7749 lines
1.1 MiB
7749 lines
1.1 MiB
Scripture,Verse,Chapter,Bookname,Book
|
||
"Geslachtsregister van Jezus Christus, Zoon van David, Zoon van Abraham.",1,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Abraham verwekte Izaak, en Izaak verwekte Jakob, en Jakob verwekte Juda en zijn broers;",2,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Juda verwekte Perez en Zera bij Thamar; en Perez verwekte Hezron, en Hezron verwekte Ram,",3,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Ram verwekte Aminadab, en Aminadab verwek te Nahesson, en Nahesson verwekte Salmon,",4,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Salmon verwekte Boaz bij Rachab; en Boaz ver wekte Obed bij Ruth; en Obed verwekte Isai,",5,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Isai verwekte David, de koning. En David ver wekte Salomo bij de vrouw van Uria;",6,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Salomo verwekte Rehabeam, en Rehabeam ver wekte Abia, en Abia verwekte Asa,",7,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Asa verwekte Josafat, en Josafat verwekte Joram, en Joram verwekte Uzzia,",8,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Uzzia verwekte Jotham, en Jotham verwekte Achaz, en Achaz verwekte Hizkia,",9,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Hizkia verwekte Manasse, en Manasse verwekte Amon, en Amon verwekte Josia,",10,1,Mattheüs,40.0
|
||
en Josia verwekte Jechonia en zijn broers ten tijde van de wegvoering naar Babel.,11,1,Mattheüs,40.0
|
||
"En na de wegvoering naar Babel verwekte Jechonia Sealthiel; en Sealthiel verwekte Zerubbabel,",12,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Zerubbabel verwekte Abiud, en Abiud verwekte Eljakim, en Eljakim verwekte Azor,",13,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Azor verwekte Zadok, en Zadok verwekte Achim, en Achim verwekte Eliud,Mattheüs 1",14,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Eliud verwekte Eleazar, en Eleazar verwekte Matthan, en Matthan verwekte Jakob,",15,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus is geboren, die Christus wordt genoemd.",16,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Al de geslachten dus van Abraham tot David zijn veertien geslachten, en van David tot de wegvoering naar Babel veertien geslachten, en van dewegvoering naar Babel tot Christus veertiengeslachten.",17,1,Mattheüs,40.0
|
||
"De geboorte van Jezus Christus nu gebeurde zo: Toen zijn moeder Maria met Jozef ondertrouwdwas, bleek zij, voordat zij waren samengekomen,zwanger te zijn uit de Heilige Geest.",18,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Daar nu Jozef, haar man, rechtvaardig was en haar niet openlijk te schande wilde maken, was hij vanplan haar in het geheim te verstoten.",19,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl hij echter deze dingen overdacht, zie, een engel van de Heer verscheen hem in een droom enzei: Jozef, zoon van David, wees niet bang uwvrouw Maria tot u te nemen, want wat in haar isverwekt, is uit de Heilige Geest.",20,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk behouden vanhun zonden.",21,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Dit alles nu is gebeurd, opdat vervuld werd wat door de Heer gesproken is door middel van deprofeet, die zei:Mattheüs 1 ",22,1,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Zie, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Emmanuelgeven’, dat is vertaald: God met ons.",23,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Jozef nu uit de slaap was ontwaakt, deed hij zoals de engel van de Heer hem had bevolen ennam zijn vrouw tot zich.",24,1,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij had geen gemeenschap met haar, totdat zij een Zoon gebaard had; en hij gaf Hem de naamJezus.Mattheüs 1",25,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Jezus was geboren in Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uithet oosten kwamen naar Jeruzalem",1,1,Mattheüs,40.0
|
||
en zeiden: Waar is de koning der Joden die gebo ren is? Want wij hebben zijn ster gezien in hetoosten en zijn gekomen om Hem te huldigen.,2,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu koning Herodes dit hoorde, werd hij ont steld en heel Jeruzalem met hem;",3,1,Mattheüs,40.0
|
||
en hij liet alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeenkomen en deed bij hen navraagwaar de Christus geboren zou worden.,4,1,Mattheüs,40.0
|
||
En zij zeiden tot hem: In Bethlehem in Judea; want zo is er geschreven door de profeet:,5,1,Mattheüs,40.0
|
||
"‘En u, Bethlehem, land van Juda, bent zeker niet de geringste onder de vorsten van Juda; want uit uzal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israelzal hoeden’.",6,1,Mattheüs,40.0
|
||
Toen riep Herodes in het geheim de wijzen en onderzocht bij hen nauwkeurig de tijd van het verschijnen van de ster;,7,1,Mattheüs,40.0
|
||
"en hij zond hen naar Bethlehem en zei: Gaat heen en vraagt nauwkeurig naar het kind; en als u hetvindt, bericht het mij, opdat ik ook kom om het tehuldigen.",8,1,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu hoorden de koning aan en gingen weg; en zie, de ster die zij in het oosten hadden gezien,ging voor hen uit, totdat zij kwam en boven deplaats bleef staan waar het kind was.Mattheüs 2 ",9,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.",10,2,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij het huis waren binnengegaan, zagen zij het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neeren huldigden het; en zij openden hun schatten enboden het geschenken aan: goud, wierook enmirre.",11,2,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij in een droom een Goddelijke aanwij zing ontvangen hadden om niet naar Herodesterug te keren, vertrokken zij langs een andereweg naar hun land.",12,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zij nu waren vertrokken, zie, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef en zei:Sta op, neem het kind en zijn moeder mee envlucht naar Egypte, en wees daar totdat ik het uzeg; want Herodes zal het kind zoeken om het omte brengen.",13,2,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij stond op, nam het kind en zijn moeder ‘s nachts mee en vertrok naar Egypte.",14,2,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij was daar tot de dood van Herodes; opdat vervuld werd wat door de Heer gesproken is doormiddel van de profeet, die zei:’ Uit Egypte heb Ikmijn Zoon geroepen’.",15,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen werd Herodes, daar hij zag dat hij door de wijzen was misleid, zeer toornig; en hij zondknechten en doodde alle jongens die in Bethlehemen in het hele gebied daarvan waren, van tweejaar en daaronder, overeenkomstig de tijd die hijbij de wijzen nauwkeurig onderzocht had.Mattheüs 2 ",16,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen werd vervuld wat gesproken is door de pro feet Jeremia, die zei:",17,2,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Een stem is in Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel die haar kinderen beweende, en zijwilde niet getroost worden, omdat zij niet meerzijn’.",18,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Herodes was gestorven, zie, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef inEgypte",19,2,Mattheüs,40.0
|
||
"en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder mee en ga naar het land Israel; want zij die het kindnaar het leven stonden, zijn gestorven.",20,2,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij stond op, nam het kind en zijn moeder mee en kwam in het land Israel.",21,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij echter hoorde dat Archelaus koning over Judea was in de plaats van zijn vader Herodes, washij bang daarheen te gaan; en toen hij eenGoddelijke aanwijzing in een droom ontvangenhad, vertrok hij naar de streken van Galilea,",22,2,Mattheüs,40.0
|
||
"en kwam en woonde in een stad, Nazareth gehe ten; opdat vervuld werd wat gesproken is door deprofeten dat Hij Nazoreeer zou worden genoemd.Mattheüs 2 ",23,2,Mattheüs,40.0
|
||
In die dagen nu trad Johannes de doper op en pre dikte in de woestijn van Judea,1,2,Mattheüs,40.0
|
||
"en zei: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.",2,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Want deze is het van wie gesproken is door de profeet Jesaja, die zei:’ Stem van een roepende inde woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maaktzijn paden recht’.",3,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu, Johannes, droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen; en zijnvoedsel was sprinkhanen en wilde honing.",4,2,Mattheüs,40.0
|
||
Toen liepen Jeruzalem en heel Judea en de hele omstreek van de Jordaan uit naar hem toe,5,2,Mattheüs,40.0
|
||
"en zij werden door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.",6,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij echter zag dat velen van de farizeeen en sadduceeen tot zijn doop kwamen, zei hij tot hen:Adderengebroed, wie heeft u een aanwijzing gegeven om de komende toorn te ontvluchten?",7,2,Mattheüs,40.0
|
||
"Brengt dan vrucht voort, de bekering waardig;9 en denkt niet dat u bij uzelf kunt zeggen: Wij heb ben Abraham tot vader! Want ik zeg u, dat Goduit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.",8,2,Mattheüs,40.0
|
||
"En de bijl ligt al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt,wordt omgehakt en in het vuur geworpen.Mattheüs 3 ",10,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik doop u wel met water tot bekering; maar Hij die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens sandalen ikniet waard ben te dragen; Hij zal u dopen met deHeilige Geest en vuur;",11,3,Mattheüs,40.0
|
||
"zijn wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer door en door zuiveren en zijn tarwe in de schuursamenbrengen, maar het kaf met onuitblusbaarvuur verbranden.",12,3,Mattheüs,40.0
|
||
Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes om door hem gedoopt te worden.,13,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Johannes hield Hem echter tegen en zei: Ik heb nodig door U gedoopt te worden, en U komt totmij?",14,3,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus antwoordde echter en zei tot hem: Laat Mij nu begaan; want zo past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij Hem begaan.,15,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Nadat nu Jezus was gedoopt, steeg Hij terstond op uit het water; en zie, de hemelen werden Hemgeopend, en Hij zag de Geest van God neerdalenals een duif en op Zich komen;",16,3,Mattheüs,40.0
|
||
"en zie, een stem uit de hemelen zei: Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden.Mattheüs 3 ",17,3,Mattheüs,40.0
|
||
Toen werd Jezus naar de woestijn omhooggeleid door de Geest om verzocht te worden door deduivel.,1,3,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij tenslotte honger.",2,3,Mattheüs,40.0
|
||
"En de verzoeker kwam en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden moeten worden.",3,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij antwoordde echter en zei: Er staat geschreven:’ Niet van brood alleen zal de mens leven, maar vanalle woord dat door de mond van God uitgaat’.",4,3,Mattheüs,40.0
|
||
Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en liet Hem op de dakrand van de tempel staan,5,3,Mattheüs,40.0
|
||
"en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, werp Uzelf dan naar beneden; want er staat geschreven:’ Zijnengelen zal Hij bevel geven aangaande u, en zijzullen u op de handen dragen, opdat u niet misschien uw voet aan een steen stoot’.",6,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Er staat eveneens geschreven: ’U zult de Heer, uw God, niet verzoeken’.",7,3,Mattheüs,40.0
|
||
Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van dewereld en hun heerlijkheid,8,3,Mattheüs,40.0
|
||
"en zei tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, als U neervalt en mij aanbidt.",9,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven:’ De Heer, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen’.",10,3,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen verliet de duivel Hem; en zie, engelen kwa men bij Hem en dienden Hem.Mattheüs 4 ",11,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu had gehoord dat Johannes was over geleverd, vertrok Hij naar Galilea;",12,4,Mattheüs,40.0
|
||
"en Hij verliet Nazareth en kwam in Kapernaum wonen dat aan de zee ligt, in het gebied vanZebulon en Nafthali,",13,4,Mattheüs,40.0
|
||
"opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet Jesaja, die zei:",14,4,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Land Zebulon en land Nafthali, aan de weg van de zee, over de Jordaan, Galilea van de volken:",15,4,Mattheüs,40.0
|
||
"het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en voor hen die zaten in het land en deschaduw van de dood, hun is een licht opgegaan’.",16,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.",17,4,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij langs de zee van Galilea wandelde, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus wordtgenoemd, en zijn broer Andreas, een werpnet inde zee werpen, want zij waren vissers;",18,4,Mattheüs,40.0
|
||
en Hij zei tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u vis sers van mensen maken.,19,4,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu lieten terstond hun netten achter en volg den Hem.,20,4,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij vandaar verder was gegaan, zag Hij twee andere broers, Jakobus, de zoon vanZebedeus, en zijn broer Johannes, terwijl zij in hetschip met hun vader Zebedeus bezig waren hunnetten te verstellen. En Hij riep hen;Mattheüs 4 ",21,4,Mattheüs,40.0
|
||
en zij lieten terstond het schip en hun vader ach ter en volgden Hem.,22,4,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij trok in heel Galilea rond, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van het koninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal onder hetvolk.",23,4,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gerucht van Hem ging uit tot in heel Syrie; en zij brachten bij Hem alle lijdenden die bevangen waren door allerlei ziekten en pijnen, bezetenen, maanzieken en verlamden; en Hij genas hen.",24,4,Mattheüs,40.0
|
||
"En vele menigten volgden Hem van Galilea, Dekapolis, Jeruzalem, Judea en het Overjordaanse.Mattheüs 4 ",25,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu de menigten zag, klom Hij op de berg; en nadat Hij was gaan zitten, kwamen zijndiscipelen naar Hem toe.",1,4,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij opende zijn mond en leerde hen aldus:3 Gelukkig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen.",2,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.",4,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven.",5,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.",6,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barm hartigheid verkrijgen.",7,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig de reinen van hart, want zij zullen God zien.",8,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig de vredestichters, want zij zullen zonen van God worden genoemd.",9,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig zij die worden vervolgd ter wille van de gerechtigheid, want van hen is het koninkrijk derhemelen.",10,4,Mattheüs,40.0
|
||
Gelukkig bent u wanneer zij u smaden en vervol gen en liegend allerlei kwaad van u spreken terwille van Mij.,11,4,Mattheüs,40.0
|
||
"Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want zo hebben zij de profeten vervolgd die voor u geweest zijn.Mattheüs 5 ",12,5,Mattheüs,40.0
|
||
"U bent het zout van de aarde; als nu het zout sma keloos wordt, waarmee zal het gezouten worden?Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.",13,5,Mattheüs,40.0
|
||
"U bent het licht van de wereld; een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen zijn.",14,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de kandelaar, en zij schijntvoor allen die in het huis zijn.",15,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Laat zo uw licht schijnen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uwVader die in de hemelen is, verheerlijken.",16,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Meent niet dat Ik ben gekomen om de wet of de profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om opte heffen, maar om te vervullen.",17,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Want voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal niet een jota of een tittelvan de wet voorbijgaan totdat alles is gebeurd.",18,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie dan een van deze geringste geboden ont bindt, en de mensen zo leert, zal de geringsteworden genoemd in het koninkrijk der hemelen;maar wie ze doet en leert, die zal groot wordengenoemd in het koninkrijk der hemelen.",19,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Want Ik zeg u, dat als uw gerechtigheid niet over vloediger is dan die van de schriftgeleerden enfarizeeen, u het koninkrijk der hemelen geenszinszult binnengaan.Mattheüs 5 ",20,5,Mattheüs,40.0
|
||
"U hebt gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal vervallen aan hetgericht.",21,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar Ik zeg u, dat ieder die ten onrechte op zijn broeder toornig is, zal vervallen aan het gericht,en wie tot zijn broeder zegt:’ Raka!’, zal vervallenaan de Raad, en wie zegt:’ Dwaas!’, zal vervallenaan de hel van het vuur.",22,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer u dan uw gave offert op het altaar en u daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft,",23,5,Mattheüs,40.0
|
||
"laat daar uw gave voor het altaar en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder, en kom dan enoffer uw gave.",24,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Wees spoedig welgezind jegens uw tegenpartij, terwijl u met hem onderweg bent, opdat uwtegenpartij u niet misschien aan de rechter en derechter u aan de dienaar overlevert en u in degevangenis geworpen wordt.",25,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: u zult daar geenszins uitko men, voordat u de laatste kwadrant hebt betaald.",26,5,Mattheüs,40.0
|
||
U hebt gehoord dat gezegd is: U zult geen over spel plegen.,27,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar Ik zeg u, dat ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, al overspel met haar gepleegdheeft in zijn hart.Mattheüs 5 ",28,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Als nu uw rechteroog u een aanleiding tot vallen is, trek het uit en werp het van u; want het is nuttig voor u, dat een van uw leden vergaat en nietuw hele lichaam in de hel wordt geworpen.",29,5,Mattheüs,40.0
|
||
"En als uw rechterhand u een aanleiding tot vallen is, hak die af en werp die van u; want het is nuttigvoor u, dat een van uw leden vergaat en niet uwhele lichaam naar de hel gaat.",30,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Er is ook gezegd: Ieder die zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidbrief geven.",31,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar Ik zeg u, dat ieder die zijn vrouw verstoot anders dan uit oorzaak van hoererij, maakt dat zijoverspel pleegt; en wie een verstotene trouwt,pleegt overspel.",32,5,Mattheüs,40.0
|
||
"U hebt eveneens gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult geen valse eed zweren, maar deHeer uw eden houden.",33,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar Ik zeg u helemaal niet te zweren, niet bij de hemel, want hij is de troon van God;",34,5,Mattheüs,40.0
|
||
"niet bij de aarde, want zij is de voetbank voor zijn voeten; niet bij Jeruzalem, want zij is de stad vande grote Koning;",35,5,Mattheüs,40.0
|
||
"niet bij uw hoofd zult u zweren, want u kunt niet een haar wit of zwart maken.",36,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Laat uw woord ja echter ja zijn, en uw nee nee; en wat meer is dan dit, is uit de boze.",37,5,Mattheüs,40.0
|
||
U hebt gehoord dat gezegd is: Oog om oog en tand om tand.Mattheüs 5 ,38,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar Ik zeg u de boze niet te weerstaan; maar wie u op uw rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe;",39,5,Mattheüs,40.0
|
||
"en wie met u een rechtsgeding wil voeren en uw onderkleed nemen, laat hem ook de mantel;",40,5,Mattheüs,40.0
|
||
"en wie u tot een mijl zal dwingen, ga met hem twee.",41,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Geef aan hem die van u vraagt, en keer u niet af van hem die van u wil lenen.",42,5,Mattheüs,40.0
|
||
U hebt gehoord dat gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten.,43,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen,",44,5,Mattheüs,40.0
|
||
opdat u zonen wordt van uw Vader die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan overbozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.,45,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?",46,5,Mattheüs,40.0
|
||
"En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer? Doen ook de volken niet hetzelfde?",47,5,Mattheüs,40.0
|
||
Weest u dan volmaakt zoals uw hemelse Vader vol maakt is.Mattheüs 5 ,48,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Past er echter voor op dat u uw gerechtigheid niet doet voor het oog van de mensen, om door hen teworden gezien; anders hebt u geen loon bij uwVader die in de hemelen is.",1,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer u dan weldadigheid bewijst, bazuin het niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in desynagogen en op de straten, opdat zij door demensen geeerd worden. Voorwaar, Ik zeg u: zijhebben hun loon al.",2,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar u, als u weldadigheid bewijst, laat uw linker hand niet weten wat uw rechter doet,",3,5,Mattheüs,40.0
|
||
"opdat uw weldadigheid in het verborgen is; en uw Vader die in het verborgen kijkt, zal het u vergelden.",4,5,Mattheüs,40.0
|
||
"En wanneer u bidt, zult u niet zijn zoals de huiche laars; want zij houden ervan in de synagogen enop de hoeken van de straten te staan bidden, omzich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zegu: zij hebben hun loon al.",5,5,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader die in het verborgen is; en uw Vader die in het verborgen kijkt,zal het u vergelden.",6,5,Mattheüs,40.0
|
||
"En als u bidt, gebruikt dan geen omhaal van woor den zoals de volken; want zij menen dat zij doorhun veelheid van woorden zullen worden verhoord.Mattheüs 6 ",7,6,Mattheüs,40.0
|
||
Wordt hun dan niet gelijk; want uw Vader weet wat u nodig hebt voordat u het Hem vraagt.,8,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Bidt u dan zo: Onze Vader die in de hemelen bent, moge uw naam worden geheiligd,",9,6,Mattheüs,40.0
|
||
"uw koninkrijk komen, uw wil gebeuren, zoals in de hemel, zo ook op aarde.",10,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Geef ons vandaag ons toereikend brood.12 En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven.",11,6,Mattheüs,40.0
|
||
"En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.",13,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;",14,6,Mattheüs,40.0
|
||
"als u de mensen hun overtredingen echter niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen nietvergeven.",15,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer u nu vast, toont dan niet een droevig gezicht zoals de huichelaars; want zij maken hungezichten ontoonbaar om zich aan de mensen tevertonen wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u:zij hebben hun loon al.",16,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar u, als u vast, zalf uw hoofd en was uw gezicht,",17,6,Mattheüs,40.0
|
||
"om u niet aan de mensen te vertonen wanneer u vast, maar aan uw Vader die in het verborgen is;en uw Vader die in het verborgen kijkt, zal het uvergelden.Mattheüs 6 ",18,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Verzamelt u geen schatten op de aarde, waar mot en afvreter ze bederft en waar dieven inbreken enstelen;",19,6,Mattheüs,40.0
|
||
"maar verzamelt u schatten in de hemel, waar geen mot of afvreter ze bederft en waar dieven nietinbreken of stelen;",20,6,Mattheüs,40.0
|
||
"want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.22 De lamp van het lichaam is het oog; als dan uw oog eenvoudig is, zal uw hele lichaam verlichtzijn;",21,6,Mattheüs,40.0
|
||
"maar als uw oog boos is, zal uw hele lichaam duis ter zijn. Als dan het licht dat in u is, duisternis is,hoe groot is de duisternis!",23,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Niemand kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zich aande een hechten en de ander verachten. U kunt nietGod dienen en Mammon.",24,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat u eten of wat u drinken zult, ook nietvoor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden. Ishet leven niet meer dan het voedsel en hetlichaam dan de kleding?",25,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Kijkt naar de vogels van de hemel, dat zij niet zaaien, niet maaien en niet in schuren verzamelen,en uw hemelse Vader voedt ze. Gaat u ze niet verte boven?",26,6,Mattheüs,40.0
|
||
Wie van u echter kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?Mattheüs 6 ,27,6,Mattheüs,40.0
|
||
"En wat bent u bezorgd over kleding? Let op de lelies op het veld, hoe zij groeien;",28,6,Mattheüs,40.0
|
||
"zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet was bekleedals een van deze.",29,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Als nu God het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in een oven wordt geworpen, zobekleedt, zal Hij niet veel meer u bekleden, kleingelovigen?",30,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Weest dan niet bezorgd, door te zeggen: wat zul len wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmeezullen wij ons kleden?",31,6,Mattheüs,40.0
|
||
Want naar al deze dingen zoeken de volken; want uw hemelse Vader weet dat u al deze dingennodig hebt.,32,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbijgegeven worden.",33,6,Mattheüs,40.0
|
||
Weest dan niet bezorgd voor morgen; want mor gen zal voor zichzelf bezorgd zijn; voor elke dag iszijn eigen kwaad genoeg.Mattheüs 6 ,34,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Oordeelt niet, opdat u niet wordt geoordeeld;",1,6,Mattheüs,40.0
|
||
"want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u worden geoordeeld, en met de maat waarmee umeet, zal u worden gemeten.",2,6,Mattheüs,40.0
|
||
"En wat ziet u de splinter in het oog van uw broe der, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet?",3,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Of hoe zult u tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, en zie, de balk is inuw oog?",4,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helder zien om de splinter uit het oogvan uw broeder weg te doen.",5,6,Mattheüs,40.0
|
||
Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw parels niet voor de varkens; opdat zij ze niet misschien met hun poten vertrappen en zich omkerenen u verscheuren.,6,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal worden opengedaan.",7,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal worden opengedaan.",8,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Of welk mens is er onder u, aan wie zijn zoon om een brood zal vragen zal hij hem soms een steengeven?",9,6,Mattheüs,40.0
|
||
of ook om een vis vragen zal hij hem soms een slang geven?,10,6,Mattheüs,40.0
|
||
"Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uwVader die in de hemelen is, goede gaven gevenaan hen die er Hem om bidden!Mattheüs 7 ",11,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Alles dan wat u wilt dat u de mensen doen, doet u hun ook zo; want dat is de wet en de profeten.",12,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Gaat in door de nauwe poort; want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderfleidt, en velen zijn er die daardoor binnengaan;",13,7,Mattheüs,40.0
|
||
"hoe nauw is de poort en smal de weg die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.",14,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Past u op voor de valse profeten, die tot u komen in schapevachten, maar van binnen zijn zij roofzuchtige wolven.",15,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Aan hun vruchten zult u hen kennen. Men plukt toch geen druiven van dorens, of vijgen van distels?",16,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo brengt elke goede boom mooie vruchten voort, maar de bedorven boom brengt slechte vruchtenvoort.",17,7,Mattheüs,40.0
|
||
Een goede boom kan geen slechte vruchten voort brengen en een bedorven boom geen mooievruchten voortbrengen.,18,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Elke boom die geen mooie vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.",19,7,Mattheüs,40.0
|
||
"U zult hen dus aan hun vruchten kennen.21 Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij diede wil doet van mijn Vader die in de hemelen is.",20,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Velen zullen in die dag tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet door uw naam geprofeteerd endoor uw naam demonen uitgedreven en door uwnaam vele krachten gedaan?Mattheüs 7 ",22,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En dan zal Ik openlijk tot hen zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, werkers van dewetteloosheid!",23,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Ieder dan die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal vergeleken worden met een wijs man, die zijnhuis op de rots heeft gebouwd;",24,7,Mattheüs,40.0
|
||
"en de slagregen viel en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en beukten tegen dat huis;en het viel niet, want het was op de rots gegrondvest.",25,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En ieder die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal vergeleken worden met een dwaas man,die zijn huis op het zand heeft gebouwd;",26,7,Mattheüs,40.0
|
||
"en de slagregen viel en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis;en het viel, en zijn val was groot.",27,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gebeurde toen Jezus deze woorden had geeindigd, dat de menigten versteld stonden overzijn leer;",28,7,Mattheüs,40.0
|
||
"want Hij leerde hen als iemand die gezag heeft, en niet als hun schriftgeleerden.Mattheüs 7 ",29,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu van de berg was afgedaald, volgden Hem vele menigten.",1,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, een melaatse kwam naar Hem toe en hul digde Hem en zei: Heer, als U wilt, kunt U mij reinigen.",2,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd hij vanzijn melaatsheid gereinigd.",3,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus zei tot hem: Let erop dat u niemand iets zegt; maar ga heen, toon u aan de priester enoffer de gave die Mozes heeft geboden, hun toteen getuigenis.",4,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij Kapernaum was binnengegaan, kwam een hoofdman naar Hem toe, die Hem aldussmeekte:",5,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Heer, mijn knecht ligt thuis verlamd en lijdt vrese lijke pijn.",6,7,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij zei tot hem: Ik zal komen en hem genezen.8 De hoofdman echter antwoordde en zei: Heer, ik ben niet belangrijk genoeg dat U onder mijn dakbinnenkomt, maar spreek slechts met een woorden mijn knecht zal gezond worden.",7,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Want ook ik ben een mens onder gezag van ande ren en heb soldaten onder mij; en ik zeg tot deze:Ga, en hij gaat; en tot een ander: Kom, en hijkomt; en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doet het.",9,7,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Jezus nu dit hoorde, verwonderde Hij Zich en zei tot hen die volgden: Voorwaar, Ik zeg u, bij niemand heb Ik zo’n groot geloof in Israel gevonden.Mattheüs 8 ",10,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zeg u echter, dat velen zullen komen van oost en west en met Abraham, Izaak en Jakob zullenaanliggen in het koninkrijk der hemelen;",11,8,Mattheüs,40.0
|
||
de zonen van het koninkrijk echter zullen worden uitgeworpen in de buitenste duisternis; daar zalhet geween zijn en het tandengeknars.,12,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus zei tot de hoofdman: Ga heen, en zoals u geloofd hebt, laat het u gebeuren. En zijn knechtwerd op dat uur gezond.",13,8,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus kwam in het huis van Petrus en zag diens schoonmoeder met koorts liggen.,14,8,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij raakte haar hand aan en de koorts verliet haar; en zij stond op en diende Hem.,15,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen het nu avond was geworden, brachten zij tot Hem vele bezetenen, en Hij dreef de geesten uitmet een woord en Hij genas alle lijdenden,",16,8,Mattheüs,40.0
|
||
"opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet Jesaja, die zei: ’Hijzelf heeft onze zwakhedenop Zich genomen en onze ziekten gedragen’.",17,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Jezus een grote menigte om Zich heen zag, beval Hij naar de overkant weg te varen.",18,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En een schriftgeleerde kwam en zei tot Hem: Meester, ik zal U volgen, waar U ook heengaat.",19,8,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus zei tot hem: De vossen hebben holen en de vogels van de hemel nesten; maar de Zoon desmensen heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd kanneerleggen.Mattheüs 8 ,20,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Een ander van zijn discipelen nu zei tot Hem: Heer, sta mij toe eerst mijn vader te gaan begraven.",21,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus echter zei tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.",22,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij aan boord van het schip was gegaan, volgden zijn discipelen Hem.",23,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, er ontstond een grote onstuimigheid op de zee, zodat het schip door de golven werd bedekt;Hij echter sliep.",24,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En zijn discipelen gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: Heer, behoud ons, wij vergaan!",25,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Waarom bent u angstig, klein gelovigen? Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en er ontstond een grote stilte.",26,8,Mattheüs,40.0
|
||
"De mensen nu verwonderden zich en zeiden: Wat voor Iemand is Deze, dat zelfs de winden en dezee Hem gehoorzamen?",27,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij aan de overkant was gekomen, in het land van de Gadarenen, ontmoetten Hem tweebezetenen die uit de graven kwamen, zeer woest,zodat niemand in staat was langs die weg voorbijte gaan.",28,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, zij schreeuwden deze woorden: Wat heb ben wij met U te maken, Zoon van God? Bent Uhier gekomen om ons voor de tijd te pijnigen?",29,8,Mattheüs,40.0
|
||
Nu was er ver van hen een kudde van vele varkens aan het weiden.Mattheüs 8 ,30,8,Mattheüs,40.0
|
||
"De demonen nu smeekten Hem aldus: Als U ons uitdrijft, zend ons dan in de kudde varkens.",31,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Gaat. Zij nu gingen uit de man nen en gingen in de varkens; en zie, de helekudde stortte zich van de steilte in de zee en zijkwamen om in het water.",32,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu die ze weidden, vluchtten, en in de stad gekomen berichtten zij alles, ook dat van de bezetenen.",33,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, de hele stad liep uit, Jezus tegemoet; en toen zij Hem zagen, smeekten zij Hem uit hungebied te vertrekken.Mattheüs 8 ",34,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat Hij aan boord van een schip was gegaan, voer Hij over en kwam in zijn eigen stad. En zie, zijbrachten bij Hem een verlamde die op een bed lag.",1,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de ver lamde: Heb goede moed, kind, uw zonden wordenvergeven.",2,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, sommigen van de schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert.",3,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En daar Jezus hun gedachten zag, zei Hij: Waarom denkt u kwaad in uw harten?",4,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Want wat is gemakkelijker: te zeggen: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Sta op en loop?",5,8,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, toen zei Hij tot de verlamde: Sta op, neem uw bedop en ga naar uw huis.",6,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij stond op en ging weg naar zijn huis.8 Toen nu de menigten dit zagen, vreesden zij en verheerlijkten God, die zo’n macht aan de mensenhad gegeven.",7,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Jezus vandaar verder ging, zag Hij een mens bij het tolhuis zitten, Mattheus geheten; en Hij zeitot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem.",9,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gebeurde dat Hij in het huis aanlag, en zie, vele tollenaars en zondaars kwamen en lagen meeaan met Jezus en zijn discipelen.",10,8,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de farizeeen het zagen, zeiden zij tot zijn discipelen: Waarom eet uw meester met de tollenaars en zondaars?Mattheüs 9 ",11,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu dit hoorde, zei Hij tot hen: Zij die gezond zijn, hebben geen arts nodig, maar zij dieziek zijn.",12,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Gaat dan heen en leert wat het is: ’Barmhartigheid wil Ik en geen offer’; want Ik ben niet gekomenom rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.",13,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en zeiden: Waarom vasten wij en de farizeeen dikwijls, maar uw discipelen vasten niet?",14,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus zei tot hen: Kunnen de bruiloftsgasten soms treuren, zolang de bruidegom bij hen is?Maar er zullen dagen komen dat de bruidegomvan hen wordt weggenomen, en dan zullen zij vasten.",15,9,Mattheüs,40.0
|
||
Nu zet niemand een lap nieuwe stof op een oud kleed; want het ingezette stuk scheurt iets van hetkleed af en de scheur wordt erger.,16,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Ook doet men geen jonge wijn in oude zakken; anders barsten de zakken en de wijn wordt uitgestort, en de zakken gaan verloren; maar men doetjonge wijn in nieuwe zakken, en beide blijvensamen bewaard.",17,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl Hij deze dingen tot hen sprak, zie, een overste kwam, huldigde Hem en zei: Mijn dochteris zojuist gestorven; maar kom en leg uw hand ophaar, en zij zal leven.",18,9,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus stond op en volgde hem met zijn discipe len.Mattheüs 9 ,19,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, een vrouw die twaalf jaar bloedvloeiingen had gehad, kwam van achteren naar Hem toe enraakte de zoom van zijn kleed aan;",20,9,Mattheüs,40.0
|
||
"want zij zei bij zichzelf: Als ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden worden.",21,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus keerde Zich om, zag haar en zei: Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was behouden van dat uur af.",22,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Jezus in het huis van de overste kwam en de fluitspelers zag en de menigte die misbaarmaakte,",23,9,Mattheüs,40.0
|
||
"zei Hij: Gaat weg, want het meisje is niet gestor ven, maar slaapt. En zij lachten Hem uit.",24,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de menigte was uitgedreven, ging Hij naar binnen en greep haar hand, en het meisje stond op.",25,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gerucht hiervan ging uit door dat hele land.27 En toen Jezus vandaar verder ging, volgden Hem twee blinden, die de woorden riepen: Erbarm Uover ons, Zoon van David!",26,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu in het huis was gekomen, kwamen de blinden bij Hem. En Jezus zei tot hen: Gelooft udat Ik dit kan doen? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heer!",28,9,Mattheüs,40.0
|
||
Toen raakte Hij hun ogen aan en zei: Laat het u gebeuren volgens uw geloof.,29,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En hun ogen werden geopend. En Jezus verbood hun streng en zei: Let erop, laat niemand het teweten komen.",30,9,Mattheüs,40.0
|
||
Zij gingen echter naar buiten en maakten Hem bekend in dat hele land.Mattheüs 9 ,31,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu dezen naar buiten gingen, zie, men bracht bij Hem een stomme die bezeten was.",32,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de demon uitgedreven was, sprak de stomme. En de menigten verwonderden zich enzeiden: Nooit is zoiets in Israel vertoond!",33,9,Mattheüs,40.0
|
||
De farizeeen echter zeiden: Door de overste van de demonen drijft Hij de demonen uit.,34,9,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus trok alle steden en dorpen rond, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van hetkoninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal.",35,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu de menigten zag, werd Hij met ontfer ming over hen bewogen, want zij lagen afgematterneer als schapen die geen herder hebben.",36,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei Hij tot zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig;",37,9,Mattheüs,40.0
|
||
smeekt dan de Heer van de oogst dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstuurt.Mattheüs 9 ,38,9,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij riep zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht over onreine geesten om ze uit te drijven en elke ziekte en elke kwaal te genezen.,1,9,Mattheüs,40.0
|
||
"De namen nu van de twaalf apostelen zijn deze: als eerste Simon, Petrus geheten, en zijn boerAndreas, Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijnbroer Johannes,",2,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Filippus, Bartholomeus, Thomas, Mattheus de tol lenaar, Jakobus, de zoon van Alfeus, Lebbeus, bijgenaamd Thaddeus,",3,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Simon de Kanaaniet en Judas, de Iskariot, die Hem ook heeft overgeleverd.",4,9,Mattheüs,40.0
|
||
Deze twaalf zond Jezus uit en Hij beval hun aldus: Gaat niet heen op een weg van de volken en gaatgeen stad van Samaritanen binnen;,5,9,Mattheüs,40.0
|
||
maar gaat veeleer naar de verloren schapen van het huis Israels.,6,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Als u nu heengaat, predikt aldus: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.",7,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft demonen uit; u hebt het voor niets ontvangen, geeft het voor niets.",8,9,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorziet u niet van goud, zilver of koper in uw gordels,",9,9,Mattheüs,40.0
|
||
"geen reiszak voor onderweg, geen twee onderkle deren, geen sandalen, geen staf; want de arbeideris zijn voedsel waard.Mattheüs 10 ",10,10,Mattheüs,40.0
|
||
"In welke stad nu of welk dorp u ook komt, onder zoekt wie daarin het waard is, en blijft daar totdatu vertrekt.",11,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Als u nu het huis binnengaat, groet het.13 En als het huis het waard is, dan moge uw vrede daarover komen; als het het echter niet waard is,dan moge uw vrede weer tot u terugkeren.",12,10,Mattheüs,40.0
|
||
"En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, gaat naar buiten, uit dat huis ofdie stad, en schudt het stof van uw voeten af.",14,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag vanhet oordeel dan voor die stad.",15,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven, weest dan voorzichtig als de slangen en oprechtals de duiven.",16,10,Mattheüs,40.0
|
||
Past u echter op voor de mensen; want zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen en in hunsynagogen zullen zij u geselen;,17,10,Mattheüs,40.0
|
||
"en zowel voor stadhouders als koningen zult u geleid worden om Mij, tot een getuigenis voor henen de volken.",18,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer zij u echter overleveren, weest niet bezorgd hoe of wat u moet spreken, want het zalu op dat uur gegeven worden wat u moet spreken;",19,10,Mattheüs,40.0
|
||
"want niet u bent het die spreekt, maar de Geest van uw Vader is het die in u spreekt.Mattheüs 10 ",20,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Een broer nu zal zijn broer tot de dood overleve ren, en een vader zijn kind, en kinderen zullenopstaan tegen hun ouders en hen doden;",21,10,Mattheüs,40.0
|
||
"en u zult door allen gehaat worden ter wille van mijn naam; wie echter volhardt tot het einde, diezal behouden worden.",22,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer zij u nu in deze stad vervolgen, vlucht in de andere; want voorwaar, Ik zeg u: u zult met desteden van Israel geenszins zijn klaargekomenvoordat de Zoon des mensen komt.",23,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Een discipel is niet boven zijn meester, en een slaaf niet boven zijn heer.",24,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Het is de discipel genoeg dat hij wordt als zijn meester, en de slaaf als zijn heer. Als zij de heerdes huizes Beelzebul hebben genoemd, hoeveel temeer zijn huisgenoten!",25,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Weest dan niet bang voor hen; want er is niets bedekt dat niet ontdekt, en verborgen dat nietbekend zal worden.",26,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Wat Ik u zeg in de duisternis, zegt dat in het licht; en wat u in het oor hoort, predikt dat op dedaken.",27,10,Mattheüs,40.0
|
||
"En weest niet bang voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden, maarweest veeleer bang voor Hem die zowel ziel alslichaam kan verderven in de hel.Mattheüs 10 ",28,10,Mattheüs,40.0
|
||
Worden niet twee musjes voor een penning ver kocht? En niet een van hen zal op de aarde vallenzonder uw Vader.,29,10,Mattheüs,40.0
|
||
Van u echter zijn zelfs de haren van uw hoofd alle geteld.,30,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Weest dan niet bang; u gaat vele musjes te boven.32 Ieder dan die Mij zal belijden voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor mijn Vader die in dehemelen is.",31,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar wie Mij verloochent voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader die in dehemelen is.",33,10,Mattheüs,40.0
|
||
Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te bren gen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede tebrengen maar een zwaard.,34,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Want Ik ben gekomen om een man op te zetten tegen zijn vader, een dochter tegen haar moeder,en een schoondochter tegen haar schoonmoeder;",35,10,Mattheüs,40.0
|
||
"en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.37 Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft bovenMij, is Mij niet waard;",36,10,Mattheüs,40.0
|
||
"en wie zijn kruis niet opneemt en Mij navolgt, is Mij niet waard.",38,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie zijn leven verliest ter wille van Mij, zal het vinden.Mattheüs 10 ",39,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ont vangt, ontvangt Hem die Mij heeft gezonden.",40,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie een profeet ontvangt in naam van een pro feet, zal het loon van een profeet krijgen; en wieeen rechtvaardige ontvangt in naam van eenrechtvaardige, zal het loon van een rechtvaardigekrijgen.",41,10,Mattheüs,40.0
|
||
"En wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken zal geven in naam van eendiscipel, voorwaar, Ik zeg u, hij zal zijn loongeenszins verliezen.Mattheüs 10 ",42,10,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gebeurde toen Jezus had geeindigd aan zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij vandaarvertrok om te leren en te prediken in hun steden.",1,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Johannes in de kerker de werken van de Christus hoorde, zond hij door middel van zijn discipelen een vraag en zei tot Hem:",2,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Bent U Degene die zou komen, of moeten wij een ander verwachten?",3,10,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus antwoordde en zei tot hen: Gaat heen en bericht Johannes wat u hoort en ziet:,4,10,Mattheüs,40.0
|
||
"blinden kunnen weer zien en kreupelen lopen, melaatsen worden gereinigd en doven horen,doden worden opgewekt en aan armen wordt hetevangelie verkondigd;",5,10,Mattheüs,40.0
|
||
"en gelukkig is hij die over Mij niet ten val komt!7 Toen nu dezen weggingen, begon Jezus tot de menigten te zeggen over Johannes: Wat bent u inde woestijn gaan aanschouwen? Een riet doorwind bewogen?",6,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die de zachte kleren dragen, zijn in de huizen van de koningen.",8,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar wat bent u gaan zien? Een profeet? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet.",9,10,Mattheüs,40.0
|
||
"Deze is het van wie geschreven staat: ’Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg voor U heen zalbereiden’.Mattheüs 11 ",10,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is geen grotere opgestaan danJohannes de doper; maar de geringste in hetkoninkrijk der hemelen is groter dan hij.",11,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Van de dagen nu van Johannes de doper tot nu toe wordt het koninkrijk der hemelen met geweldingenomen, en geweldenaars rukken het weg.",12,11,Mattheüs,40.0
|
||
Want alle profeten en de wet hebben tot op Johannes geprofeteerd.,13,11,Mattheüs,40.0
|
||
"En als u het wilt aannemen, hij is Elia die zou komen.",14,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.16 Met wie echter zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan kinderen die op de markten zitten ende anderen de woorden toeroepen:",15,11,Mattheüs,40.0
|
||
Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jul lie hebben niet gedanst; wij hebben klaagliederengezongen en jullie hebben niet geweeklaagd.,17,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Want Johannes is gekomen zonder te eten en te drinken, en zij zeggen: Een demon heeft hij.",18,11,Mattheüs,40.0
|
||
"De Zoon des mensen is gekomen en heeft gegeten en gedronken, en zij zeggen: Zie, een mens dieeen gulzigaard en wijndrinker is, een vriend vantollenaars en zondaars. En de wijsheid is gerechtvaardigd door haar werken.",19,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen begon Hij de steden waarin zijn meeste krachten waren gebeurd, te verwijten dat zij zichniet hadden bekeerd:Mattheüs 11 ",20,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaida, want als in Tyrus en Sidon de krachten waren gebeurd die in uzijn gebeurd, allang zouden zij zich in zak en ashebben bekeerd.",21,11,Mattheüs,40.0
|
||
Ik zeg u evenwel: het zal voor Tyrus en Sidon draag lijker zijn in de dag van het oordeel dan voor u.,22,11,Mattheüs,40.0
|
||
"En u, Kapernaum, zult u soms tot de hemel ver hoogd worden? Tot de hades zult u worden neergestoten! Want als in Sodom de krachten warengebeurd die in u zijn gebeurd, het zou tot op hedenzijn gebleven.",23,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zeg u evenwel, dat het voor het land van Sodom draaglijker zal zijn in de dag van het oordeel danvoor u.",24,11,Mattheüs,40.0
|
||
"In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen enze aan kleine kinderen hebt geopenbaard.",25,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Ja Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.",26,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Alles is Mij overgegeven door mijn Vader; en nie mand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kentde Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon Hemwil openbaren.",27,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.",28,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw zielen;",29,11,Mattheüs,40.0
|
||
want mijn juk is zacht en mijn last is licht.Mattheüs 11 ,30,11,Mattheüs,40.0
|
||
In die tijd ging Jezus op de sabbat door de koren velden; zijn discipelen nu kregen honger enbegonnen aren te plukken en te eten.,1,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen de farizeeen dit echter zagen, zeiden zij tot Hem: Zie, uw discipelen doen wat niet geoorloofdis te doen op sabbat.",2,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter zei tot hen: Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij honger had, en zij die bij hemwaren?",3,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Hoe hij het huis van God inging en de toonbroden at, die hij niet mocht eten, en ook zij niet die bijhem waren, behalve alleen de priesters?",4,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Of hebt u niet gelezen in de wet, dat op de sabbat de priesters in de tempel de sabbat ontheiligen enonschuldig zijn?",5,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zeg u echter, iets groters dan de tempel is hier.7 Als u echter had geweten wat het is: ’Barmhartigheid wil Ik en geen offer’, dan zou u deonschuldigen niet hebben veroordeeld.",6,11,Mattheüs,40.0
|
||
"Want de Zoon des mensen is Heer van de sabbat.9 Toen Hij vandaar vertrok, kwam Hij in hun synago ge.",8,11,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, er was een mens met een verschrompelde hand. En zij vroegen Hem: Is het geoorloofd op desabbat te genezen? om Hem te kunnen aanklagen.Mattheüs 12 ",10,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij zei echter tot hen: Welk mens zal er onder u zijn die een schaap zal hebben, en als dit op desabbat in een kuil valt, het niet zal grijpen en eruithalen?",11,12,Mattheüs,40.0
|
||
Hoeveel dan gaat een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbat goed tedoen.,12,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei Hij tot de mens: Strek uw hand uit. En hij strekte die uit en zij werd hersteld, gezond als deandere.",13,12,Mattheüs,40.0
|
||
De farizeeen nu gingen naar buiten en beraad slaagden tegen Hem dat zij Hem zouden ombrengen.,14,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Daar Jezus dit echter wist, vertrok Hij vandaar; en vele menigten volgden Hem en Hij genas henallen.",15,12,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij waarschuwde hen dringend dat zij Hem niet openbaar zouden maken;,16,12,Mattheüs,40.0
|
||
"opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet Jesaja, die zei:",17,12,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Zie, mijn knecht die Ik heb verkoren, mijn gelief de in Wie mijn ziel welbehagen gevonden heeft! Ikzal mijn Geest op Hem leggen, en oordeel zal Hijde volken verkondigen.",18,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij zal niet twisten of schreeuwen, en niemand zal zijn stem op de straten horen;",19,12,Mattheüs,40.0
|
||
"een geknakt riet zal Hij niet verbreken en een wal mende vlaspit zal Hij niet uitblussen, totdat Hij hetoordeel uitvoert tot overwinning;",20,12,Mattheüs,40.0
|
||
en op zijn naam zullen volken hopen’.Mattheüs 12 ,21,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen werd een bezetene bij Hem gebracht, blind en stom; en Hij genas hem, zodat de stommesprak en zag.",22,12,Mattheüs,40.0
|
||
En alle menigten waren buiten zichzelf en zeiden: Is Deze niet de Zoon van David?,23,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen de farizeeen dit echter hoorden, zeiden zij: Deze drijft de demonen alleen maar uit doorBeelzebul, de overste van de demonen.",24,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus echter kende hun gedachten en zei tot hen: Elk koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordtverwoest; en elke stad die of elk huis dat tegenzichzelf verdeeld is, zal niet standhouden.",25,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En als de satan de satan uitdrijft, is hij tegen zich zelf verdeeld: hoe zal zijn koninkrijk dan standhouden?",26,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En als Ik door Beelzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze uit? Daarom zullen die uwrechters zijn.",27,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Als Ik echter door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen.",28,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnen gaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst desterke bindt? En dan zal hij zijn huis beroven.",29,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit.Mattheüs 12 ",30,12,Mattheüs,40.0
|
||
Daarom zeg Ik u: elke zonde en lastering zal de mensen worden vergeven; maar de lastering van deGeest zal niet worden vergeven.,31,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem worden vergeven; maar wie tegen deHeilige Geest spreekt, het zal hem niet worden vergeven, niet in deze eeuw en niet in de toekomstige.",32,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Of stel: de boom is goed, en dan ook zijn vrucht goed; of stel: de boom is bedorven, en dan ook zijnvrucht bedorven. Want aan de vrucht wordt deboom gekend.",33,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Adderengebroed, hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u boos bent? Want uit de overvloed van hethart spreekt de mond.",34,12,Mattheüs,40.0
|
||
"De goede mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort, en de boze mens brengt uit zijn bozeschat boze dingen voort.",35,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zeg u echter, dat van elk zinloos woord dat de mensen zullen spreken, zij rekenschap zullen gevenin de dag van het oordeel.",36,12,Mattheüs,40.0
|
||
Want op grond van uw woorden zult u gerechtvaar digd en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.,37,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleer den en farizeeen Hem en zeiden: Meester, wij willenvan U een teken zien.",38,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij antwoordde echter en zei tot hen: Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, en het zalgeen teken worden gegeven dan het teken van deprofeet Jona.Mattheüs 12 ",39,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon desmensen drie dagen en drie nachten in het hart vande aarde zijn.",40,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zijbekeerden zich op de prediking van Jona; en zie,meer dan Jona is hier!",41,12,Mattheüs,40.0
|
||
"De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zij kwam van de einden der aarde om dewijsheid van Salomo te horen; en zie, meer danSalomo is hier!",42,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer nu de onreine geest van de mens is uit gegaan, gaat hij door dorre plaatsen, op zoek naarrust, en vindt die niet.",43,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zegt hij: Ik zal terugkeren naar mijn huis waar ik ben uitgegaan. En als hij komt, vindt hij hetleegstaan, geveegd en geordend.",44,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan gaat hij heen en neemt zeven andere geesten met zich mee, bozer dan hijzelf, en zij komen binnen en wonen daar; en het laatste van die menswordt erger dan het eerste. Zo zal het ook zijnmet dit boos geslacht.",45,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl Hij nog tot de menigten sprak, zie, zijn moeder en zijn broers stonden buiten en trachttenHem te spreken.",46,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En iemand zei tot Hem: Zie, uw moeder en uw broers staan buiten en trachten u te spreken.Mattheüs 12 ",47,12,Mattheüs,40.0
|
||
Hij antwoordde echter en zei tot hem die tot Hem sprak: Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?,48,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij strekte zijn hand over zijn discipelen uit en zei: Zie, mijn moeder en mijn broeders!",49,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Want wie de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder.Mattheüs 12 ",50,12,Mattheüs,40.0
|
||
Op die dag ging Jezus uit het huis en ging zitten bij de zee.,1,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En vele menigten verzamelden zich bij Hem, zodat Hij aan boord van een schip ging en daarin neerzat, en de hele menigte stond op het strand.",2,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij sprak tot hen vele dingen in gelijkenissen en zei: Zie, de zaaier ging uit om te zaaien.",3,12,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl hij zaaide, vielen sommigen zaden bij de weg, en de vogels kwamen en aten ze op.",4,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Andere nu vielen op de rotsachtige bodems, waar ze niet veel aarde hadden, en ze kwamen terstondop, doordat ze geen diepe aarde hadden.",5,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen echter de zon was opgegaan, verschroeiden ze, en doordat ze geen wortel hadden, verdordenze.",6,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Andere zaden nu vielen tussen de dorens, en de dorens schoten op en verstikten ze.",7,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Andere zaden nu vielen in de goede aarde en gaven vrucht, het ene honderdvoudig, het anderezestigvoudig en het andere dertigvoudig.",8,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.10 En de discipelen kwamen naar Hem toe en zeiden tot Hem: Waarom spreekt U in gelijkenissen tothen?",9,12,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu antwoordde en zei tot hen: Omdat het u is gegeven de verborgenheden van het koninkrijk derhemelen te kennen, maar hun is het niet gegeven;Mattheüs 13 ",11,13,Mattheüs,40.0
|
||
"want wie heeft, hem zal worden gegeven, en hij zal overvloed hebben; wie echter niet heeft, ookwat hij heeft zal van hem worden genomen.",12,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarom spreek Ik in gelijkenissen tot hen, omdat zij kijkend niet kijken en horend niet horen en nietverstaan.",13,13,Mattheüs,40.0
|
||
"En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt:’ Met het gehoor zult u horen en geenszins verstaan, en kijkend zult u kijken en geenszinszien;",14,13,Mattheüs,40.0
|
||
"want het hart van dit volk is vet geworden en hun oren zijn hardhorend geworden en hun ogen hebben zij gesloten, opdat zij niet misschien met hunogen zien en met hun oren horen en met hun hartverstaan en zich bekeren, en Ik hen gezond maak’.",15,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig echter uw ogen, omdat zij kijken, en uw oren, omdat zij horen;",16,13,Mattheüs,40.0
|
||
"want voorwaar, Ik zeg u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat u aanschouwt, en zij hebben het niet gezien, en tehoren wat u hoort, en zij hebben het nietgehoord.",17,13,Mattheüs,40.0
|
||
"U dan, hoort de gelijkenis van de zaaier.19 Als iemand het woord van het koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze en rooft weg watin zijn hart was gezaaid; dit is hij die bij de weg isgezaaid.",18,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu die op de rotsachtige bodems is gezaaid, die is het die het woord hoort en het terstond metvreugde aanneemt;Mattheüs 13 ",20,13,Mattheüs,40.0
|
||
"hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar is iemand van het ogenblik; als nu verdrukking ofvervolging komt om het woord, dan wordt hij terstond ten val gebracht.",21,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu die tussen de dorens is gezaaid, die is het die het woord hoort, en de zorg van het leven enhet bedrieglijke van de rijkdom verstikken hetwoord en het wordt onvruchtbaar.",22,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu die in de goede aarde is gezaaid, die is het die het woord hoort en verstaat, die dus vruchtdraagt en voortbrengt, de een honderdvoudig, deander zestigvoudig en de ander dertigvoudig.",23,13,Mattheüs,40.0
|
||
Een andere gelijkenis hield Hij hun voor en zei: Het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aaneen mens die goed zaad in zijn akker zaaide.,24,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl echter de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide dolik midden tussen de tarwe en gingweg.",25,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu het graan opkwam en vrucht voortbracht, toen kwam ook de dolik te voorschijn.",26,13,Mattheüs,40.0
|
||
"De slaven van de heer des huizes nu kwamen en zeiden tot hem: Heer, hebt u niet goed zaad in uwakker gezaaid? Waar heeft hij dan dolik vandaan?",27,13,Mattheüs,40.0
|
||
Hij nu zei tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan.,28,13,Mattheüs,40.0
|
||
"De slaven nu zeiden tot hem: Wilt u dan dat wij het gaan verzamelen? Hij echter zei: Nee, opdat ubij het verzamelen van de dolik niet misschientegelijk daarmee de tarwe uittrekt.Mattheüs 13 ",29,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Laat beide samen opgroeien tot de oogst; en in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Verzamelteerst de dolik en bindt het in bossen om het teverbranden, maar brengt de tarwe bijeen in mijnschuur.",30,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Een andere gelijkenis hield Hij hun voor en zei: Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat een mens nam en in zijn akker zaaide;",31,13,Mattheüs,40.0
|
||
"het is wel kleiner dan alle zaden, maar als het is opgegroeid, is het groter dan de groenten enwordt een boom, zodat de vogels van de hemel inzijn takken komen nestelen.",32,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen: Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dateen vrouw nam en verborg in drie maten meel,totdat het geheel doorzuurd was.",33,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Al deze dingen sprak Jezus in gelijkenissen tot de menigten, en zonder gelijkenis sprak Hij niet tothen,",34,13,Mattheüs,40.0
|
||
"opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet, die zei: ’Ik zal mijn mond opendoen in gelijkenissen; ik zal dingen uitspreken die van degrondlegging van de wereld af verborgen zijngeweest’.",35,13,Mattheüs,40.0
|
||
Toen liet Hij de menigten gaan en kwam in het huis; en zijn discipelen kwamen naar Hem toe enzeiden: Verklaar ons de gelijkenis van de dolik opde akker.Mattheüs 13 ,36,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu antwoordde en zei: Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen,",37,13,Mattheüs,40.0
|
||
"de akker is de wereld, het goede zaad, dat zijn de zonen van het koninkrijk,",38,13,Mattheüs,40.0
|
||
"de dolik zijn de zonen van de boze, de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel, de oogst is de voleinding van de eeuw, en de maaiers zijn engelen.",39,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Zoals dan de dolik verzameld en met vuur ver brand wordt, zo zal het zijn in de voleinding vandeze eeuw.",40,13,Mattheüs,40.0
|
||
"De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn koninkrijk verzamelen alle aanleidingen tot vallen en hen die de wetteloosheiddoen,",41,13,Mattheüs,40.0
|
||
en zij zullen hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.,42,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft omte horen, laat hij horen.",43,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die een mens vond en verborg; en vanwege zijn blijdschap daarover gaat hijheen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt dieakker.",44,13,Mattheüs,40.0
|
||
Het koninkrijk der hemelen is eveneens gelijk aan een koopman die mooie parels zocht;,45,13,Mattheüs,40.0
|
||
"toen hij nu een zeer kostbare parel gevonden had, ging hij weg en verkocht alles wat hij had, enkocht die.Mattheüs 13 ",46,13,Mattheüs,40.0
|
||
Het koninkrijk der hemelen is eveneens gelijk aan een sleepnet dat in de zee werd geworpen en vanallerlei soort bijeenbracht;,47,13,Mattheüs,40.0
|
||
"toen het vol was, trokken zij het op het strand, en zij gingen zitten en verzamelden het goede invaten, maar het bedorvene wierpen zij weg.",48,13,Mattheüs,40.0
|
||
Zo zal het zijn in de voleinding van de eeuw: de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afscheiden,49,13,Mattheüs,40.0
|
||
en hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.,50,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Hebt u dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja.52 Hij nu zei tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde die een discipel van het koninkrijk der hemelen isgemaakt, gelijk aan een heer des huizes die uit zijnschat nieuwe en oude dingen voortbrengt.",51,13,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gebeurde toen Jezus deze gelijkenissen had beeindigd, dat Hij vandaar vertrok.",53,13,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij kwam in zijn vaderstad en leerde hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden:Waar heeft Deze die wijsheid en die krachten vandaan?",54,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Is Deze niet de Zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broers Jakobus, Jozef,Simon en Judas?",55,13,Mattheüs,40.0
|
||
En zijn zijn zusters niet allemaal bij ons? Waar heeft Deze dan dit alles vandaan?Mattheüs 13 ,56,13,Mattheüs,40.0
|
||
En zij namen aanstoot aan Hem. Jezus echter zei tot hen: Een profeet is niet ongeeerd behalve inzijn vaderstad en in zijn huis.,57,13,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij deed daar niet veel krachten vanwege hun ongeloof.Mattheüs 13 ,58,13,Mattheüs,40.0
|
||
In die tijd hoorde Herodes de viervorst het gerucht van Jezus,1,13,Mattheüs,40.0
|
||
en zei tot zijn knechten: Dat is Johannes de doper; hij is opgewekt van de doden en daarom werkendie krachten in hem.,2,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Want Herodes had Johannes gegrepen en hem gebonden en in de gevangenis gezet ter wille vanHerodias, de vrouw van zijn broer Filippus.",3,13,Mattheüs,40.0
|
||
Want Johannes had tot hem gezegd: Het is u niet geoorloofd haar te hebben.,4,13,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij wilde hem doden, maar was bang voor de menigte, omdat zij hem voor een profeet hielden.",5,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen echter de verjaardag van Herodes was geko men, danste de dochter van Herodias in het midden en behaagde Herodes;",6,13,Mattheüs,40.0
|
||
daarom beloofde hij met een eed haar te geven wat zij ook zou vragen.,7,13,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu, hiertoe aangezet door haar moeder, zei: Geef mij hier op een schotel het hoofd vanJohannes de doper.",8,13,Mattheüs,40.0
|
||
"En hoewel de koning bedroefd werd, beval hij om de eden en om hen die mee aanlagen, het tegeven.",9,13,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij zond een knecht en onthoofde Johannes in de gevangenis,",10,13,Mattheüs,40.0
|
||
"en zijn hoofd werd op een schotel gebracht en aan het meisje gegeven, en zij bracht het aan haarmoeder.Mattheüs 14 ",11,14,Mattheüs,40.0
|
||
En zijn discipelen kwamen en namen het lichaam weg en begroeven het. En zij kwamen het Jezusberichten.,12,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Jezus dit hoorde, vertrok Hij vandaar in een schip naar een woeste plaats afzonderlijk. Entoen de menigten dit hoorden, volgden zij Hem tevoet uit de steden.",13,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken.",14,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen het nu avond was geworden, kwamen zijn discipelen naar Hem toe en zeiden: De plaats iswoest en de tijd is al voorbij; stuur de menigtenweg, opdat zij naar de dorpen gaan en voor zichzelf voedsel kopen.",15,14,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus echter zei tot hen: Zij hoeven niet weg te gaan; geeft u hun te eten.,16,14,Mattheüs,40.0
|
||
Zij echter zeiden tot Hem: Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen.,17,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu zei: Brengt ze mij hier.19 En nadat Hij de menigten had bevolen te gaan zit ten op het gras, nam Hij de vijf broden en de tweevissen, keek op naar de hemel en zegende, en Hijbrak de broden en gaf ze aan de discipelen, en dediscipelen gaven ze aan de menigten.",18,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij aten allen en werden verzadigd. En zij namen het overschot van de brokken op, twaalfkorven vol.",20,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu die hadden gegeten, waren ongeveer vijf duizend mannen, behalve vrouwen en kinderen.Mattheüs 14 ",21,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En terstond dwong Hij zijn discipelen aan boord van het schip te gaan en voor Hem uit te varennaar de overkant, totdat Hij de menigten zou hebben weggestuurd.",22,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat Hij de menigten had weggestuurd, klom Hij afzonderlijk op de berg om te bidden. Toen hetnu avond was geworden, was Hij daar alleen.",23,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Het schip echter was al vele stadien van het land verwijderd, geteisterd door de golven, want dewind was tegen.",24,14,Mattheüs,40.0
|
||
"In de vierde nachtwaak nu kwam Hij tot hen, ter wijl Hij op de zee liep.",25,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de discipelen Hem op de zee zagen lopen, werden zij ontsteld en zeiden: Het is eenspook! En zij schreeuwden van bangheid.",26,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Terstond echter sprak Jezus tot hen en zei: Hebt goede moed, Ik ben het, weest niet bang.",27,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Petrus nu antwoordde Hem en zei: Heer, als U het bent, beveel mij naar U toe te komen over dewateren.",28,14,Mattheüs,40.0
|
||
Hij nu zei: Kom! En Petrus klom uit het schip en liep over de wateren en kwam naar Jezus toe.,29,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij echter de sterke wind zag, werd hij bang, en hij begon te zinken en riep de woorden: Heer,behoud mij!",30,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En terstond strekte Jezus zijn hand uit, greep hem en zei tot hem: Kleingelovige, waarom heb jegetwijfeld?",31,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij in het schip waren geklommen, ging de wind liggen.Mattheüs 14 ",32,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu die in het schip waren, huldigden Hem en zeiden: Werkelijk, U bent Gods Zoon!",33,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij waren overgevaren, kwamen zij aan land in Gennezareth.",34,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de mannen van die plaats Hem herkenden, zonden zij bericht door die hele omstreek, en zijbrachten alle lijdenden bij Hem",35,14,Mattheüs,40.0
|
||
"en smeekten Hem of zij alleen de zoom van zijn kleed mochten aanraken; en allen die Hem aanraakten, werden volkomen behouden.Mattheüs 14 ",36,14,Mattheüs,40.0
|
||
Toen kwamen er tot Jezus farizeeen en schriftge leerden uit Jeruzalem en zeiden:,1,14,Mattheüs,40.0
|
||
Waarom overtreden uw discipelen de overlevering van de ouden?,2,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood eten. Hij echter antwoordde en zei tot hen:Waarom overtreedt ook u het gebod van God terwille van uw overlevering?",3,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Want God heeft gezegd: ’Eer uw vader en moeder’ en: ’Wie vader of moeder vloekt, moet de doodsterven’.",4,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar u zegt: ’Wie tot zijn vader of moeder zegt: Het is een gave, wat u ook van mij ten nutte zoukunnen komen’, die zal zijn vader of zijn moedergeenszins eren.",5,14,Mattheüs,40.0
|
||
En u hebt zo het woord van God krachteloos gemaakt ter wille van uw overlevering.,6,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Huichelaars, treffend heeft Jesaja over u aldus geprofeteerd:",7,14,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij vandaan;",8,14,Mattheüs,40.0
|
||
"en tevergeefs vereren zij Mij, door leringen te leren die geboden van mensen zijn’.",9,14,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij de menigte bij Zich had geroepen, zei Hij tot hen: Hoort en verstaat:",10,14,Mattheüs,40.0
|
||
"Niet wat de mond inkomt, verontreinigt de mens, maar wat de mond uitgaat, dat verontreinigt demens.Mattheüs 15 ",11,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwamen zijn discipelen naar Hem toe en zei den tot Hem: Weet U dat de farizeeen, toen zij ditwoord hoorden, daaraan aanstoot hebben genomen?",12,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij antwoordde echter en zei: Elke plant die mijn hemelse Vader niet heeft geplant, zal worden uitgerukt.",13,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Laat hen begaan. Zij zijn blinde leidslieden van blinden. Als nu een blinde een blinde leidt, zullenzij beiden in een kuil vallen.",14,15,Mattheüs,40.0
|
||
Petrus nu antwoordde en zei tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis.,15,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter zei: Bent ook u nog onverstandig?17 Begrijpt u niet, dat alles wat de mond inkomt, in de buik komt en in het toilet wordt uitgeworpen?",16,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar wat de mond uitgaat, komt voort uit het hart, en dat verontreinigt de mens.",18,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Want uit het hart komen voort boze overleggin gen, moorden, overspel, hoererijen, diefstallen,valse getuigenissen, lasteringen.",19,15,Mattheüs,40.0
|
||
Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen; het eten met ongewassen handen echter verontreinigt de mens niet.,20,15,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus ging vandaar weg en vertrok naar de stre ken van Tyrus en Sidon.,21,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, een Kananese vrouw die uit dat gebied kwam, riep de woorden: Erbarm U over mij, Heer,Zoon van David! Mijn dochter is ernstig bezeten.Mattheüs 15 ",22,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij antwoordde haar echter geen woord. En zijn discipelen kwamen naar Hem toe en vroegen Hemaldus: Stuur haar weg, want zij roept ons na.",23,15,Mattheüs,40.0
|
||
Hij antwoordde echter en zei: Ik ben alleen gezon den tot de verloren schapen van het huis Israels.,24,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu kwam en huldigde Hem en zei: Heer, help mij!",25,15,Mattheüs,40.0
|
||
Hij echter antwoordde en zei: Het is niet juist het brood van de kinderen te nemen en het de honden voor te werpen.,26,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij echter zei: Jawel, Heer, want ook de honden eten van de kruimels die van de tafel van hunmeesters vallen.",27,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen antwoordde Jezus en zei tot haar: O vrouw, groot is uw geloof; moge u gebeuren zoals u wilt.En haar dochter werd gezond van dat uur af.",28,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus vertrok vandaar en kwam aan de zee van Galilea, en Hij klom op de berg en ging daar zitten.",29,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En vele menigten kwamen naar Hem toe, die kreu pelen, blinden, verminkten, stommen en veleanderen bij zich hadden, en zij legden die aan zijnvoeten;",30,15,Mattheüs,40.0
|
||
"en Hij genas hen, zodat de menigte zich verwon derde, daar zij zagen dat stommen spraken, verminkten gezond waren, kreupelen liepen en blinden zagen; en zij verheerlijkten de God van Israel.Mattheüs 15 ",31,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu riep zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben met ontferming bewogen over de menigte, wantzij zijn al drie dagen bij Mij gebleven en hebbenniets te eten; en Ik wil hen niet nuchter wegsturen, opdat zij niet misschien onderweg bezwijken.",32,15,Mattheüs,40.0
|
||
En zijn discipelen zeiden tot Hem: Waar krijgen wij in een woestijn zoveel broden vandaan om zo’ngrote menigte te verzadigen?,33,15,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus zei tot hen: Hoeveel broden hebt u? Zij nu zeiden: Zeven en enkele visjes.,34,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij beval de menigte te gaan zitten op de grond,",35,15,Mattheüs,40.0
|
||
"nam de zeven broden en de vissen, dankte, brak ze en gaf ze aan zijn discipelen, en de discipelengaven ze aan de menigten.",36,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij aten allen en werden verzadigd; en zij namen het overschot van de brokken op, zevenmanden vol.",37,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu die hadden gegeten, waren vierduizend mannen, behalve vrouwen en kinderen.",38,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat Hij de menigten had weggestuurd, ging Hij aan boord van het schip en kwam in hetgebied van Magadan.Mattheüs 15 ",39,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En de farizeeen en sadduceeen kwamen naar Hem toe, en om Hem te verzoeken vroegen zij Hem huneen teken uit de hemel te tonen.",1,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter antwoordde en zei tot hen: Wanneer het avond is geworden, zegt u: Mooi weer, want dehemel is rood;",2,15,Mattheüs,40.0
|
||
"en ‘s morgens: Vandaag storm, want de hemel is somber rood. Het aanzien van de hemel weet uwel te onderscheiden, maar kunt u het de tekenender tijden niet?",3,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, en het zal geen teken worden gegeven danhet teken van Jona. En Hij verliet hen en ging weg.",4,15,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de discipelen aan de overkant kwamen, hadden zij vergeten broden mee te nemen.",5,15,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus nu zei tot hen: Let op en past op voor het zuurdeeg van de farizeeen en sadduceeen.,6,15,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu overlegden onder elkaar en zeiden: Dat is omdat wij geen broden hebben meegenomen.,7,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Daar nu Jezus dit merkte, zei Hij: Waarom overlegt u onder elkaar, kleingelovigen, dat u geen brodenhebt meegenomen?",8,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Begrijpt u nog niet, en herinnert u zich niet de vijf broden van de vijfduizend, en hoeveel korven umeenam?",9,15,Mattheüs,40.0
|
||
"Of de zeven broden van de vierduizend, en hoe veel manden u meenam?Mattheüs 16 ",10,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Hoe begrijpt u niet, dat Ik u niet over broden heb gesproken? Past u echter op voor het zuurdeegvan de farizeeen en sadduceeen.",11,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen beseften zij, dat Hij niet had gezegd dat zij moesten oppassen voor het zuurdeeg van de broden, maar voor de leer van de farizeeen en sadduceeen.",12,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Jezus gekomen was in de streken van Caesareafilippi, vroeg Hij zijn discipelen aldus:Wie zeggen de mensen dat de Zoon des mensenis?",13,16,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu zeiden: Sommigen: Johannes de doper; en anderen: Elia; en weer anderen: Jeremia of een vande profeten.,14,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij zei tot hen: U echter, Wie zegt u dat Ik ben?16 Simon Petrus nu antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.",15,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu antwoordde en zei tot hem: Gelukkig ben jij, Simon, Barjona, want vlees en bloed heeft jedat niet geopenbaard, maar mijn Vader die in dehemelen is.",17,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En ook Ik zeg je dat jij Petrus bent, en op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen, en de poortenvan de hades zullen haar niet overweldigen.",18,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zal je de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven, en alles wat jij zult binden op de aarde, zalgebonden zijn in de hemelen, en alles wat jij zultontbinden op de aarde, zal ontbonden zijn in dehemelen.Mattheüs 16 ",19,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen verbood Hij zijn discipelen, dat zij iemand zouden zeggen dat Hij de Christus was.",20,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Van toen af begon Jezus zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijdenvanwege de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dagworden opgewekt.",21,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen en zei: God zij U genadig, Heer, dat zalU geenszins gebeuren.",22,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter keerde Zich om en zei tot Petrus: Ga weg, achter Mij, satan, je bent Mij een aanstoot;want je bedenkt niet de dingen van God, maar dedingen van de mensen.",23,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei Jezus tot zijn discipelen: Als iemand ach ter Mij wil komen, laat hij zichzelf verloochenen,zijn kruis opnemen en Mij volgen.",24,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Want wie zijn leven wil behouden, zal het verlie zen, maar wie zijn leven verliest ter wille van Mij,zal het vinden.",25,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar zijn ziel erbij inboet? Of wat zaleen mens geven in ruil voor zijn ziel?",26,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Want de Zoon des mensen staat te komen in de heerlijkheid van zijn Vader met zijn engelen, endan zal Hij ieder vergelden naar zijn doen.",27,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken voordat zij de Zoon des mensen hebben zienkomen in zijn koninkrijk.Mattheüs 16 ",28,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en zijn broer Johannes mee en bracht hen afzonderlijk opeen hoge berg.",1,16,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; en zijn gezicht straalde als de zon en zijn klerenwerden wit als het licht.,2,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken.",3,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Petrus nu antwoordde en zei tot Jezus: Heer, het is goed dat wij hier zijn; als U wilt, zal ik hier drietenten maken, voor U een, voor Mozes een envoor Elia een.",4,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl hij nog sprak, zie, een lichtende wolk over schaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk, diezei: Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen gevonden heb, hoort Hem.",5,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de discipelen dit hoorden, vielen zij op hun gezicht en werden zeer bang.",6,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zei: Staat op en weest niet bang.",7,16,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zij nu hun ogen opsloegen, zagen zij nie mand dan Jezus alleen.",8,16,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun aldus: Zegt aan niemand het gezicht, voordatde Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.",9,16,Mattheüs,40.0
|
||
En de discipelen vroegen Hem aldus: Waarom zeg gen de schriftgeleerden dan dat eerst Elia moetkomen?Mattheüs 17 ,10,17,Mattheüs,40.0
|
||
Hij nu antwoordde en zei:,11,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Elia komt wel eerst en zal alles herstellen; Ik zeg u echter dat Elia al gekomen is, en zij hebben hemniet erkend, maar aan hem gedaan alles wat zijwilden; zo zal ook de Zoon des mensen door henlijden.",12,17,Mattheüs,40.0
|
||
Toen beseften de discipelen dat Hij tot hen over Johannes de doper had gesproken.,13,17,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij bij de menigte kwamen, kwam een mens naar Hem toe die voor Hem op de knieenviel en zei:",14,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Heer, erbarm U over mijn zoon, want hij is maan ziek en heeft veel te lijden, want dikwijls valt hij inhet vuur en dikwijls in het water.",15,17,Mattheüs,40.0
|
||
En ik heb hem bij uw discipelen gebracht en zij hebben hem niet kunnen genezen.,16,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu antwoordde en zei: O ongelovig en ver draaid geslacht, hoe lang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem Mij hier.",17,17,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus bestrafte hem, en de demon ging van hem uit, en het kind was genezen van dat uur af.",18,17,Mattheüs,40.0
|
||
Toen kwamen de discipelen tot Jezus afzonderlijk en zeiden: Waarom konden wij hem niet uitdrijven?,19,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Vanwege uw kleingeloof; want voorwaar, Ik zeg u: als u een geloof hebt als eenmosterdzaad, zult u tot deze berg zeggen:Verplaats u van hier daarheen, en hij zal zich verplaatsen; en niets zal u onmogelijk zijn.Mattheüs 17 ",20,17,Mattheüs,40.0
|
||
,21,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl zij nu in Galilea om Hem samendrongen, zei Jezus tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in handen van mensen",22,17,Mattheüs,40.0
|
||
"en zij zullen Hem doden, en op de derde dag zal Hij worden opgewekt. En zij werden zeerbedroefd.",23,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zij nu in Kapernaum gekomen waren, kwa men de ontvangers van de didrachmen naar Petrustoe en zeiden: Betaalt uw meester de didrachmenniet? Hij zei: Jawel.",24,17,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen hij in het huis was gekomen, was Jezus hem voor en zei: Wat denk je, Simon, van wie heffen de koningen van de aarde tol of belasting: vanhun zonen of van de vreemden?",25,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij nu zei: Van de vreemden, zei Jezus tot hem: Dan zijn de zonen vrij.",26,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Opdat wij hen echter geen aanstoot geven, ga naar zee, werp een vishaak uit en neem de eerstevis die bovenkomt, en als je zijn bek opendoet, zulje een stater vinden; neem die en geef hem hunvoor Mij en jou.Mattheüs 17 ",27,17,Mattheüs,40.0
|
||
Op dat uur kwamen de discipelen bij Jezus en zei den: Wie is toch de grootste in het koninkrijk derhemelen?,1,17,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij riep een kind bij Zich, plaatste het in hun midden",2,17,Mattheüs,40.0
|
||
"en zei: Voorwaar, Ik zeg u: als u niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het koninkrijk derhemelen geenszins binnengaan.",3,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie dan zichzelf zal vernederen als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen;",4,17,Mattheüs,40.0
|
||
"en wie een zo’n kind ontvangt in mijn naam, ont vangt Mij.",5,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie echter een van deze kleinen die in Mij gelo ven, een aanleiding tot vallen is, het zou nuttigvoor hem zijn dat een molensteen om zijn halswerd gehangen en hij in de diepte van de zee zouzinken.",6,17,Mattheüs,40.0
|
||
Wee de wereld vanwege de aanleidingen tot val len! Want het is noodzakelijk dat de aanleidingentot vallen komen; wee evenwel die mens door wiede aanleiding tot vallen komt!,7,17,Mattheüs,40.0
|
||
"Als nu uw hand of uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af en werp die van u; het is betervoor u verminkt of kreupel het leven in te gaan,dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden.",8,17,Mattheüs,40.0
|
||
"En als uw oog u een aanleiding tot vallen is, trek het uit en werp het van u; het is beter voor u meteen oog het leven in te gaan, dan met twee ogenin de hel van het vuur geworpen te worden.Mattheüs 18 ",9,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Let erop dat u niet een van deze kleinen veracht; want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelenaltijd het aangezicht zien van mijn Vader die in dehemelen is.",10,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Wat denkt u? Als een mens honderd schapen heeft en een daarvan is afgedwaald, zal hij niet de negenennegentig op de bergen laten en het afgedwaalde gaan zoeken?",1112,18,Mattheüs,40.0
|
||
"En als het gebeurt dat hij het vindt, voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich meer verblijdt over dit dan overde negenennegentig die niet afgedwaald zijngeweest.",13,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo is het niet de wil bij uw Vader die in de heme len is, dat een van deze kleinen verloren gaat.",14,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Als nu uw broeder tegen u zondigt, ga heen, over tuig hem tussen u en hem alleen;",15,18,Mattheüs,40.0
|
||
"als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewon nen. Als hij echter niet luistert, neem nog een oftwee met u mee, opdat door de mond van twee ofdrie getuigen elk woord vaststaat.",16,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geengehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden ende tollenaar.Mattheüs 18 ",17,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: alles wat u zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel; en alles watu zult ontbinden op de aarde, zal in de hemel ontbonden zijn.",18,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u tevens, dat als twee van u overeenstemmen op de aarde over enige zaak diezij maar zouden vragen, het hun ten deel zal vallen van mijn Vader die in de hemelen is.",19,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.",20,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwam Petrus bij Hem en zei tot Hem: Heer, hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen enik hem vergeven?",21,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Tot zevenmaal? Jezus zei tot hem: Ik zeg je, niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zeven.",22,18,Mattheüs,40.0
|
||
Daarom is het koninkrijk der hemelen gelijk gewor den aan een koning die met zijn slaven afrekeningwilde houden.,23,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij nu begon af te rekenen, werd er een bij hem gebracht die tienduizend talenten schuldigwas.",24,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Daar hij echter niets had om te betalen, beval zijn heer hem te verkopen met zijn vrouw en zijn kinderen en alles wat hij had, en dat er betaald moestworden.",25,18,Mattheüs,40.0
|
||
"De slaaf dan viel smekend voor hem neer en zei: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen.",26,18,Mattheüs,40.0
|
||
"De heer van die slaaf nu werd met ontferming bewogen, liet hem vrij en schold hem de leningkwijt.Mattheüs 18 ",27,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen die slaaf echter naar buiten ging, vond hij een van zijn medeslaven, die hem honderd denaren schuldig was; en hij pakte hem beet, greephem bij de keel en zei: Betaal wat je schuldig bent.",28,18,Mattheüs,40.0
|
||
Zijn medeslaaf dan viel neer en smeekte hem aldus: Heb geduld met mij en ik zal je betalen.,29,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij wilde echter niet, maar ging weg en wierp hem in de gevangenis, totdat hij zou betalen wat hijschuldig was.",30,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zijn medeslaven dan zagen wat er was gebeurd, werden zij zeer bedroefd; en zij gingenhun heer alles wat er gebeurd was uiteenzetten.",31,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tot hem: Boze slaaf, die hele schuld heb ik je kwijtgescholden, daar je mij gesmeekt hebt;",32,18,Mattheüs,40.0
|
||
"had ook jij je niet moeten erbarmen over je mede slaaf, zoals ook ik mij over jou erbarmd heb?",33,18,Mattheüs,40.0
|
||
"En zijn heer werd toornig en leverde hem over aan de folteraars, totdat hij alles zou betalen wat hijhem schuldig was.",34,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo zal ook mijn hemelse Vader u doen, als u niet ieder zijn broeder van harte vergeeft.Mattheüs 18 ",35,18,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gebeurde toen Jezus deze woorden had beeindigd, dat Hij van Galilea vertrok en in hetgebied van Judea kwam, over de Jordaan.",1,18,Mattheüs,40.0
|
||
"En vele menigten volgden Hem, en Hij genas hen daar.",2,18,Mattheüs,40.0
|
||
En de farizeeen kwamen bij Hem om Hem te ver zoeken en zeiden: Is het een man geoorloofd zijnvrouw te verstoten om iedere reden?,3,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij antwoordde echter en zei: Hebt u niet gelezen dat Hij die hen heeft geschapen, hen van hetbegin af als man en vrouw heeft gemaakt",4,18,Mattheüs,40.0
|
||
en gezegd heeft: ’Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangenen die twee zullen tot een vlees zijn’?,5,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Dus zijn zij niet meer twee maar een vlees. Wat dan God heeft samengevoegd, laat een mens datniet scheiden.",6,18,Mattheüs,40.0
|
||
Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft Mozes dan geboden een scheidbrief te geven en haar te verstoten?,7,18,Mattheüs,40.0
|
||
Hij zei tot hen: Mozes heeft om de hardheid van uw harten u toegestaan uw vrouwen te verstoten;van het begin af is het echter niet zo geweest.,8,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zeg u echter, dat wie zijn vrouw verstoot, niet om hoererij, en met een andere trouwt, overspelpleegt; en wie met een verstoten vrouw trouwt,pleegt overspel.",9,18,Mattheüs,40.0
|
||
"Zijn discipelen zeiden tot Hem: Als de zaak van de man met de vrouw zo staat, is het niet raadzaamte trouwen.Mattheüs 19 ",10,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter zei tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij aan wie het is gegeven;",11,19,Mattheüs,40.0
|
||
"want er zijn gesnedenen die zo uit de moeder schoot geboren zijn; en er zijn gesnedenen diedoor de mensen zijn gesneden; en er zijn gesnedenen die zichzelf hebben gesneden om het koninkrijk der hemelen. Wie het kan vatten, laat hij hetvatten.",12,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen werden er kinderen bij Hem gebracht, opdat Hij hun de handen zou opleggen en bidden; dediscipelen echter bestraften hen.",13,19,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus echter zei: Laat de kinderen begaan en ver hindert ze niet bij Mij te komen; want van dezodanigen is het koninkrijk der hemelen.,14,19,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij legde hun de handen op en ging vandaar weg.,15,19,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, er kwam iemand naar Hem toe en zei tot Hem: Meester, wat voor goeds moet ik doen omeeuwig leven te hebben?",16,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu zei tot hem: Wat vraagt u Mij over het goede? Een is de Goede. Als u echter het levenwilt binnengaan, bewaar de geboden.",17,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij zei tot Hem: Welke? Jezus nu zei: U zult niet doden, u zult geen overspel plegen, u zult nietstelen, u zult niet vals getuigen,",18,19,Mattheüs,40.0
|
||
"eer uw vader en uw moeder, en u zult uw naaste liefhebben als uzelf.",19,19,Mattheüs,40.0
|
||
De jongeman zei tot Hem: Dit alles heb ik onder houden; wat ontbreekt mij nog?Mattheüs 19 ,20,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezittingen en geef het aan de armen,en u zult een schat hebben in de hemelen, en kom,volg Mij.",21,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen de jongeman echter dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg, want hij had vele bezittingen.",22,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu zei tot zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke moeilijk het koninkrijk der hemelen zalbinnengaan.",23,19,Mattheüs,40.0
|
||
"En opnieuw zeg Ik u: het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dateen rijke het koninkrijk van God binnengaat.",24,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen de discipelen echter dit hoorden, stonden zij zeer versteld en zeiden: Wie kan dan behouden worden?",25,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus echter keek hen aan en zei tot hen: Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.",26,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen antwoordde Petrus en zei tot Hem: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zal danvoor ons zijn?",27,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer deZoon des mensen zal zitten op de troon van zijnheerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten omde twaalf stammen van Israel te oordelen.",28,19,Mattheüs,40.0
|
||
"En ieder die heeft verlaten huizen, broers, zusters, vader, moeder, vrouw, kinderen of akkers ter willevan mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen eneeuwig leven beerven.",29,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Vele eersten echter zullen de laatsten zijn, en laat sten de eersten.Mattheüs 19 ",30,19,Mattheüs,40.0
|
||
Want het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes die ‘s morgens vroeg naar buitenging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.,1,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij het nu met de arbeiders eens was gewor den voor een denaar per dag, zond hij hen in zijnwijngaard.",2,19,Mattheüs,40.0
|
||
En omstreeks het derde uur ging hij naar buiten en zag anderen werkloos staan op de markt.,3,19,Mattheüs,40.0
|
||
En tot dezen zei hij: Gaat ook u in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen.,4,19,Mattheüs,40.0
|
||
Opnieuw nu ging hij naar buiten omstreeks het zesde en negende uur en deed evenzo.,5,19,Mattheüs,40.0
|
||
Omstreeks het elfde uur nu ging hij naar buiten en vond anderen staan en zei tot hen: Waarom staatu hier de hele dag werkloos?,6,19,Mattheüs,40.0
|
||
Zij zeiden tot hem: omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zei tot hen: Gaat ook u in de wijngaard.,7,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen het nu avond geworden was, zei de heer van de wijngaard tot zijn beheerder: Roep de arbeidersen betaal hun het loon, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten.",8,19,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu die van het elfde uur kwamen, kregen zij elk een denaar.",9,19,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de eersten kwamen, meenden zij dat zij meer zouden krijgen; en ook zij kregen elk dedenaar.",10,19,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij die kregen, mopperden zij tegen de heer des huizesMattheüs 20 ",11,20,Mattheüs,40.0
|
||
"met de woorden: Deze laatsten hebben een uur gewerkt, en u hebt hen met ons gelijk gesteld diede last van de dag en de hitte gedragen hebben.",12,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter antwoordde een van hen en zei: Vriend, ik doe u geen onrecht. Bent u het niet voor eendenaar eens geworden met mij?",13,20,Mattheüs,40.0
|
||
Neem het uwe en ga heen! Ik wil echter aan deze laatste evenveel geven als aan u.,14,20,Mattheüs,40.0
|
||
Of is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen wat ik wil? Of is uw oog boos omdat ik goedben?,15,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten.",16,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Jezus naar Jeruzalem opging, nam Hij de twaalf discipelen afzonderlijk tot Zich en zeionderweg tot hen:",17,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden aan de overpriesters en schriftgeleerden, en zij zullen Hem terdood veroordelen",18,20,Mattheüs,40.0
|
||
en Hem overleveren aan de volken om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen; en op dederde dag zal Hij worden opgewekt.,19,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwam bij Hem de moeder van de zonen van Zebedeus met haar zonen, huldigde Hem en vroegiets van Hem.",20,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu zei tot haar: Wat wilt u? Zij zei tot Hem: Zeg, dat deze twee zonen van mij mogen zitten,een aan uw rechterhand en een aan uw linkerhandin uw koninkrijk.Mattheüs 20 ",21,20,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus antwoordde echter en zei: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik zaldrinken? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen het.,22,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij zei tot hen: Mijn drinkbeker zult u wel drinken, maar het zitten aan mijn rechterhand en aan mijnlinkerhand is niet aan Mij om dat te geven, maar isvoor hen wie het door mijn Vader is bereid.",23,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de tien dit hoorden, namen zij het de twee broers zeer kwalijk.",24,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu riep hen bij Zich en zei: U weet, dat de oversten van de volken over hen heersen en degroten gezag over hen voeren.",25,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn,",26,20,Mattheüs,40.0
|
||
"en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn;28 zoals de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijnleven te geven tot een losprijs voor velen.",27,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij Jericho uitgingen, volgde Hem een grote menigte.",29,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, toen twee blinden, die langs de weg zaten, hoorden dat Jezus voorbijging, riepen ze de woorden: Erbarm U over ons, Heer, Zoon van David!Mattheüs 20 ",30,20,Mattheüs,40.0
|
||
"De menigte echter waarschuwde hen dat zij zou den zwijgen; zij riepen echter des te meer en zeiden: Erbarm U over ons, Heer, Zoon van David!",31,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus bleef staan, riep hen en zei: Wat wilt u dat Ik u doe?",32,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij zeiden tot Hem: Heer, dat onze ogen geopend worden.",33,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu werd met ontferming bewogen, raakte hun ogen aan, en terstond konden zij weer zien,en zij volgden Hem.Mattheüs 20 ",34,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij Jeruzalem naderden en bij Bethfage kwamen aan de Olijfberg, toen zond Jezus tweediscipelen en zei tot hen:",1,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Gaat naar het dorp dat tegenover u ligt, en ter stond zult u een ezelin gebonden vinden en eenveulen bij haar; maakt ze los en brengt ze Mij.",2,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En als iemand u iets zegt, dan moet u zeggen: De Heer heeft ze nodig, en terstond zal hij ze zenden.",3,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Dit nu is gebeurd, opdat vervuld werd wat gespro ken is door de profeet, die zei:",4,20,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Zegt aan de dochter van Sion: Zie, uw koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelinen op een veulen, het jong van een lastdier’.",5,20,Mattheüs,40.0
|
||
"Nadat de discipelen nu waren heengegaan en had den gedaan zoals Jezus hun had opgedragen,",6,20,Mattheüs,40.0
|
||
"brachten zij de ezelin en het veulen en legden hun kleren daarop, en Hij ging erop zitten.",7,20,Mattheüs,40.0
|
||
"De zeer grote menigte nu spreidde hun kleren op de weg, en anderen hakten takken van de bomenen spreidden ze op de weg.",8,20,Mattheüs,40.0
|
||
"De menigten nu die voor Hem uitgingen en zij die volgden, riepen de woorden: Hosanna voor deZoon van David! Gezegend Hij die komt in denaam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemelen!",9,20,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij Jeruzalem was binnengegaan, kwam de hele stad in opschudding en zei: Wie is Deze?",10,20,Mattheüs,40.0
|
||
"De menigten nu zeiden: Deze is de profeet, Jezus, van Nazareth in Galilea.Mattheüs 21 ",11,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jezus ging de tempel binnen en dreef allen uit die verkochten en kochten in de tempel, en detafels van de wisselaars keerde Hij om, en de stoelen van hen die duiven verkochten.",12,21,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij zei tot hen: Er staat geschreven:’ Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd’; umaakt er echter een rovershol van.,13,21,Mattheüs,40.0
|
||
En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen.,14,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de overpriesters en de schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen diein de tempel de woorden riepen: Hosanna voor deZoon van David, namen zij het zeer kwalijk",15,21,Mattheüs,40.0
|
||
"en zeiden tot Hem: Hoort U wat dezen zeggen? Jezus nu zei tot hen: Jawel, maar hebt u nooitgelezen:’ Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt U Zich lof bereid’?",16,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij verliet hen en ging naar buiten, de stad uit naar Bethanie, en overnachtte daar.",17,21,Mattheüs,40.0
|
||
"‘s Morgens vroeg nu, toen Hij naar de stad terug keerde, had Hij honger.",18,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij een vijgeboom langs de weg zag, ging Hij er naar toe en vond niets daaraan dan alleenbladeren. En Hij zei tot hem: Laat van u in eeuwigheid geen vrucht meer komen! En de vijgeboomverdorde onmiddellijk.",19,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de discipelen dit zagen, verwonderden zij zich en zeiden: Hoe is de vijgeboom zo onmiddellijk verdord?Mattheüs 21 ",20,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu antwoordde en zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u: als u geloof hebt en niet twijfelt, zult u nietalleen doen wat met de vijgeboom is gebeurd,maar al zegt u ook tot deze berg: Word opgeheven en in de zee geworpen, het zal gebeuren.",21,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En alles wat u in het gebed gelovig vraagt, zult u ontvangen.",22,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij in de tempel gekomen was, kwamen, terwijl Hij leerde, de overpriesters en de oudstenvan het volk naar Hem toe en zeiden: Op welkgezag doet U deze dingen? En wie heeft U ditgezag gegeven?",23,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu antwoordde en zei tot hen: Ik zal u ook een ding vragen; als u Mij dat zegt, zal Ik u ookzeggen op welk gezag Ik deze dingen doe.",24,21,Mattheüs,40.0
|
||
"De doop van Johannes, vanwaar was die? Uit de hemel of uit mensen? Zij overlegden echter onderelkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, zalHij tot ons zeggen: Waarom hebt u hem dan nietgeloofd?",25,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Als wij echter zeggen: Uit mensen, dan zijn wij bang voor de menigte, want allen houdenJohannes voor een profeet.",26,21,Mattheüs,40.0
|
||
En zij antwoordden Jezus en zeiden: Wij weten het niet. Hij zei dan ook tot hen: Dan zeg Ik u ook nietop welk gezag Ik deze dingen doe.Mattheüs 21 ,27,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Wat denkt u echter? Een mens had twee kinderen; hij ging naar de eerste en zei: Kind, ga vandaag inde wijngaard werken.",28,21,Mattheüs,40.0
|
||
Hij antwoordde echter en zei: Ik wil niet! Later kreeg hij echter berouw en ging erheen.,29,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu ging naar de tweede en sprak evenzo. Deze nu antwoordde en zei: Ik ga, heer! En hij gingniet.",30,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie van deze twee deed de wil van zijn vader? Zij zeiden: De eerste. Jezus zei tot hen: Voorwaar, Ikzeg u: de tollenaars en de hoeren gaan u voor inhet koninkrijk van God.",31,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Want Johannes is tot u gekomen in de weg van de gerechtigheid en u hebt hem niet geloofd; de tollenaars en de hoeren echter hebben hem geloofd;hoewel u dit echter hebt gezien, hebt u later ookgeen berouw gehad om hem te geloven.",32,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Hoort een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes die een wijngaard plantte, en hij zette ereen omheining omheen, groef een persbak daarinen bouwde een toren; en hij verhuurde hem aanlandlieden en ging buitenslands.",33,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de tijd van de vruchten was genaderd, zond hij zijn slaven naar de landlieden om zijnvruchten te ontvangen.",34,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En de landlieden namen zijn slaven, sloegen de een, doodden de ander en stenigden de derde.",35,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Opnieuw zond hij andere slaven, meer dan de eer sten, en zij deden met hen hetzelfde.Mattheüs 21 ",36,21,Mattheüs,40.0
|
||
Tenslotte nu zond hij tot hen zijn zoon en zei: Zij zullen mijn zoon ontzien.,37,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen de landlieden echter de zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Deze is de erfgenaam, komt, latenwij hem doden en zijn erfenis in bezit nemen.",38,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij grepen hem, wierpen hem buiten de wijn gaard en doodden hem.",39,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer dan de heer van de wijngaard komt, wat zal hij met die landlieden doen?",40,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij zeiden tot Hem: Die kwaden zal hij een kwade dood laten sterven en de wijngaard aan anderelandlieden verhuren, die hem de vruchten op huntijd zullen afgeven.",41,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: ’De steen die de bouwlieden hebbenverworpen, die is geworden tot een hoeksteen;van de Heer is dit gebeurd en het is wonderlijk inonze ogen’?",42,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarom zeg Ik u, dat het koninkrijk van God van u zal worden weggenomen en aan een volk gegevendat de vruchten ervan opbrengt.",43,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En wie op deze steen valt, zal verbrijzeld worden; en op wie hij valt, zal hij verpletteren.",44,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen de overpriesters en de farizeeen zijn gelij kenissen hoorden, begrepen zij dat Hij van hensprak.",45,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl zij Hem trachtten te grijpen, waren zij bang voor de menigten, daar die Hem voor eenprofeet hielden.Mattheüs 21 ",46,21,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus antwoordde en sprak opnieuw in gelijkenis sen tot hen en zei:,1,21,Mattheüs,40.0
|
||
Het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aan een koning die een bruiloft voor zijn zoon aanrichtte.,2,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij zond zijn slaven uit om de genodigden te roe pen tot de bruiloft, en zij wilden niet komen.",3,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Opnieuw zond hij andere slaven uit en zei: Zegt aan de genodigden: Zie, mijn middagmaal heb ikgereedgemaakt, mijn ossen en mijn gemeste beestenzijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft.",4,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij sloegen er echter geen acht op en gingen weg, de een naar zijn eigen akker, de ander naar zijnkoophandel;",5,21,Mattheüs,40.0
|
||
"de overigen nu grepen zijn slaven, mishandelden en doodden hen.",6,21,Mattheüs,40.0
|
||
"De koning nu werd toornig, en hij zond zijn legers en bracht die moordenaars om en stak hun stad inbrand.",7,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard;",8,21,Mattheüs,40.0
|
||
gaat daarom naar de kruispunten van de wegen en roept allen die u er zult vinden tot de bruiloft.,9,21,Mattheüs,40.0
|
||
"En die slaven gingen naar buiten naar de wegen en brachten allen samen die zij vonden, zowel bozen alsgoeden; en de bruiloft werd vol met hen die aanlagen.",10,21,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de koning naar binnen was gegaan om hen die aanlagen te bezien, zag hij daar een mens dieniet bekleed was met een bruiloftskleed.Mattheüs 22 ",11,22,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij zei tot hem: Vriend, hoe bent u hier binnen gekomen zonder een bruiloftskleed aan te hebben?En hij zweeg.",12,22,Mattheüs,40.0
|
||
Toen zei de koning tot zijn dienstknechten: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in debuitenste duisternis; daar zal het geween zijn enhet tandengeknars.,13,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Want velen zijn geroepenen, maar weinigen uitver korenen.",14,22,Mattheüs,40.0
|
||
Toen gingen de farizeeen beraadslagen om Hem in een woord te verstrikken.,15,22,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij zonden tot Hem hun discipelen met de hero dianen om te zeggen: Meester, wij weten dat Uwaarachtig bent en de weg van God in waarheidleert en U om niemand bekommert, want U kijktmensen niet naar de ogen.",16,22,Mattheüs,40.0
|
||
Zeg ons dan wat U denkt: Is het geoorloofd de keizer belasting te geven of niet?,17,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Daar Jezus echter hun boosheid kende, zei Hij: Wat verzoekt u Mij, huichelaars?",18,22,Mattheüs,40.0
|
||
Toont Mij de belastingmunt. Zij nu brachten Hem een denaar.,19,22,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij zei tot hen: Van wie is dit beeld en dit opschrift?,20,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij zeiden tot Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tot hen: Geeft dan aan de keizer wat van de keizer is,en aan God wat van God is.",21,22,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij dit hoorden, verwonderden zij zich, en zij verlieten Hem en gingen weg.Mattheüs 22 ",22,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Op die dag kwamen er sadduceeen naar Hem toe, die zeggen dat er geen opstanding is;",23,22,Mattheüs,40.0
|
||
"en zij vroegen Hem aldus: Meester, Mozes heeft gezegd: Als iemand kinderloos sterft, dan zal zijnbroer met diens vrouw het zwagerhuwelijk sluitenen zijn broer nageslacht verwekken.",24,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Nu waren er bij ons zeven broers; en nadat de eer ste getrouwd was, stierf hij; en daar hij geen nageslacht had, liet hij zijn vrouw na aan zijn broer.",25,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Evenzo ook de tweede en de derde, tot zeven toe.27 Het laatst van allen nu stierf de vrouw.28 In de opstanding dan, wie van de zeven zal zij tot vrouw zijn? Want zij hebben haar allen gehad.",26,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus nu antwoordde en zei tot hen: U dwaalt, daar u de Schriften niet kent, noch de kracht vanGod.",29,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Want in de opstanding trouwen zij niet en worden niet uitgehuwelijkt, maar zij zijn als engelen vanGod in de hemel.",30,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Wat nu de opstanding van de doden betreft, hebt u niet gelezen wat door God tot u gesproken is,toen Hij zei:",31,22,Mattheüs,40.0
|
||
‘Ik ben de God van Abraham en de God van Izaak en de God van Jakob’?,32,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij is niet de God van doden maar van levenden. En toen de menigten dit hoorden, stonden zij versteld over zijn leer.Mattheüs 22 ",33,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de farizeeen hadden gehoord dat Hij de sadduceeen tot zwijgen had gebracht, kwamen zijbijeen.",34,22,Mattheüs,40.0
|
||
"En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken:",35,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Meester, wat is het grote gebod in de wet?37 Hij nu zei tot hem: ’U zult de Heer, uw God, lief hebben met heel uw hart en met heel uw ziel enmet heel uw verstand’.",36,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Dit is het grote en eerste gebod.39 Het tweede nu, daaraan gelijk: ’U zult uw naaste liefhebben als uzelf’.",38,22,Mattheüs,40.0
|
||
Aan deze twee geboden hangt de hele wet en de profeten.,40,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de farizeeen bijeen waren, vroeg Jezus hun",41,22,Mattheüs,40.0
|
||
aldus: Wat denkt u van de Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Van David.,42,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij zei tot hen: Hoe noemt David Hem dan in de Geest ’Heer’, als hij zegt:",43,22,Mattheüs,40.0
|
||
"‘De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel’?",44,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Als dan David Hem ’Heer’ noemt, hoe is Hij zijn Zoon?",45,22,Mattheüs,40.0
|
||
"En niemand kon Hem een woord antwoorden, evenmin durfde iemand Hem van die dag af meeriets vragen.Mattheüs 22 ",46,22,Mattheüs,40.0
|
||
Toen sprak Jezus tot de menigten en tot zijn disci pelen,1,22,Mattheüs,40.0
|
||
en zei: De schriftgeleerden en de farizeeen zijn gaan zitten op de stoel van Mozes.,2,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Alles dan wat zij u ook zeggen, doet en bewaart dat, maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen en doen niet.",3,22,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu binden zware en moeilijk te dragen lasten en leggen ze op de schouders van de mensen;maar zijzelf willen ze met hun vinger niet verroeren.,4,22,Mattheüs,40.0
|
||
Al hun werken nu doen zij om door de mensen gezien te worden; want zij maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot;,5,22,Mattheüs,40.0
|
||
en zij houden van de eerste plaats bij de maal tijden en de eerste zetels in de synagogen,6,22,Mattheüs,40.0
|
||
"en de begroetingen op de markten, en houden ervan zich door de mensen Rabbi te laten noemen.U echter, laat u niet Rabbi noemen;",7,22,Mattheüs,40.0
|
||
"want een is uw Meester, en u bent allen broeders.9 En noemt niemand uw vader op de aarde, want een is uw Vader: de Hemelse.",8,22,Mattheüs,40.0
|
||
"Laat u ook niet leermeesters noemen, want een is uw Leermeester: de Christus.",10,22,Mattheüs,40.0
|
||
De grootste van u echter zal uw dienstknecht zijn.Mattheüs 23 ,11,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie nu zichzelf zal verhogen, zal worden ver nederd; en wie zichzelf zal vernederen, zal worden verhoogd.",12,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u echter, schriftgeleerden en farizeeen, hui chelaars, want u sluit het koninkrijk der hemelenvoor de mensen; want uzelf gaat niet naar binnen,en hun die willen binnengaan, laat u niet toe binnen te komen.",13,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u trekt de zee en het droge rond om eenproseliet te maken; en wanneer hij het gewordenis, maakt u van hem een zoon van de hel, tweemaal erger dan u.",1415,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, blinde leidslieden, die zegt: Wie bij het tempelhuis zweert dat is niets; wie echter bij hetgoud van het tempelhuis zweert, is gebonden.",16,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Dwazen en blinden, want wat is groter: het goud of het tempelhuis dat het goud heeft geheiligd?",17,23,Mattheüs,40.0
|
||
"En: Wie bij het altaar zweert dat is niets; wie echter bij de gave die daarop is zweert, is gebonden.",18,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Dwazen en blinden, want wat is groter: de gave of het altaar dat de gave heiligt?",19,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie nu zweert bij het altaar, zweert daarbij en bij alles wat daarop is.Mattheüs 23 ",20,23,Mattheüs,40.0
|
||
"En wie zweert bij het tempelhuis, zweert daarbij en bij Hem die daarin woont.",21,23,Mattheüs,40.0
|
||
"En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die daarop zit.",22,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en dekomijn, en u laat het gewichtigste van de wet na:het oordeel en de barmhartigheid en de trouw.",23,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Deze dingen nu zou men moeten doen en de andere niet nalaten. Blinde leidslieden, die de muguitzift maar de kameel doorzwelgt.",24,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker ende schotel, maar van binnen zijn zij vol roof enonmatigheid.",25,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Blinde farizeeer, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, opdat ook de buitenkantdaarvan rein wordt.",26,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u lijkt op witgepleisterde graven, die vanbuiten wel fraai schijnen, maar van binnen voldoodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn.",27,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo ook u, van buiten schijnt u de mensen wel rechtvaardig, maar van binnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid.",28,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u bouwt de graven van de profeten en versiert de graftomben van de rechtvaardigenMattheüs 23 ",29,23,Mattheüs,40.0
|
||
"en zegt: Als wij in de dagen van onze vaderen waren geweest, zouden wij niet hun deelgenotengeweest zijn in het bloed van de profeten.",30,23,Mattheüs,40.0
|
||
"U getuigt dus van uzelf, dat u zonen bent van hen die de profeten hebben vermoord.",31,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Maakt ook u de maat van uw vaderen vol!33 Slangen, adderengebroed, hoe zult u ontkomen aan het oordeel van de hel?",32,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden; van hen zult u er doden en kruisigen, en van hen zult u er in uw synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen;",34,23,Mattheüs,40.0
|
||
"opdat alle rechtvaardige bloed over u komt dat op de aarde is vergoten, van het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoonvan Barachia, die u hebt vermoord tussen het tempelhuis en het altaar.",35,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: dit alles zal over dit geslacht komen.",36,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijlsheb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoalseen hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haarvleugels, en u hebt niet gewild.",37,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Zie, uw huis wordt aan u woest overgelaten.39 Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ’Gezegend Hij die komt in denaam van de Heer’.Mattheüs 23 ",38,23,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus ging naar buiten en vertrok van de tem pel; en zijn discipelen kwamen naar Hem toe omHem op de gebouwen van de tempel te wijzen.,1,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu antwoordde en zei tot hen: Ziet u dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u: er zal hier geen enkelesteen op de andere steen gelaten worden die nietzal worden afgebroken.",2,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Hij nu op de Olijfberg zat, kwamen de disci pelen afzonderlijk naar Hem toe en zeiden: Zegons, wanneer zullen deze dingen zijn, en wat ishet teken van uw komst en van de voleinding vande eeuw?",3,23,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus antwoordde en zei tot hen: Kijkt u uit dat niemand u misleidt.,4,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Want velen zullen komen onder mijn naam en zeg gen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen misleiden.",5,23,Mattheüs,40.0
|
||
"En u zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; let op, wordt niet verschrikt, want ditalles moet gebeuren, maar het is nog niet heteinde;",6,23,Mattheüs,40.0
|
||
"want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen hongersnoden enaardbevingen zijn in verschillende plaatsen.",7,23,Mattheüs,40.0
|
||
"Dit alles is echter het begin van de weeen.9 Dan zullen zij u overleveren om verdrukt te wor den en u doden, en u zult gehaat zijn door allevolken ter wille van mijn naam.Mattheüs 24 ",8,24,Mattheüs,40.0
|
||
En dan zullen velen ten val komen en elkaar over leveren en elkaar haten.,10,24,Mattheüs,40.0
|
||
En vele valse profeten zullen opstaan en zij zullen velen misleiden.,11,24,Mattheüs,40.0
|
||
"En omdat de wetteloosheid zal toenemen, zal de lief de van de velen verkoelen.",12,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie echter zal volharden tot het einde, die zal behouden worden.",13,24,Mattheüs,40.0
|
||
"En dit evangelie van het koninkrijk zal over het hele aardrijk worden gepredikt tot een getuigenis vooralle volken, en dan zal het einde komen.",14,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waar van gesproken is door de profeet Daniel, zult zienstaan in de heilige plaats, laat hij die het leest, eropletten! laten dan zij die in Judea zijn,",15,24,Mattheüs,40.0
|
||
"vluchten naar de bergen;17 laat hij die op het dak is, niet naar beneden gaan om de dingen uit zijn huis te halen; en laat hij die op hetveld is,",16,24,Mattheüs,40.0
|
||
niet terugkeren naar achteren om zijn kleed te halen.19 Wee echter de zwangeren en de zogenden in die dagen.,18,24,Mattheüs,40.0
|
||
En bidt dat uw vlucht niet ‘s winters of op sabbat gebeurt.,20,24,Mattheüs,40.0
|
||
Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nutoe en er ook geenszins meer zal komen.,21,24,Mattheüs,40.0
|
||
"En als die dagen niet werden verkort, zou geen enkel vlees behouden worden, maar terwille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.Mattheüs 24 ",22,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Als iemand in die tijd tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: hier, gelooft het niet.",23,24,Mattheüs,40.0
|
||
Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven omzo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden.,24,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Zie, van tevoren heb Ik het u gezegd.26 Als zij dan tot u zeggen: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen. Zie, Hij is in de binnenkamers,gelooft het niet.",25,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Want zoals de bliksem uitgaat van het oosten en schijnt tot het westen, zo zal de komst van deZoon des mensen zijn.",27,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Waar het aas is, daar zullen de gieren zich ver zamelen.",28,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Terstond nu na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haarschijnsel niet geven, en de sterren zullen van dehemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen.",29,24,Mattheüs,40.0
|
||
En dan zal het teken van de Zoon des mensen ver schijnen in de hemel; en dan zullen alle stammenvan het land weeklagen en zij zullen de Zoon desmensen zien komen op de wolken van de hemelmet kracht en grote heerlijkheid.,30,24,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuin geschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken, van de uiterstenvan de hemelen tot de andere uitersten daarvan.Mattheüs 24 ",31,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Leert nu van de vijgeboom deze gelijkenis: Wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladerenuitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.",32,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat het nabij is, voor de deur.",33,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat al deze dingen zijn gebeurd.",34,24,Mattheüs,40.0
|
||
"De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.",35,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Van die dag en dat uur echter weet niemand, ook de engelen van de hemelen niet, ook de Zoonniet, behalve de Vader alleen.",36,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Want zoals de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.",37,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Want zoals zij waren in die dagen voor de zond vloed, etend en drinkend, trouwend en uithuwelijkend, tot op de dag dat Noach in de ark ging,",38,24,Mattheüs,40.0
|
||
"en zij het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van deZoon des mensen zijn.",39,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zullen er twee op het veld zijn, een wordt meegenomen en een achtergelaten;",40,24,Mattheüs,40.0
|
||
"twee vrouwen zullen met de molensteen malen, een wordt meegenomen en een achtergelaten.",41,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Waakt dan, want u weet niet op welke dag uw Heer komt.Mattheüs 24 ",42,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Weet echter dit, dat als de heer des huizes had geweten in welke nachtwaak de dief kwam, hij zouhebben gewaakt en niet hebben toegelaten dat inzijn huis werd ingebroken.",43,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarom weest ook u gereed, want op een uur dat u het niet vermoedt, komt de Zoon des mensen.",44,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Wie is dan de trouwe en wijze slaaf, die de heer over zijn huisbedienden gesteld heeft om hun hetvoedsel te geven op de juiste tijd?",45,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Gelukkig die slaaf, die zijn heer, als hij komt, zo bezig zal vinden.",46,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem over al zijn bezit tingen zal stellen.",47,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Als die boze slaaf echter in zijn hart zegt:49 Mijn heer blijft uit, en zijn medeslaven begint te slaan en eet en drinkt met de dronkaards,",48,24,Mattheüs,40.0
|
||
dan zal de heer van die slaaf komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur,50,24,Mattheüs,40.0
|
||
"dat hij het niet weet, en hij zal hem in tweeen hakken en zijn lot bij dat van de huichelaars stellen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.Mattheüs 24 ",51,24,Mattheüs,40.0
|
||
Dan zal het koninkrijk der hemelen gelijk zijn geworden aan tien maagden die hun lampennamen en uitgingen de bruidegom tegemoet.,1,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Vijf van hen nu waren dwaas en vijf wijs.3 Want de dwaze namen hun lampen, maar namen geen olie met zich mee;",2,24,Mattheüs,40.0
|
||
"de wijze echter namen olie in hun kruiken, met hun lampen.",4,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in.",5,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Maar te middernacht klonk een geroep: Zie, de bruidegom! Gaat uit, hem tegemoet!",6,24,Mattheüs,40.0
|
||
Toen stonden al die maagden op en brachten hun lampen in orde.,7,24,Mattheüs,40.0
|
||
"De dwaze nu zeiden tot de wijze: Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.",8,24,Mattheüs,40.0
|
||
"De wijze antwoordden echter en zeiden: Nee, opdat er niet misschien voor ons en voor u helemaal niet genoeg is; gaat liever naar de verkopersen koopt voor uzelf.",9,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zij echter weggingen om te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen methem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werdgesloten.",10,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarna echter kwamen ook de overige maagden en zeiden: Heer, heer, doe ons open!",11,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij echter antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. ",12,24,Mattheüs,40.0
|
||
"Waakt dan, want u kent de dag of het uur niet.Mattheüs 25 ",13,25,Mattheüs,40.0
|
||
Want het is als een mens die buitenslands ging en zijn eigen slaven riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde.,14,25,Mattheüs,40.0
|
||
"En de een gaf hij vijf talenten, de ander twee, de derde een, ieder naar zijn eigen bekwaamheid; enhij ging terstond buitenslands.",15,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu die de vijf talenten had ontvangen, ging heen en handelde daarmee en won er vijf anderebij.",16,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Evenzo won ook die met de twee er twee bij.18 Degene echter die het ene had ontvangen, ging weg en groef in de grond en verborg het geld vanzijn heer.",17,25,Mattheüs,40.0
|
||
Na lange tijd nu kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen.,19,25,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij die de vijf talenten had ontvangen, kwam bij hem en bracht vijf andere talenten en zei: Heer, vijftalenten hebt u mij toevertrouwd, zie, vijf anderetalenten heb ik daarbij gewonnen.",20,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Zijn heer zei tot hem: Voortreffelijk, goede en trou we slaaf, over weinig ben je trouw geweest, overveel zal ik je stellen; ga de vreugde van je heer in.",21,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Degene nu met de twee talenten kwam ook bij hem en zei: Heer, twee talenten hebt u mij toevertrouwd, zie, twee andere talenten heb ik daarbijgewonnen.",22,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Zijn heer zei tot hem: Voortreffelijk, goede en trou we slaaf, over weinig ben je trouw geweest, overveel zal ik je stellen; ga de vreugde van je heer in.Mattheüs 25 ",23,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu die het ene talent had ontvangen, kwam ook bij hem en zei: Heer, ik wist van u dat u een hardmens bent, die maait waar u niet hebt gezaaid eninzamelt vanwaar u niet hebt uitgestrooid;",24,25,Mattheüs,40.0
|
||
"en ik was bang en ben weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe.",25,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Zijn heer antwoordde echter en zei tot hem: Boze en luie slaaf! Je wist dat ik maai waar ik niet hebgezaaid, en inzamel vanwaar ik niet heb uitgestrooid?",26,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan had je mijn geld bij de bankiers moeten bren gen, en ik zou bij mijn komst het mijne met rentehebben teruggekregen.",27,25,Mattheüs,40.0
|
||
Neemt dan het talent van hem af en geeft het aan hem die de tien talenten heeft.,28,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Want aan ieder die heeft, zal worden gegeven en hij zal overvloedig hebben; van hem echter die nietheeft, ook wat hij heeft zal van hem worden genomen.",29,25,Mattheüs,40.0
|
||
En werpt de nutteloze slaaf uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.,30,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heer lijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zittenop de troon van zijn heerlijkheid;",31,25,Mattheüs,40.0
|
||
"en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder deschapen van de bokken scheidt;",32,25,Mattheüs,40.0
|
||
"en Hij zal de schapen aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linker.Mattheüs 25 ",33,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zal de koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: Komt, gezegenden van mijnVader, beerft het koninkrijk dat u bereid is van degrondlegging van de wereld af;",34,25,Mattheüs,40.0
|
||
want Ik had honger en u hebt Mij te eten ge geven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij opgenomen;,35,25,Mattheüs,40.0
|
||
naakt en u hebt Mij gekleed; Ik was ziek en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bijMij gekomen.,36,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig enhebben U gevoed, of dorstig en hebben U te drinken gegeven?",37,25,Mattheüs,40.0
|
||
"En wanneer zagen wij U als vreemdeling en heb ben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed?",38,25,Mattheüs,40.0
|
||
En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?,39,25,Mattheüs,40.0
|
||
"En de koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: voor zoveel u het hebt gedaanaan een van de geringsten van deze broeders vanmij, hebt u het Mij gedaan.",40,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linker hand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in heteeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen isbereid;",41,25,Mattheüs,40.0
|
||
want Ik had honger en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij niet te drinken gegeven;Mattheüs 25 ,42,25,Mattheüs,40.0
|
||
Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet opge nomen; naakt en u hebt Mij niet gekleed; ziek enin de gevangenis en u hebt Mij niet bezocht.,43,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zullen ook dezen antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig of dorstig ofals vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?",44,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: voor zoveel u het aan een van dezegeringsten niet hebt gedaan, hebt u het Mij ookniet gedaan.",45,25,Mattheüs,40.0
|
||
"En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.Mattheüs 25 ",46,25,Mattheüs,40.0
|
||
"En het gebeurde, toen Jezus al deze woorden had geeindigd, dat Hij tot zijn discipelen zei:",1,25,Mattheüs,40.0
|
||
U weet dat na twee dagen het pascha is en de Zoon des mensen wordt overgeleverd om gekruisigd te worden.,2,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwamen de overpriesters en de oudsten van het volk bijeen in de voorhof van de hogepriester,Kajafas geheten;",3,25,Mattheüs,40.0
|
||
en zij beraadslaagden dat zij Jezus met list zouden grijpen en doden;,4,25,Mattheüs,40.0
|
||
"maar zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding onder het volk komt.",5,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu Jezus in Bethanie was in het huis van Simon de melaatse,",6,25,Mattheüs,40.0
|
||
"kwam bij Hem en vrouw met een albasten fles met zeer kostbare balsem en goot die uit op zijnhoofd, terwijl Hij aanlag.",7,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de discipelen dit zagen, namen zij het haar zeer kwalijk en zeiden: Waartoe die verkwisting?",8,25,Mattheüs,40.0
|
||
Want deze had duur verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden.,9,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus echter, die dit wist, zei tot hen: Waarom valt u de vrouw lastig? Want zij heeft een goed werkaan Mij verricht.",10,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Want de armen hebt u altijd bij u, Mij echter hebt u niet altijd.",11,25,Mattheüs,40.0
|
||
"Want dat zij deze balsem op mijn lichaam heeft gegoten, heeft zij gedaan voor mijn begrafenis.Mattheüs 26 ",12,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit evangelie wordt gepredikt in de hele wereld, zal ook van watdeze heeft gedaan, gesproken worden tot haargedachtenis.",13,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen ging een van de twaalf, Judas Iskariot ge heten, naar de overpriesters",14,26,Mattheüs,40.0
|
||
en zei: Wat wilt u mij geven? Dan zal ik Hem aan u overleveren.,15,26,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu betaalden hem dertig zilverlingen uit. En van toen af zocht hij een gelegenheid om Hemover te leveren.,16,26,Mattheüs,40.0
|
||
Op de eerste dag nu van de ongezuurde broden kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Waarwilt U dat wij U toebereidselen maken om hetpascha te eten?,17,26,Mattheüs,40.0
|
||
Hij nu zei: Gaat de stad in naar dieendie en zegt tot hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij; bij uzal Ik het pascha houden met mijn discipelen.,18,26,Mattheüs,40.0
|
||
En de discipelen deden zoals Jezus hun had opge dragen en bereidden het pascha.,19,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen het nu avond was geworden, lag Hij aan met de twaalf discipelen.",20,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl zij aten, zei Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal overleveren.",21,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij werden zeer bedroefd en begonnen een voor een tot Hem te zeggen: Ik toch niet, Heer?",22,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij nu antwoordde en zei: Hij die zijn hand met Mij in de schotel indoopt, die zal Mij overleveren.Mattheüs 26 ",23,26,Mattheüs,40.0
|
||
"De Zoon des mensen gaat wel heen zoals van Hem geschreven staat, maar wee die mens door wie deZoon des mensen wordt overgeleverd.",24,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Het zou goed voor die mens zijn als hij niet ge boren was. Judas nu, die Hem overleverde, antwoordde en zei: Ik toch niet, Rabbi? Hij zei tothem: Jij hebt het gezegd.",25,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl zij nu aten, nam Jezus brood en nadat Hij had gezegend, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en zei: Neemt, eet, dit is mijn lichaam.",26,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij nam de drinkbeker, en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zei: Drinkt allen daaruit.",27,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Want dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving vanzonden.",28,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik zeg u echter, dat Ik van nu aan geenszins zal drinken van deze vrucht van de wijnstok tot op diedag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in hetkoninkrijk van mijn Vader.",29,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat zij de lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten naar de Olijfberg.",30,26,Mattheüs,40.0
|
||
Toen zei Jezus tot hen: U zult allen over Mij ten val komen in deze nacht; want er staat geschreven: ’Ik zal de herder slaan en de schapen van dekudde zullen verstrooid worden’.,31,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Nadat Ik echter zal zijn opgewekt, zal Ik u voor gaan naar Galilea.",32,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Petrus echter antwoordde en zei tot Hem: Al zullen allen over U ten val komen, Ik zal nooit ten valkomen.Mattheüs 26 ",33,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Voorwaar, Ik zeg je dat je in deze nacht, voordat de haan kraait, Mij driemaalzult verloochenen.",34,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Petrus zei tot Hem: Ook al moest ik met U sterven, Ik zal U geenszins verloochenen. Evenzo sprakenook alle discipelen.",35,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwam Jezus met hen aan een plaats, Gethsemane geheten, en Hij zei tot de discipelen:Gaat hier zitten terwijl Ik heenga en daar bid.",36,26,Mattheüs,40.0
|
||
En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeus mee en begon bedroefd en zeer beangst te worden.,37,26,Mattheüs,40.0
|
||
Toen zei Hij tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd tot de dood toe; blijft hier en waakt met Mij.,38,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij ging iets verder, viel op zijn aangezicht en bad aldus: Mijn Vader, als het mogelijk is, laatdeze drinkbeker Mij voorbijgaan; echter niet zoalsIk wil, maar zoals U wilt.",39,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij kwam bij de discipelen en vond hen in slaap, en Hij zei tot Petrus: Je was dus niet in staateen uur met Mij te waken?",40,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Waakt en bidt, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.",41,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Opnieuw, voor de tweede keer ging Hij weg en bad aldus: Mijn Vader, als deze niet kan voorbijgaan tenzij Ik hem drink, moge uw wil gebeuren.Mattheüs 26 ",42,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En opnieuw, toen Hij kwam, vond Hij hen in slaap, want hun ogen waren zwaar geworden.",43,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij verliet hen, ging opnieuw weg en bad voor de derde keer, terwijl Hij opnieuw hetzelfde woordsprak.",44,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kwam Hij bij zijn discipelen en zei tot hen: Slaapt nu verder en rust. Zie, het uur is genaderden de Zoon des mensen wordt overgeleverd inhanden van zondaars.",45,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Staat op, laten wij gaan; zie, hij die Mij overlevert is nabij.",46,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl Hij nog sprak, zie Judas, een van de twaalf, kwam en met hem een grote menigte metzwaarden en stokken, van de overpriesters en oudsten van het volk vandaan.",47,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Nu had hij die Hem overleverde, hun een teken gegeven en gezegd: Die ik zal kussen, Die is het;grijpt Hem!",48,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En terstond ging hij naar Jezus toe en zei: Gegroet, Rabbi! En hij kuste Hem innig.",49,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus echter zei tot hem: Vriend, waarvoor ben je hier? Toen gingen zij naar Hem toe, sloegen dehanden aan Jezus en grepen Hem.",50,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, een van hen die bij Jezus waren, strekte zijn hand uit, trok zijn zwaard en trof de slaaf van dehogepriester en sloeg hem het oor af.",51,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei Jezus tot hem: Steek je zwaard weer op zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard omkomen.Mattheüs 26 ",52,26,Mattheüs,40.0
|
||
Of meen je dat Ik mijn Vader niet kan bidden en Hij zal Mij dadelijk meer dan twaalf legioenenengelen terzijde stellen?,53,26,Mattheüs,40.0
|
||
Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden dat het zo moet gebeuren?,54,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Op dat ogenblik zei Jezus tot de menigten: Bent u erop uitgegaan als tegen een rover, met zwaardenen stokken, om Mij gevangen te nemen? Dagelijkszat Ik in de tempel te leren, en u hebt Mij nietgegrepen.",55,26,Mattheüs,40.0
|
||
Dit alles is echter gebeurd opdat de Schriften van de profeten vervuld worden. Toen verlieten allediscipelen Hem en vluchtten.,56,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu die Jezus hadden gegrepen, leidden Hem weg naar Kajafas, de hogepriester, waar de schriftgeleerden en de oudsten waren bijeengekomen.",57,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Petrus nu volgde Hem uit de verte tot aan de voorhof van de hogepriester, en nadat hij naarbinnen was gegaan, zat hij bij de dienaren om deafloop te zien.",58,26,Mattheüs,40.0
|
||
"De overpriesters nu en de hele Raad zochten een vals getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem kondendoden. En zij vonden er geen,",59,26,Mattheüs,40.0
|
||
"hoewel vele valse getuigen waren opgekomen.61 Tenslotte echter kwamen er twee op, die zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan het tempelhuis van Godafbreken en het na drie dagen opbouwen.",60,26,Mattheüs,40.0
|
||
En de hogepriester stond op en zei tot Hem: Antwoordt U niets? Wat getuigen dezen tegen U?Mattheüs 26 ,62,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Jezus echter zweeg. En de hogepriester antwoord de en zei tot Hem: Ik bezweer U bij de levendeGod, dat U ons zegt of U de Christus bent, deZoon van God!",63,26,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus zei tot hem: U hebt het gezegd. Ik zeg u evenwel: van nu aan zult u de Zoon des mensenzien zitten aan de rechterhand van de kracht enzien komen op de wolken van de hemel.,64,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft gelasterd; waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u de lastering gehoord;wat vindt u ervan?",65,26,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu antwoordden en zeiden: Hij is de dood schuldig.,66,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,",67,26,Mattheüs,40.0
|
||
"en zij gaven Hem kaakslagen en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het die U heeft geslagen?",68,26,Mattheüs,40.0
|
||
Petrus nu zat buiten in de voorhof; en een dienst meisje kwam naar hem toe en zei: Ook u was metJezus de Galileeer.,69,26,Mattheüs,40.0
|
||
Hij loochende het echter ten aanhoren van allen en zei: Ik weet niet wat u zegt.,70,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij nu naar buiten ging naar de voorpoort, zag een andere vrouw hem en zij zei tot hen diedaar waren: Ook deze was met Jezus de Nazoreeer.",71,26,Mattheüs,40.0
|
||
En hij loochende het opnieuw met een eed: Ik ken de mens niet!Mattheüs 26 ,72,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Kort daarna nu kwamen zij die daar stonden naar hem toe en zeiden tot Petrus: Werkelijk, ook ubent een van hen, want ook uw spraak maakt uopenbaar.",73,26,Mattheüs,40.0
|
||
Toen begon hij te vloeken en te zweren: Ik ken de mens niet!,74,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En terstond kraaide de haan. En Petrus herinnerde zich het woord van Jezus, die gezegd had: Voordatde haan kraait, zul je Mij driemaal verloochenen.En hij ging naar buiten en weende bitter.Mattheüs 26 ",75,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen het nu morgen was geworden, beraadslaag den al de overpriesters en de oudsten van het volktegen Jezus om Hem te doden.",1,26,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat zij Hem hadden gebonden, leidden zij Hem weg en leverden Hem over aan PontiusPilatus, de stadhouder.",2,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen kreeg Judas, die Hem had overgeleverd, berouw, toen hij zag dat Hij was veroordeeld, enbracht de dertig zilverlingen aan de overpriestersen oudsten terug",3,26,Mattheüs,40.0
|
||
en zei: Ik heb gezondigd door onschuldig bloed over te leveren! Zij echter zeiden: Wat gaat onsdat aan? Dat is uw zaak.,4,26,Mattheüs,40.0
|
||
En na de zilverlingen in het tempelhuis geworpen te hebben vertrok hij en ging weg en hing zichop.,5,26,Mattheüs,40.0
|
||
"De overpriesters nu namen de zilverlingen en zei den: Het is niet geoorloofd ze in de offerkist tewerpen, omdat het bloedgeld is.",6,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Nadat zij nu hadden beraadslaagd, kochten zij daarmee de akker van de pottenbakker als eenbegraafplaats voor de vreemdelingen.",7,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Daarom wordt die akker bloedakker genoemd, tot op heden.",8,26,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia, die zei: ’En zij namen de dertig zilverlingen, de waarde van de Gewaardeerde, waarop dievan de zonen Israels Hem gewaardeerd hadden,Mattheüs 27",9,27,Mattheüs,40.0
|
||
"en gaven die voor de akker van de pottenbakker, zoals de Heer mij had opgedragen’.",10,27,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus nu stond voor de stadhouder. En de stadhou der vroeg Hem aldus: Bent U de koning der Joden?Jezus nu zei: U zegt het.,11,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen Hij door de overpriesters en oudsten werd beschuldigd, antwoordde Hij niets.",12,27,Mattheüs,40.0
|
||
Toen zei Pilatus tot Hem: Hoort U niet hoeveel zij tegen U getuigen?,13,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En Hij antwoordde hem op geen enkel woord, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde.",14,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Nu was de stadhouder op elk feest gewoon de menigte een gevangene los te laten, die zij wilden.",15,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Nu hadden zij toen een berucht gevangene, Jezus Barabbas geheten.",16,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zij dan bijeen waren, zei Pilatus tot hen: Wie wilt u dat ik u zal loslaten: Jezus Barabbas, of Jezusdie Christus wordt genoemd?",17,27,Mattheüs,40.0
|
||
Want hij wist dat zij Hem uit afgunst hadden over geleverd.,18,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen hij nu op de rechterstoel zat, zond zijn vrouw hem de boodschap: Heb niets te doen metdie Rechtvaardige; want ik heb heden in eendroom veel om Hem geleden.",19,27,Mattheüs,40.0
|
||
"De overpriesters en de oudsten echter overreedden de menigten dat zij Barabbas moesten vragen,maar Jezus ombrengen.Mattheüs 27",20,27,Mattheüs,40.0
|
||
De stadhouder nu antwoordde en zei tot hen: Wie van deze twee wilt u dat ik u loslaat? Zij nu zeiden: Barabbas.,21,27,Mattheüs,40.0
|
||
Pilatus zei tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus die Christus wordt genoemd? Zij zeiden allen: LaatHij gekruisigd worden!,22,27,Mattheüs,40.0
|
||
Hij echter zei: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Zij riepen echter des te meer: Laat Hijgekruisigd worden!,23,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen Pilatus nu zag dat het niets hielp, maar dat er veeleer opschudding ontstond, nam hij wateren waste zijn handen ten aanschouwen van demenigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloedvan deze Rechtvaardige; het is uw zaak!",24,27,Mattheüs,40.0
|
||
En al het volk antwoordde en zei: Zijn bloed over ons en over onze kinderen!,25,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen liet hij hun Barabbas los, maar Jezus geselde hij en leverde Hem over om gekruisigd te worden.",26,27,Mattheüs,40.0
|
||
Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus mee in het pretorium en verzamelden tegen Hemde hele legerafdeling.,27,27,Mattheüs,40.0
|
||
En na Hem ontkleed te hebben deden zij Hem een scharlaken mantel om;,28,27,Mattheüs,40.0
|
||
"en na een kroon van dorens gevlochten te hebben zetten zij die op zijn hoofd, en een rietstok in zijnrechterhand; en zij vielen op hun knieen voor Hemen bespotten Hem aldus: Gegroet, koning derJoden!Mattheüs 27",29,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij spuwden op Hem, namen de rietstok en sloegen op zijn hoofd.",30,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de mantel af en deden Hem zijn kleren aan; en zijleidden Hem weg om Hem te kruisigen.",31,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij naar buiten gingen, vonden zij een man uit Cyrene, Simon geheten; hem dwongen zijzijn kruis te dragen.",32,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij bij een plaats waren gekomen, Golgotha geheten, dat betekent: Schedelplaats,",33,27,Mattheüs,40.0
|
||
"gaven zij Hem wijn met gal gemengd te drinken; en toen Hij die had geproefd, wilde Hij niet drinken.",34,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Nadat zij Hem nu hadden gekruisigd, verdeelden zij zijn kleren door het lot te werpen.",35,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl zij zaten, bewaakten zij Hem daar.37 En zij plaatsten boven zijn hoofd op schrift zijn beschuldiging: Deze is Jezus, de koning der Joden.",36,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen werden met Hem twee rovers gekruisigd, een aan zijn rechterhand en een aan zijn linkerhand.",38,27,Mattheüs,40.0
|
||
"De voorbijgangers nu lasterden Hem, terwijl zij hun hoofden schudden",39,27,Mattheüs,40.0
|
||
"en zeiden: U die het tempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf, als U Gods Zoonbent, en kom van het kruis af!Mattheüs 27",40,27,Mattheüs,40.0
|
||
Evenzo zeiden ook de overpriesters met de schrift geleerden en oudsten spottend:,41,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet ver lossen. Hij is koning van Israel laat Hij nu van hetkruis afkomen en wij zullen in Hem geloven.",42,27,Mattheüs,40.0
|
||
Hij vertrouwt op God laat Hij Hem nu redden als Hij behagen in Hem heeft! Want Hij heeft gezegd:Ik ben Gods Zoon.,43,27,Mattheüs,40.0
|
||
Hetzelfde nu verweten Hem ook de rovers die met Hem waren gekruisigd.,44,27,Mattheüs,40.0
|
||
Van het zesde uur af nu kwam er duisternis over het hele land tot het negende uur toe.,45,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Omstreeks het negende uur nu riep Jezus met lui der stem de woorden: Eli, Eli, lema sabachthani?Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mijverlaten?",46,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Sommigen nu van hen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: Deze roept Elia.",47,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En terstond liep een van hen snel toe en nam een spons, vulde die met zure wijn, stak ze op eenrietstok en gaf Hem te drinken.",48,27,Mattheüs,40.0
|
||
"De overigen echter zeiden: Wacht, laten wij zien of Elia komt om Hem te verlossen.",49,27,Mattheüs,40.0
|
||
Jezus nu riep opnieuw met luider stem en gaf de geest.,50,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, het voorhangsel van het tempelhuis scheur de van boven naar beneden in tweeen; en deaarde beefde en de rotsen scheurden.Mattheüs 27",51,27,Mattheüs,40.0
|
||
En de graven werden geopend en vele lichamen van de ontslapen heiligen werden opgewekt;,52,27,Mattheüs,40.0
|
||
en zij gingen uit de graven na zijn opwekking en kwamen in de heilige stad en verschenen aanvelen.,53,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen nu de hoofdman en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen diewaren gebeurd, werden zij zeer bang en zeiden:Waarlijk, Deze was Gods Zoon!",54,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Nu waren daar vele vrouwen die uit de verte toe zagen, die Jezus waren gevolgd van Galilea omHem te dienen;",55,27,Mattheüs,40.0
|
||
"onder hen was Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder vande zonen van Zebedeus.",56,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen het nu avond was geworden, kwam een rijk man van Arimathea, Jozef geheten, die ook zelfeen discipel van Jezus was geworden.",57,27,Mattheüs,40.0
|
||
Deze kwam naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven.,58,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En Jozef nam het lichaam, wikkelde het in een rein stuk linnen",59,27,Mattheüs,40.0
|
||
"en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had uitgehouwen; en na een grote steen voor deingang van het graf gewenteld te hebben ging hijweg.Mattheüs 27",60,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Nu waren daar Maria Magdalena en de andere Maria, gezeten tegenover het graf.",61,27,Mattheüs,40.0
|
||
"De volgende dag nu, dat is na de voorbereiding, kwamen de overpriesters en de farizeeen bijeen bijPilatus",62,27,Mattheüs,40.0
|
||
"en zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd dat deze verleider, toen Hij nog leefde, heeft gezegd:Na drie dagen word Ik opgewekt.",63,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Beveel dan dat het graf wordt beveiligd tot de derde dag, opdat niet misschien zijn discipelenkomen en Hem stelen en tot het volk zeggen: Hijis opgewekt van de doden; en de laatste dwalingzou erger zijn dan de eerste.",64,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Pilatus zei tot hen: U hebt een wacht; gaat heen, beveiligt het naar uw beste weten.",65,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Zij nu gingen heen en beveiligden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben.Mattheüs 27",66,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Laat op de sabbat nu, tegen het aanbreken van de eerste dag van de week, kwam Maria Magdalenaen de andere Maria om het graf te bezien.",1,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel van de Heer daalde neer uit de hemel, tradtoe en wentelde de steen af en ging daarop zitten.",2,27,Mattheüs,40.0
|
||
Zijn gedaante nu was als een bliksem en zijn kle ding wit als sneeuw.,3,27,Mattheüs,40.0
|
||
Uit bangheid voor hem nu beefden de wachters en werden als doden.,4,27,Mattheüs,40.0
|
||
"De engel antwoordde echter en zei tot de vrou wen: Weest u niet bang, want ik weet dat u Jezus,de gekruisigde zoekt.",5,27,Mattheüs,40.0
|
||
"Hij is hier niet, want Hij is opgewekt zoals Hij heeft gezegd. Komt hier, ziet de plaats waar deHeer gelegen heeft.",6,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En gaat vlug heen en zegt zijn discipelen: Hij is opgewekt van de doden, en zie, Hij gaat u voornaar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb hetu gezegd.",7,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En zij gingen vlug weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen snel om het zijn discipelen te berichten.",8,27,Mattheüs,40.0
|
||
"En terwijl zij heengingen om het zijn discipelen te berichten, zie, Jezus ontmoette hen en zei:Gegroet! Zij nu kwamen naar Hem toe, grepen zijnvoeten en huldigden Hem.Mattheüs 28 ",9,28,Mattheüs,40.0
|
||
"Toen zei Jezus tot hen: Weest niet bang; gaat heen, bericht mijn broeders dat zij moeten weggaan naar Galilea, en daar zullen zij Mij zien.",10,28,Mattheüs,40.0
|
||
"Terwijl zij nu heengingen, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad en berichtten aan deoverpriesters alles wat er was gebeurd.",11,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En nadat zij waren bijeengekomen met de oudsten en hadden beraadslaagd, gaven zij de soldatenveel geld",12,28,Mattheüs,40.0
|
||
en zij zeiden: Zegt: zijn discipelen zijn ‘s nachts gekomen en hebben Hem gestolen terwijl wij sliepen.,13,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En als dit de stadhouder ter ore komt, zullen wij hem overtuigen en maken dat u zonder zorg bent.",14,28,Mattheüs,40.0
|
||
Zij nu namen het geld en deden zoals hun geleerd was. En dit woord is bij de Joden verbreid tot opde dag van heden.,15,28,Mattheüs,40.0
|
||
"De elf discipelen nu gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had ontboden.",16,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En toen zij Hem zagen, huldigden zij Hem, maar sommigen twijfelden.",17,28,Mattheüs,40.0
|
||
En Jezus kwam naar hen toe en sprak tot hen de woorden: Mij is gegeven alle macht in hemel enop de aarde.,18,28,Mattheüs,40.0
|
||
"Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoonen de Heilige Geest en hen lerend te bewaren alleswat Ik u heb geboden.",19,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de volein ding van de eeuw.Mattheüs 28 ",20,28,Mattheüs,40.0
|
||
"Begin van het evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God;",1,28,Mattheüs,40.0
|
||
"zoals geschreven staat in de profeet Jesaja: ’Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg zal bereiden’;",2,28,Mattheüs,40.0
|
||
"‘Stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht’.",3,28,Mattheüs,40.0
|
||
Johannes kwam en doopte in de woestijn en pre dikte de doop van bekering tot vergeving van zonden.,4,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En het hele Judese land en alle Jeruzalemmers liepen uit naar hem toe en werden door hemgedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hunzonden beleden.",5,28,Mattheüs,40.0
|
||
En Johannes was gekleed in kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen en hij at sprinkhanen en wilde honing.,6,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En hij predikte aldus: Na mij komt Hij die sterker is dan ik, Wiens schoenriemen ik niet waard benneerbukkend los te maken.",7,28,Mattheüs,40.0
|
||
"Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.",8,28,Mattheüs,40.0
|
||
En het gebeurde in die dagen dat Jezus kwam van Nazareth in Galilea en door Johannes werdgedoopt in de Jordaan.,9,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En terstond toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif opZich neerdalen.",10,28,Mattheüs,40.0
|
||
"En er kwam een stem uit de hemelen: U bent mijn geliefde Zoon, in U heb Ik welbehagen gevonden.Markus 1",11,1,Markus,41.0
|
||
En terstond dreef de Geest Hem uit naar de woes tijn.,12,1,Markus,41.0
|
||
"En Hij was in de woestijn veertig dagen, verzocht door de satan; en Hij was bij de wilde dieren, ende engelen dienden Hem.",13,1,Markus,41.0
|
||
"Maar nadat Johannes was overgeleverd, kwam Jezus naar Galilea en predikte het evangelie vanhet koninkrijk van God",14,1,Markus,41.0
|
||
en zei: De tijd is vervuld en het koninkrijk van God is nabij gekomen; bekeert u en gelooft in hetevangelie.,15,1,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij langs de zee van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, een net inde zee uitwerpen, want zij waren vissers.",16,1,Markus,41.0
|
||
En Jezus zei tot hen: Komt achter Mij en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt.,17,1,Markus,41.0
|
||
En terstond lieten zij hun netten achter en volgden Hem.,18,1,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij iets verder was gegaan, zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broerJohannes, terwijl dezen in het schip bezig warenhun netten te verstellen.",19,1,Markus,41.0
|
||
"En terstond riep Hij hen; en zij lieten hun vader Zebedeus in het schip achter met de knechten engingen weg, Hem achterna.",20,1,Markus,41.0
|
||
En zij gingen Kapernaum binnen; en terstond ging Hij op de sabbat in de synagoge en leerde.,21,1,Markus,41.0
|
||
"En zij stonden versteld over zijn leer, want Hij leer de hen als iemand die gezag heeft, en niet als deschriftgeleerden.Markus 1",22,1,Markus,41.0
|
||
En terstond was er in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij riep de woorden uit:,23,1,Markus,41.0
|
||
"Wat hebben wij met U te maken, Jezus, Nazarener? Bent U gekomen om ons te verderven?Ik weet Wie U bent: de Heilige van God.",24,1,Markus,41.0
|
||
En Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg en ga uit van hem.,25,1,Markus,41.0
|
||
En de onreine geest liet hem stuiptrekken en ging met luider stem roepend van hem uit.,26,1,Markus,41.0
|
||
"En zij stonden allen verbaasd, zodat zij zich onder elkaar aldus afvroegen: Wat is dit? Welke nieuweleer is dit? Want met gezag gebiedt Hij zelfs deonreine geesten en zij gehoorzamen Hem!",27,1,Markus,41.0
|
||
En het gerucht over Hem ging terstond overal uit in de hele omgeving van Galilea.,28,1,Markus,41.0
|
||
"En terstond gingen zij uit de synagoge en kwamen in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus enJohannes.",29,1,Markus,41.0
|
||
De schoonmoeder van Simon nu lag met koorts en terstond spraken zij met Hem over haar.,30,1,Markus,41.0
|
||
"En Hij ging naar haar toe, greep haar hand en richtte haar op; en de koorts verliet haar en zijdiende hen.",31,1,Markus,41.0
|
||
"Toen het nu avond was geworden en de zon was ondergegaan, brachten zij tot Hem alle lijdendenen bezetenen;",32,1,Markus,41.0
|
||
en de hele stad had zich verzameld bij de deur.Markus 1,33,1,Markus,41.0
|
||
"En Hij genas velen die aan allerlei ziekten leden, en vele demonen dreef Hij uit; en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij wisten Wie Hijwas.",34,1,Markus,41.0
|
||
"En ‘s morgens vroeg, toen het nog diep in de nacht was, stond Hij op, ging naar buiten en gingweg naar een woeste plaats en daar bad Hij.",35,1,Markus,41.0
|
||
"En Simon haastte zich Hem achterna, met hen die bij hem waren;",36,1,Markus,41.0
|
||
en zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoe ken u.,37,1,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Laten wij ergens anders heen gaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ookdaar predik; want daartoe ben Ik uitgegaan.",38,1,Markus,41.0
|
||
En Hij predikte in hun synagogen in heel Galilea en dreef de demonen uit.,39,1,Markus,41.0
|
||
"En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op zijn knieen viel en totHem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen.",40,1,Markus,41.0
|
||
"En met ontferming bewogen strekte Hij zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: Ik wil, wordgereinigd!",41,1,Markus,41.0
|
||
"En terstond week de melaatsheid van hem, en hij werd gereinigd.",42,1,Markus,41.0
|
||
En na hem streng verboden te hebben liet Hij hem terstond van Zich weggaanMarkus 1,43,1,Markus,41.0
|
||
"en zei tot hem: Let erop dat u niemand iets zegt; maar ga heen, toon u aan de priester en offer vooruw reiniging wat Mozes heeft geboden, hun toteen getuigenis.",44,1,Markus,41.0
|
||
"Maar toen hij was weggegaan, begon hij het zeer te verkondigen en de zaak te verbreiden, zodatJezus niet meer openlijk in de stad kon komen;maar Hij was buiten in woeste plaatsen; en zijkwamen naar Hem toe van alle kanten.Markus 1",45,1,Markus,41.0
|
||
"En na enige dagen kwam Hij opnieuw in Kapernaum, en men hoorde dat Hij in huis was.",1,1,Markus,41.0
|
||
"En er verzamelden zich velen, zodat er zelfs bij de deur geen plaats meer was; en Hij sprak het woordtot hen.",2,1,Markus,41.0
|
||
"En er kwamen er die een verlamde bij Hem brach ten, door vier mannen gedragen.",3,1,Markus,41.0
|
||
"En daar zij hem niet bij Hem konden brengen van wege de menigte, namen zij de dakbedekking wegwaar Hij was; en na het dak opengebroken te hebben lieten zij het rustbed neer waarop de verlamdelag.",4,1,Markus,41.0
|
||
"En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de ver lamde: Kind, uw zonden worden vergeven.",5,1,Markus,41.0
|
||
"Nu zaten daar enige schriftgeleerden, die in hun harten overlegden:",6,1,Markus,41.0
|
||
Waarom spreekt Deze zo? Hij lastert; wie kan zon den vergeven dan Een: God?,7,1,Markus,41.0
|
||
En terstond onderkende Jezus in zijn geest dat zij zo bij zichzelf overlegden en zei tot hen: Waaromoverlegt u deze dingen in uw harten?,8,1,Markus,41.0
|
||
"Wat is gemakkelijker: te zeggen tot de verlamde: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Staop, neem uw rustbed op en loop?",9,1,Markus,41.0
|
||
"Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, zeiHij tot de verlamde:",10,1,Markus,41.0
|
||
"Ik zeg u: sta op, neem uw rustbed op en ga naar uw huis.Markus 2 ",11,2,Markus,41.0
|
||
"En hij stond op en na terstond het rustbed opgeno men te hebben ging hij in het bijzijn van allen naarbuiten, zodat allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Zoiets hebben wij nog nooitgezien!",12,2,Markus,41.0
|
||
En Hij ging opnieuw naar buiten naar de zee; en de hele menigte kwam naar Hem toe en Hij leerde hen.,13,2,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij verder ging, zag Hij Levi, de zoon van Alfeus, bij het tolhuis zitten; en Hij zei tot hem: VolgMij. En hij stond op en volgde Hem.",14,2,Markus,41.0
|
||
"En het gebeurde dat Hij in zijn huis aanlag, en vele tollenaars en zondaars lagen mee aan met Jezus enzijn discipelen, want zij waren met velen en zij volgden Hem.",15,2,Markus,41.0
|
||
"En toen de schriftgeleerden en de farizeeen Hem zagen eten met de zondaars en tollenaars, zeiden zijtot zijn discipelen: Waarom eet en drinkt Hij met detollenaars en zondaars?",16,2,Markus,41.0
|
||
"En toen Jezus dit hoorde, zei Hij tot hen: Zij die gezond zijn, hebben geen arts nodig, maar zij dieziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen teroepen, maar zondaars.",17,2,Markus,41.0
|
||
"En de discipelen van Johannes en de farizeeen waren aan het vasten; en zij kwamen en zeiden tot Hem:Waarom vasten de discipelen van Johannes en dediscipelen van de farizeeen, maar uw discipelen vasten niet?",18,2,Markus,41.0
|
||
"En Jezus zei tot hen: Kunnen de bruiloftsgasten soms vasten, terwijl de bruidegom bij hen is? Zolang zij debruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.Markus 2 ",19,2,Markus,41.0
|
||
"Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen wordt weggenomen en dan zullen zij vasten, in die dag.",20,2,Markus,41.0
|
||
Niemand naait een lap nieuwe stof op een oud kleed; anders scheurt het nieuwe ingezette stukiets van het oude kleed zelf af en de scheur wordterger.,21,2,Markus,41.0
|
||
En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en dewijn wordt uitgestort en de zakken gaan verloren;maar jonge wijn moet men in nieuwe zakkendoen.,22,2,Markus,41.0
|
||
"En het gebeurde dat Hij op de sabbat door de korenvelden ging, en zijn discipelen begonnenonder het lopen de aren te plukken.",23,2,Markus,41.0
|
||
"En de farizeeen zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op de sabbat wat niet geoorloofd is?",24,2,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Hebt u nooit gelezen wat David deed toen hij gebrek leed en honger had, hij en zijdie bij hem waren?",25,2,Markus,41.0
|
||
"Hoe hij het huis van God binnenging onder hoge priester Abjathar en de toonbroden at die menniet mag eten behalve de priesters, en ook gaf aanhen die bij hem waren?",26,2,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat.",27,2,Markus,41.0
|
||
Daarom is de Zoon des mensen Heer ook van de sabbat.Markus 2 ,28,2,Markus,41.0
|
||
En Hij kwam opnieuw in de synagoge; en daar was een mens met een verschrompelde hand.,1,2,Markus,41.0
|
||
"En zij letten op Hem of Hij hem op de sabbat zou genezen, om Hem te kunnen aanklagen.",2,2,Markus,41.0
|
||
En Hij zei tot de mens met de verschrompelde hand: Kom in het midden staan!,3,2,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven tebehouden of te doden? Maar zij zwegen.",4,2,Markus,41.0
|
||
"En Hij keek hen rondom met toorn aan, bedroefd over de verharding van hun hart, en zei tot demens: Strek uw hand uit. En hij strekte die uit enzijn hand werd hersteld.",5,2,Markus,41.0
|
||
"En de farizeeen gingen terstond naar buiten met de herodianen en beraadslaagden tegen Hem, hoezij Hem zouden ombrengen.",6,2,Markus,41.0
|
||
En Jezus trok Zich met zijn discipelen terug naar de zee; en een grote volksmassa van Galilea volgde Hem,7,2,Markus,41.0
|
||
"en van Judea en van Jeruzalem en van Idumea en het Overjordaanse en rond Tyrus en Sidon, eengrote volksmassa, hoorden wat Hij deed en kwamen naar Hem toe.",8,2,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot zijn discipelen dat een scheepje bij Hem moest blijven vanwege de menigte, opdat zijHem niet zouden verdringen.",9,2,Markus,41.0
|
||
"Want Hij genas velen, zodat allen die kwalen had den op Hem aandrongen, om Hem aan te raken.Markus 3 ",10,3,Markus,41.0
|
||
"En als de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer en schreeuwden de woorden: Ubent de Zoon van God!",11,3,Markus,41.0
|
||
En Hij waarschuwde hen dringend dat zij Hem niet openbaar zouden maken.,12,3,Markus,41.0
|
||
"En Hij klom op de berg en riep bij Zich hen die Hijzelf wilde, en zij kwamen naar Hem toe.",13,3,Markus,41.0
|
||
"En Hij stelde er twaalf aan, die Hij ook apostelen noemde, opdat zij bij Hem zouden zijn en opdatHij hen zou uitzenden om te prediken",14,3,Markus,41.0
|
||
en om macht te hebben de demonen uit te drij ven.,15,3,Markus,41.0
|
||
En Hij stelde de twaalf aan en gaf Simon de naam Petrus;,16,3,Markus,41.0
|
||
"en Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, de broer van Jakobus, en Hij gaf hun de naamBoanerges, dat is zonen van de donder;",17,3,Markus,41.0
|
||
"en Andreas, Filippus, Bartholomeus, Mattheus, Thomas, Jakobus, de zoon van Alfeus, Thaddeus,Simon de Kanaaniet",18,3,Markus,41.0
|
||
"en Judas Iskariot, die Hem ook heeft overgeleverd.20 En Hij kwam in huis; en opnieuw verzamelde zich een menigte, zodat zij zelfs geen brood kondeneten.",19,3,Markus,41.0
|
||
"En toen zijn verwanten dit hoorden, gingen zij heen om Hem te grijpen, want zij zeiden: Hij isbuiten Zichzelf.",21,3,Markus,41.0
|
||
"En de schriftgeleerden die van Jeruzalem waren afgedaald, zeiden: Hij heeft Beelzebul; en: Door deoverste van de demonen drijft Hij de demonen uit.Markus 3 ",22,3,Markus,41.0
|
||
En Hij riep hen bij Zich en zei tot hen in gelijkenis sen: Hoe kan de satan de satan uitdrijven?,23,3,Markus,41.0
|
||
"En als een koninkrijk tegen zichzelf verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden.",24,3,Markus,41.0
|
||
"En als een huis tegen zichzelf verdeeld is, zal dat huis niet kunnen standhouden.",25,3,Markus,41.0
|
||
"En als de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij niet standhouden, maar is het met hem ten einde.",26,3,Markus,41.0
|
||
"Maar niemand die het huis van de sterke binnen gaat, kan zijn huisraad roven, als hij niet eerst desterke bindt; en dan zal hij zijn huis beroven.",27,3,Markus,41.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u, dat alles de zonen der mensen zal worden vergeven, alle zonden en lasteringenwaarmee zij ook maar lasteren;",28,3,Markus,41.0
|
||
"maar wie zal lasteren tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldigaan een eeuwige zonde",29,3,Markus,41.0
|
||
"omdat zij zeiden: Hij heeft een onreine geest.31 En zijn moeder en zijn broers kwamen, en terwijl zij buiten stonden, zonden zij iemand naar Hem toeom Hem te roepen.",30,3,Markus,41.0
|
||
"En een menigte zat om Hem heen. En zij zeiden tot Hem: Zie, uw moeder en uw broers en uw zustersdaarbuiten zoeken u.",32,3,Markus,41.0
|
||
En Hij antwoordde hun en zei: Wie is mijn moeder en mijn broeders?,33,3,Markus,41.0
|
||
"En terwijl Hij hen, die om Hem heen zaten, rondom aankeek, zei Hij: Zie, mijn moeder en mijn broeders!",34,3,Markus,41.0
|
||
"Want wie de wil van God doet, die is mijn broeder en zuster en moeder.Markus 3 ",35,3,Markus,41.0
|
||
"En Hij begon opnieuw te leren bij de zee. En een zeer grote menigte verzamelde zich bij Hem, zodatHij aan boord van een schip ging en daarin neerzat op de zee, en de hele menigte was aan de zeeop het land.",1,3,Markus,41.0
|
||
En Hij leerde hun door gelijkenissen vele dingen; en Hij zei in zijn leer tot hen:,2,3,Markus,41.0
|
||
"Hoort! Zie, de zaaier ging uit om te zaaien.4 En het gebeurde bij het zaaien, dat het ene zaad bij de weg viel, en de vogels kwamen en aten het op.",3,3,Markus,41.0
|
||
"En ander zaad viel op de rotsachtige bodem, waar het niet veel aarde had, en het kwam terstond op,doordat het geen diepe aarde had.",5,3,Markus,41.0
|
||
"En toen de zon was opgegaan, verschroeide het, en doordat het geen wortel had, verdorde het.",6,3,Markus,41.0
|
||
"En ander zaad viel tussen de dorens, en de dorens schoten op en verstikten het, en het gaf geenvrucht.",7,3,Markus,41.0
|
||
"En andere zaden vielen in de goede aarde, schoten op, groeiden en gaven vrucht, en het ene droegdertigvoudig, het andere zestigvoudig en hetandere honderdvoudig.",8,3,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei: Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.",9,3,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij alleen was, vroegen zij die Hem omringden, met de twaalf, Hem naar de gelijkenissen.",10,3,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: U is de verborgenheid van het koninkrijk van God gegeven; maar tot hen die buiten zijn, komt alles in gelijkenissen,Markus 4 ",11,4,Markus,41.0
|
||
"opdat zij kijkend kijken en niet zien, en horend horen en niet verstaan; opdat zij niet misschienzich bekeren en hun vergeven wordt.",12,4,Markus,41.0
|
||
En Hij zei tot hen: Weet u deze gelijkenis niet? En hoe zult u alle gelijkenissen kennen?,13,4,Markus,41.0
|
||
"De zaaier zaait het woord.15 Dit nu zijn zij die bij de weg zijn, waar het woord wordt gezaaid: en wanneer zij horen, komt terstond de satan en neemt het woord weg dat inhen was gezaaid.",14,4,Markus,41.0
|
||
"En dit zijn zij die op de rotsachtige bodems wor den gezaaid, die wanneer zij het woord horen, hetterstond met vreugde aannemen;",16,4,Markus,41.0
|
||
"en zij hebben geen wortel in zichzelf, maar zijn mensen van het ogenblik; als daarna verdrukkingof vervolging komt om het woord, dan worden zijterstond ten val gebracht.",17,4,Markus,41.0
|
||
"En anderen zijn zij die tussen de dorens worden gezaaid; dit zijn zij die het woord hebbengehoord,",18,4,Markus,41.0
|
||
"en de zorgen van het leven, het bedrieglijke van de rijkdom en de begeerten naar de overige dingen komen binnen en verstikken het woord en hetwordt onvruchtbaar.",19,4,Markus,41.0
|
||
"En dit zijn zij die in de goede aarde zijn gezaaid: zij die het woord horen en ontvangen en vruchtdragen, het ene deel dertigvoudig, het anderezestigvoudig en het andere honderdvoudig.Markus 4 ",20,4,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Komt de lamp soms om onder de korenmaat of onder het bed gezet te worden,en niet om op de kandelaar gezet te worden?",21,4,Markus,41.0
|
||
"Want er is niets verborgen dan om geopenbaard te worden; en er gebeurt niets om geheim te zijn,maar om in het openbaar te komen.",22,4,Markus,41.0
|
||
"Als iemand oren heeft om te horen, laat hij horen!24 En Hij zei tot hen: Kijkt u uit wat u hoort. Met de maat waarmee u meet, zal u gemeten worden, enu die hoort zal toegevoegd worden.",23,4,Markus,41.0
|
||
"Want wie heeft, hem zal worden gegeven; en wie niet heeft, ook wat hij heeft zal van hem wordengenomen.",25,4,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei: Zo is het koninkrijk van God, als een mens die het zaad in de aarde werpt",26,4,Markus,41.0
|
||
"en slaapt en opstaat, nacht en dag, en het zaad spruit uit en wordt lang, zonder dat hijzelf weethoe.",27,4,Markus,41.0
|
||
"De aarde draagt vanzelf vrucht, eerst de halm, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar.",28,4,Markus,41.0
|
||
"Wanneer nu de vrucht zich voordoet, zendt hij ter stond de sikkel daarin, omdat de oogst daar is.",29,4,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei: Hoe zullen wij het koninkrijk van God vergelijken, of met welke gelijkenis zullen wij hetvoorstellen?Markus 4 ",30,4,Markus,41.0
|
||
"Als een mosterdzaad, dat wanneer het op de aarde wordt gezaaid, kleiner is dan alle zaden die op deaarde zijn;",31,4,Markus,41.0
|
||
"en wanneer het is gezaaid, komt het op en wordt groter dan alle groenten en maakt grote takken,zodat de vogels van de hemel onder zijn schaduwkunnen nestelen.",32,4,Markus,41.0
|
||
"En met vele zulke gelijkenissen sprak Hij het woord tot hen, naardat zij het konden horen;",33,4,Markus,41.0
|
||
"maar zonder gelijkenis sprak Hij niet tot hen, maar afzonderlijk verklaarde Hij alles aan zijn eigen discipelen.",34,4,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen op die dag, toen het avond was geworden: Laten wij oversteken naar de overkant!",35,4,Markus,41.0
|
||
"En met achterlating van de menigte namen zij Hem, zoals Hij was, in het schip mee; en nogandere schepen waren er bij Hem.",36,4,Markus,41.0
|
||
"En er ontstond een hevige stormwind en de golven sloegen in het schip, zodat het schip al vol liep.",37,4,Markus,41.0
|
||
"En Hij lag in het achterschip op het kussen te slapen; en zij wekten Hem en zeiden tot Hem: Meester,bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?",38,4,Markus,41.0
|
||
"En wakker geworden bestrafte Hij de wind en zei tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er ontstond een grote stilte.",39,4,Markus,41.0
|
||
En Hij zei tot hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u nog geen geloof?,40,4,Markus,41.0
|
||
"En zij vreesden met grote vrees en zeiden tot elkaar: Wie is toch Deze, dat zelfs de wind en dezee Hem gehoorzamen?Markus 4 ",41,4,Markus,41.0
|
||
En zij kwamen aan de overkant van de zee in het land van de Gerasenen.,1,4,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij uit het schip was gegaan, kwam Hem terstond uit de graven een mens tegemoet meteen onreine geest,",2,4,Markus,41.0
|
||
die zijn woning in de graven had; en zelfs niet met een keten kon ook maar iemand hem meer binden;,3,4,Markus,41.0
|
||
"want dikwijls was hij met voetboeien en ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren doorhem stuk getrokken en de boeien verbrijzeld, enniemand was in staat hem te bedwingen.",4,4,Markus,41.0
|
||
"En hij was altijd, nacht en dag, in de graven en op de bergen en schreeuwde en sloeg zichzelf metstenen.",5,4,Markus,41.0
|
||
"En toen hij Jezus uit de verte zag, liep hij toe en huldigde Hem;",6,4,Markus,41.0
|
||
"en hij schreeuwde met luider stem de woorden: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van Godde Allerhoogste? Ik bezweer U bij God, pijnig mijniet!",7,4,Markus,41.0
|
||
"Want Hij had tot hem gezegd: Onreine geest, ga uit van deze mens!",8,4,Markus,41.0
|
||
"En Hij vroeg hem: Wat is je naam?10 En hij zei tot Hem: Legioen is mijn naam, want wij zijn velen. En hij smeekte Hem dringend dat Hijhen niet buiten het land zou zenden.",9,4,Markus,41.0
|
||
Nu was daar bij de berg een grote kudde varkens aan het weiden.Markus 5 ,11,5,Markus,41.0
|
||
"En zij smeekten Hem aldus: Zend ons in de var kens, opdat wij daarin gaan.",12,5,Markus,41.0
|
||
"En Jezus liet het hun toe. En de onreine geesten gingen uit de man en gingen in de varkens; en dekudde stortte zich van de steilte in de zee, ongeveer tweeduizend, en zij verdronken in de zee.",13,5,Markus,41.0
|
||
"En zij die ze weidden, vluchtten en berichtten het in de stad en op de velden. En zij kwamen zienwat er was gebeurd.",14,5,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen tot Jezus en zagen de bezetene zit ten, gekleed en goed bij zijn verstand, hem diehet legioen had gehad, en zij werden bevreesd.",15,5,Markus,41.0
|
||
"En zij die het hadden gezien, vertelden hun hoe het met de bezetene was gebeurd, en over de varkens.",16,5,Markus,41.0
|
||
En zij begonnen Hem te smeken uit hun gebied weg te gaan.,17,5,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij in het schip ging, smeekte Hem de gene die bezeten was geweest, bij Hem te mogenzijn.",18,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij stond het hem niet toe, maar zei tot hem: Ga naar uw huis tot de uwen, en bericht hun alleswat de Heer aan u heeft gedaan, en hoe Hij Zichover u heeft erbarmd.",19,5,Markus,41.0
|
||
En hij ging weg en begon in Dekapolis te prediken alles wat Jezus aan hem had gedaan; en allen verwonderden zich.,20,5,Markus,41.0
|
||
"En toen Jezus in het schip opnieuw naar de over kant was gevaren, verzamelde zich een grotemenigte bij Hem; en Hij was aan de zee.Markus 5 ",21,5,Markus,41.0
|
||
"En er kwam een van de oversten van de synagoge, Jairus geheten; en toen hij Hem zag, viel hij aanzijn voeten",22,5,Markus,41.0
|
||
"en smeekte Hem dringend aldus: Mijn dochtertje ligt op haar uiterste; kom toch en leg haar de handen op, opdat zij behouden wordt en leeft.",23,5,Markus,41.0
|
||
En Hij ging met hem weg. En een grote menigte volgde Hem en drong tegen Hem op.,24,5,Markus,41.0
|
||
En een vrouw die twaalf jaar een bloedvloeiing had gehad,25,5,Markus,41.0
|
||
"en veel had geleden van vele artsen, en alles wat van haar was, besteed en geen enkele baat gevonden had maar veeleer achteruit was gegaan,",26,5,Markus,41.0
|
||
had over Jezus gehoord en kwam in de menigte van achteren en raakte zijn kleed aan;,27,5,Markus,41.0
|
||
"want zij zei: Als ik maar zijn kleren aanraak, zal ik behouden worden.",28,5,Markus,41.0
|
||
"En terstond droogde de bron van haar bloeding op en zij merkte aan haar lichaam, dat zij van dekwaal gezond was geworden.",29,5,Markus,41.0
|
||
"En terstond onderkende Jezus in Zichzelf de kracht die van Hem was uitgegaan, keerde Zich om in demenigte en zei: Wie heeft mijn kleren aangeraakt?",30,5,Markus,41.0
|
||
"En zijn discipelen zeiden tot Hem: U ziet dat de menigte tegen U opdringt, en U zegt: Wie heeftMij aangeraakt?Markus 5 ",31,5,Markus,41.0
|
||
En Hij keek rond om haar te zien die dat had gedaan.,32,5,Markus,41.0
|
||
"De vrouw nu, bang en bevend, daar zij wist wat er met haar was gebeurd, kwam en viel voor Hemneer en zei Hem de hele waarheid.",33,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede en wees genezen vanuw kwaal.",34,5,Markus,41.0
|
||
"Terwijl Hij nog sprak, kwamen er van de overste van de synagoge, die zeiden: Uw dochter isgestorven; wat valt u de Meester nog lastig?",35,5,Markus,41.0
|
||
"Jezus luisterde echter niet naar het woord dat werd gesproken en zei tot de overste van de synagoge: Wees niet bang, geloof alleen.",36,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij stond niemand toe Hem te volgen dan Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus.",37,5,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen in het huis van de overste van de synagoge, en Hij zag misbaar en lieden die luidweenden en jammerden.",38,5,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij naar binnen was gegaan, zei Hij tot hen: Waarom maakt u misbaar en weent? Het kindis niet gestorven, maar slaapt.",39,5,Markus,41.0
|
||
"En zij lachten Hem uit. Nadat Hij nu allen had uit gedreven, nam Hij de vader van het kind en demoeder en hen die bij Hem waren mee, en gingnaar binnen waar het kind was.Markus 5 ",40,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij greep de hand van het kind en zei tot haar: Talitha koem, dat is vertaald: Meisje, Ik zeg je, staop!",41,5,Markus,41.0
|
||
En terstond stond het meisje op en liep; want het was twaalf jaar; en zij waren terstond buiten zichzelf met grote ontzetting.,42,5,Markus,41.0
|
||
En Hij gebood hun dringend dat niemand dit te weten zou komen; en Hij zei dat men haar te etenmoest geven.Markus 5 ,43,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij ging vandaar weg en kwam in zijn vader stad, en zijn discipelen volgden Hem.",1,5,Markus,41.0
|
||
"En toen het sabbat was geworden, begon Hij te leren in de synagoge; en velen die Hem hoorden,stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze diedingen vandaan en wat is dat voor wijsheid dieHem gegeven is, en zulke krachten, die door zijnhanden gebeuren?",2,5,Markus,41.0
|
||
"Is Deze niet de timmerman, de Zoon van Maria en de Broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon? Enzijn zijn zusters niet hier bij ons? En zij namenaanstoot aan Hem.",3,5,Markus,41.0
|
||
"En Jezus zei tot hen: Een profeet is niet ongeeerd behalve in zijn vaderstad, onder zijn bloedverwanten en in zijn huis.",4,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij kon daar geen enkele kracht doen, behalve dat Hij enkele zieken de handen oplegde en hengenas.",5,5,Markus,41.0
|
||
En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof. En Hij trok de omliggende dorpen rond en leerde.,6,5,Markus,41.0
|
||
En Hij riep de twaalf bij Zich en begon hen twee aan twee uit te zenden en gaf hun macht over deonreine geesten.,7,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij beval hun niets mee te nemen voor onder weg dan alleen een staf; geen brood, geen reiszak,geen geld in de gordel;",8,5,Markus,41.0
|
||
maar dat zij sandalen zouden aanbinden; en: Doet geen twee onderklederen aan.,9,5,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Waar u ergens een huis binnen gaat, blijft daar totdat u vandaar vertrekt;Markus 6 ",10,6,Markus,41.0
|
||
"en waar men u niet ontvangt en niet naar u luis tert, gaat daar weg en schudt het stof af dat onderaan uw voeten is, tot een getuigenis voor hen.",11,6,Markus,41.0
|
||
"En zij vertrokken en predikten dat men zich moest bekeren,",12,6,Markus,41.0
|
||
en zij dreven vele demonen uit en zalfden vele zie ken met olie en genazen hen.,13,6,Markus,41.0
|
||
"En koning Herodes hoorde het, want zijn naam was openbaar geworden; en zij zeiden: Johannesde doper is uit de doden opgewekt en daaromwerken die krachten in Hem.",14,6,Markus,41.0
|
||
Maar anderen zeiden: Het is Elia; weer anderen zeiden: Het is een profeet als een van de profeten.,15,6,Markus,41.0
|
||
"Toen Herodes dit echter hoorde, zei hij: Johannes, die ik onthoofd heb, die is opgewekt.",16,6,Markus,41.0
|
||
"Want Herodes had zelf knechten gezonden en Johannes gegrepen en hem gebonden in de gevangenis ter wille van Herodias, de vrouw van zijnbroer Filippus, omdat hij met haar getrouwd was.",17,6,Markus,41.0
|
||
Want Johannes had tot Herodes gezegd: Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben.,18,6,Markus,41.0
|
||
"Herodias nu had het op hem gemunt en wilde hem doden, maar kon dit niet,",19,6,Markus,41.0
|
||
"want Herodes was bang voor Johannes, daar hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was,en hij beschermde hem; en toen hij hem hadgehoord, was hij in grote verlegenheid; en hijhoorde hem graag.Markus 6 ",20,6,Markus,41.0
|
||
"En toen er een geschikte dag gekomen was en Herodes op zijn verjaardag een maaltijd aanrichttevoor zijn rijksgroten en de legeroversten en devoornaamsten van Galilea,",21,6,Markus,41.0
|
||
"en de dochter van deze Herodias binnenkwam en danste, behaagde zij Herodes en hun die mee aanlagen. De koning nu zei tot het meisje: Vraag vanmij wat je wilt en ik zal het je geven.",22,6,Markus,41.0
|
||
"En hij zwoer haar zeer: Wat je mij ook zult vragen, ik zal het je geven, tot de helft van mijn koninkrijk.",23,6,Markus,41.0
|
||
En zij ging weg en zei tot haar moeder: Wat zal ik vragen? Deze nu zei: Het hoofd van Johannes dedoper.,24,6,Markus,41.0
|
||
En zij ging terstond met haast naar binnen naar de koning en vroeg aldus: Ik wil dat u mij onmiddellijk op een schotel het hoofd van Johannes dedoper geeft.,25,6,Markus,41.0
|
||
"En hoewel de koning zeer bedroefd werd, wilde hij om de eden en om hen die aanlagen, het haar nietweigeren.",26,6,Markus,41.0
|
||
"En terstond zond de koning een scherprechter en beval zijn hoofd te brengen. En deze ging heen enonthoofdde hem in de gevangenis,",27,6,Markus,41.0
|
||
"en bracht zijn hoofd in een schotel en gaf het aan het meisje, en het meisje gaf het aan haar moeder.",28,6,Markus,41.0
|
||
"En toen zijn discipelen het hoorden, kwamen zij en namen zijn lichaam weg en legden het in een graf.Markus 6 ",29,6,Markus,41.0
|
||
En de apostelen kwamen samen bij Jezus en berichtten Hem alles wat zij gedaan en wat zijgeleerd hadden.,30,6,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Komt uzelf met Mij afzonderlijk naar een woeste plaats en rust wat. Want er warenvelen die kwamen en gingen, en zij hadden zelfsgeen gelegenheid om te eten.",31,6,Markus,41.0
|
||
En zij vertrokken in het schip naar een woeste plaats afzonderlijk.,32,6,Markus,41.0
|
||
"En velen zagen hen weggaan en herkenden hen, en te voet liepen zij van alle steden samen sneldaarheen en kwamen er voor hen aan en kwamensamen naar Hem toe.",33,6,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en werd met ontferming over hen bewogen, want zij waren als schapen die geen herderhebben; en Hij begon hun vele dingen te leren.",34,6,Markus,41.0
|
||
"En toen het al laat was geworden, kwamen zijn discipelen tot Hem en zeiden: De plaats is woesten het is al laat;",35,6,Markus,41.0
|
||
"stuur hen weg, opdat zij naar de velden en dorpen in de omtrek gaan en voor zichzelf iets te etenkopen.",36,6,Markus,41.0
|
||
Hij echter antwoordde en zei tot hen: Geeft u hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Moeten wij voortweehonderd denaren brood gaan kopen en hunte eten geven?,37,6,Markus,41.0
|
||
"Hij echter zei tot hen: Hoeveel broden hebt u? Gaat zien. En toen zij het te weten waren gekomen, zeiden zij: Vijf, en twee vissen.Markus 6 ",38,6,Markus,41.0
|
||
En Hij gebood hun dat zij hen allen in afdelingen op het groene gras zouden laten zitten.,39,6,Markus,41.0
|
||
En zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig.,40,6,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij de vijf broden en de twee vissen had genomen, keek Hij op naar de hemel en zegende,en Hij brak de broden en gaf ze aan zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorzetten, en detwee vissen deelde Hij onder allen.",41,6,Markus,41.0
|
||
"En zij aten allen en werden verzadigd.43 En zij namen de brokken op, twaalf korven vol, en van de vissen.",42,6,Markus,41.0
|
||
"En zij die de broden hadden gegeten, waren vijf duizend mannen.",44,6,Markus,41.0
|
||
"En terstond dwong Hij zijn discipelen aan boord van het schip te gaan en vooruit te varen naar deoverkant, naar Bethsaida, terwijl Hijzelf de menigtewegstuurde.",45,6,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij afscheid van hen had genomen, ging Hij naar de berg om te bidden.",46,6,Markus,41.0
|
||
"En toen het avond was geworden, was het schip al midden op zee, en Hijzelf was alleen op het land.",47,6,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij zag dat zij zich aftobden met het roei en, want de wind was hun tegen, kwam Hij omstreeks de vierde nachtwaak tot hen, terwijl Hij opde zee liep; en Hij wilde hen voorbijgaan.",48,6,Markus,41.0
|
||
"Toen zij Hem nu zagen lopen op de zee, meenden zij dat het een spook was, en zij schreeuwden hetuit,Markus 6 ",49,6,Markus,41.0
|
||
"want allen zagen Hem en waren ontsteld. Terstond echter sprak Hij met hen en zei tot hen: Hebtgoede moed, Ik ben het, weest niet bang!",50,6,Markus,41.0
|
||
En Hij klom bij hen in het schip en de wind ging liggen; en zij waren innerlijk bovenmate zeer buiten zichzelf en verwonderden zich;,51,6,Markus,41.0
|
||
"want zij waren door de broden niet verstandig geworden, maar hun hart was verhard.",52,6,Markus,41.0
|
||
"En toen zij waren overgevaren naar het land, kwa men zij in Gennezareth en legden aan.",53,6,Markus,41.0
|
||
"En toen zij uit het schip waren gegaan, herkenden zij Hem terstond",54,6,Markus,41.0
|
||
"en liepen snel die hele streek rond, en zij begon nen op rustbedden de lijdenden rond te dragenwaar zij hoorden dat Hij was.",55,6,Markus,41.0
|
||
"En waar Hij ook kwam, in dorpen of in steden of op de velden, daar legden zij de zieken op demarkten en smeekten Hem of zij slechts de zoomvan zijn kleed mochten aanraken; en allen die Hemaanraakten werden behouden.Markus 6 ",56,6,Markus,41.0
|
||
En tot Hem verzamelden zich de farizeeen en som migen van de schriftgeleerden die van Jeruzalemwaren gekomen;,1,6,Markus,41.0
|
||
"en toen zij zagen dat sommigen van zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen broodaten,",2,6,Markus,41.0
|
||
"want de farizeeen en al de Joden eten niet tenzij zij hun handen grondig wassen, daar zij de overlevering van de ouden houden;",3,6,Markus,41.0
|
||
"en als zij van de markt komen, eten zij niet tenzij zij zich hebben gereinigd; en er zijn vele anderedingen die zij hebben aanvaard om zich daaraante houden: reinigingen van drinkbekers en kannenen koperen vaten en rustbanken ",4,6,Markus,41.0
|
||
"vroegen de farizeeen en schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet volgens deoverlevering van de ouden, maar eten het broodmet onreine handen?",5,6,Markus,41.0
|
||
"Hij zei echter tot hen: Treffend heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd, zoals geschreven staat:’Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart isver van Mij vandaan;",6,6,Markus,41.0
|
||
"en tevergeefs vereren zij Mij, door leringen te leren die geboden van mensen zijn’.",7,6,Markus,41.0
|
||
"Terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u de overlevering van de mensen.",8,6,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Treffend doet u het gebod van God te niet, opdat u uw overlevering bewaart.Markus 7 ",9,7,Markus,41.0
|
||
"Want Mozes heeft gezegd: ’Eer uw vader en uw moeder’, en: ’Wie vader of moeder vloekt, moetde dood sterven’.",10,7,Markus,41.0
|
||
"Maar u zegt: ’Als een mens tot zijn vader of zijn moeder zegt: Het is korban (dat is: een gave), watu ook van mij ten nutte zou kunnen komen’, ",11,7,Markus,41.0
|
||
"dan laat u hem niet meer toe iets voor zijn vader of zijn moeder te doen,",12,7,Markus,41.0
|
||
terwijl u het woord van God krachteloos maakt door uw overlevering die u hebt overgeleverd; envele dergelijke dingen doet u.,13,7,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij opnieuw de menigte bij Zich had geroepen, zei Hij tot hen: Hoort allen naar Mij enverstaat.",14,7,Markus,41.0
|
||
"Er is niets dat van buiten de mens in hem gaat dat hem kan verontreinigen; maar wat uit de mensnaar buiten gaat, dat is het wat de mens verontreinigt.",15,7,Markus,41.0
|
||
"Als iemand oren heeft om te horen, laat hij horen!17 En toen Hij van de menigte in huis was gekomen, vroegen zijn discipelen Hem naar de gelijkenis.",16,7,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Bent u ook zo onverstandig? Begrijpt u niet, dat alles wat van buiten in demens gaat, hem niet kan verontreinigen?",18,7,Markus,41.0
|
||
"Want het gaat niet in zijn hart, maar in de buik en gaat in het toilet naar buiten, waardoor Hij allespijzen rein verklaarde.",19,7,Markus,41.0
|
||
"Hij nu zei: Wat uit de mens naar buiten gaat, dat verontreinigt de mens.Markus 7 ",20,7,Markus,41.0
|
||
"Want van binnen uit het hart van de mensen gaan naar buiten de kwade overleggingen, hoererijen,",21,7,Markus,41.0
|
||
"diefstallen, moorden, overspel, hebzucht, boos heden, bedrog, losbandigheid, een boos oog, lastering, hoogmoed, onverstand;",22,7,Markus,41.0
|
||
al deze boze dingen komen van binnen uit voort en verontreinigen de mens.,23,7,Markus,41.0
|
||
"Hij nu stond vandaar op en ging weg naar het gebied van Tyrus en Sidon; en toen Hij een huiswas binnengegaan, wilde Hij niet dat iemand hetwist; Hij kon echter niet verborgen blijven.",24,7,Markus,41.0
|
||
"Maar een vrouw, wier dochtertje een onreine geest had, hoorde terstond van Hem en kwam en vielaan zijn voeten neer",25,7,Markus,41.0
|
||
"(deze vrouw nu was een Griekse, een Syrofenici sche van geboorte);",26,7,Markus,41.0
|
||
"en zij vroeg Hem de demon uit haar dochter uit te drijven. Maar Hij zei tot haar: Laat eerst de kinderen worden verzadigd, want het is niet juist hetbrood van de kinderen te nemen en het de honden voor te werpen.",27,7,Markus,41.0
|
||
"Maar zij antwoordde en zei tot Hem: Ja Heer, maar ook de honden eten onder de tafel van de kruimels van de kinderen.",28,7,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot haar: Vanwege dit woord, ga heen, de demon is uit uw dochter gegaan.",29,7,Markus,41.0
|
||
"En toen zij was weggegaan naar haar huis, vond zij het kind op bed liggen en de demon uitgegaan.Markus 7 ",30,7,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij weer uit het gebied van Tyrus was weggegaan, kwam Hij door Sidon naar de zee vanGalilea, midden door het gebied van Dekapolis.",31,7,Markus,41.0
|
||
"En zij brachten een dove bij Hem die moeilijk sprak, en smeekten Hem deze de hand op te leggen.",32,7,Markus,41.0
|
||
"En Hij nam hem van de menigte afzonderlijk, stak zijn vingers in zijn oren en na gespuwd te hebbenraakte Hij zijn tong aan;",33,7,Markus,41.0
|
||
"en Hij keek op naar de hemel, zuchtte en zei tot hem: Effatha! dat is: Word geopend!",34,7,Markus,41.0
|
||
En terstond werden zijn oren geopend en de band van zijn tong werd los en hij sprak goed.,35,7,Markus,41.0
|
||
"En Hij gebood hun dat zij het niemand zouden zeggen; maar wat Hij hun ook gebood, zij verbreidden het des te overvloediger.",36,7,Markus,41.0
|
||
"En zij stonden bovenmate versteld en zeiden: Hij heeft alles voortreffelijk gedaan, en Hij doet dedoven horen en de stommen spreken.Markus 7 ",37,7,Markus,41.0
|
||
"In die dagen, toen er opnieuw een grote menigte was en zij niets te eten hadden, riep Hij zijn discipelen bij Zich en zei tot hen:",1,7,Markus,41.0
|
||
"Ik ben met ontferming bewogen over de menigte, want zij zijn al drie dagen bij Mij gebleven en hebben niets te eten;",2,7,Markus,41.0
|
||
"en als Ik hen nuchter naar hun huis stuur, zullen zij onderweg bezwijken, en sommigen van henkomen van ver.",3,7,Markus,41.0
|
||
En zijn discipelen antwoordden Hem: Waarvandaan zal iemand dezen met broden kunnen verzadigenhier in een woestijn?,4,7,Markus,41.0
|
||
En Hij vroeg hun: Hoeveel broden hebt u? Zij nu zeiden: Zeven.,5,7,Markus,41.0
|
||
"En Hij beval de menigte te gaan zitten op de grond. En Hij nam de zeven broden, en nadat Hijhad gedankt, brak Hij ze en gaf ze aan zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorzetten; en zij zetten ze de menigte voor.",6,7,Markus,41.0
|
||
"En zij hadden enkele visjes; en nadat Hij had ge zegend, zei Hij dat zij ook die moesten voorzetten.",7,7,Markus,41.0
|
||
"En zij aten en werden verzadigd; en zij namen de overgeschoten brokken op, zeven manden.",8,7,Markus,41.0
|
||
Het waren er nu ongeveer vierduizend; en Hij stuurde hen weg.,9,7,Markus,41.0
|
||
En terstond ging Hij aan boord van het schip met zijn discipelen en kwam in de streek vanDalmanutha.Markus 8 ,10,8,Markus,41.0
|
||
"En de farizeeen liepen uit en begonnen met Hem te redetwisten en verlangden van Hem een tekenuit de hemel, om Hem te verzoeken.",11,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij zuchtte diep in zijn geest en zei: Waarom verlangt dit geslacht een teken? Voorwaar, Ik zegu: aan dit geslacht zal zeker geen teken wordengegeven.",12,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij verliet hen, ging weer aan boord van het schip en ging weg naar de overkant.",13,8,Markus,41.0
|
||
"En zij hadden vergeten broden mee te nemen, en behalve een brood hadden zij niets bij zich in hetschip.",14,8,Markus,41.0
|
||
En Hij gebood hun en zei: Let op en kijkt uit voor het zuurdeeg van de farizeeen en voor het zuurdeeg van Herodes.,15,8,Markus,41.0
|
||
En zij overlegden onder elkaar en zeiden dat zij geen broden hadden.,16,8,Markus,41.0
|
||
En Hij merkte dit en zei tot hen: Waarom overlegt u dat u geen broden hebt? Begrijpt u nog niet enbeseft u niet? Hebt u nog uw verharde hart?,17,8,Markus,41.0
|
||
"Hebt u ogen en kijkt u niet, en hebt u oren en hoort u niet?",18,8,Markus,41.0
|
||
"En herinnert u zich niet, toen Ik de vijf broden brak voor de vijfduizend, hoeveel volle korven metbrokken u opnam? Zij zeiden tot Hem: Twaalf.",19,8,Markus,41.0
|
||
"En toen Ik de zeven brak voor de vierduizend, hoe veel volle manden met brokken u opnam? En zijzeiden tot Hem: Zeven.",20,8,Markus,41.0
|
||
En Hij zei tot hen: Beseft u nog niet?Markus 8 ,21,8,Markus,41.0
|
||
En zij kwamen in Bethsaida; en zij brachten een blinde bij Hem en smeekten Hem deze aan teraken.,22,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp; en Hij spuwde op zijn ogen,legde zijn handen op hem en vroeg hem: Ziet uiets?",23,8,Markus,41.0
|
||
"En hij keek op en zei: Ik zie de mensen, want ik zie ze als bomen wandelen.",24,8,Markus,41.0
|
||
Daarna legde Hij opnieuw zijn handen op zijn ogen en hij zag scherp. En hij was hersteld en zagalles duidelijk.,25,8,Markus,41.0
|
||
En Hij zond hem naar zijn huis en zei: Ga het dorp zelfs niet in.,26,8,Markus,41.0
|
||
En Jezus vertrok met zijn discipelen naar de dor pen van Caesareafilippi. En onderweg vroeg Hijzijn discipelen en zei tot hen: Wie zeggen de mensen dat Ik ben?,27,8,Markus,41.0
|
||
Zij nu zeiden Hem aldus: Johannes de doper; en anderen: Elia; en anderen: een van de profeten.,28,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij vroeg hun: U echter, Wie zegt u dat Ik ben? Petrus antwoordde en zei tot Hem: U bent deChristus.",29,8,Markus,41.0
|
||
En Hij waarschuwde hen dat zij het niemand zou den zeggen over Hem.,30,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij begon hun te leren dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door deoudsten, de overpriesters en de schriftgeleerdenen gedood worden en na drie dagen opstaan.Markus 8 ",31,8,Markus,41.0
|
||
En Hij sprak dit woord vrijuit; en Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen.,32,8,Markus,41.0
|
||
"Hij keerde Zich echter om en terwijl Hij naar zijn discipelen keek, bestrafte Hij Petrus en zei: Gaweg, achter Mij, satan; want je bedenkt niet dedingen van God, maar de dingen van de mensen.",33,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij riep de menigte met zijn discipelen bij Zich en zei tot hen: Als iemand Mij wil navolgen, laathij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen enMij volgen.",34,8,Markus,41.0
|
||
"Want wie zijn leven wil behouden, zal het verlie zen, maar wie zijn leven zal verliezen ter wille vanMij en het evangelie, zal het behouden.",35,8,Markus,41.0
|
||
Want wat baat het een mens de hele wereld te winnen en zijn ziel erbij in te boeten?,36,8,Markus,41.0
|
||
Want wat zou een mens geven in ruil voor zijn ziel?,37,8,Markus,41.0
|
||
"Want wie zich voor Mij en mijn woorden schaamt onder dit overspelig en zondig geslacht, voor hemzal ook de Zoon des mensen Zich schamen wanneer Hij komt in de heerlijkheid van zijn Vader,met de heilige engelen.Markus 8 ",38,8,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat er som migen zijn van hen die hier staan, die de doodgeenszins zullen smaken voordat zij hebben geziendat het koninkrijk van God is gekomen met kracht.",1,8,Markus,41.0
|
||
"En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee en bracht hen afzonderlijk op eenhoge berg alleen. En Hij werd in hun bijzijn vangedaante veranderd;",2,8,Markus,41.0
|
||
"en zijn kleren werden blinkend, hel wit, zoals geen volder op aarde wit kan maken.",3,8,Markus,41.0
|
||
"En hun verscheen Elia met Mozes, en zij onderhiel den zich met Jezus.",4,8,Markus,41.0
|
||
"En Petrus antwoordde en zei tot Jezus: Rabbi, het is goed dat wij hier zijn, en laten wij drie tentenmaken, voor U een, voor Mozes een en voor Eliaeen.",5,8,Markus,41.0
|
||
"Want hij wist niet wat hij moest antwoorden, want zij waren zeer bang geworden.",6,8,Markus,41.0
|
||
"En er kwam een wolk die hen overschaduwde, en er kwam een stem uit de wolk: Deze is mijn geliefde Zoon, hoort Hem.",7,8,Markus,41.0
|
||
"En toen zij rondkeken, zagen zij plotseling nie mand meer bij zich dan Jezus alleen.",8,8,Markus,41.0
|
||
"En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Hij hun dat zij niemand zouden vertellen wat zij hadden gezien, voordat de Zoon des mensen uit dedoden was opgestaan.Markus 9 ",9,9,Markus,41.0
|
||
"En zij hielden dit woord vast, terwijl zij zich onder elkaar afvroegen wat het was: uit de dodenopstaan.",10,9,Markus,41.0
|
||
En zij vroegen Hem aldus: Waarom zeggen de schriftgeleerden dat eerst Elia moet komen?,11,9,Markus,41.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Elia komt wel eerst en herstelt alles, en hoe staat er geschreven van de Zoon desmensen, dat Hij veel moet lijden en als nietsgeacht worden?",12,9,Markus,41.0
|
||
"Maar Ik zeg u dat Elia ook gekomen is, en zij heb ben met hem gedaan alles wat zij wilden, zoalsvan hem geschreven staat.",13,9,Markus,41.0
|
||
"En toen zij bij de discipelen kwamen, zagen zij een grote menigte om hen heen, en schriftgeleerdendie met hen redetwistten.",14,9,Markus,41.0
|
||
"En terstond, toen de hele menigte Hem zag, wer den zij ontsteld; en zij liepen op Hem toe engroetten Hem.",15,9,Markus,41.0
|
||
"En Hij vroeg hun: Waarover redetwist u met hen?17 En een uit de menigte antwoordde Hem: Meester, ik heb mijn zoon bij U gebracht die een stommegeest heeft;",16,9,Markus,41.0
|
||
"en waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem neer, en hij schuimt, knarst met zijn tanden enverstijft; en ik heb uw discipelen gezegd dat zijhem moesten uitdrijven, en zij waren er niet toe instaat.",18,9,Markus,41.0
|
||
"Hij nu antwoordde hun en zei: O ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij u zijn? Hoe langzal Ik u nog verdragen? Brengt hem bij Mij.Markus 9 ",19,9,Markus,41.0
|
||
"En zij brachten hem bij Hem. En toen de geest Hem zag, liet hij hem terstond stuiptrekken; en opde grond gevallen wentelde hij zich, al schuimend.",20,9,Markus,41.0
|
||
En Hij vroeg zijn vader: Hoe lang is het al dat hem dit overkomt?,21,9,Markus,41.0
|
||
"En hij zei: Van zijn jeugd af; en dikwijls heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen omhem om te brengen; maar als U iets kunt, weesmet ontferming over ons bewogen en help ons!",22,9,Markus,41.0
|
||
Jezus nu zei tot hem: ’Als U kunt!’ alle dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft.,23,9,Markus,41.0
|
||
"Terstond riep de vader van het kind onder tranen de woorden: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!",24,9,Markus,41.0
|
||
"Toen nu Jezus zag dat een menigte kwam toe lopen, bestrafte Hij de onreine geest en zei tot hem: Stomme en dove geest, Ik beveel je: ga uit van hem en kom niet meer in hem!",25,9,Markus,41.0
|
||
"En terwijl de geest riep en hem hevig liet stuip trekken, ging hij uit; en hij werd als een dode,zodat de meesten zeiden dat hij was gestorven.",26,9,Markus,41.0
|
||
Maar Jezus greep hem bij de hand en richtte hem op; en hij stond op.,27,9,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij in huis was gegaan, vroegen zijn disci pelen Hem afzonderlijk: Waarom konden wij hemniet uitdrijven?",28,9,Markus,41.0
|
||
En Hij zei tot hen: Dit geslacht kan door niets uit gaan dan door gebed en vasten.Markus 9 ,29,9,Markus,41.0
|
||
En zij gingen vandaar weg en reisden door Galilea. En Hij wilde niet dat iemand het wist;,30,9,Markus,41.0
|
||
want Hij leerde zijn discipelen en zei tot hen: De Zoon des mensen wordt overgeleverd in handenvan mensen en zij zullen Hem doden; en nagedood te zijn zal Hij na drie dagen opstaan.,31,9,Markus,41.0
|
||
Zij verstonden dit woord echter niet en waren bang Hem ernaar te vragen.,32,9,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen in Kapernaum; en toen Hij in huis was, vroeg Hij hun: Wat hebt u onderweg overlegd?",33,9,Markus,41.0
|
||
"Zij zwegen echter, want onderweg hadden zij er onder elkaar woorden over gehad wie de grootstewas.",34,9,Markus,41.0
|
||
"En Hij ging zitten, riep de twaalf en zei tot hen: Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste vanallen en aller dienstknecht zijn.",35,9,Markus,41.0
|
||
En Hij nam een kind en plaatste het in hun mid den; en Hij nam het in zijn armen en zei tot hen:,36,9,Markus,41.0
|
||
"Wie een van zulke kinderen ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij heeft gezonden.",37,9,Markus,41.0
|
||
"Johannes zei tot Hem: Meester, wij zagen iemand die ons niet volgt, in uw naam demonen uitdrijven, en wij hebben het hem verhinderd, omdat hijons niet volgde.Markus 9 ",38,9,Markus,41.0
|
||
Jezus echter zei: Verhindert het hem niet; want er is niemand die een kracht zal doen in mijn naamen kort daarna smadend van Mij zal kunnen spreken.,39,9,Markus,41.0
|
||
"Want wie niet tegen ons is, is voor ons.41 Want wie u een beker water zal te drinken geven vanwege het feit dat u van Christus bent, voorwaar, Ik zeg u, dat hij zijn loon geenszins zal verliezen.",40,9,Markus,41.0
|
||
"En wie een van de kleinen die in Mij geloven, een aanleiding tot vallen is, het zou beter voor hemzijn als een molensteen om zijn hals gedaan en hijin de zee geworpen was.",42,9,Markus,41.0
|
||
"En als uw hand u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u verminkt het leven in tegaan, dan met twee handen naar de hel te gaan,naar het onuitblusbare vuur.",43,9,Markus,41.0
|
||
"En als uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u kreupel het leven in tegaan, dan met twee voeten in de hel geworpen teworden.",4445,9,Markus,41.0
|
||
"En als uw oog u een aanleiding tot vallen is, werp het uit; het is beter voor u met een oog hetkoninkrijk van God in te gaan, dan met twee ogenin de hel geworpen te worden,",4647,9,Markus,41.0
|
||
waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.Markus 9 ,48,9,Markus,41.0
|
||
Want ieder zal met vuur gezouten worden.,49,9,Markus,41.0
|
||
"Het zout is goed; als nu het zout zouteloos wordt, waarmee zult u het smakelijk maken? Hebt zout inuzelf en houdt vrede onder elkaar.Markus 9 ",50,9,Markus,41.0
|
||
"En Hij stond vandaar op en kwam in het gebied van Judea en het Overjordaanse; en er kwamenopnieuw menigten bij Hem samen; en zoals Hijgewoon was, leerde Hij hen weer.",1,9,Markus,41.0
|
||
"En de farizeeen kwamen bij Hem en vroegen Hem of het een man geoorloofd is zijn vrouw te verstoten, om Hem te verzoeken.",2,9,Markus,41.0
|
||
Hij nu antwoordde en zei tot hen: Wat heeft Mozes u geboden?,3,9,Markus,41.0
|
||
Zij nu zeiden: Mozes heeft toegestaan een scheid brief te schrijven en haar te verstoten.,4,9,Markus,41.0
|
||
Jezus nu zei tot hen: Om de hardheid van uw hart heeft hij u dit gebod geschreven;,5,9,Markus,41.0
|
||
van het begin van de schepping echter heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt.,6,9,Markus,41.0
|
||
"‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot een vlees zijn’,",7,9,Markus,41.0
|
||
"zodat zij niet meer twee maar een vlees zijn.9 Wat dan God heeft samengevoegd, laat een mens dat niet scheiden.",8,9,Markus,41.0
|
||
En in huis vroegen zijn discipelen Hem opnieuw hierover.,10,9,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel jegens haar.",11,9,Markus,41.0
|
||
"En als zij na haar man verstoten te hebben met een andere trouwt, pleegt zij overspel.Markus 10 ",12,10,Markus,41.0
|
||
"En zij brachten kinderen bij Hem, opdat Hij hen zou aanraken; de discipelen echter bestraften hen.",13,10,Markus,41.0
|
||
"Toen Jezus echter dit zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei bestraffend tot hen: Laat de kinderen bij Mij komen, verhindert ze niet, want van dezodanigen is het koninkrijk van God.",14,10,Markus,41.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: wie het koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal er geenszins binnengaan.",15,10,Markus,41.0
|
||
"En Hij nam ze in zijn armen, legde zijn handen op hen en zegende hen.",16,10,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij naar buiten ging, de weg op, liep iemand snel op Hem toe; en hij viel voor Hem opde knieen en vroeg Hem: Goede Meester, watmoet ik doen om eeuwig leven te beerven?",17,10,Markus,41.0
|
||
Jezus echter zei tot hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed dan Een: God.,18,10,Markus,41.0
|
||
"De geboden kent u: U zult niet doden, u zult geen overspel plegen, u zult niet stelen, u zult niet valsgetuigen, u zult niemand te kort doen, eer uwvader en uw moeder.",19,10,Markus,41.0
|
||
"Hij nu zei tot Hem: Meester, dit alles heb ik onder houden van mijn jeugd af.",20,10,Markus,41.0
|
||
"Jezus nu keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tot hem: Een ding ontbreekt u: ga heen, verkoopalles wat u hebt en geef het aan de armen, en uzult een schat hebben in de hemel, en kom, volgMij.Markus 10 ",21,10,Markus,41.0
|
||
"Hij echter werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had vele bezittingen.",22,10,Markus,41.0
|
||
"En terwijl Jezus rondkeek, zei Hij tot zijn discipe len: Hoe moeilijk zullen zij die vermogen hebbenhet koninkrijk van God binnengaan.",23,10,Markus,41.0
|
||
"De discipelen nu stonden verbaasd over zijn woor den. Jezus echter antwoordde opnieuw en zei tothen: Kinderen, hoe moeilijk is het voor hen die opvermogen vertrouwen, het koninkrijk van God binnen te gaan.",24,10,Markus,41.0
|
||
"Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van de naald gaat, dan dat een rijke het koninkrijkvan God binnengaat.",25,10,Markus,41.0
|
||
Zij echter stonden nog meer versteld en zeiden tot elkaar: Wie kan dan behouden worden?,26,10,Markus,41.0
|
||
"Jezus keek hen aan en zei: Bij mensen is het on mogelijk, maar niet bij God, want alles is mogelijk bij God.",27,10,Markus,41.0
|
||
"Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd.",28,10,Markus,41.0
|
||
"Jezus zei: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die zijn huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderenof akkers heeft verlaten ter wille van Mij en terwille van het evangelie,",29,10,Markus,41.0
|
||
"die niet honderdvoudig ontvangt, nu in deze tijd: huizen, broeders, zusters, moeders, kinderen enakkers, met vervolgingen, en in de toekomstigeeeuw eeuwig leven.Markus 10 ",30,10,Markus,41.0
|
||
"Vele eersten echter zullen de laatsten zijn, en de laatsten de eersten.",31,10,Markus,41.0
|
||
"Zij nu waren onderweg en trokken op naar Jeruzalem, en Jezus ging hun voor; en zij stondenverbaasd, ja, terwijl zij volgden, waren zij bang. EnHij nam opnieuw de twaalf tot Zich en begon hunte zeggen wat Hem zou overkomen:",32,10,Markus,41.0
|
||
"Zie, wij trekken op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden aan de overpriestersen de schriftgeleerden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen en Hem overleveren aan de volken;",33,10,Markus,41.0
|
||
"en zij zullen Hem bespotten, Hem bespuwen, Hem geselen en doden; en na drie dagen zal Hijopstaan.",34,10,Markus,41.0
|
||
"En Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, kwamen bij Hem en zeiden tot Hem: Meester, wijzouden willen dat U ons doet wat wij ook van Uvragen.",35,10,Markus,41.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Wat wilt u dat Ik u doe?37 Zij nu zeiden tot Hem: Geef ons dat wij mogen zit ten, een aan uw rechterhand en een aan uw linkerhand, in uw heerlijkheid.",36,10,Markus,41.0
|
||
"Jezus echter zei tot hen: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink, of metde doop worden gedoopt waarmee Ik wordgedoopt?",38,10,Markus,41.0
|
||
"Zij nu zeiden tot Hem: Wij kunnen het. Jezus nu zei tot hen: De drinkbeker die Ik drink, zult u drinken, en met de doop waarmee Ik word gedoopt,zult u worden gedoopt;Markus 10 ",39,10,Markus,41.0
|
||
"maar het zitten aan mijn rechterhand of aan mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven, maar isvoor hen wie het is bereid.",40,10,Markus,41.0
|
||
"En toen de tien dit hoorden, begonnen zij het Jakobus en Johannes zeer kwalijk te nemen.",41,10,Markus,41.0
|
||
"En Jezus riep hen bij Zich en zei tot hen: U weet, dat zij die beschouwd worden als oversten van devolken, over hen heersen en hun groten gezagover hen voeren.",42,10,Markus,41.0
|
||
"Zo is het echter niet onder u;44 maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienst knecht zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zalslaaf van allen zijn.",43,10,Markus,41.0
|
||
"Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijnleven te geven tot een losprijs voor velen.",45,10,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen in Jericho; en toen Hij Jericho uit ging met zijn discipelen en een aanzienlijkemenigte, zat de zoon van Timeus, Bartimeus, eenblinde bedelaar, langs de weg.",46,10,Markus,41.0
|
||
"En toen hij had gehoord dat het Jezus de Nazarener was, begon hij de woorden te roepen:Zoon van David, Jezus, erbarm U over mij!",47,10,Markus,41.0
|
||
"En velen waarschuwden hem dat hij zou zwijgen; hij riep echter des te meer: Zoon van David,erbarm U over mij!",48,10,Markus,41.0
|
||
"En Jezus bleef staan en zei: Roept hem; en zij rie pen de blinde en zeiden tot hem: Heb goedemoed, sta op, Hij roept u.Markus 10 ",49,10,Markus,41.0
|
||
"Hij nu wierp zijn kleed af, sprong op en kwam bij Jezus.",50,10,Markus,41.0
|
||
"En Jezus antwoordde hem en zei: Wat wilt u dat Ik u doe? De blinde nu zei tot Hem: Rabboeni, dat ikweer kan zien.",51,10,Markus,41.0
|
||
"En Jezus zei tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond kon hij weer zien, en hijvolgde Hem op de weg.Markus 10 ",52,10,Markus,41.0
|
||
"En toen zij Jeruzalem naderden, bij Bethfage en Bethanie aan de Olijfberg, zond Hij twee van zijndiscipelen",1,10,Markus,41.0
|
||
"en zei tot hen: Gaat naar het dorp dat tegenover u ligt, en terstond als u er ingaat, zult u een veulenvastgebonden vinden waarop geen mens ooitheeft gezeten; maakt het los en brengt het mee.",2,10,Markus,41.0
|
||
"En als iemand tot u zegt: Waarom doet u dit?, zegt dan: De Heer heeft het nodig, en terstondzendt hij het weer hierheen.",3,10,Markus,41.0
|
||
"En zij gingen weg en vonden een veulen vastge bonden bij een deur, buiten aan de straat, en zijmaakten het los.",4,10,Markus,41.0
|
||
"En sommigen van hen die daar stonden, zeiden tot hen: Wat doet u, dat u het veulen losmaakt?",5,10,Markus,41.0
|
||
Zij nu spraken tot hen zoals Jezus had gezegd; en zij lieten hen begaan.,6,10,Markus,41.0
|
||
"En zij brachten het veulen naar Jezus en wierpen hun kleren daarop, en Hij ging erop zitten.",7,10,Markus,41.0
|
||
"En velen spreidden hun kleren over de weg, en anderen takken, die zij van de velden hakten.",8,10,Markus,41.0
|
||
"En zij die vooruitgingen en zij die volgden, riepen:10 Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Gezegend het komende koninkrijk vanonze vader David! Hosanna in de hoogste hemelen!",9,10,Markus,41.0
|
||
"En Hij ging Jeruzalem binnen, de tempel binnen, en nadat Hij alles rondom had bekeken, ging Hij,daar het al laat was, naar buiten naar Bethaniemet de twaalf.Markus 11 ",11,11,Markus,41.0
|
||
"En de volgende dag, toen zij uit Bethanie gingen, had Hij honger.",12,11,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij in de verte een vijgeboom zag die bla deren had, ging Hij kijken of Hij daar misschieniets aan zou vinden; en daarbij gekomen vond Hijniets dan bladeren, want het was niet de tijd vande vijgen.",13,11,Markus,41.0
|
||
En Hij antwoordde en zei tot hem: Laat niemand meer vrucht van u eten in eeuwigheid! En zijn discipelen hoorden het.,14,11,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen in Jeruzalem; en toen Hij de tempel was ingegaan, begon Hij hen die verkochten enkochten in de tempel, uit te drijven, en de tafelsvan de wisselaars en de stoelen van hen die deduiven verkochten, keerde Hij om;",15,11,Markus,41.0
|
||
en Hij liet niet toe dat iemand een voorwerp door de tempel droeg.,16,11,Markus,41.0
|
||
En Hij leerde en zei tot hen: Staat er niet geschre ven: ’Mijn huis zal een huis van gebed wordengenoemd voor alle volken’?,17,11,Markus,41.0
|
||
"U hebt er echter een rovershol van gemaakt. En de overpriesters en de schriftgeleerden hoorden heten zochten hoe zij Hem zouden ombrengen, wantzij waren bang voor Hem, want de hele menigtestond versteld over zijn leer.Markus 11 ",18,11,Markus,41.0
|
||
"En toen het laat was geworden, gingen zij naar buiten, de stad uit.",19,11,Markus,41.0
|
||
"En toen zij ‘s morgens vroeg voorbijgingen, zagen zij dat de vijgeboom verdord was van de wortelsaf.",20,11,Markus,41.0
|
||
"En Petrus herinnerde het zich en zei tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom die U vervloekt hebt, isverdord.",21,11,Markus,41.0
|
||
En Jezus antwoordde en zei tot hen: Hebt geloof in God.,22,11,Markus,41.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u, dat wie tot deze berg zegt: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niettwijfelt in zijn hart, maar gelooft dat wat hijspreekt gebeurt, het zal hem gebeuren.",23,11,Markus,41.0
|
||
"Daarom zeg Ik u: alles wat u maar bidt en vraagt, gelooft dat u het ontvangt, en het zal u gebeuren.",24,11,Markus,41.0
|
||
"En wanneer u staat te bidden, vergeeft als u iets tegen iemand hebt, opdat ook uw Vader die in dehemelen is, u uw overtredingen vergeeft.",25,11,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen weer in Jeruzalem; en toen Hij in de tempel wandelde, kwamen de overpriesters, deschriftgeleerden en de oudsten naar Hem toe",2627,11,Markus,41.0
|
||
en zeiden tot Hem: Op welk gezag doet U deze dingen? Of wie heeft U dit gezag gegeven omdeze dingen te doen?Markus 11 ,28,11,Markus,41.0
|
||
"Jezus nu zei tot hen: Ik zal U een ding vragen, en antwoordt Mij, en Ik zal u zeggen op welk gezagIk deze dingen doe.",29,11,Markus,41.0
|
||
Was de doop van Johannes uit de hemel of uit mensen? Antwoordt Mij.,30,11,Markus,41.0
|
||
"En zij overlegden onder elkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij zeggen: Waaromhebt u hem dan niet geloofd?",31,11,Markus,41.0
|
||
"Maar zouden wij zeggen: Uit mensen?.. Zij waren bang voor de menigte, want allen hielden hetervoor dat Johannes werkelijk een profeet was.",32,11,Markus,41.0
|
||
En zij antwoordden Jezus en zeiden: Wij weten het niet. En Jezus zei tot hen: Dan zeg Ik u ook niet opwelk gezag Ik deze dingen doe.Markus 11 ,33,11,Markus,41.0
|
||
"En Hij begon tot hen in gelijkenissen te spreken: Een mens plantte een wijngaard en zette er eenomheining omheen, groef een persbak en bouwdeeen toren; en hij verhuurde hem aan landlieden enging buitenslands.",1,11,Markus,41.0
|
||
"En hij zond op de bestemde tijd een slaaf naar de landlieden, opdat hij van de landlieden ontvingvan de vruchten van de wijngaard.",2,11,Markus,41.0
|
||
En zij namen en sloegen hem en zonden hem met lege handen weg.,3,11,Markus,41.0
|
||
"En opnieuw zond hij tot hen een andere slaaf, en die verwondden zij aan het hoofd en deden hemoneer aan.",4,11,Markus,41.0
|
||
"En hij zond een ander, en die doodden zij; en vele anderen: sommigen sloegen zij en anderen doodden zij.",5,11,Markus,41.0
|
||
"Nog een had hij, een geliefde zoon; hij zond hem als laatste tot hen en zei: Zij zullen mijn zoon ontzien.",6,11,Markus,41.0
|
||
"Die landlieden echter zeiden tot elkaar: Deze is de erfgenaam; komt, laten wij hem doden en de erfenis zal van ons zijn.",7,11,Markus,41.0
|
||
En zij namen en doodden hem en wierpen hem buiten de wijngaard.,8,11,Markus,41.0
|
||
Wat zal de heer van de wijngaard dan doen? Hij zal komen en de landlieden ombrengen en dewijngaard aan anderen geven.Markus 12 ,9,12,Markus,41.0
|
||
"Hebt u ook niet dit Schriftwoord gelezen: ’De steen die de bouwlieden hebben verworpen, die isgeworden tot een hoeksteen;",10,12,Markus,41.0
|
||
van de Heer is dit gebeurd en het is wonderlijk in onze ogen’?,11,12,Markus,41.0
|
||
"En zij trachtten Hem te grijpen, en zij waren bang voor de menigte, want zij begrepen dat Hij methet oog op hen deze gelijkenis had gesproken. Enzij verlieten Hem en gingen weg.",12,12,Markus,41.0
|
||
"En zij zonden tot Hem enigen van de farizeeen en de herodianen, opdat zij Hem op een woord zouden vangen.",13,12,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en U om niemandbekommert, want U kijkt mensen niet naar deogen, maar in waarheid leert U de weg van God.Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen ofniet? Moeten wij betalen of niet betalen?",14,12,Markus,41.0
|
||
"Daar Hij echter hun huichelarij kende, zei Hij tot hen: Waarom verzoekt u Mij? Brengt Mij eendenaar opdat Ik die zie.",15,12,Markus,41.0
|
||
Zij nu brachten die. En Hij zei tot hen: Van wie is dit beeld en dit opschrift? Zij nu zeiden tot Hem:Van de keizer.,16,12,Markus,41.0
|
||
"Jezus nu zei tot hen: Geeft aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. En zij verwonderden zich over Hem.",17,12,Markus,41.0
|
||
"En er kwamen sadduceeen naar Hem toe, die zeg gen dat er geen opstanding is; en zij vroegen Hemaldus:Markus 12 ",18,12,Markus,41.0
|
||
"Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven: Als iemands broer sterft en een vrouw achterlaat engeen kind nalaat, laat dan zijn broer zijn vrouwnemen en voor zijn broer nageslacht verwekken.",19,12,Markus,41.0
|
||
Er waren zeven broers; en de eerste nam een vrouw en liet bij zijn sterven geen nageslacht na.,20,12,Markus,41.0
|
||
En de tweede nam haar en stierf zonder nage slacht na te laten; en de derde evenzo.,21,12,Markus,41.0
|
||
En de zeven lieten geen nageslacht na; het laatst van allen stierf ook de vrouw.,22,12,Markus,41.0
|
||
"In de opstanding, wanneer zij zullen opstaan, wie van hen zal zij tot vrouw zijn? Want alle zevenhebben haar tot vrouw gehad.",23,12,Markus,41.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Dwaalt u niet daardoor, dat u de Schriften niet kent, noch de kracht van God?",24,12,Markus,41.0
|
||
"Want wanneer zij uit de doden opstaan, trouwen zij niet en worden niet uitgehuwelijkt, maar zij zijnals engelen in de hemelen.",25,12,Markus,41.0
|
||
"Wat nu de doden betreft, dat zij worden opge wekt, hebt u niet gelezen in het boek van Mozes,bij de braamstruik, hoe God tot hem sprak en zei:’Ik ben de God van Abraham en de God van Izaaken de God van Jakob’?",26,12,Markus,41.0
|
||
Hij is niet een God van doden maar van levenden. U dwaalt heel erg.Markus 12 ,27,12,Markus,41.0
|
||
"En een van de schriftgeleerden, die hen hoorde redetwisten en zag dat Hij hun goed had geantwoord, kwam naar Hem toe en vroeg Hem: Wat ishet eerste gebod van alle?",28,12,Markus,41.0
|
||
"Jezus antwoordde:30 Het eerste is: ’Hoor, Israel, de Heer, onze God, de Heer is een; en u zult de Heer, uw God, liefhebbenmet heel uw hart en met heel uw ziel en met heeluw verstand en met heel uw kracht’.",29,12,Markus,41.0
|
||
Het tweede is dit: ’U zult uw naaste liefhebben als uzelf’. Er is geen ander gebod groter dan dezetwee.,31,12,Markus,41.0
|
||
"En de schriftgeleerde zei tot Hem: Juist, Meester, U hebt naar waarheid gezegd dat Hij een is en ergeen ander is buiten Hem;",32,12,Markus,41.0
|
||
en Hem lief te hebben met heel het hart en met heel het inzicht en met heel de kracht en de naaste lief te hebben als zichzelf is meer dan alle brandoffers en slachtoffers.,33,12,Markus,41.0
|
||
"En toen Jezus zag dat hij verstandig had geant woord, zei Hij tot hem: U bent niet ver van hetkoninkrijk van God. En niemand durfde meer ietsaan Hem te vragen.",34,12,Markus,41.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei, terwijl Hij leerde in de tempel: Hoe zeggen de schriftgeleerden dat deChristus een Zoon van David is?Markus 12 ",35,12,Markus,41.0
|
||
"David zelf heeft door de Heilige Geest gezegd: ’De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijnrechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel’.",36,12,Markus,41.0
|
||
"David zelf noemt Hem ’Heer’, hoe is Hij dan zijn Zoon? En de grote menigte hoorde Hem graag.",37,12,Markus,41.0
|
||
"En in zijn leer zei Hij tot hen: Kijkt u uit voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het wandelenin lange kleren, begroetingen op de markten,",38,12,Markus,41.0
|
||
eerste zetels in de synagogen en eerste plaatsen bij de maaltijden;,39,12,Markus,41.0
|
||
die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden. Dezen zullen een zwaarderoordeel ontvangen.,40,12,Markus,41.0
|
||
"En Jezus ging zitten tegenover de schatkist en zag hoe de menigte geld wierp in de schatkist, en velerijken wierpen er veel in.",41,12,Markus,41.0
|
||
"En een arme weduwe kwam en wierp er twee koperstukjes in, dat is een kwadrant.",42,12,Markus,41.0
|
||
"En Hij riep zijn discipelen bij Zich en zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe ermeer heeft in geworpen dan allen die iets in deschatkist hebben geworpen.",43,12,Markus,41.0
|
||
"Want allen hebben er van hun overvloed ingewor pen, maar zij heeft van haar gebrek er alles wat zijhad in geworpen, haar hele levensonderhoud.Markus 12 ",44,12,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij uit de tempel ging, zei een van zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, wat een grotestenen en wat een grote gebouwen!",1,12,Markus,41.0
|
||
En Jezus zei tot hem: Zie je deze grote gebouwen? Er zal hier geen enkele steen op de andere steengelaten worden die niet zal worden afgebroken.,2,12,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij op de Olijfberg zat, tegenover de tem pel, vroegen Petrus, Jakobus, Johannes en AndreasHem afzonderlijk:",3,12,Markus,41.0
|
||
"Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en wat is het teken wanneer al deze dingen in vervullingzullen gaan?",4,12,Markus,41.0
|
||
Jezus nu begon hun te zeggen: Kijkt u uit dat nie mand u misleidt.,5,12,Markus,41.0
|
||
"Velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en zij zullen velen misleiden.",6,12,Markus,41.0
|
||
"Wanneer u nu zult horen van oorlogen en geruch ten van oorlogen, wordt niet verschrikt, want hetmoet gebeuren, maar het is nog niet het einde;",7,12,Markus,41.0
|
||
want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zullen aardbevingen zijn inverschillende plaatsen; en er zullen hongersnodenen onlusten zijn. Deze dingen zijn een begin vande weeen.,8,12,Markus,41.0
|
||
"Kijkt u echter uit voor uzelf; zij zullen u overleve ren aan raadsvergaderingen en in synagogen zultu worden geslagen en voor stadhouders en koningen zult u worden gesteld ter wille van Mij, toteen getuigenis voor hen;Markus 13 ",9,13,Markus,41.0
|
||
en aan alle volken moet eerst het evangelie wor den gepredikt.,10,13,Markus,41.0
|
||
"En wanneer zij u wegleiden om u over te leveren, weest tevoren niet bezorgd wat u zult spreken,maar al wat u op dat uur zal worden gegeven,spreekt dat; want u bent het niet die spreekt, maarde Heilige Geest.",11,13,Markus,41.0
|
||
En de ene broer zal de andere broer tot de dood overleveren en een vader zijn kind; en kinderenzullen opstaan tegen ouders en hen ter dood brengen.,12,13,Markus,41.0
|
||
"En u zult door allen worden gehaat ter wille van mijn naam; wie echter zal volharden tot het einde,die zal behouden worden.",13,13,Markus,41.0
|
||
"Wanneer u nu de gruwel van de verwoesting zult zien staan waar het niet behoort, laat hij die hetleest erop letten! laten dan zij die in Judea zijn,vluchten naar de bergen;",14,13,Markus,41.0
|
||
"laat hij die op het dak is, niet naar beneden gaan en niet naar binnen gaan om iets uit zijn huis tehalen;",15,13,Markus,41.0
|
||
"en laat hij die op het veld is, niet terugkeren naar wat achter hem ligt om zijn kleed te halen.",16,13,Markus,41.0
|
||
Wee echter de zwangeren en de zogenden in die dagen.,17,13,Markus,41.0
|
||
"Bidt ook dat het niet ‘s winters gebeurt.19 Want die dagen zullen zo’n verdrukking zijn als er niet geweest is van het begin van de scheppingdie God heeft geschapen, tot nu toe, en er geenszins meer zal komen.Markus 13 ",18,13,Markus,41.0
|
||
"En als de Heer die dagen niet had verkort, zou geen vlees behouden worden, maar ter wille vande uitverkorenen die Hij heeft uitverkoren, heeftHij die dagen verkort.",20,13,Markus,41.0
|
||
"En als dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, zie, Hij is daar, gelooft het niet.",21,13,Markus,41.0
|
||
Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en tekenen en wonderen geven om zomogelijk de uitverkorenen te misleiden.,22,13,Markus,41.0
|
||
Kijkt u echter uit! Van tevoren heb Ik u alles gezegd.,23,13,Markus,41.0
|
||
"Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar schijnselniet geven,",24,13,Markus,41.0
|
||
"en de sterren zullen uit de hemel vallen en de krachten die in de hemelen zijn, zullen wankelen.",25,13,Markus,41.0
|
||
"En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in wolken, met grote kracht en heerlijkheid.",26,13,Markus,41.0
|
||
En dan zal Hij zijn engelen uitzenden en zijn uit verkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken van het einde van de aarde tot het einde van de hemel.,27,13,Markus,41.0
|
||
"Leert nu van de vijgeboom deze gelijkenis: Wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladerenuitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.Markus 13 ",28,13,Markus,41.0
|
||
"Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien ge beuren, weet dan dat het nabij is, voor de deur.",29,13,Markus,41.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat al deze dingen zijn gebeurd.",30,13,Markus,41.0
|
||
"De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.",31,13,Markus,41.0
|
||
"Van die dag of dat uur echter weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet,behalve de Vader.",32,13,Markus,41.0
|
||
"Kijkt u uit, waakt en bidt; want u weet niet wan neer het de tijd is:",33,13,Markus,41.0
|
||
"zoals een mens die buitenslands gaat, zijn huis verlaat en aan zijn slaven macht geeft, aan iederzijn werk, en de deurwachter gebiedt te waken.",34,13,Markus,41.0
|
||
"Waakt dan! Want u weet niet wanneer de heer van het huis komt, ‘s avonds of te middernacht of methet hanengekraai of ‘s morgens vroeg;",35,13,Markus,41.0
|
||
"opdat hij, als hij plotseling komt, u niet in slaap vindt.",36,13,Markus,41.0
|
||
"Wat Ik nu tot u zeg, zeg Ik tot allen: Waakt!Markus 13 ",37,13,Markus,41.0
|
||
Het pascha en het feest van de ongezuurde broden nu was na twee dagen. En de overpriesters en deschriftgeleerden zochten hoe zij Hem met list zouden grijpen en doden;,1,13,Markus,41.0
|
||
"want zij zeiden: Niet op het feest, opdat er niet misschien opschudding onder het volk komt.",2,13,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij in Bethanie was in het huis van Simon de melaatse, kwam er, terwijl Hij aanlag, eenvrouw met een albasten fles met balsem vanechte, kostbare nardus; zij brak de albasten fles engoot die uit op zijn hoofd.",3,13,Markus,41.0
|
||
Nu waren er sommigen die haar dit zeer kwalijk namen bij zichzelf en zeiden: Waartoe is deze verkwisting van de balsem gebeurd?,4,13,Markus,41.0
|
||
Want deze balsem had voor meer dan driehonderd denaren verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden. En zij werden zeer verontwaardigdtegen haar.,5,13,Markus,41.0
|
||
Jezus echter zei: Laat haar begaan. Waarom valt u haar lastig? Zij heeft een goed werk aan Mij verricht.,6,13,Markus,41.0
|
||
"Want de armen hebt u altijd bij u en wanneer u wilt, kunt u hun weldoen; Mij echter hebt u nietaltijd.",7,13,Markus,41.0
|
||
Zij heeft gedaan wat zij kon; zij heeft van tevoren mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis.,8,13,Markus,41.0
|
||
"Ja, voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit evangelie wordt gepredikt in de hele wereld, zal ook van watdeze heeft gedaan, gesproken worden tot haargedachtenis.Markus 14 ",9,14,Markus,41.0
|
||
"En Judas Iskariot, een van de twaalf, ging weg naar de overpriesters om Hem aan hen over te leveren.",10,14,Markus,41.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, verblijdden zij zich en beloofden hem geld te geven; en hij zocht hoe hijHem bij gelegenheid zou overleveren.",11,14,Markus,41.0
|
||
"En op de eerste dag van de ongezuurde broden, waarop men het pascha slachtte, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt U dat wij heengaan entoebereidselen maken dat U het pascha eet?",12,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij zond twee van zijn discipelen weg en zei tot hen: Gaat de stad in en u zal een mens tegemoetkomen die een kruik water draagt; volgt hem,",13,14,Markus,41.0
|
||
"en waar hij ook naar binnen gaat, zegt tot de heer des huizes: De Meester zegt: Waar is mijn gastverblijf waar Ik het pascha met mijn discipelen kaneten?",14,14,Markus,41.0
|
||
"En hij zal u een grote, toegeruste, bereide boven zaal wijzen, en bereidt het ons daar.",15,14,Markus,41.0
|
||
"En zijn discipelen gingen heen en kwamen in de stad en vonden het zoals Hij hun had gezegd, enzij bereidden het pascha.",16,14,Markus,41.0
|
||
"En toen het avond was geworden, kwam Hij met de twaalf.",17,14,Markus,41.0
|
||
"En terwijl zij aanlagen en aten, zei Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal overleveren, een die met Mij eet.",18,14,Markus,41.0
|
||
Zij begonnen bedroefd te worden en een voor een tot Hem te zeggen: Ik toch niet?Markus 14 ,19,14,Markus,41.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Een van de twaalf, hij die met Mij in de schotel indoopt.",20,14,Markus,41.0
|
||
"Want de Zoon des mensen gaat wel heen zoals van Hem geschreven staat, maar wee die mensdoor wie de Zoon des mensen wordt overgeleverd.Het zou goed voor hem zijn, als die mens nietgeboren was.",21,14,Markus,41.0
|
||
"En terwijl zij aten, nam Hij brood en nadat Hij had gezegend, brak Hij het en gaf het hun en zei:Neemt, dit is mijn lichaam.",22,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij nam een drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zij dronken allen daaruit.",23,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Dit is mijn bloed, dat van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt.",24,14,Markus,41.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik geenszins meer zal drin ken van de vrucht van de wijnstok tot op die dagwanneer Ik die nieuw zal drinken in het koninkrijkvan God.",25,14,Markus,41.0
|
||
"En nadat zij de lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten naar de Olijfberg.",26,14,Markus,41.0
|
||
"En Jezus zei tot hen: Allen zult u ten val komen, want er staat geschreven: ’Ik zal de herder slaanen de schapen zullen verstrooid worden’.",27,14,Markus,41.0
|
||
"Maar nadat Ik zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea.",28,14,Markus,41.0
|
||
"Petrus echter zei tot Hem: Ook al zullen allen ten val komen, ik echter niet.",29,14,Markus,41.0
|
||
"En Jezus zei tot hem: Voorwaar, Ik zeg je dat je vandaag, in deze nacht, voordat de haan tweemaalkraait, Mij driemaal zult verloochenen.Markus 14 ",30,14,Markus,41.0
|
||
"Hij sprak echter zeer nadrukkelijk: Al moest ik met U sterven, ik zal U geenszins verloochenen. Enevenzo zeiden zij ook allen.",31,14,Markus,41.0
|
||
"En zij kwamen aan een plaats, Gethsemane ge heten, en Hij zei tot zijn discipelen: Gaat hier zitten terwijl Ik bid.",32,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee. En Hij begon ontsteld en zeer beangst te worden,",33,14,Markus,41.0
|
||
en Hij zei tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd tot de dood toe; blijft hier en waakt.,34,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij ging iets verder, viel op de aarde en bad dat, als het mogelijk was, dat uur aan Hem mochtvoorbijgaan.",35,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij zei: Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar niet wat Ik wil,maar wat U wilt.",36,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij kwam en vond hen in slaap, en Hij zei tot Petrus: Simon, slaap je? Was je niet in staat eenuur te waken?",37,14,Markus,41.0
|
||
"Waakt en bidt, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.",38,14,Markus,41.0
|
||
"En opnieuw ging Hij weg en bad, terwijl Hij het zelfde woord sprak.",39,14,Markus,41.0
|
||
"En toen Hij opnieuw kwam, vond Hij hen in slaap, want hun ogen waren zeer zwaar geworden, en zijwisten niet wat zij Hem moesten antwoorden.",40,14,Markus,41.0
|
||
"En Hij kwam voor de derde maal en zei tot hen: Slaapt nu verder en rust. Het is zover. Het uur isgekomen; zie, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van de zondaars.Markus 14 ",41,14,Markus,41.0
|
||
"Staat op, laten wij gaan, zie, hij die Mij overlevert is nabij.",42,14,Markus,41.0
|
||
"En terstond, terwijl Hij nog sprak, kwam Judas eraan, een van de twaalf, en met hem een menigtemet zwaarden en stokken, van de overpriesters, deschriftgeleerden en de oudsten vandaan.",43,14,Markus,41.0
|
||
"Nu had hij die Hem overleverde, met hen een teken afgesproken en gezegd: Die ik zal kussen,Die is het; grijpt Hem en leidt Hem welverzekerdweg.",44,14,Markus,41.0
|
||
En hij kwam en ging terstond naar Hem toe en zei: Rabbi! En hij kuste Hem innig.,45,14,Markus,41.0
|
||
Zij nu sloegen de handen aan Hem en grepen Hem.,46,14,Markus,41.0
|
||
"Een van hen echter die daarbij stonden, trok zijn zwaard en trof de slaaf van de hogepriester ensloeg hem het oor af.",47,14,Markus,41.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hen: Als tegen een rover bent u erop uitgegaan met zwaarden enstokken, om Mij gevangen te nemen?",48,14,Markus,41.0
|
||
"Dagelijks was Ik bij u in de tempel aan het leren, en u hebt Mij niet gegrepen: maar de Schriftenmoeten vervuld worden.",49,14,Markus,41.0
|
||
"En zij verlieten Hem en vluchtten allen.51 En een jongeman volgde Hem, die een linnen kleed om het ongeklede lichaam geslagen had, enzij grepen hem;",50,14,Markus,41.0
|
||
hij liet echter het linnen kleed achter en vluchtte ongekleed van hen weg.Markus 14 ,52,14,Markus,41.0
|
||
"En zij leidden Jezus weg naar de hogepriester; en alle overpriesters, oudsten en schriftgeleerdenkwamen bijeen.",53,14,Markus,41.0
|
||
"En Petrus volgde Hem uit de verte, tot binnen in de voorhof van de hogepriester; en hij zat samenmet de dienaren zich te warmen bij het vuur.",54,14,Markus,41.0
|
||
"De overpriesters nu en de hele Raad zochten een getuigenis tegen Jezus om Hem te doden, en zijnvonden er geen.",55,14,Markus,41.0
|
||
"Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, en de getuigenissen waren niet eenstemmig.",56,14,Markus,41.0
|
||
En er stonden enigen op die een vals getuigenis tegen Hem aflegden,57,14,Markus,41.0
|
||
"en zeiden: Wij hoorden Hem zeggen: Ik zal dit met handen gemaakte tempelhuis afbreken en na drie dagen een ander, zonder handen gemaakt, opbouwen.",58,14,Markus,41.0
|
||
En ook zo was hun getuigenis niet eenstemmig.60 En de hogepriester stond in hun midden op en ondervroeg Jezus aldus: Antwoordt U niets? Watgetuigen dezen tegen U?,59,14,Markus,41.0
|
||
"Hij echter zweeg en antwoordde niets. Opnieuw ondervroeg de hogepriester Hem en zei tot Hem:Bent U de Christus, de Zoon van de Gezegende?",61,14,Markus,41.0
|
||
Jezus nu zei: Ik ben het. En u zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van dekracht en zien komen met de wolken van dehemel.Markus 14 ,62,14,Markus,41.0
|
||
De hogepriester nu scheurde zijn kleren en zei: Waarom hebben wij nog getuigen nodig?,63,14,Markus,41.0
|
||
U hebt de lastering gehoord; wat vindt u ervan? Zij allen nu veroordeelden Hem als de dood schuldig.,64,14,Markus,41.0
|
||
En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gezicht te bedekken en Hem met vuisten te slaanen tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienarensloegen Hem in het gezicht.,65,14,Markus,41.0
|
||
"En toen Petrus beneden in de voorhof was, kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester,",66,14,Markus,41.0
|
||
"en toen zij Petrus zich zag warmen, keek zij hem aan en zei: Ook u was bij die Nazarener, bij Jezus.",67,14,Markus,41.0
|
||
"Hij loochende het echter en zei: Ik weet niet en ook begrijp ik niet wat u zegt. En hij ging naarbuiten naar het portaal, en de haan kraaide.",68,14,Markus,41.0
|
||
"En toen het dienstmeisje hem zag, begon zij opnieuw te zeggen tot hen die daarbij stonden:Deze is een van hen.",69,14,Markus,41.0
|
||
"Hij loochende het echter opnieuw. En kort daarna zeiden zij die daarbij stonden opnieuw tot Petrus:Werkelijk, u bent een van hen, want u bent ookeen Galileeer.",70,14,Markus,41.0
|
||
Hij begon zich echter te vervloeken en te zweren: Ik ken die mens niet over Wie u spreekt.,71,14,Markus,41.0
|
||
"En terstond kraaide de haan voor de tweede maal. En Petrus herinnerde zich het woord dat Jezus tothem gezegd had: Voordat de haan tweemaalkraait, zul je Mij driemaal verloochenen. En toenhij daaraan dacht, weende hij.Markus 14 ",72,14,Markus,41.0
|
||
"En terstond, ‘s morgens vroeg, beraadslaagden de overpriesters met de oudsten en schriftgeleerdenen de hele Raad, en zij bonden Jezus en brachtenHem weg en leverden Hem over aan Pilatus.",1,14,Markus,41.0
|
||
En Pilatus ondervroeg Hem: Bent U de koning der Joden? Hij nu antwoordde hem en zei: U zegt het.,2,14,Markus,41.0
|
||
En de overpriesters beschuldigden Hem van veel dingen.,3,14,Markus,41.0
|
||
"Pilatus nu ondervroeg Hem opnieuw en zei: Antwoordt U helemaal niets? Zie, van hoeveel zij Ubeschuldigen.",4,14,Markus,41.0
|
||
"Jezus antwoordde echter helemaal niets meer, zodat Pilatus zich verwonderde.",5,14,Markus,41.0
|
||
"Nu liet hij hun op elk feest een gevangene los, die zij begeerden.",6,14,Markus,41.0
|
||
"Nu was er iemand, Barabbas geheten, gebonden met de oproermakers die in het oproer een moordhadden begaan.",7,14,Markus,41.0
|
||
En de menigte kwam naar voren en begon hem te vragen hun te doen zoals hij gewoon was.,8,14,Markus,41.0
|
||
Pilatus echter antwoordde hun en zei: Wilt u dat ik de koning der Joden voor u loslaat?,9,14,Markus,41.0
|
||
Want hij wist dat de overpriesters Hem uit afgunst hadden overgeleverd.,10,14,Markus,41.0
|
||
"De overpriesters echter zetten de menigte op, dat hij liever Barabbas voor hen moest loslaten.",11,14,Markus,41.0
|
||
Pilatus nu antwoordde opnieuw en zei tot hen: Wat wilt u dan dat ik zal doen met Hem die u dekoning der Joden noemt?Markus 15 ,12,15,Markus,41.0
|
||
Zij nu riepen opnieuw: Kruisig Hem!,13,15,Markus,41.0
|
||
Pilatus nu zei tot hen: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Zij nu riepen des te meer: KruisigHem!,14,15,Markus,41.0
|
||
"Pilatus nu wilde de menigte een genoegen doen en liet hun Barabbas los; en Jezus leverde hij, naHem gegeseld te hebben, over om gekruisigd teworden.",15,15,Markus,41.0
|
||
"De soldaten nu leidden Hem in de voorhof, dat is het pretorium, en zij riepen de hele legerafdelingsamen.",16,15,Markus,41.0
|
||
En zij deden Hem een purperen mantel om en na een doornenkroon gevlochten te hebben zetten zijHem die op,17,15,Markus,41.0
|
||
"en begonnen Hem te begroeten: Gegroet, koning der Joden!",18,15,Markus,41.0
|
||
"En zij sloegen zijn hoofd met een rietstok en bespuwden Hem, en zij vielen op hun knieen enhuldigden Hem.",19,15,Markus,41.0
|
||
"En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de purperen mantel af en deden Hem zijn kleren aan;en zij leidden Hem naar buiten om Hem te kruisigen.",20,15,Markus,41.0
|
||
"En zij dwongen een voorbijganger, een zekere Simon van Cyrene die van het veld kwam, devader van Alexander en Rufus, om zijn kruis te dragen.Markus 15 ",21,15,Markus,41.0
|
||
"En zij brachten Hem op de plaats Golgotha, dat is vertaald: Schedelplaats.",22,15,Markus,41.0
|
||
En zij gaven Hem met mirre gemengde wijn; maar Hij nam die niet.,23,15,Markus,41.0
|
||
En zij kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren door het lot erover te werpen wat ieder mochtnemen.,24,15,Markus,41.0
|
||
Het was nu het derde uur toen zij Hem kruisigden.26 En het opschrift met zijn beschuldiging luidde: De koning der Joden.,25,15,Markus,41.0
|
||
"En met Hem kruisigden zij twee rovers, een aan zijn rechterhand en een aan zijn linkerhand.",27,15,Markus,41.0
|
||
"En de voorbijgangers lasterden Hem, terwijl zij hun hoofden schudden en zeiden: Ha, U die hettempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt,",2829,15,Markus,41.0
|
||
"verlos Uzelf en kom van het kruis af!31 Evenzo spotten ook de overpriesters onder elkaar met de schriftgeleerden en zeiden: Anderen heeftHij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen.",30,15,Markus,41.0
|
||
"Laat de Christus, de koning van Israel, nu van het kruis afkomen, opdat wij zien en geloven! Ook zijdie met Hem gekruisigd waren, smaadden Hem.",32,15,Markus,41.0
|
||
"En toen het zesde uur was gekomen, kwam er duis ternis over het hele land tot het negende uur toe.",33,15,Markus,41.0
|
||
"En op het negende uur riep Jezus met luider stem: Eloi, Eloi, lema sabachthani? dat is vertaald: MijnGod, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?",34,15,Markus,41.0
|
||
"En sommigen van hen die daarbij stonden en dit hoorden, zeiden: Zie, Hij roept Elia.Markus 15 ",35,15,Markus,41.0
|
||
"Iemand nu liep snel, vulde een spons met zure wijn, stak ze op een rietstok en gaf Hem te drinkenen zei: Wacht, laten wij zien of Elia komt om Hemeraf te nemen.",36,15,Markus,41.0
|
||
"Jezus nu liet een luide schreeuw horen en stierf.38 En het voorhangsel van het tempelhuis scheurde in tweeen, van boven naar beneden.",37,15,Markus,41.0
|
||
"Toen nu de centurio die daarbij stond tegenover Hem, zag dat Hij zo roepend was gestorven, zeihij: Waarlijk, deze mens was Gods Zoon!",39,15,Markus,41.0
|
||
"Nu stonden er ook vrouwen uit de verte toe te zien, onder wie ook Maria Magdalena was enMaria, de moeder van Jakobus de kleine en vanJoses, en Salome,",40,15,Markus,41.0
|
||
"die, toen Hij in Galilea was, Hem volgden en Hem dienden, en vele andere vrouwen die met Hemnaar Jeruzalem waren opgetrokken.",41,15,Markus,41.0
|
||
"En toen het al avond was geworden, omdat het de voorbereiding was, dat is de voorsabbat,",42,15,Markus,41.0
|
||
"kwam Jozef van Arimathea, een aanzienlijk raads heer, die ook zelf het koninkrijk van God verwachtte, en waagde het naar binnen te gaan naarPilatus en het lichaam van Jezus te vragen.",43,15,Markus,41.0
|
||
"Pilatus nu verwonderde zich dat Hij al gestorven was, en nadat hij de centurio bij zich had geroepen, ondervroeg hij hem of Hij al lang gestorvenwas.Markus 15 ",44,15,Markus,41.0
|
||
"En toen hij het van de centurio had vernomen, schonk hij Jozef het lichaam.",45,15,Markus,41.0
|
||
"En na een stuk linnen gekocht te hebben nam hij Hem af, wikkelde Hem in het stuk linnen en legdeHem in een graf dat uit een rots was gehouwen,en hij wentelde een steen voor de ingang van hetgraf.",46,15,Markus,41.0
|
||
"Maria Magdalena nu en Maria, de moeder van Joses, zagen waar Hij gelegd was.Markus 15 ",47,15,Markus,41.0
|
||
"En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jakobus, enSalome specerijen om Hem te komen zalven.",1,15,Markus,41.0
|
||
"En zeer vroeg op de eerste dag van de week kwa men zij bij het graf, toen de zon opging.",2,15,Markus,41.0
|
||
En zij zeiden tot elkaar: Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf afwentelen?,3,15,Markus,41.0
|
||
"En toen zij opkeken, zagen zij dat de steen was afgewenteld, want hij was zeer groot.",4,15,Markus,41.0
|
||
"En toen zij in het graf waren gegaan, zagen zij een jongeman zitten aan de rechterkant, bekleed meteen lang wit kleed, en zij ontstelden.",5,15,Markus,41.0
|
||
"Hij zei echter tot hen: Weest niet ontsteld. U zoekt Jezus de Nazarener, de gekruisigde; Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie, de plaats waar zij Hemhebben gelegd.",6,15,Markus,41.0
|
||
"Maar gaat heen, zegt aan zijn discipelen en aan Petrus: Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult uHem zien, zoals Hij u heeft gezegd.",7,15,Markus,41.0
|
||
"En zij gingen naar buiten en vluchtten weg van het graf, want beving en ontzetting hadden henbevangen; en niemand zeiden zij iets, want zijwaren bang.",8,15,Markus,41.0
|
||
"Toen Hij nu was opgestaan, vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij eerst aan MariaMagdalena, uit wie Hij zeven demonen had uitgedreven.",9,15,Markus,41.0
|
||
"Deze ging heen en berichtte het aan hen die met Hem geweest waren, die treurden en weenden.Markus 16 ",10,16,Markus,41.0
|
||
"En toen dezen hoorden dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden zij haar niet.",11,16,Markus,41.0
|
||
"Na deze dingen nu openbaarde Hij Zich in een andere gedaante aan twee van hen, terwijl zij wandelden en naar het veld gingen.",12,16,Markus,41.0
|
||
"En dezen gingen weg en berichtten het aan de overigen, maar zij geloofden ook die niet.",13,16,Markus,41.0
|
||
"Later nu openbaarde Hij Zich aan de elven terwijl zij aanlagen, en verweet hun hun ongeloof enhardheid van hart, omdat zij hen die Hem haddengezien nadat Hij was opgewekt, niet haddengeloofd.",14,16,Markus,41.0
|
||
En Hij zei tot hen: Gaat heen in de hele wereld en predikt het evangelie aan de hele schepping.,15,16,Markus,41.0
|
||
"Wie geloofd heeft en gedoopt is, zal behouden worden; wie echter niet gelooft, zal veroordeeldworden.",16,16,Markus,41.0
|
||
"Hen nu die geloven, zullen deze tekenen volgen: in mijn naam zullen zij demonen uitdrijven, innieuwe talen zullen zij spreken,",17,16,Markus,41.0
|
||
"en met hun handen zullen zij slangen opnemen, en als zij iets dodelijks drinken, zal het hun geenszins schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen beter worden.",18,16,Markus,41.0
|
||
"De Heer Jezus dan, nadat Hij tot hen had gespro ken, werd opgenomen in de hemel en ging zittenaan de rechterhand van God.",19,16,Markus,41.0
|
||
"En zij gingen uit en predikten overal, terwijl de Heer meewerkte en het woord bevestigde door detekenen die daarop volgden.Markus 16 ",20,16,Markus,41.0
|
||
"Aangezien velen ondernomen hebben een verhaal op te stellen over de zaken die zich onder ons voltrokken hebben,",1,16,Markus,41.0
|
||
"zoals zij die van het begin af ooggetuigen en die naren van het woord zijn geweest, ons hebben overgeleverd,",2,16,Markus,41.0
|
||
"heeft het ook mij goed gedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het ingeregelde orde aan u te schrijven, hoogedeleTheofilus,",3,16,Markus,41.0
|
||
opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u bent onderwezen.,4,16,Markus,41.0
|
||
"In de dagen van Herodes, koning van Judea, was er een priester, Zacharia genaamd, uit de afdeling vanAbia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aaronen haar naam was Elizabeth.",5,16,Markus,41.0
|
||
"Zij nu waren beiden rechtvaardig voor God, wande lend in alle geboden en inzettingen van de Heer,onberispelijk.",6,16,Markus,41.0
|
||
"En zij hadden geen kind, omdat Elizabeth onvruchtbaar was; en zij waren beiden op hoge leeftijd gekomen.",7,16,Markus,41.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen hij de priesterdienst vervul de voor God, in de beurt van zijn afdeling,",8,16,Markus,41.0
|
||
"dat hij naar de gewoonte van het priesterambt door het lot werd aangewezen om te reukofferen, na hettempelhuis van de Heer te zijn binnengegaan.",9,16,Markus,41.0
|
||
En de hele volksmassa was buiten in gebed op het uur van het reukoffer.,10,16,Markus,41.0
|
||
"Nu verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond.Lukas 1",11,1,Lukas,42.0
|
||
"En toen Zacharia hem zag, werd hij ontsteld en bangheid overviel hem.",12,1,Lukas,42.0
|
||
"De engel zei echter tot hem: Wees niet bang, Zacharia, want uw gebed is verhoord en uw vrouwElizabeth zal u een zoon baren en u zult hem denaam Johannes geven.",13,1,Lukas,42.0
|
||
En hij zal u tot blijdschap en vreugdegejuich zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden.,14,1,Lukas,42.0
|
||
"Want hij zal groot zijn voor het aangezicht van de Heer, en wijn en sterke drank zal hij geenszinsdrinken, en hij zal met de Heilige Geest wordenvervuld, al van de moederschoot af.",15,1,Lukas,42.0
|
||
"En hij zal velen van de zonen van Israel doen terugkeren tot de Heer, hun God.",16,1,Lukas,42.0
|
||
"En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten van de vaders tedoen terugkeren tot de kinderen en de ongehoorzamen in de wijsheid van de rechtvaardigen, omde Heer een toegerust volk te bereiden.",17,1,Lukas,42.0
|
||
En Zacharia zei tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op hogeleeftijd gekomen.,18,1,Lukas,42.0
|
||
"En de engel antwoordde en zei tot hem: Ik ben Gabriel die voor God sta, en ben gezonden om totu te spreken en u deze dingen te verkondigen.",19,1,Lukas,42.0
|
||
"En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen zullen gebeuren,omdat u mijn woorden niet hebt geloofd die ophun tijd zullen worden vervuld.Lukas 1",20,1,Lukas,42.0
|
||
En het volk stond te wachten op Zacharia; en zij verwonderden zich dat hij zo lang in het tempelhuis bleef.,21,1,Lukas,42.0
|
||
"Toen hij nu naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken; en zij merkten dat hij in het tempelhuiseen gezicht had gezien. En hij wenkte hun toe enbleef stom.",22,1,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen de dagen van zijn dienst waren vervuld, dat hij wegging naar zijn huis.",23,1,Lukas,42.0
|
||
Na die dagen nu werd zijn vrouw Elizabeth zwan ger; en zij verborg zich vijf maanden en zei:,24,1,Lukas,42.0
|
||
"Zo heeft de Heer mij gedaan in de dagen waarin Hij naar mij heeft omgezien, om mijn smaad onderde mensen weg te nemen.",25,1,Lukas,42.0
|
||
"In de zesde maand nu werd de engel Gabriel door God gezonden naar een stad in Galilea, Nazarethgenaamd,",26,1,Lukas,42.0
|
||
"naar een maagd die ondertrouwd was met een man genaamd Jozef, uit het huis van David; en denaam van de maagd was Maria.",27,1,Lukas,42.0
|
||
"En toen de engel bij haar was binnengekomen, zei hij: Gegroet, begenadigde, de Heer is met u, ubent gezegend onder de vrouwen.",28,1,Lukas,42.0
|
||
Zij nu ontstelde over zijn woord en overlegde wat voor begroeting dit kon zijn.,29,1,Lukas,42.0
|
||
"En de engel zei tot haar: Wees niet bang, Maria, want u hebt genade bij God gevonden;",30,1,Lukas,42.0
|
||
"en zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven.Lukas 1",31,1,Lukas,42.0
|
||
"Deze zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en de Heer, God, zal Hem detroon van zijn vader David geven,",32,1,Lukas,42.0
|
||
en Hij zal over het huis van Jakob koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen eindezijn.,33,1,Lukas,42.0
|
||
"Maria echter zei tot de engel: Hoe zal dit zijn, daar ik geen gemeenschap heb met een man?",34,1,Lukas,42.0
|
||
"En de engel antwoordde en zei tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van deAllerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zaldat Heilige dat geboren zal worden, Gods Zoonworden genoemd.",35,1,Lukas,42.0
|
||
"En zie, Elizabeth, uw bloedverwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom; en dit isde zesde maand voor haar die onvruchtbaar heette,",36,1,Lukas,42.0
|
||
"want geen enkel ding zal vanwege God onmogelijk zijn.38 Maria nu zei: Zie, de slavin van de Heer, moge met mij gebeuren naar uw woord. En de engel ging vanhaar weg.",37,1,Lukas,42.0
|
||
"Maria nu stond in die dagen op en reisde met haast naar het gebergte, naar een stad van Judea;",39,1,Lukas,42.0
|
||
en zij kwam in het huis van Zacharia en groette Elizabeth.,40,1,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde toen Elizabeth de begroeting van Maria hoorde, dat het kindje opsprong in haar schoot;en Elizabeth werd vervuld met de Heilige Geest,",41,1,Lukas,42.0
|
||
en zij riep uit met luid geroep en zei: Gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is de vruchtvan je schoot.Lukas 1,42,1,Lukas,42.0
|
||
En waaraan dank ik dit dat de moeder van mijn Heer bij mij komt?,43,1,Lukas,42.0
|
||
"Want zie, toen het geluid van je begroeting in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde opin mijn schoot.",44,1,Lukas,42.0
|
||
"En gelukkig zij die geloofd heeft; want de dingen die haar van de Heer uit zijn gezegd, zullen worden volbracht.",45,1,Lukas,42.0
|
||
"En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heer groot,47 en mijn geest verheugt zich over God, mijn Heiland,",46,1,Lukas,42.0
|
||
"omdat Hij de geringheid van zijn slavin heeft aan gezien. Want zie, van nu aan zullen alle geslachtenmij gelukkig prijzen,",48,1,Lukas,42.0
|
||
"omdat de Machtige grote dingen aan mij heeft gedaan; en heilig is zijn naam,",49,1,Lukas,42.0
|
||
en zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen.,50,1,Lukas,42.0
|
||
Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm; Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging vanhun hart verstrooid;,51,1,Lukas,42.0
|
||
Hij heeft machtigen van tronen gestoten en nede rigen verhoogd;,52,1,Lukas,42.0
|
||
hongerigen heeft Hij met goede dingen vervuld en rijken leeg weggezonden;,53,1,Lukas,42.0
|
||
Hij heeft Zich zijn knecht Israel aangetrokken om te gedenken aan de barmhartigheid,54,1,Lukas,42.0
|
||
(zoals Hij heeft gesproken tot onze vaderen) jegens Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.Lukas 1,55,1,Lukas,42.0
|
||
Maria nu bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.,56,1,Lukas,42.0
|
||
"De tijd van Elizabeth nu werd vervuld dat zij zou baren, en zij baarde een zoon.",57,1,Lukas,42.0
|
||
En haar buren en bloedverwanten hoorden dat de Heer zijn barmhartigheid aan haar had grootgemaakt en zij waren met haar verblijd.,58,1,Lukas,42.0
|
||
En het gebeurde op de achtste dag dat zij kwamen om het kindje te besnijden; en zij noemden hetnaar de naam van zijn vader Zacharia.,59,1,Lukas,42.0
|
||
"En zijn moeder antwoordde en zei: Nee, maar het zal Johannes heten.",60,1,Lukas,42.0
|
||
En zij zeiden tot haar: Er is niemand in uw familie die deze naam draagt.,61,1,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu wenkten zijn vader, hoe hij wilde dat het zou heten.",62,1,Lukas,42.0
|
||
En hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef aldus: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zichallen.,63,1,Lukas,42.0
|
||
"Onmiddellijk echter werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt en hij sprak, terwijl hij Godzegende.",64,1,Lukas,42.0
|
||
En er kwam vrees over allen die rondom hen woonden en in het hele gebergte van Judea werden al deze dingen druk besproken.,65,1,Lukas,42.0
|
||
"En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal dit kind toch zijn? Immers, dehand van de Heer was met hem.",66,1,Lukas,42.0
|
||
En zijn vader Zacharia werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde aldus:Lukas 1,67,1,Lukas,42.0
|
||
"Gezegend zij de Heer, de God van Israel, want Hij heeft zijn volk bezocht en er verlossing voor bewerkt,",68,1,Lukas,42.0
|
||
en heeft een hoorn van behoudenis voor ons opgericht in het huis van zijn knecht David,69,1,Lukas,42.0
|
||
"(zoals Hij heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten die van oudsher zijn geweest),",70,1,Lukas,42.0
|
||
behoudenis van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten;,71,1,Lukas,42.0
|
||
"om barmhartigheid te doen aan onze vaderen en te gedenken aan zijn heilig verbond,",72,1,Lukas,42.0
|
||
aan de eed die Hij onze vader Abraham heeft gezworen;,73,1,Lukas,42.0
|
||
"om ons te geven dat wij, gered uit de hand van onze vijanden, onbevreesd Hem zouden dienen,",74,1,Lukas,42.0
|
||
in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht al onze dagen.,75,1,Lukas,42.0
|
||
"En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want jij zult voor het aangezicht van de Heer heengaan om zijn wegen tebereiden,",76,1,Lukas,42.0
|
||
"om zijn volk kennis van de behoudenis te geven in de vergeving van hun zonden,",77,1,Lukas,42.0
|
||
"door de innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte ons zal bezoeken,",78,1,Lukas,42.0
|
||
"om te schijnen voor hen die in duisternis en scha duw van de dood zitten, om onze voeten te richten op de weg van de vrede.",79,1,Lukas,42.0
|
||
"Het kind nu groeide op en werd gesterkt in de geest, en was in de woestijnen tot de dag van zijnoptreden tegenover Israel.Lukas 1",80,1,Lukas,42.0
|
||
Het gebeurde nu in die dagen dat er een bevel uit ging van keizer Augustus dat het hele aardrijkmoest worden ingeschreven.,1,1,Lukas,42.0
|
||
(Deze inschrijving vond voor het eerst plaats toen Quirinius stadhouder over Syrie was.),2,1,Lukas,42.0
|
||
"En allen gingen om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad.",3,1,Lukas,42.0
|
||
"Jozef nu ging ook op van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David dieBethlehem heet, omdat hij uit het huis en de familie van David was,",4,1,Lukas,42.0
|
||
"om zich te laten inschrijven met Maria, zijn onder trouwde vrouw, die zwanger was.",5,1,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij zou baren,",6,1,Lukas,42.0
|
||
"en zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe,omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.",7,1,Lukas,42.0
|
||
"En er waren herders in diezelfde landstreek, die ‘s nachts in het open veld de wacht hielden over hunkudde.",8,1,Lukas,42.0
|
||
"En zie, een engel van de Heer stond bij hen en de heerlijkheid van de Heer omscheen hen, en zijwerden buitengewoon bang.",9,1,Lukas,42.0
|
||
"En de engel zei tot hen: Weest niet bang, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor hethele volk zal zijn;",10,1,Lukas,42.0
|
||
"want u is heden een Heiland geboren, die Christus de Heer is, in de stad van David.Lukas 2 ",11,2,Lukas,42.0
|
||
En dit zal voor u het teken zijn: u zult een kindje vin den in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.,12,2,Lukas,42.0
|
||
"En plotseling was er met de engel een menigte van een hemelse legermacht, die God prees en zei:",13,2,Lukas,42.0
|
||
"Heerlijkheid zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen van zijn welbehagen.",14,2,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen de engelen van hen waren weggegaan naar de hemel, dat de herders totelkaar spraken: Laten wij toch naar Bethlehem gaanen deze zaak zien die er is gebeurd, die de Heer onsheeft bekend gemaakt.",15,2,Lukas,42.0
|
||
"En zij kwamen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kindje, liggend in de kribbe.",16,2,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij het nu hadden gezien, maakten zij het woord bekend dat hun over dit kind gesproken was.",17,2,Lukas,42.0
|
||
"En allen die het hoorden, verwonderden zich over de dingen waarover door de herders tot hen werdgesproken.",18,2,Lukas,42.0
|
||
Maria echter bewaarde al deze dingen en overwoog ze in haar hart.,19,2,Lukas,42.0
|
||
"En de herders keerden terug, terwijl zij God ver heerlijkten en prezen om alles wat zij gehoord engezien hadden, zoals tot hen gesproken was.",20,2,Lukas,42.0
|
||
"En toen acht dagen waren vervuld om Hem te besnijden, ontving Hij de naam Jezus, die door deengel was genoemd voordat Hij in de moederschoot was ontvangen.",21,2,Lukas,42.0
|
||
"En toen de dagen van hun reiniging naar de wet van Mozes waren vervuld, brachten zij Hem naarJeruzalem om Hem aan de Heer voor te stellenLukas 2 ",22,2,Lukas,42.0
|
||
"(zoals geschreven staat in de wet van de Heer: ’Alles wat mannelijk is, dat de moederschootopent, zal de Heer heilig worden genoemd’),",23,2,Lukas,42.0
|
||
en om een offer te brengen volgens wat in de wet van de Heer gezegd is: een paar tortelduiven oftwee jonge duiven.,24,2,Lukas,42.0
|
||
"En zie, er was een man in Jeruzalem wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig engodvrezend en verwachtte de vertroosting vanIsrael, en de Heilige Geest was op hem.",25,2,Lukas,42.0
|
||
"En hij had een Goddelijke aanwijzing ontvangen door de Heilige Geest, dat hij de dood niet zouzien voordat hij de Christus van de Heer hadgezien.",26,2,Lukas,42.0
|
||
"En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om volgens de gewoonte van de wet met Hem te doen,",27,2,Lukas,42.0
|
||
"nam hij het in zijn armen en hij loofde God en zei:29 Nu laat U, Heer, uw slaaf in vrede heengaan naar uw woord,",28,2,Lukas,42.0
|
||
"want mijn ogen hebben uw behoudenis gezien,31 die U bereid hebt voor het aangezicht van alle vol ken:",30,2,Lukas,42.0
|
||
een licht tot openbaring voor de naties en tot heerlijkheid voor uw volk Israel.,32,2,Lukas,42.0
|
||
En zijn vader en moeder verwonderden zich over wat over Hem gesproken werd.Lukas 2 ,33,2,Lukas,42.0
|
||
"En Simeon zegende hen en zei tot zijn moeder Maria: Zie, Deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israel en tot een teken dat weersproken wordt",34,2,Lukas,42.0
|
||
"(en ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan), opdat de overleggingen uit vele harten openbaarworden.",35,2,Lukas,42.0
|
||
"En er was een profetes, Anna, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser; deze was op zeerhoge leeftijd gekomen, nadat zij na haar maagdelijke staat zeven jaar met haar man had geleefd.",36,2,Lukas,42.0
|
||
"En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die niet uit de tempel week, terwijl zij metvasten en bidden God diende, nacht en dag.",37,2,Lukas,42.0
|
||
En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij en loof de God en sprak over Hem tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten.,38,2,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij alles hadden volbracht volgens de wet van de Heer, keerden zij terug naar Galilea, naarhun stad Nazareth.",39,2,Lukas,42.0
|
||
"Het kind nu groeide op en werd gesterkt, vervuld met wijsheid; en de genade van God was op Hem.",40,2,Lukas,42.0
|
||
En zijn ouders gingen jaarlijks naar Jeruzalem op het feest van het pascha.,41,2,Lukas,42.0
|
||
En toen Hij twaalf jaar was geworden en zij vol gens de gewoonte van het feest waren opgegaan,42,2,Lukas,42.0
|
||
"en de dagen hadden voleindigd, bleef het kind Jezus, toen zij terugkeerden, in Jeruzalem achteren zijn ouders wisten het niet.Lukas 2 ",43,2,Lukas,42.0
|
||
"In de mening nu dat Hij bij het reisgezelschap was, gingen zij een dagreis ver en zochten Hemonder hun bloedverwanten en hun bekenden;",44,2,Lukas,42.0
|
||
"en toen zij Hem niet vonden, keerden zij naar Jeruzalem terug, op zoek naar Hem.",45,2,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde na drie dagen dat zij Hem in de tempel vonden, waar Hij zat temidden van de leraren en naar hen luisterde en hun vragen stelde.",46,2,Lukas,42.0
|
||
"Allen nu die Hem hoorden, waren buiten zichzelf over zijn inzicht en zijn antwoorden.",47,2,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld; en zijn moeder zei tot Hem: Kind, waarom heb Je onsdit aangedaan? Zie, je vader en ik hebben Je metsmart gezocht.",48,2,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei tot hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik in de dingen van mijn Vadermoet zijn?,49,2,Lukas,42.0
|
||
En zij beseften het woord niet dat Hij tot hen sprak.,50,2,Lukas,42.0
|
||
En Hij daalde met hen af en kwam in Nazareth en Hij was hun onderdanig. En zijn moeder bewaardeal deze dingen in haar hart.,51,2,Lukas,42.0
|
||
En Jezus nam toe in de wijsheid en grootte en gunst bij God en mensen.Lukas 2 ,52,2,Lukas,42.0
|
||
"In het vijftiende jaar nu van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was overJudea en Herodes viervorst over Galilea en zijnbroer Filippus viervorst over Iturea en het landTrachonitus en Lysanias viervorst over Abilene,",1,2,Lukas,42.0
|
||
"onder hogepriester Annas en Kajafas, kwam het woord van God tot Johannes, de zoon vanZacharia, in de woestijn.",2,2,Lukas,42.0
|
||
En hij kwam naar de hele streek van de Jordaan en predikte de doop van bekering tot vergeving vanzonden;,3,2,Lukas,42.0
|
||
"zoals geschreven staat in het boek van de woorden van de profeet Jesaja: ’Stem van een roepende inde woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maaktzijn paden recht.",4,2,Lukas,42.0
|
||
"Elk dal zal gevuld en elke berg en heuvel zal ver laagd worden, en wat krom is zal tot een rechteweg worden, en de oneffen tot vlakke wegen.",5,2,Lukas,42.0
|
||
"En alle vlees zal de behoudenis van God zien’.7 Hij zei dan tot de menigten die uitliepen om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wieheeft u een aanwijzing gegeven om de komendetoorn te ontvluchten?",6,2,Lukas,42.0
|
||
"Brengt dan vruchten voort, de bekering waardig; en begint niet bij uzelf te zeggen: Wij hebbenAbraham tot vader! Want ik zeg u, dat God uitdeze stenen Abraham kinderen kan verwekken.Lukas 3 ",8,3,Lukas,42.0
|
||
"En ook ligt de bijl al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.",9,3,Lukas,42.0
|
||
En de menigten vroegen hem aldus: Wat moeten wij dan doen?,10,3,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu antwoordde en zei tot hen: Laat hij die twee onderklederen heeft, meedelen aan wie ergeen heeft, en laat hij die voedsel heeft, evenzodoen.",11,3,Lukas,42.0
|
||
"Nu kwamen er ook tollenaars om gedoopt te wor den en zij zeiden tot hem: Meester, wat moetenwij doen?",12,3,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot hen: Vordert niets meer dan u is voorgeschreven.,13,3,Lukas,42.0
|
||
"En ook soldaten vroegen hem aldus: En wij, wat moeten wij doen? En hij zei tot hen: Plundert niemand uit en beschuldigt niemand vals, en weesttevreden met uw soldij.",14,3,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu het volk in afwachting was en allen in hun harten overlegden over Johannes, of hij nietmisschien de Christus was,",15,3,Lukas,42.0
|
||
"antwoordde Johannes en zei tot allen: Ik doop u wel met water, maar Hij komt die sterker is dan ik,Wiens schoenriemen ik niet waard ben los temaken; Hij zal u dopen met de Heilige Geest envuur;",16,3,Lukas,42.0
|
||
"zijn wan is in zijn hand om zijn dorsvloer door en door te zuiveren en de tarwe in zijn schuur samente brengen, maar het kaf zal Hij met onuitblusbaarvuur verbranden.Lukas 3 ",17,3,Lukas,42.0
|
||
Met nog vele andere vermaningen dan verkondig de hij aan het volk het evangelie;,18,3,Lukas,42.0
|
||
"toen echter Herodes de viervorst door hem aan de kaak werd gesteld inzake Herodias, de vrouw vanzijn broer, en inzake alle boze dingen die Herodeshad gedaan,",19,3,Lukas,42.0
|
||
voegde hij bij alles ook dit dat hij Johannes in de gevangenis opsloot.,20,3,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen al het volk werd gedoopt en ook Jezus was gedoopt en bad, dat de hemelwerd geopend",21,3,Lukas,42.0
|
||
"en de Heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem neerdaalde, en er kwam een stemuit de hemel: U bent mijn geliefde Zoon, in U hebIk welbehagen gevonden.",22,3,Lukas,42.0
|
||
"En Hij, Jezus, begon ongeveer dertig jaar oud te worden, en was, naar men meende, een zoon vanJozef, de zoon van Eli,",23,3,Lukas,42.0
|
||
"van Matthat, van Levi, van Melchi, van Jannai, van Jozef,",24,3,Lukas,42.0
|
||
"van Mattathias, van Amos, van Nahum, van Esli, van Naggai,",25,3,Lukas,42.0
|
||
"van Maath, van Mattathias, van Semei, van Josech, van Joda,",26,3,Lukas,42.0
|
||
"van Johanan, van Resa, van Zerubbabel, van Sealthiel, van Neri,Lukas 3 ",27,3,Lukas,42.0
|
||
"van Melchi, van Addi, van Kosam, van Elmadam, van Er,",28,3,Lukas,42.0
|
||
"van Jozua, van Eliezer, van Jorim, van Matthat, van Levi,",29,3,Lukas,42.0
|
||
"van Simeon, van Juda, van Jozef, van Jonan, van Eljakim,",30,3,Lukas,42.0
|
||
"van Meleas, van Menna, van Mattatha, van Nathan, van David,",31,3,Lukas,42.0
|
||
"van Isai, van Obed, van Boaz, van Salmon, van Nahesson,",32,3,Lukas,42.0
|
||
"van Aminadab, van Ram, van Admin, van Arni, van Hezron, van Perez, van Juda,",33,3,Lukas,42.0
|
||
"van Jakob, van Izaak, van Abraham, van Terah, van Nahor,",34,3,Lukas,42.0
|
||
"van Serug, van Rehu, van Peleg, van Heber, van Selah,",35,3,Lukas,42.0
|
||
"van Kainan, van Arfachsad, van Sem, van Noach, van Lamech,",36,3,Lukas,42.0
|
||
"van Methusalah, van Henoch, van Jered, van Malaleel, van Kainan,",37,3,Lukas,42.0
|
||
"van Enos, van Seth, van Adam, van God.Lukas 3 ",38,3,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest geleid in dewoestijn,",1,3,Lukas,42.0
|
||
"veertig dagen verzocht door de duivel. En Hij at helemaal niets in die dagen, en toen zij warengeeindigd had Hij honger.",2,3,Lukas,42.0
|
||
"De duivel nu zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan tot deze steen dat hij brood moet worden.",3,3,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde hem: Er staat geschreven: ’Niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alle woord van God’.",4,3,Lukas,42.0
|
||
En hij voerde Hem omhoog en toonde Hem alle koninkrijken van het aardrijk in een ogenblik tijds.,5,3,Lukas,42.0
|
||
"En de duivel zei tot Hem: U zal ik al deze macht en hun heerlijkheid geven, want zij is mij overgegeven en aan wie ik wil geef ik ze;",6,3,Lukas,42.0
|
||
"als U dan voor mij geknield zult aanbidden, zal zij geheel van U zijn.",7,3,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hem: Er staat geschreven: ’De Heer, uw God, zult u aanbiddenen Hem alleen dienen’.",8,3,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu voerde Hem naar Jeruzalem en liet Hem op de dakrand van de tempel staan en zei tot Hem:Als U Gods Zoon bent, werp Uzelf dan van hiernaar beneden;",9,3,Lukas,42.0
|
||
"want er staat geschreven: ’Zijn engelen zal Hij bevel geven aangaande u om u te bewaren,Lukas 4 ",10,4,Lukas,42.0
|
||
"en zij zullen u op de handen dragen, opdat u niet misschien uw voet aan een steen stoot’.",11,4,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hem: Er is gezegd: ’U zult de Heer, uw God, niet verzoeken’.",12,4,Lukas,42.0
|
||
"En nadat de duivel alle verzoeking tot een eind had gebracht, week hij van Hem voor een tijd.",13,4,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus keerde in de kracht van de Geest terug naar Galilea, en een gerucht over Hem ging uitdoor de hele streek;",14,4,Lukas,42.0
|
||
"en Hij leerde in hun synagogen, door allen geeerd.16 En Hij kwam in Nazareth waar Hij was opgevoed en ging naar zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge en stond op om te lezen.",15,4,Lukas,42.0
|
||
"En het boek van de profeet Jesaja werd Hem ge geven; en toen Hij het boek had ontrold, vond Hij de plaats waar geschreven stond:",17,4,Lukas,42.0
|
||
"‘De Geest van de Heer is op Mij, doordat Hij Mij heeft gezalfd om aan armen het evangelie te verkondigen; Hij heeft Mij gezonden",18,4,Lukas,42.0
|
||
"om aan gevangenen loslating te prediken en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijlating, om te prediken het aangenamejaar van de Heer’.",19,4,Lukas,42.0
|
||
"En nadat Hij het boek had opgerold en aan de die naar teruggegeven, ging Hij zitten,Lukas 4 ",20,4,Lukas,42.0
|
||
en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij nu begon tot hen te zeggen: Heden isdit Schriftwoord in uw oren vervuld.,21,4,Lukas,42.0
|
||
"En allen gaven Hem getuigenis en verwonderden zich over de woorden van de genade die uit zijnmond kwamen, en zeiden: Is Deze niet de Zoon vanJozef?",22,4,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Zeker zult u deze vergelijking tot Mij zeggen: Dokter, genees Uzelf; alles wat wij hebben gehoord dat in Kapernaum is gebeurd, doe datook hier in uw vaderstad.",23,4,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei: Voorwaar, Ik zeg u, dat geen enkele pro feet aangenaam is in zijn vaderstad.",24,4,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u echter naar waarheid: er waren vele wedu wen in de dagen van Elia in Israel, toen de hemeldrie jaar en zes maanden gesloten was, zodat ergrote hongersnood was over het hele land,",25,4,Lukas,42.0
|
||
"en tot niemand van hen werd Elia gezonden, maar wel naar Sarepta bij Sidon, tot een vrouw, eenweduwe.",26,4,Lukas,42.0
|
||
"En er waren vele melaatsen in Israel ten tijde van de profeet Elisa, en niemand van hen werd gereinigd,maar wel Naaman de Syrier.",27,4,Lukas,42.0
|
||
En allen in de synagoge werden met toorn vervuld toen zij dit hoorden;,28,4,Lukas,42.0
|
||
"en zij stonden op, wierpen Hem de stad uit en voer den Hem op de rand van de berg waarop hun stadwas gebouwd, om Hem van de steilte af te werpen.",29,4,Lukas,42.0
|
||
Hij echter ging midden tussen hen door en vertrok.Lukas 4 ,30,4,Lukas,42.0
|
||
"En Hij daalde af naar Kapernaum, een stad van Galilea, en leerde hen op de sabbatten.",31,4,Lukas,42.0
|
||
"En zij stonden versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag.",32,4,Lukas,42.0
|
||
En in de synagoge was een mens die de geest van een onreine demon had;,33,4,Lukas,42.0
|
||
"en hij schreeuwde uit met luider stem: Ach, wat hebben wij met U te maken, Jezus, Nazarener?Bent U gekomen om ons te verderven? Ik weet WieU bent: de Heilige van God.",34,4,Lukas,42.0
|
||
En Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg en ga uit van hem. En de demon wierp hem in het midden neeren ging van hem uit zonder hem iets te schaden.,35,4,Lukas,42.0
|
||
En er kwam verbazing over allen; en zij spraken tot elkaar en zeiden: Wat is dit voor een woord? Wantmet gezag en kracht gebiedt Hij de onreine geesten en zij gaan uit!,36,4,Lukas,42.0
|
||
En een gerucht over Hem ging uit naar elke plaats in de omgeving.,37,4,Lukas,42.0
|
||
Hij nu stond op en ging uit de synagoge naar het huis van Simon; de schoonmoeder van Simon nuwas bevangen door een zware koorts en zij vroegen Hem over haar.,38,4,Lukas,42.0
|
||
"En Hij ging aan haar hoofdeinde staan en bestrafte de koorts, en deze verliet haar; en zij stondonmiddellijk op en diende hen.Lukas 4 ",39,4,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de zon onderging, brachten allen die zie ken met allerlei kwalen hadden, ze tot Hem; en Hijlegde ieder van hen de handen op en genas hen.",40,4,Lukas,42.0
|
||
"En er gingen van velen ook demonen uit, terwijl zij de woorden riepen: U bent de Zoon van God! EnHij bestrafte hen en liet hun niet toe te spreken,omdat zij wisten dat Hij de Christus was.",41,4,Lukas,42.0
|
||
"Toen het nu dag werd, ging Hij naar buiten en ging weg naar een woeste plaats; en de menigtenzochten Hem op en kwamen naar Hem toe, en zijhielden Hem tegen, opdat Hij niet van hen zouweggaan.",42,4,Lukas,42.0
|
||
"Hij zei echter tot hen: Ook aan de andere steden moet Ik het evangelie van het koninkrijk van Godverkondigen, want daartoe ben Ik uitgezonden.",43,4,Lukas,42.0
|
||
En Hij predikte in de synagogen van Judea.Lukas 4 ,44,4,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen de menigte op Hem aan drong en het woord van God hoorde, dat Hij bijhet meer Gennezareth stond. En Hij zag tweeschepen bij het meer liggen;",1,4,Lukas,42.0
|
||
de vissers nu waren van boord gegaan en spoelden de netten.,2,4,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu ging aan boord van een van de schepen, dat van Simon was, en vroeg hem iets van hetland af uit te varen; en terwijl Hij zat, leerde Hij demenigten vanuit het schip.",3,4,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu ophield met spreken, zei Hij tot Simon: Vaar uit naar de diepte en werpt uw nettenuit voor een vangst.",4,4,Lukas,42.0
|
||
"En Simon antwoordde en zei: Meester, de hele nacht door hebben wij ons ingespannen en nietsgevangen; op uw woord echter zal ik de nettenuitwerpen.",5,4,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij dit hadden gedaan, omsloten zij een grote massa vissen, en hun netten scheurden.",6,4,Lukas,42.0
|
||
"En zij wenkten hun metgezellen die in het andere schip waren, om hen te komen helpen, en zij kwamen; en zij vulden beide schepen zodat zij bijnazonken.",7,4,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Simon Petrus dit zag, viel hij aan de knie en van Jezus neer en zei: Ga uit van mij, want ikben een zondig mens, Heer.",8,4,Lukas,42.0
|
||
"Want verbazing had hem en allen die bij hem waren, aangegrepen over de vangst van de vissendie zij hadden gedaan,Lukas 5 ",9,5,Lukas,42.0
|
||
"en evenzo ook Jakobus en Johannes, zonen van Zebedeus, die deelgenoten van Simon waren. EnJezus zei tot Simon: Wees niet bang, van nu aanzul je mensen vangen.",10,5,Lukas,42.0
|
||
"En nadat zij de schepen op het land hadden getrokken, verlieten zij alles en volgden Hem.",11,5,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde toen Hij in een van de steden was, zie, daar was een man vol melaatsheid; toenhij nu Jezus zag, viel hij op zijn gezicht en smeekteHem aldus: Heer, als U wilt, kunt U mij reinigen.",12,5,Lukas,42.0
|
||
"En Hij strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil, word gereinigd! En terstond week demelaatsheid van hem.",13,5,Lukas,42.0
|
||
"En Hij beval hem het aan niemand te zeggen: Maar ga heen, toon u aan de priester en offer vooruw reiniging zoals Mozes heeft geboden, hun toteen getuigenis.",14,5,Lukas,42.0
|
||
Het woord over Hem verbreidde zich echter des te meer; en vele menigten kwamen samen om Hemte horen en van hun ziekten genezen te worden.,15,5,Lukas,42.0
|
||
"Hij trok Zich echter terug in de woestijnen en bad.17 En het gebeurde op een van die dagen dat Hij leerde, en er zaten farizeeen en wetgeleerden, dieuit elk dorp van Galilea en Judea en van Jeruzalembijeen gekomen waren, en er was kracht van deHeer om gezond te maken.",16,5,Lukas,42.0
|
||
"En zie, mannen brachten op een bed een mens die verlamd was, en zij trachtten hem binnen te dragen en hem voor Hem neer te leggen.Lukas 5 ",18,5,Lukas,42.0
|
||
"En daar zij vanwege de menigte geen manier von den om hem binnen te dragen, klommen zij ophet dak en lieten hem met het bed door de tegelsin het midden neer, voor Jezus.",19,5,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij hun geloof zag, zei Hij: Mens, uw zon den zijn u vergeven.",20,5,Lukas,42.0
|
||
"En de schriftgeleerden en de farizeeen begonnen te overleggen en zeiden: Wie is Deze, die lasteringen spreekt? Wie kan zonden vergeven dan Godalleen?",21,5,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter onderkende hun overleggingen, ant woordde en zei tot hen: Waarom overlegt u in uwharten?",22,5,Lukas,42.0
|
||
"Wat is gemakkelijker: te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en loop?",23,5,Lukas,42.0
|
||
"Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, zeiHij tot de verlamde: Ik zeg u: sta op, neem uw bedop en ga naar uw huis.",24,5,Lukas,42.0
|
||
"En onmiddellijk stond hij op voor hun ogen, nam dat waarop hij gelegen had en ging weg naar zijnhuis, terwijl hij God verheerlijkte.",25,5,Lukas,42.0
|
||
En ontzetting beving allen en zij verheerlijkten God en werden met vrees vervuld en zeiden: Wijhebben vandaag ongelofelijke dingen gezien.Lukas 5 ,26,5,Lukas,42.0
|
||
En daarna ging Hij naar buiten en zag een tolle naar genaamd Levi bij het tolhuis zitten; en Hij zeitot hem: Volg Mij.,27,5,Lukas,42.0
|
||
"En hij liet alles achter, stond op en volgde Hem.29 En Levi richtte een grote maaltijd voor Hem aan in zijn huis; en er was een grote menigte van tollenaars en van anderen, die met hen aanlagen.",28,5,Lukas,42.0
|
||
En hun farizeeen en schriftgeleerden mopperden tegen zijn discipelen en zeiden: Waarom eet endrinkt u met de tollenaars en zondaars?,30,5,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hen: Zij die gezond zijn, hebben geen arts nodig, maar zij die ziekzijn.",31,5,Lukas,42.0
|
||
"Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering.",32,5,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu zeiden tot Hem: De discipelen van Johannes vasten dikwijls en doen gebeden, evenzo ook dievan de farizeeen, maar die van U eten en drinken.",33,5,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu zei tot hen: Kunt u soms de bruiloftsgas ten laten vasten, terwijl de bruidegom bij hen is?",34,5,Lukas,42.0
|
||
"Er zullen echter dagen komen dat de bruidegom van hen wordt weggenomen, dan zullen zij vasten,in die dagen.",35,5,Lukas,42.0
|
||
Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen: Niemand zet een van een nieuw kleed gescheurde lap opeen oud kleed; anders zal hij en het nieuwe scheuren en de lap van het nieuwe zal bij het oude nietpassen.Lukas 5 ,36,5,Lukas,42.0
|
||
En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de jonge wijn de zakken doen barstenen hij zal uitgestort worden en de zakken gaanverloren;,37,5,Lukas,42.0
|
||
maar jonge wijn moet men in nieuwe zakken doen.,38,5,Lukas,42.0
|
||
"En niemand die oude heeft gedronken, wil jonge, want hij zegt: De oude is best.Lukas 5 ",39,5,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu op de tweedeeerste sabbat dat Hij door de korenvelden ging, en zijn discipelenplukten en aten aren, terwijl ze die met hun handen stukwreven.",1,5,Lukas,42.0
|
||
Sommigen van de farizeeen nu zeiden: Waarom doet u wat op de sabbat niet geoorloofd is?,2,5,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hen: Hebt u dit dan niet gelezen wat David deed toen hij hongerhad, hij en zij die bij hem waren?",3,5,Lukas,42.0
|
||
"Hoe hij het huis van God binnenging en de toon broden nam en at en ook gaf aan hen die bij hemwaren, die men niet mag eten behalve alleen depriesters?",4,5,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei tot hen: De Zoon des mensen is Heer ook van de sabbat.,5,5,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu op een andere sabbat dat Hij de synagoge binnenkwam en leerde; en daar was eenmens, wiens rechterhand verschrompeld was.",6,5,Lukas,42.0
|
||
"De schriftgeleerden en de farizeeen nu letten op Hem of Hij op de sabbat zou genezen, om eenbeschuldiging tegen Hem te kunnen vinden.",7,5,Lukas,42.0
|
||
Hij kende echter hun overleggingen en zei tot de mens met de verschrompelde hand: Sta op en gain het midden staan. En hij stond op en ging daarstaan.,8,5,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu zei tot hen: Ik vraag u of het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen,een leven te behouden of verloren te laten gaan?Lukas 6 ",9,6,Lukas,42.0
|
||
En Hij keek hen allen rondom aan en zei tot hem: Strek uw hand uit. Hij nu deed het en zijn handwerd hersteld.,10,6,Lukas,42.0
|
||
Zij echter raakten vervuld van uitzinnigheid en bespraken samen onder elkaar wat zij met Jezuszouden doen.,11,6,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu in die dagen dat Hij naar buiten ging naar de berg om te bidden, en Hij bracht denacht door in het gebed tot God.",12,6,Lukas,42.0
|
||
"En toen het dag was geworden, riep Hij zijn disci pelen bij Zich en koos er twaalf van hen uit, dieHij ook apostelen noemde:",13,6,Lukas,42.0
|
||
"Simon, die Hij ook Petrus noemde, en zijn broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus,Bartholomeus,",14,6,Lukas,42.0
|
||
"Mattheus, Thomas, Jakobus, de zoon van Alfeus, Simon, bijgenaamd de Zeloot, Judas, de broer vanJakobus,",15,6,Lukas,42.0
|
||
"en Judas Iskariot, die de verrader is geworden.17 En Hij daalde met hen af en ging op een vlakke plaats staan, met een grote menigte van zijn discipelen en een grote massa van het volk uit heelJudea en Jeruzalem en van de kuststreek van Tyrusen Sidon,",16,6,Lukas,42.0
|
||
"die gekomen waren om Hem te horen en van hun ziekten gezond te worden. En zij die door onreinegeesten gekweld waren, werden genezen.",18,6,Lukas,42.0
|
||
"En de hele menigte trachtte Hem aan te raken, omdat er kracht van Hem uitging en allen gezondmaakte.Lukas 6 ",19,6,Lukas,42.0
|
||
"En Hij hief zijn ogen op naar zijn discipelen en zei: Gelukkig u, armen, want van u is het koninkrijk vanGod.",20,6,Lukas,42.0
|
||
"Gelukkig u die nu honger hebt, want u zult verza digd worden. Gelukkig u die nu weent, want u zultlachen.",21,6,Lukas,42.0
|
||
Gelukkig bent u wanneer de mensen u haten en wanneer zij u uitstoten en smaden en uw naam alsslecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen.,22,6,Lukas,42.0
|
||
"Verblijdt u op die dag en springt op van vreugde, want zie, uw loon is groot in de hemel; want opdezelfde wijze deden hun vaderen met de profeten.",23,6,Lukas,42.0
|
||
"Daarentegen wee u, rijken, want u hebt uw troost al.25 Wee u die verzadigd bent, want u zult honger heb ben. Wee u die nu lacht, want u zult treuren enwenen.",24,6,Lukas,42.0
|
||
Wee wanneer alle mensen goed van u spreken; want op dezelfde wijze deden hun vaderen met devalse profeten.,26,6,Lukas,42.0
|
||
"Maar tot u die hoort, zeg Ik: Hebt u vijanden lief, doet wel aan hen die u haten,",27,6,Lukas,42.0
|
||
"zegent hen die u vervloeken, bidt voor hen die u smaden.",28,6,Lukas,42.0
|
||
"Bied aan hem die u op de wang slaat, ook de an dere; en weiger aan hem die u de mantel afneemt,ook het onderkleed niet.",29,6,Lukas,42.0
|
||
"Geef aan ieder die van u vraagt, en eis het uwe niet terug van hem die het neemt.",30,6,Lukas,42.0
|
||
"En zoals u wilt dat u de mensen doen, doet u hun ook evenzo.Lukas 6 ",31,6,Lukas,42.0
|
||
"En als u liefhebt hen die u liefhebben, wat voor dank hebt u? Immers, ook de zondaars hebben liefdie hen liefhebben.",32,6,Lukas,42.0
|
||
"En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank hebt u? Ook de zondaars doen hetzelfde.",33,6,Lukas,42.0
|
||
"En als u leent aan hen van wie u hoopt terug te ontvangen, wat voor dank hebt u? Ook zondaarslenen aan zondaars om evenveel terug te ontvangen.",34,6,Lukas,42.0
|
||
"Hebt daarentegen uw vijanden lief, en doet goed, en leent zonder iets terug te hopen; en uw loon zalgroot zijn, en u zult zonen van de Allerhoogste zijn,want Hij is goedertieren over de ondankbaren enbozen.",35,6,Lukas,42.0
|
||
"Weest ontfermend, zoals ook uw Vader ontfermend is.",36,6,Lukas,42.0
|
||
En oordeelt niet en u zult geenszins worden geoor deeld; veroordeelt niet en u zult geenszins wordenveroordeeld; laat los en u zult worden losgelaten;,37,6,Lukas,42.0
|
||
"geeft en u zal worden gegeven; een goede, inge drukte, geschudde, overlopende maat zal men inuw schoot geven; want met dezelfde maat waarmeeu meet, zal u ook worden gemeten.",38,6,Lukas,42.0
|
||
Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen: Kan soms een blinde een blinde leiden? Zullen zij niet beidenin een kuil vallen?,39,6,Lukas,42.0
|
||
"Een discipel is niet boven zijn meester; ieder echter die volmaakt is, zal zijn als zijn meester.",40,6,Lukas,42.0
|
||
"En wat ziet u de splinter in het oog van uw broe der, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet?Lukas 6 ",41,6,Lukas,42.0
|
||
"Of hoe kunt u tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter in uw oog wegdoen, terwijluzelf de balk in uw oog niet ziet? Huichelaar, doeeerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helderzien om de splinter in het oog van uw broederweg te doen.",42,6,Lukas,42.0
|
||
"Want er is geen goede boom die bedorven vrucht voortbrengt, en evenmin een bedorven boom diegoede vrucht voortbrengt;",43,6,Lukas,42.0
|
||
want elke boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend; want men plukt geen vijgen van dorensen men oogst geen druiven van een braamstruik.,44,6,Lukas,42.0
|
||
"De goede mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, en de boze brengt uit deboze schat het boze voort; want uit de overvloedvan het hart spreekt zijn mond.",45,6,Lukas,42.0
|
||
"En waarom noemt u Mij Heer, Heer, en doet niet wat Ik zeg?",46,6,Lukas,42.0
|
||
"Ieder die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is.",47,6,Lukas,42.0
|
||
"Hij is gelijk aan een mens die een huis bouwde; hij groef, diepte uit en legde een fundament op derots. Toen er nu een stortvloed kwam, sloeg dewaterstroom tegen dat huis en was niet in staat hette doen wankelen, omdat het goed gebouwd was.",48,6,Lukas,42.0
|
||
"Wie echter hoort en niet doet, is gelijk aan een mens die een huis bouwde op de aarde, zonderfundament, waar de waterstroom tegenaan sloeg;en het stortte terstond in, en de verwoesting vandat huis was groot.Lukas 6 ",49,6,Lukas,42.0
|
||
"Nadat Hij al zijn woorden ten aanhoren van het volk had voleindigd, ging Hij Kapernaum binnen.",1,6,Lukas,42.0
|
||
"Een slaaf van een hoofdman nu, die hem dierbaar was, was ziek en lag op sterven.",2,6,Lukas,42.0
|
||
"Daar hij nu van Jezus had gehoord, zond hij oud sten van de Joden naar Hem toe met het verzoekte komen en zijn slaaf te behouden.",3,6,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij nu bij Jezus waren gekomen, smeekten zij Hem dringend aldus: Hij is het waard dat U ditvoor hem doet,",4,6,Lukas,42.0
|
||
want hij heeft ons volk lief en heeft zelf de syna goge voor ons gebouwd.,5,6,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu ging met hen mee. Toen Hij echter niet ver meer van het huis was, zond de hoofdmanvrienden om tot Hem te zeggen: Heer, doe geenmoeite, want ik ben niet belangrijk genoeg dat Uonder mijn dak binnenkomt.",6,6,Lukas,42.0
|
||
Daarom heb ik ook mijzelf niet waard geacht naar U toe te komen; maar spreek met een woord enlaat mijn knecht gezond worden.,7,6,Lukas,42.0
|
||
"Want ook ik ben een mens onder gezag van ande ren gesteld en heb soldaten onder mij; en ik zegtot deze: Ga, en hij gaat; en tot een ander: Kom,en hij komt; en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doethet.",8,6,Lukas,42.0
|
||
"Toen Jezus nu dit hoorde, verwonderde Hij Zich over hem; en Hij keerde Zich om naar de menigtedie Hem volgde en zei: Ik zeg u, zelfs in Israel hebIk zo’n groot geloof niet gevonden.Lukas 7 ",9,7,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij die waren gezonden, waren terugge keerd in het huis, vonden zij de zieke slaaf gezond.",10,7,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde vervolgens dat Hij naar een stad ging, Nain geheten, en met Hem gingen vele vanzijn discipelen en een grote menigte.",11,7,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu de stadspoort naderde, zie, een gestorvene werd uitgedragen, een eniggeborenzoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en eenaanzienlijke menigte uit de stad was bij haar.",12,7,Lukas,42.0
|
||
"En toen de Heer haar zag, werd Hij met ontfer ming over haar bewogen en zei tot haar: Weenniet.",13,7,Lukas,42.0
|
||
"En Hij kwam naderbij, raakte de baar aan en de dragers stonden stil; en Hij zei: Jongeman, Ik zegje, sta op.",14,7,Lukas,42.0
|
||
En de dode ging overeind zitten en begon te spre ken. En Hij gaf hem aan zijn moeder.,15,7,Lukas,42.0
|
||
"En vrees beving allen en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons verwekt,en: God heeft zijn volk bezocht.",16,7,Lukas,42.0
|
||
En dit woord over Hem ging uit in heel Judea en in de hele omtrek.,17,7,Lukas,42.0
|
||
En de discipelen van Johannes berichtten hem over dit alles.,18,7,Lukas,42.0
|
||
"En Johannes riep twee van zijn discipelen bij zich en zond hen naar de Heer om te zeggen: Bent UDegene die zou komen, of moeten wij een anderverwachten?Lukas 7 ",19,7,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de mannen bij Hem waren gekomen, zei den zij: Johannes de doper heeft ons naar U toegezonden om te zeggen: Bent U Degene die zoukomen, of moeten wij een ander verwachten?",20,7,Lukas,42.0
|
||
(Op dat ogenblik genas Hij velen van ziekten en kwalen en boze geesten en aan vele blindenschonk Hij het gezicht.),21,7,Lukas,42.0
|
||
"En Hij antwoordde en zei tot hen: Gaat heen en bericht Johannes wat u hebt gezien en gehoord:blinden kunnen weer zien, kreupelen lopen,melaatsen worden gereinigd en doven horen,doden worden opgewekt, aan armen wordt hetevangelie verkondigd;",22,7,Lukas,42.0
|
||
"en gelukkig is hij die over Mij niet ten val komt!24 Toen nu de boden van Johannes waren weg gegaan, begon Hij tot de menigten te zeggen over Johannes: Wat bent u in de woestijn gaan aanschouwen? Een riet door wind bewogen?",23,7,Lukas,42.0
|
||
"Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die prachtig gekleed gaanen in weelde leven, zijn in de paleizen.",25,7,Lukas,42.0
|
||
"Maar wat bent u gaan zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet.",26,7,Lukas,42.0
|
||
"Deze is het van wie geschreven staat: ’Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg voor U heen zalbereiden’.Lukas 7 ",27,7,Lukas,42.0
|
||
"Want Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter profeet dan Johannes; maar degeringste in het koninkrijk van God is groter dan hij.",28,7,Lukas,42.0
|
||
"(En al het volk dat dit hoorde en de tollenaars rechtvaardigden God, daar zij waren gedoopt metde doop van Johannes;",29,7,Lukas,42.0
|
||
"de farizeeen en de wetgeleerden echter hebben de raad van God voor zichzelf terzijde gesteld, daar zijniet door hem waren gedoopt.)",30,7,Lukas,42.0
|
||
Met wie zal Ik dan de mensen van dit geslacht ver gelijken en aan wie zijn zij gelijk?,31,7,Lukas,42.0
|
||
Zij zijn gelijk aan kinderen die op de markt zitten en elkaar toeroepen en zeggen: Wij hebben voorjullie op de fluit gespeeld en jullie hebben nietgedanst; wij hebben klaagliederen gezongen en jullie hebben niet geweend.,32,7,Lukas,42.0
|
||
"Want Johannes de doper is gekomen zonder brood te eten en wijn te drinken, en u zegt: Een demonheeft hij.",33,7,Lukas,42.0
|
||
"De Zoon des mensen is gekomen en heeft gegeten en gedronken, en u zegt: Zie, een mens die eengulzigaard en wijndrinker is, een vriend van tollenaars en zondaars.",34,7,Lukas,42.0
|
||
En de wijsheid is gerechtvaardigd door al haar kin deren.,35,7,Lukas,42.0
|
||
Een van de farizeeen nu vroeg Hem bij zich te eten; en Hij ging in het huis van de farizeeer en lag aan.,36,7,Lukas,42.0
|
||
"En zie, een vrouw die in de stad een zondares was en die merkte dat Hij in het huis van de farizeeeraanlag, bracht een albasten fles met balsem,Lukas 7 ",37,7,Lukas,42.0
|
||
"ging wenend achter Hem staan, bij zijn voeten, en begon zijn voeten met haar tranen nat te makenen droogde ze af met de haren van haar hoofd, enzij kuste zijn voeten innig en zalfde ze met de balsem.",38,7,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de farizeeer die Hem had genodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Deze een profeet was,zou Hij wel weten wie en wat voor een vrouw hetis die Hem aanraakt, want zij is een zondares.",39,7,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. (Hij nu sprak: Meester, zeghet.)",40,7,Lukas,42.0
|
||
Een schuldeiser had twee schuldenaars; de een was vijfhonderd denaren schuldig en de ander vijftig.,41,7,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij niet konden betalen, schonk hij het hun beiden. Wie van hen dan zal hem het meest liefhebben?",42,7,Lukas,42.0
|
||
"Simon antwoordde en zei: Ik veronderstel, hij aan wie hij het meest heeft geschonken. Hij nu zei tothem: U hebt juist geoordeeld.",43,7,Lukas,42.0
|
||
"En terwijl Hij Zich omkeerde naar de vrouw, zei Hij tot Simon: Ziet u deze vrouw? Ik ben in uw huisgekomen; water voor mijn voeten hebt u Mij nietgegeven, maar zij heeft mijn voeten met haar tranen nat gemaakt en met haar haren afgedroogd.",44,7,Lukas,42.0
|
||
"Een kus hebt u Mij niet gegeven, maar zij heeft vanaf dat Ik binnengekomen ben niet opgehoudenmijn voeten innig te kussen.Lukas 7 ",45,7,Lukas,42.0
|
||
"Met olie hebt u mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met balsem mijn voeten gezalfd.",46,7,Lukas,42.0
|
||
"Daarom zeg Ik u: haar vele zonden zijn vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar wie weinigwordt vergeven, die heeft weinig lief.",47,7,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot haar: Uw zonden zijn vergeven.49 En zij die mee aanlagen, begonnen onder elkaar te zeggen: Wie is Deze dat Hij zelfs zonden vergeeft?",48,7,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot de vrouw: Uw geloof heeft u behou den, ga heen in vrede.Lukas 7 ",50,7,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde daarna, dat Hij rondreisde door stad en dorp, terwijl Hij predikte en het evangelievan het koninkrijk van God verkondigde, en detwaalf waren bij Hem,",1,7,Lukas,42.0
|
||
"en enige vrouwen die van boze geesten en ziekten waren genezen: Maria, Magdalena geheten, vanwie zeven demonen waren uitgegaan,",2,7,Lukas,42.0
|
||
"en Johanna, de vrouw van Chusas, zaakwaarnemer van Herodes, en Susanna, en vele anderen, die hendienden met hun bezittingen.",3,7,Lukas,42.0
|
||
"Toen zich nu een grote menigte verzamelde en zij van alle steden naar Hem toe kwamen, sprak Hijdoor een gelijkenis:",4,7,Lukas,42.0
|
||
"De zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En ter wijl hij zaaide, viel het ene zaad bij de weg enwerd vertrapt, en de vogels van de hemel aten hetop.",5,7,Lukas,42.0
|
||
"En ander zaad viel op de rots, en toen het opgroeide, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had.",6,7,Lukas,42.0
|
||
"En ander zaad viel midden in de dorens, en de dorens groeiden mee op en verstikten het.",7,7,Lukas,42.0
|
||
"En ander zaad viel in de goede aarde en toen het opgroeide, bracht het honderdvoudige vruchtvoort. Toen Hij dit zei, riep Hij: Wie oren heeft omte horen, laat hij horen!",8,7,Lukas,42.0
|
||
Zijn discipelen nu vroegen Hem wat deze gelijke nis betekende.Lukas 8 ,9,8,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei: U is het gegeven de verborgenheden van het koninkrijk van God te kennen, maar tot deoverigen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij kijkend niet kijken en horend niet verstaan.",10,8,Lukas,42.0
|
||
Dit nu betekent de gelijkenis: het zaad is het woord van God.,11,8,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu die bij de weg zijn gezaaid, zijn zij die horen; daarna komt de duivel en neemt het woorduit hun hart weg, opdat zij niet geloven en behouden worden.",12,8,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu die op de rots zijn gezaaid, zijn zij die wan neer zij horen het woord met vreugde ontvangen;en dezen hebben geen wortel, zij geloven vooreen tijd, en in een tijd van verzoeking vallen zij af.",13,8,Lukas,42.0
|
||
"Wat nu tussen de dorens valt, dat zijn zij die horen en door zorgen en rijkdom en genietingen van hetleven weggaan en verstikt worden en geen rijpevrucht dragen.",14,8,Lukas,42.0
|
||
"Wat nu in de goede aarde valt, dat zijn zij die als zij het woord horen, het in een uitnemend engoed hart bewaren en met volharding vrucht dragen.",15,8,Lukas,42.0
|
||
"Niemand nu die een lamp ontstoken heeft, bedekt haar met een vat of zet haar onder een bed, maarhij zet haar op een kandelaar, opdat zij die binnenkomen het licht zien.",16,8,Lukas,42.0
|
||
"Want er is niets verborgen dat niet openbaar zal worden, en niets geheim dat niet bekend zal worden en in het openbaar zal komen.Lukas 8 ",17,8,Lukas,42.0
|
||
"Kijkt u dan uit hoe u hoort. Want wie heeft, hem zal worden gegeven; en wie niet heeft, ook wat hijmeent te hebben zal van hem worden genomen.",18,8,Lukas,42.0
|
||
Zijn moeder en zijn broers nu kwamen naar Hem toe en konden Hem niet bereiken vanwege demenigte.,19,8,Lukas,42.0
|
||
En men berichtte Hem: Uw moeder en uw broers staan buiten en willen U zien.,20,8,Lukas,42.0
|
||
Hij antwoordde echter en zei tot hen: Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen die het woord vanGod horen en doen.,21,8,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu op een van die dagen, dat Hij aan boord van een schip ging, Hij en zijn discipelen, en Hij zei tot hen: Laten wij oversteken naarde overkant van het meer. En zij staken van wal.",22,8,Lukas,42.0
|
||
"Terwijl zij nu voeren, viel Hij in slaap. En er sloeg en stormwind neer op het meer, en zij liepen volen verkeerden in nood.",23,8,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu gingen naar Hem toe, wekten Hem en zei den: Meester, Meester, wij vergaan! Hij echterstond op en bestrafte de wind en de golfslag vanhet water, en zij hielden op en er ontstond eenstilte.",24,8,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Waar is uw geloof? Zij echter vreesden en verwonderden zich en zeiden totelkaar: Wie is toch Deze, dat Hij zelfs de windenen het water gebiedt en zij Hem gehoorzamen?",25,8,Lukas,42.0
|
||
"En zij voeren verder naar de landstreek van de Gerasenen, die tegenover Galilea ligt.Lukas 8 ",26,8,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu uit het schip aan land was gegaan, kwam Hem een man uit de stad tegemoet diedemonen in zich had en sinds geruime tijd geenkleding had aangetrokken, en niet in een huis verbleef, maar in de graven.",27,8,Lukas,42.0
|
||
"Toen hij nu Jezus zag, schreeuwde hij het uit, viel voor Hem neer en zei met luider stem: Wat heb ikmet U te maken, Jezus, Zoon van God deAllerhoogste? Ik bid U, pijnig mij niet.",28,8,Lukas,42.0
|
||
"Want Hij had de onreine geest bevolen van die mens uit te gaan; want vele malen had hij hemaangegrepen, en hij was met ketenen en voetboeien gebonden om hem in bewaring te houden; enhij brak de banden stuk en werd door de demongedreven in de woestijnen.",29,8,Lukas,42.0
|
||
Jezus nu vroeg hem: Wat is uw naam? En hij zei: Legioen want vele demonen waren in hemgegaan.,30,8,Lukas,42.0
|
||
En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou gebie den in de afgrond te gaan.,31,8,Lukas,42.0
|
||
"Nu was daar een kudde van vele varkens, die op de berg weidde. En zij smeekten Hem hun toe testaan daarin te gaan, en Hij stond het hun toe.",32,8,Lukas,42.0
|
||
De demonen nu gingen uit van de mens en gingen in de varkens; en de kudde stortte zich van desteilte in het meer en verdronk.,33,8,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu zij die ze weidden, zagen wat er was gebeurd, vluchtten zij en berichtten het in de staden op de velden.Lukas 8 ",34,8,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu liepen uit om te zien wat er was gebeurd; en zij kwamen bij Jezus en vonden de mens vanwie de demonen waren uitgegaan, aan de voetenvan Jezus zitten, gekleed en goed bij zijn verstand;en zij vreesden.",35,8,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu die het hadden gezien, berichtten hun hoe de bezetene was behouden.",36,8,Lukas,42.0
|
||
"En de hele volksmassa van de streek der Gerasenen vroeg Hem van hen weg te gaan, want zij warendoor grote vrees bevangen. Hij nu ging aan boordvan het schip en keerde terug.",37,8,Lukas,42.0
|
||
"De man nu van wie de demonen waren uitgegaan, bad Hem bij Hem te mogen zijn. Hij liet hem echter gaan en zei:",38,8,Lukas,42.0
|
||
Keer terug naar uw huis en vertel alles wat God u heeft gedaan. En hij ging weg en verkondigdedoor de hele stad alles wat Jezus hem had gedaan.,39,8,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Jezus terugkeerde, wachtte de menigte Hem op, want zij zagen allen naar Hem uit.",40,8,Lukas,42.0
|
||
"En zie, er kwam een man, genaamd Jairus, en deze was een overste van de synagoge; en hij viel aande voeten van Jezus en smeekte Hem in zijn huiste komen,",41,8,Lukas,42.0
|
||
"omdat hij een enige dochter van ongeveer twaalf jaar had en deze op sterven lag. Terwijl Hij nuheenging, drongen de menigten tegen Hem aan.Lukas 8 ",42,8,Lukas,42.0
|
||
"En een vrouw die twaalf jaar lang een bloedvloeiing had gehad, die heel haar levensonderhoud aan artsen had uitgegeven, maar door niemand kon worden genezen,",43,8,Lukas,42.0
|
||
"kwam van achteren naar Hem toe en raakte de zoom van zijn kleed aan, en onmiddellijk hield haarbloedvloeiing op.",44,8,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus zei: Wie is het die Mij heeft aangeraakt? Toen nu allen het ontkenden, zei Petrus en zij diebij hem waren: Meester, de menigten drukken endringen U en zegt U: Wie is het die Mij heeft aangeraakt?",45,8,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter zei: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb gemerkt dat kracht van Mij is uitgegaan.",46,8,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de vrouw zag dat zij niet verborgen bleef, kwam zij bevend; en zij viel voor Hem neer en verklaarde voor al het volk om welke reden zij Hemhad aangeraakt en hoe zij onmiddellijk gezond wasgeworden.",47,8,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.",48,8,Lukas,42.0
|
||
"Terwijl Hij nog sprak, kwam er iemand van de over ste van de synagoge, die zei: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet meer lastig.",49,8,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter hoorde dit en antwoordde hem: Wees niet bang, geloof alleen en zij zal behouden worden.",50,8,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu bij het huis was gekomen, liet Hij nie mand met Zich naar binnen gaan dan Petrus,Johannes en Jakobus, en de vader van het kind ende moeder.Lukas 8 ",51,8,Lukas,42.0
|
||
"Allen nu weenden en weeklaagden over haar. Hij echter zei: Weent niet, want zij is niet gestorven,maar slaapt.",52,8,Lukas,42.0
|
||
"En zij lachten Hem uit, daar zij wisten dat zij gestorven was.",53,8,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter greep haar hand en riep de woorden: Kind, sta op.",54,8,Lukas,42.0
|
||
En haar geest keerde terug en zij stond onmiddel lijk op; en Hij gebood dat men haar te eten zougeven.,55,8,Lukas,42.0
|
||
En haar ouders ontzetten zich; Hij echter beval hun niemand te zeggen wat er was gebeurd.Lukas 8 ,56,8,Lukas,42.0
|
||
Hij nu riep de twaalf samen en gaf hun kracht en macht over alle demonen en om ziekten te genezen.,1,8,Lukas,42.0
|
||
En Hij zond hen uit om het koninkrijk van God te prediken en de zieken gezond te maken.,2,8,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Neemt niets mee voor onder weg, geen staf, geen reiszak, geen brood, geengeld; hebt ook niet elk twee onderklederen.",3,8,Lukas,42.0
|
||
"En welk huis u ook binnengaat, blijft daar en ver trekt vandaar.",4,8,Lukas,42.0
|
||
En allen die u niet ontvangen vertrekt uit die stad en schudt het stof van uw voeten af tot eengetuigenis tegen hen.,5,8,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu vertrokken en trokken de dorpen door, ter wijl zij overal het evangelie verkondigden en genezingen verrichtten.",6,8,Lukas,42.0
|
||
"Herodes de viervorst nu hoorde alles wat er gebeurde; en hij was in verlegenheid, omdat doorsommigen werd gezegd dat Johannes uit de dodenwas opgewekt,",7,8,Lukas,42.0
|
||
"en door sommigen dat Elia was verschenen, en door anderen dat een profeet, een van de ouden,was opgestaan.",8,8,Lukas,42.0
|
||
"Herodes nu zei: Johannes heb ik onthoofd, maar Wie is Deze van Wie ik zulke dingen hoor? En hijtrachtte Hem te zien.",9,8,Lukas,42.0
|
||
"En toen de apostelen waren teruggekeerd, vertel den zij Hem alles wat zij hadden gedaan. En Hijnam hen mee en trok Zich met hen afzonderlijkterug naar en stad, Bethsaida geheten.Lukas 9 ",10,9,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de menigten dit merkten, volgden zij Hem; en Hij ontving hen en sprak tot hen over hetkoninkrijk van God; en hen die genezing nodighadden, maakte Hij gezond.",11,9,Lukas,42.0
|
||
"De dag begon echter te dalen, en de twaalf kwa men naar Hem toe en zeiden tot Hem: Stuur demenigte weg, opdat zij naar de omliggende dorpen en velden gaan om onderdak en proviand tevinden, want wij zijn hier in een woeste plaats.",12,9,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot hen: Geeft u hun te eten. Zij echter zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, tenzij wij voedsel gaan kopenvoor al dit volk;",13,9,Lukas,42.0
|
||
"want er waren ongeveer vijfduizend mannen. Hij echter zei tot zijn discipelen: Laat hen gaan zittenin eetgezelschappen, elk van ongeveer vijftig.",14,9,Lukas,42.0
|
||
"En zij deden aldus en lieten hen allen zitten.16 Toen Hij nu de vijf broden en de twee vissen had genomen, keek Hij op naar de hemel, zegende ze,brak ze en gaf ze aan de discipelen om ze aan demenigte voor te zetten.",15,9,Lukas,42.0
|
||
"En zij aten en werden allen verzadigd; en er werd opgeraapt wat hun aan brokken was overgeschoten, twaalf korven.",17,9,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen Hij alleen in gebed was, dat de discipelen bij Hem waren, en Hij vroeg hunaldus: Wie zeggen de menigten dat Ik ben?",18,9,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu antwoordden en zeiden: Johannes de doper; en anderen: Elia; en anderen, dat een profeet, eenvan de ouden, is opgestaan.Lukas 9 ",19,9,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: U echter, Wie zegt u dat Ik ben? Petrus nu antwoordde en zei: De Christusvan God.",20,9,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu waarschuwde hen en beval dit niemand te zeggen,",21,9,Lukas,42.0
|
||
"en zei: De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de oudsten, overpriestersen schriftgeleerden en gedood worden en op dederde dag worden opgewekt.",22,9,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot allen: Als iemand achter Mij wil komen, laat hij zichzelf verloochenen, dagelijkszijn kruis opnemen en Mij volgen.",23,9,Lukas,42.0
|
||
"Want wie zijn leven wil behouden, zal het verlie zen; maar wie zijn leven verliest ter wille van Mij,die zal het behouden.",24,9,Lukas,42.0
|
||
Want wat baat het een mens de hele wereld te winnen en zichzelf te verliezen of erbij in te boeten?,25,9,Lukas,42.0
|
||
"Want wie zich voor Mij en voor mijn woorden schaamt, voor hem zal de Zoon des mensen Zichschamen wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid endie van de Vader en van de heilige engelen.",26,9,Lukas,42.0
|
||
"Ik nu zeg u in waarheid: er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken voordat zij het koninkrijk van God hebbengezien.",27,9,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus, Johannes en Jakobus meenam en op de berg klom om te bidden.Lukas 9 ",28,9,Lukas,42.0
|
||
"En terwijl Hij bad, werd het uiterlijk van zijn gezicht anders en zijn kleding werd lichtend wit.",29,9,Lukas,42.0
|
||
"En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia,",30,9,Lukas,42.0
|
||
die in heerlijkheid verschenen en over zijn uitgang spraken die Hij zou volbrengen in Jeruzalem.,31,9,Lukas,42.0
|
||
"Petrus nu en zij die bij Hem waren, waren door slaap overmand; toen zij nu ontwaakten, zagen zijzijn heerlijkheid, en de twee mannen die bij Hemstonden.",32,9,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen zij van Hem scheidden, dat Petrus tot Jezus zei: Meester, het is goed dat wijhier zijn, en laten wij drie tenten maken, een voorU, een voor Mozes en een voor Elia zonder teweten wat hij zei.",33,9,Lukas,42.0
|
||
"Toen hij nu dit zei, kwam er een wolk en overscha duwde hen, en zij werden bang toen zij de wolkingingen.",34,9,Lukas,42.0
|
||
"En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Deze is mijn uitverkoren Zoon, hoort Hem.",35,9,Lukas,42.0
|
||
"En terwijl de stem kwam, werd Jezus alleen gevon den. En zij zwegen en vertelden niemand in diedagen iets van wat zij hadden gezien.",36,9,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu de volgende dag toen zij de berg afdaalden, dat een grote menigte Hem tegemoetkwam.",37,9,Lukas,42.0
|
||
"En zie, een man uit de menigte riep de woorden uit: Meester, ik smeek U naar mijn zoon om te kijken, want hij is mijn eniggeborene.Lukas 9 ",38,9,Lukas,42.0
|
||
"En zie, een geest grijpt hem en plotseling schreeuwt hij en laat hem stuiptrekken en schuimen, en hij gaat ternauwernood bij hem vandaanals hij hem mishandelt.",39,9,Lukas,42.0
|
||
En ik heb uw discipelen gesmeekt dat zij hem zou den uitdrijven en zij konden het niet.,40,9,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu antwoordde en zei: O ongelovig en ver draaid geslacht, hoe lang zal Ik nog bij u zijn en uverdragen? Breng uw zoon hier.",41,9,Lukas,42.0
|
||
"En nog terwijl hij naderbij kwam, rukte de demon aan hem en liet hem stuiptrekken. Jezus echterbestrafte de onreine geest, maakte het kindgezond en gaf het aan zijn vader terug.",42,9,Lukas,42.0
|
||
"En allen stonden versteld over de majesteit van God. Toen nu allen zich verwonderden over alleswat Hij deed, zei Hij tot zijn discipelen:",43,9,Lukas,42.0
|
||
"Legt u deze woorden in uw oren, want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in handenvan mensen.",44,9,Lukas,42.0
|
||
"Zij verstonden dit woord echter niet en het was voor hen verborgen, zodat zij het niet begrepen; enzij waren bang om Hem naar dat woord te vragen.",45,9,Lukas,42.0
|
||
Nu kwam er een overlegging bij hen op wie van hen de grootste was.,46,9,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter onderkende de overlegging van hun hart, nam een kind, plaatste het bij Zich",47,9,Lukas,42.0
|
||
"en zei tot hen: Wie dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij heeft gezonden. Want wie degeringste onder u allen is, die is groot.Lukas 9 ",48,9,Lukas,42.0
|
||
"Johannes nu antwoordde en zei: Meester, wij zagen iemand in uw naam demonen uitdrijven enwij hebben het hem verhinderd, omdat hij U nietmet ons volgt.",49,9,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter zei tot hem: Verhindert het niet, want wie niet tegen u is, is voor u.",50,9,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen de dagen van zijn op neming in vervulling gingen, dat Hij zijn gezichtvastbesloten wendde om naar Jeruzalem te gaan.",51,9,Lukas,42.0
|
||
En Hij zond boden voor Zich uit. En zij gingen heen en kwamen in een dorp van Samaritanen omvoor Hem een verblijf in gereedheid te brengen.,52,9,Lukas,42.0
|
||
"En zij ontvingen Hem niet, omdat Hij op weg was naar Jeruzalem.",53,9,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu zijn discipelen Jakobus en Johannes dit zagen, zeiden zij: Heer, wilt U dat wij zeggen datvuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren zoals ook Elia heeft gedaan?",54,9,Lukas,42.0
|
||
Hij echter keerde Zich om en bestrafte hen en zei: U weet niet van welke geest u bent.,55,9,Lukas,42.0
|
||
Want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te verderven maar te behouden. En zij gingen naar een ander dorp.,56,9,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij op weg waren, zei iemand tot Hem: Ik zal U volgen, waar U ook heengaat.",57,9,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus zei tot hem: De vossen hebben holen en de vogels van de hemel nesten, maar de Zoon desmensen heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd kanneerleggen.Lukas 9 ",58,9,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot een ander: Volg Mij. Hij echter zei: Heer, sta mij toe eerst mijn vader te gaan begraven.",59,9,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot hem: Laat de doden hun doden begraven, maar u, ga heen en verkondig hetkoninkrijk van God.",60,9,Lukas,42.0
|
||
"En weer een ander zei: Ik zal U volgen, Heer, maar sta mij toe eerst afscheid te nemen van hen die inmijn huis zijn.",61,9,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter zei tot hem: Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt, is geschiktvoor het koninkrijk van God.Lukas 9 ",62,9,Lukas,42.0
|
||
Daarna nu stelde de Heer nog twee en zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zichuit naar elke stad en plaats waar Hijzelf zoukomen.,1,9,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig; smeekt dan de Heer van deoogst dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstuurt.",2,9,Lukas,42.0
|
||
"Gaat heen, zie, Ik zend u als lammeren midden onder wolven.",3,9,Lukas,42.0
|
||
"Draagt geen beurs, geen reiszak, geen sandalen, en groet niemand onderweg.",4,9,Lukas,42.0
|
||
"En welk huis u ook binnengaat, zegt eerst: Vrede zij dit huis.",5,9,Lukas,42.0
|
||
"En als daar een zoon van de vrede is, dan zal uw vrede op hem rusten, maar zo niet, dan zal die opu terugkeren.",6,9,Lukas,42.0
|
||
"En blijft in datzelfde huis en eet en drinkt wat men er heeft, want de arbeider is zijn loon waard. Trektniet van huis tot huis.",7,9,Lukas,42.0
|
||
"En welke stad u ook binnengaat en men ontvangt u, eet wat u wordt voorgezet;",8,9,Lukas,42.0
|
||
en geneest de zieken daarin en zegt tot hen: Het koninkrijk van God is nabij u gekomen.,9,9,Lukas,42.0
|
||
"En welke stad u ook binnengaat en men ontvangt u niet, gaat naar buiten op haar straten en zegt:",10,9,Lukas,42.0
|
||
"Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen wij af tegen u; weet evenwel dit, dathet koninkrijk van God nabij gekomen is.",11,9,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u, dat het voor Sodom in die dag draag lijker zal zijn dan voor die stad.Lukas 10 ",12,10,Lukas,42.0
|
||
"Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaida, want als in Tyrus en Sidon de krachten waren gebeurd die inu zijn gebeurd, allang zouden zij zich in zak en asgezeten hebben bekeerd.",13,10,Lukas,42.0
|
||
"Evenwel, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in het oordeel dan voor u.",14,10,Lukas,42.0
|
||
"En u, Kapernaum, zult u soms tot de hemel ver hoogd worden? Tot de hades zult u worden neergestoten!",15,10,Lukas,42.0
|
||
"Wie u hoort, hoort Mij; en wie u verwerpt, ver werpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem dieMij heeft gezonden.",16,10,Lukas,42.0
|
||
"De twee en zeventig nu keerden terug met blijd schap en zeiden: Heer, zelfs de demonen zijn onsonderdanig in uw naam.",17,10,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.,18,10,Lukas,42.0
|
||
"Zie, Ik heb u de macht gegeven op slangen en schorpioenen te treden en over alle kracht van devijand, en niets zal u enige schade toebrengen.",19,10,Lukas,42.0
|
||
"Evenwel, verblijdt u niet hierover dat de geesten u onderdanig zijn, maar verblijdt u dat uw namenstaan ingeschreven in de hemelen.",20,10,Lukas,42.0
|
||
"Op dat ogenblik verheugde Jezus Zich in de Heilige Geest en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van dehemel en van de aarde, dat U deze dingen voorwijzen en verstandigen hebt verborgen, en ze aankleine kinderen hebt geopenbaard. Ja Vader, wantzo is het een welbehagen geweest voor U.Lukas 10 ",21,10,Lukas,42.0
|
||
"Alles is Mij overgegeven door mijn Vader, en nie mand weet Wie de Zoon is dan de Vader, en Wiede Vader is dan de Zoon, en hij aan wie de ZoonHem wil openbaren.",22,10,Lukas,42.0
|
||
"En terwijl Hij Zich afzonderlijk tot de discipelen wendde, zei Hij: Gelukkig de ogen die aanschouwen wat u aanschouwt.",23,10,Lukas,42.0
|
||
"Want Ik zeg u, dat vele profeten en koningen heb ben gewenst te zien wat u aanschouwt, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat u hoort, enzij hebben het niet gehoord.",24,10,Lukas,42.0
|
||
"En zie, een wetgeleerde stond op om Hem te ver zoeken en zei: Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beerven?",25,10,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot hem: Wat staat er in de wet geschre ven? Hoe leest u?,26,10,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu antwoordde en zei: ’U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uwziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf’.",27,10,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot hem: U hebt juist geantwoord; doe dat en u zult leven.,28,10,Lukas,42.0
|
||
Hij wilde zichzelf echter rechtvaardigen en zei tot Jezus: En wie is mijn naaste?,29,10,Lukas,42.0
|
||
"Jezus hernam en zei: Een mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in handen vanrovers, die hem zowel uitkleedden als slagengaven, en weggingen, terwijl zij hem half dood lieten liggen.Lukas 10 ",30,10,Lukas,42.0
|
||
"Toevallig nu daalde een priester af langs die weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkantvoorbij.",31,10,Lukas,42.0
|
||
"En evenzo ging ook een Leviet, toen hij bij die plaats kwam en hem zag, aan de overkant voorbij.",32,10,Lukas,42.0
|
||
"Een Samaritaan echter, die op reis was, kwam bij hem en toen hij hem zag, werd hij met ontfermingbewogen.",33,10,Lukas,42.0
|
||
"En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, terwijl hij daar olie en wijn op goot, zette hem opzijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg enverzorgde hem.",34,10,Lukas,42.0
|
||
"En de volgende dag haalde hij twee denaren tevoorschijn, gaf ze aan de herbergier en zei:Verzorg hem, en wat u meer ten koste mocht leggen, zal ik u vergoeden wanneer ik terugkom.",35,10,Lukas,42.0
|
||
"Wie van deze drie denkt u, dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers was gevallen?",36,10,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei: Hij die hem barmhartigheid heeft bewe zen. Jezus nu zei tot hem: Ga heen en doet uevenzo.,37,10,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu, terwijl zij reisden, dat Hij in een dorp kwam, en een vrouw genaamd Martha ontving Hem in haar huis.",38,10,Lukas,42.0
|
||
"En deze had een zuster, Maria geheten, die ook aan de voeten van de Heer zat en naar zijn woordluisterde.Lukas 10 ",39,10,Lukas,42.0
|
||
"Martha echter werd zeer in beslag genomen door veel dienen; en zij kwam erbij staan en zei: Heer,bekommert U Zich er niet om dat mijn zuster mijallen laat dienen? Zeg haar dan dat zij mij moethelpen.",40,10,Lukas,42.0
|
||
"De Heer echter antwoordde en zei tot haar: Martha, Martha, je maakt je bezorgd en druk overveel dingen,",41,10,Lukas,42.0
|
||
"maar een ding is nodig; want Maria heeft het goede deel gekozen, dat van haar niet zal wordenweggenomen.Lukas 10 ",42,10,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen Hij op een bepaalde plaats in gebed was, dat een van zijn discipelen, toen Hijophield, tot Hem zei: Heer, leer ons bidden, zoalsook Johannes zijn discipelen heeft geleerd.",1,10,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Wanneer u bidt, zegt: Vader, moge uw naam worden geheiligd, uw koninkrijkkomen.",2,10,Lukas,42.0
|
||
"Geef ons dagelijks ons toereikend brood.4 En vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf ver geven ieder die ons iets schuldig is. En leid onsniet in verzoeking.",3,10,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Wie van u zal een vriend heb ben die te middernacht bij hem komt en tot hemzegt: Vriend, leen mij drie broden,",5,10,Lukas,42.0
|
||
aangezien een vriend van mij op reis bij mij is aan gekomen en ik niets heb om hem voor te zetten;,6,10,Lukas,42.0
|
||
"en hij zou van binnen uit antwoorden en zeggen: Val mij niet lastig, de deur is al gesloten en mijnkinderen zijn met mij naar bed, ik kan niet opstaanom het je te geven?",7,10,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u, al zou hij niet opstaan en hem geven omdat hij zijn vriend is, toch zal hij om zijn onbeschaamdheid overeind komen en hem gevenzoveel hij nodig heeft.",8,10,Lukas,42.0
|
||
"En Ik zeg u: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.Lukas 11 ",9,11,Lukas,42.0
|
||
"Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal opengedaan worden.",10,11,Lukas,42.0
|
||
"En welke vader is er onder u, aan wie zijn zoon zal vragen om een brood, en die hem een steen zalgeven? Of om een vis, en die hem in plaats vaneen vis een slang zal geven?",11,11,Lukas,42.0
|
||
"Of ook om een ei zal vragen, zal hij hem een schorpioen geven?",12,11,Lukas,42.0
|
||
"Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal deVader die van de hemel is, de Heilige Geest gevenaan hen die er Hem om bidden.",13,11,Lukas,42.0
|
||
"En hij dreef een demon uit en deze was stom. Het gebeurde nu, toen de demon was uitgegaan, datde stomme sprak. En de menigten verwonderdenzich.",14,11,Lukas,42.0
|
||
"Sommigen van hen echter zeiden: Door Beelzebul, de overste van de demonen, drijft hij de demonenuit.",15,11,Lukas,42.0
|
||
"Anderen nu verlangden van Hem een teken uit de hemel, om Hem te verzoeken.",16,11,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter kende hun overleggingen en zei tot hen: Elk koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordtverwoest en huis valt tegen huis.",17,11,Lukas,42.0
|
||
"Als nu ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe zal zijn koninkrijk standhouden? Want u zegt datIk door Beelzebul de demonen uitdrijf.",18,11,Lukas,42.0
|
||
"Als Ik nu door Beelzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze dan uit? Daarom zullendie uw rechters zijn.Lukas 11 ",19,11,Lukas,42.0
|
||
"Als Ik echter door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen.",20,11,Lukas,42.0
|
||
"Wanneer de sterke welbewapend zijn hofstede bewaakt, zijn zijn bezittingen in vrede.",21,11,Lukas,42.0
|
||
"Als echter iemand op hem af komt die sterker is dan hij en hem overwint, neemt die zijn helewapenrusting waarop hij vertrouwde, en verdeeltzijn buit.",22,11,Lukas,42.0
|
||
"Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit.",23,11,Lukas,42.0
|
||
"Wanneer de onreine geest van de mens is uitge gaan, gaat hij door dorre plaatsen, op zoek naarrust; en als hij die niet vindt, dan zegt hij: Ik zalterugkeren naar mijn huis waar ik ben uitgegaan.",24,11,Lukas,42.0
|
||
"En als hij komt, vindt hij het geveegd en ge ordend.",25,11,Lukas,42.0
|
||
"Dan gaat hij heen en neemt zeven andere geesten mee, bozer dan hijzelf, en zij komen binnen enwonen daar; en het laatste van die mens wordterger dan het eerste.",26,11,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen Hij dit zei, dat een vrouw uit de menigte haar stem verhief en tot Hem zei:Gelukkig de schoot die U heeft gedragen en deborsten die U hebt gezogen.",27,11,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei: Jawel, maar veeleer gelukkig zij die het woord van God horen en bewaren.",28,11,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de menigten verder samenstroomden, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een boosgeslacht; het verlangt een teken, en het zal geenteken worden gegeven dan het teken van Jona.Lukas 11 ",29,11,Lukas,42.0
|
||
"Want zoals Jona voor de Ninevieten een teken was, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor ditgeslacht.",30,11,Lukas,42.0
|
||
"De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met de mannen van dit geslacht enzal hen veroordelen, want zij kwam van de eindender aarde om de wijsheid van Salomo te horen; enzie, meer dan Salomo is hier!",31,11,Lukas,42.0
|
||
"Mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen het veroordelen, wantzij bekeerden zich op de prediking van Jona; enzie, meer dan Jona is hier!",32,11,Lukas,42.0
|
||
"Niemand die een lamp ontsteekt, zet die op een verborgen plaats of onder de korenmaat maar opde kandelaar, opdat zij die binnenkomen het lichtzien.",33,11,Lukas,42.0
|
||
"De lamp van uw lichaam is uw oog; wanneer uw oog eenvoudig is, is ook uw hele lichaam verlicht;als het echter boos is, is ook uw lichaam duister.",34,11,Lukas,42.0
|
||
"Zie dan toe, dat het licht dat in u is, geen duister nis is.",35,11,Lukas,42.0
|
||
"Als dan uw hele lichaam verlicht is, zonder enig duister deel te hebben, zal het geheel verlicht zijn,evenals wanneer de lamp u met haar stralen verlicht.",36,11,Lukas,42.0
|
||
"Terwijl Hij nu sprak, vroeg een farizeeer Hem het middagmaal bij hem te gebruiken; en Hij gingnaar binnen en lag aan.Lukas 11 ",37,11,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de farizeeer dit zag, verwonderde hij zich, dat Hij Zich voor het middagmaal niet eerst hadgewassen.",38,11,Lukas,42.0
|
||
"De Heer nu zei tot hem: Nu, u farizeeen, u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en de schotel,maar uw binnenste is vol roof en boosheid.",39,11,Lukas,42.0
|
||
"Onverstandigen, heeft Hij die de buitenkant heeft gemaakt, ook niet de binnenkant gemaakt?",40,11,Lukas,42.0
|
||
"Geeft evenwel de inhoud als aalmoes, en zie, alles is u rein.",41,11,Lukas,42.0
|
||
"Maar wee u, farizeeen, want u geeft tienden van de munt, de wijnruit en alle groente, en u gaatvoorbij aan het oordeel en de liefde van God.Deze dingen nu zou men moeten doen en deandere niet nalaten.",42,11,Lukas,42.0
|
||
"Wee u, farizeeen, want u hebt de eerste zetels in de synagogen en de begroetingen op de marktenlief.",43,11,Lukas,42.0
|
||
"Wee u, want u bent als de graftomben die verbor gen zijn: de mensen die daarover wandelen, wetenhet niet.",44,11,Lukas,42.0
|
||
"Een van de wetgeleerden nu antwoordde en zei tot Hem: Meester, door deze dingen te zeggenbeledigt U ook ons.",45,11,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei: Wee ook u, wetgeleerden, want u belast de mensen met moeilijk te dragen lasten, enzelf raakt u die lasten niet met een van uw vingersaan.Lukas 11 ",46,11,Lukas,42.0
|
||
"Wee u, want u bouwt de graftomben van de profe ten, maar uw vaderen hebben hen gedood.",47,11,Lukas,42.0
|
||
"Zo bent u er dus getuigen van dat u instemt met de werken van uw vaderen; want zij hebben hengedood, en u bouwt hun graftomben.",48,11,Lukas,42.0
|
||
"Daarom ook heeft de wijsheid van God gezegd: Ik zal tot hen profeten en apostelen zenden, en vanhen zullen zij er doden en vervolgen;",49,11,Lukas,42.0
|
||
"opdat van dit geslacht geeist wordt het bloed van alle profeten, dat vergoten is van de grondleggingvan de wereld af,",50,11,Lukas,42.0
|
||
"van het bloed van Abel af tot het bloed van Zacharia, die omkwam tussen het altaar en hethuis; ja, zeg Ik u, het zal worden geeist van ditgeslacht.",51,11,Lukas,42.0
|
||
"Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen; zelf bent u niet binnengegaan en hen die wilden binnengaan, hebt u verhinderd.",52,11,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij vandaar naar buiten kwam, begonnen de schriftgeleerden en de farizeeen Hem heftig aante vallen en Hem over vele dingen uit te horen,",53,11,Lukas,42.0
|
||
"terwijl zij Hem een strik spanden, om Hem te van gen op iets dat uit zijn mond kwam.Lukas 11 ",54,11,Lukas,42.0
|
||
"Toen intussen de duizenden van de menigte bij eengekomen waren, zodat zij elkaar verdrongen,begon Hij allereerst tot zijn discipelen te zeggen:Past u op voor het zuurdeeg, dat is de huichelarijvan de farizeeen.",1,11,Lukas,42.0
|
||
"Er is echter niets bedekt dat niet ontdekt, en ver borgen dat niet bekend zal worden.",2,11,Lukas,42.0
|
||
"Daarom, alles wat u in de duisternis hebt gezegd, zal in het licht worden gehoord; en wat u in hetoor hebt gesproken in de binnenkamers, zal op dedaken worden gepredikt.",3,11,Lukas,42.0
|
||
"Ik nu zeg u, mijn vrienden: weest niet bang voor hen die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen.",4,11,Lukas,42.0
|
||
"Maar Ik zal u tonen voor Wie u bang moet zijn: weest bang voor Hem die, nadat Hij gedood heeft,macht heeft om in de hel te werpen; ja, Ik zeg u,weest bang voor Hem.",5,11,Lukas,42.0
|
||
Worden niet vijf musjes verkocht voor twee pen ningen? En niet een van hen is voor God vergeten.,6,11,Lukas,42.0
|
||
"Ja, zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Weest niet bang; u gaat vele musjes te boven.",7,11,Lukas,42.0
|
||
"Ik nu zeg u: Ieder die Mij belijdt voor de mensen, die zal ook de Zoon des mensen belijden voor deengelen van God.",8,11,Lukas,42.0
|
||
"Maar wie Mij verloochent voor de mensen, zal ver loochend worden voor de engelen van God.",9,11,Lukas,42.0
|
||
"En ieder die een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem worden vergeven; maar wietegen de Heilige Geest lastert, het zal hem nietworden vergeven.Lukas 12 ",10,12,Lukas,42.0
|
||
"Wanneer zij u nu brengen voor de synagogen, de overheden en de machten, weest niet bezorgd hoeof wat u antwoorden of wat u zeggen moet;",11,12,Lukas,42.0
|
||
want de Heilige Geest zal u op dat ogenblik leren wat u behoort te zeggen.,12,12,Lukas,42.0
|
||
"Iemand nu uit de menigte zei tot Hem: Meester, zeg mijn broer dat hij de erfenis met mij moetdelen.",13,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of deler over u gesteld?",14,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hem: Let op en waakt voor alle heb zucht; want ook al heeft iemand overvloed, zijnleven behoort niet tot zijn bezittingen.",15,12,Lukas,42.0
|
||
Hij nu sprak een gelijkenis tot hen en zei: Het land van een rijk mens bracht veel op;,16,12,Lukas,42.0
|
||
en hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat zal ik doen? want ik heb niets waarin ik mijn vruchtenkan verzamelen.,17,12,Lukas,42.0
|
||
"En hij zei: Dit zal ik doen; ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen, en ik zal daar al mijngewas en mijn goederen verzamelen;",18,12,Lukas,42.0
|
||
"en ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, je hebt vele goederen liggen voor vele jaren; rust, eet, drink,wees vrolijk.",19,12,Lukas,42.0
|
||
"God echter zei tot hem: Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen, en wat u hebt bereid,voor wie zal het zijn?",20,12,Lukas,42.0
|
||
Zo is hij die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.Lukas 12 ,21,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat u zult eten,ook niet voor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden.",22,12,Lukas,42.0
|
||
Want het leven is meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding.,23,12,Lukas,42.0
|
||
"Let op de raven: dat zij niet zaaien en niet maaien, die geen voorraadkamer en geen schuur hebben,en God voedt ze; hoe ver gaat u de vogels teboven!",24,12,Lukas,42.0
|
||
Wie van u echter kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?,25,12,Lukas,42.0
|
||
"Als u dan zelfs het geringste niet kunt, wat bent u voor het overige bezorgd?",26,12,Lukas,42.0
|
||
"Let op de lelies, hoe zij groeien; zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u: zelfs Salomo in al zijnheerlijkheid was niet bekleed als een van deze.",27,12,Lukas,42.0
|
||
"Als nu God het gras dat vandaag op het veld is en morgen in een oven wordt geworpen, zo bekleedt,hoeveel te meer u, kleingelovigen!",28,12,Lukas,42.0
|
||
"En u, zoekt niet wat u eten of wat u drinken zult en weest niet ongerust.",29,12,Lukas,42.0
|
||
Want naar al deze dingen zoeken de volken van de wereld; maar uw Vader weet dat u deze dingennodig hebt.,30,12,Lukas,42.0
|
||
"Zoek evenwel zijn koninkrijk, en deze dingen zul len u erbij gegeven worden.",31,12,Lukas,42.0
|
||
"Wees niet bang, kleine kudde, want het is het wel behagen van uw Vader u het koninkrijk te geven.Lukas 12 ",32,12,Lukas,42.0
|
||
"Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen. Maakt u beurzen die niet verouderen, een onuitputtelijke schat in de hemelen, waar geen dief bijkomt en geen mot ze bederft;",33,12,Lukas,42.0
|
||
"want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.35 Laten uw lendenen omgord en uw lampen bran dend zijn,",34,12,Lukas,42.0
|
||
"en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft,om als hij komt en klopt, hem terstond open tedoen.",36,12,Lukas,42.0
|
||
"Gelukkig die slaven die de heer, als hij komt, wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zichzal omgorden, hen zal doen aanliggen en zalnaderkomen om hen te dienen.",37,12,Lukas,42.0
|
||
"En als hij in de tweede of als hij in de derde nacht waak komt en hen zo vindt, gelukkig zijn die slaven.",38,12,Lukas,42.0
|
||
"Weet echter dit, dat als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief kwam, hij zou hebben gewaakt en niet zou hebben toegelaten dat inzijn huis werd ingebroken.",39,12,Lukas,42.0
|
||
"Weest ook u gereed, want op een uur dat u het niet vermoedt, komt de Zoon des mensen.",40,12,Lukas,42.0
|
||
"Petrus nu zei tot Hem: Heer, zegt U deze gelijkenis tot ons of ook tot allen?",41,12,Lukas,42.0
|
||
"En de Heer zei: Wie is dan de trouwe, de wijze rentmeester, die de heer over zijn huisbediendenzal stellen om op de juiste tijd hun rantsoen tegeven?Lukas 12 ",42,12,Lukas,42.0
|
||
"Gelukkig die slaaf, die zijn heer, als hij komt, zo bezig zal vinden.",43,12,Lukas,42.0
|
||
"Waarlijk, Ik zeg u, dat hij hem over al zijn bezittin gen zal stellen.",44,12,Lukas,42.0
|
||
"Als die slaaf echter in zijn hart zegt: Mijn heer wacht met komen, en de knechten en de dienstmeisjes begint te slaan, en te eten en te drinkenen dronken te worden,",45,12,Lukas,42.0
|
||
"dan zal de heer van die slaaf komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur dat hij nietweet, en zal hem in tweeen hakken en zijn lot bijdat van de ontrouwen stellen.",46,12,Lukas,42.0
|
||
"Die slaaf nu, die de wil van zijn heer heeft gekend, en zich niet bereid en niet naar zijn wil gedaanheeft, zal met vele slagen worden geslagen;",47,12,Lukas,42.0
|
||
"maar wie die niet gekend en dingen gedaan heeft die slagen waard zijn, zal met weinige wordengeslagen. Ieder nu wie veel gegeven is, van hemzal veel worden geeist; en wie veel is toevertrouwd, van hem zal men des te meer vragen.",48,12,Lukas,42.0
|
||
"Vuur ben Ik komen werpen op de aarde, en wat wil Ik, als het al ontstoken is?",49,12,Lukas,42.0
|
||
"Ik moet echter met een doop worden gedoopt, en hoe benauwt het Mij, totdat het is volbracht.",50,12,Lukas,42.0
|
||
"Denkt u dat Ik gekomen ben om vrede te geven op de aarde? Nee, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid.Lukas 12 ",51,12,Lukas,42.0
|
||
"Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn; drie zullen tegen twee, en twee tegen drieverdeeld zijn:",52,12,Lukas,42.0
|
||
"een vader tegen een zoon en een zoon tegen een vader, een moeder tegen haar dochter en eendochter tegen haar moeder, een schoonmoedertegen haar schoondochter en een schoondochtertegen haar schoonmoeder.",53,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei ook tot de menigten: Wanneer u de wolk ziet opkomen in het westen, zegt u terstond:Er komt regen; en zo gebeurt het.",54,12,Lukas,42.0
|
||
"En wanneer u een zuidenwind ziet waaien, zegt u: Er zal hitte zijn; en het gebeurt.",55,12,Lukas,42.0
|
||
"Huichelaars, het aanzien van de aarde en de hemel weet u te onderkennen, maar waarom weet u dezetijd niet te onderkennen?",56,12,Lukas,42.0
|
||
En waarom oordeelt u ook uit uzelf niet wat recht is?,57,12,Lukas,42.0
|
||
"Want als u met uw tegenpartij naar de overheid gaat, doe dan onderweg moeite van hem af tekomen, opdat hij u niet misschien voor de rechtersleept, en de rechter zal u aan de gerechtsdienaaroverleveren en de gerechtsdienaar zal u in degevangenis werpen.",58,12,Lukas,42.0
|
||
Ik zeg u: u zult daar geenszins uitkomen voordat u ook het laatste koperstukje betaalt.Lukas 12 ,59,12,Lukas,42.0
|
||
"Nu waren er in diezelfde tijd enigen bij Hem, die Hem berichtten over de Galileeers wier bloedPilatus met hun offers had vermengd.",1,12,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus antwoordde en zei tot hen: Denkt u dat deze Galileeers groter zondaars waren dan alleandere Galileeers, omdat zij dit hebben geleden?",2,12,Lukas,42.0
|
||
"Nee, zeg Ik u, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.",3,12,Lukas,42.0
|
||
"Of die achttien op wie de toren in Siloam viel en hen doodde, denkt u dat zij schuldiger waren danalle andere mensen die in Jeruzalem wonen?",4,12,Lukas,42.0
|
||
"Nee, zeg Ik u, maar als u zich niet bekeert, zult u allen op dezelfde wijze omkomen.",5,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijge boom die in zijn wijngaard was geplant, en hijkwam om vrucht daaraan te zoeken en vond dieniet.",6,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot de wijngaardenier: Zie, drie jaar is het sinds ik vrucht kom zoeken aan deze vijgeboom, en ik vind die niet; hak hem dus om; waarom beslaat hij de grond nog zonder nut?",7,12,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter antwoordde en zei tot hem: Heer, laat hem nog dit jaar staan, totdat ik eromheen gegraven en mest gelegd heb;",8,12,Lukas,42.0
|
||
"en als hij dan in de toekomst vrucht voortbrengt... maar zo niet, hak hem om.",9,12,Lukas,42.0
|
||
Hij nu leerde in een van de synagogen op de sab bat.Lukas 13 ,10,13,Lukas,42.0
|
||
"En zie, er was een vrouw die achttien jaar een geest van ziekte had gehad, en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten.",11,13,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tot haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte.",12,13,Lukas,42.0
|
||
En Hij legde haar de handen op en onmiddellijk richtte zij zich op en zij verheerlijkte God.,13,13,Lukas,42.0
|
||
"De overste van de synagoge echter, die het zeer kwalijk nam dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tot de menigte: Er zijn zes dagenwaarop men moet werken; komt u dan op diedagen laten genezen en niet op de sabbatdag.",14,13,Lukas,42.0
|
||
"De Heer echter antwoordde hem en zei: Huichelaars, maakt niet ieder van u op de sabbatzijn os of ezel van de kribbe los, leidt hem weg engeeft hem te drinken?",15,13,Lukas,42.0
|
||
"Moest dan deze, die een dochter van Abraham is, die de satan, zie, achttien jaar had gebonden, nietvan deze band worden losgemaakt op de sabbatdag?",16,13,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij dit zei, werden al zijn tegenstanders beschaamd, en de hele menigte verblijdde zichover al de heerlijke dingen die door Hem gebeurden.",17,13,Lukas,42.0
|
||
Hij zei dan: Waaraan is het koninkrijk van God gelijk en waarmee zal Ik het vergelijken?,18,13,Lukas,42.0
|
||
"Het is gelijk aan een mosterdzaad, dat een mens nam en in zijn tuin zaaide; en het groeide op enwerd tot een grote boom, en de vogels van dehemel nestelden in zijn takken.Lukas 13 ",19,13,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei opnieuw: Waarmee zal Ik het koninkrijk van God vergelijken?,20,13,Lukas,42.0
|
||
"Het is gelijk aan zuurdeeg, dat een vrouw nam en verborg in drie maten meel, totdat het geheeldoorzuurd was.",21,13,Lukas,42.0
|
||
"En Hij reisde door steden en dorpen, terwijl Hij leerde en op reis was naar Jeruzalem.",22,13,Lukas,42.0
|
||
"Iemand nu zei tot Hem: Heer, zijn het weinigen die behouden worden?",23,13,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Strijdt om in te gaan door de nauwe deur; want velen, zeg Ik u, zullen trachtenin te gaan en het niet kunnen.",24,13,Lukas,42.0
|
||
"Vanaf dat de heer des huizes is opgestaan en de deur heeft gesloten, zult u beginnen buiten testaan en op de deur te kloppen en te zeggen:Heer, doe ons open; en Hij zal antwoorden en totu zeggen: Ik weet niet vanwaar u bent.",25,13,Lukas,42.0
|
||
"Dan zult u beginnen te zeggen: Wij hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken, en U hebt in onzestraten geleerd.",26,13,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zal zeker tot u zeggen: Ik weet niet vanwaar u bent; gaat weg van Mij, alle werkers van ongerechtigheid.",27,13,Lukas,42.0
|
||
"Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer u Abraham, Izaak en Jakob zult zien en alde profeten in het koninkrijk van God, maar uzelfbuitengeworpen.Lukas 13 ",28,13,Lukas,42.0
|
||
"En er zullen er komen van oost en west, en van noord en zuid, en aanliggen in het koninkrijk vanGod.",29,13,Lukas,42.0
|
||
"En zie, er zijn laatsten die eersten zullen zijn; en er zijn eersten die laatsten zullen zijn.",30,13,Lukas,42.0
|
||
"Op dezelfde dag kwamen er enige farizeeen, die tot Hem zeiden: Vertrek en ga weg van hier, wantHerodes wil U doden.",31,13,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Gaat heen en zegt tot die vos: Zie, Ik drijf demonen uit en volbreng genezingen,vandaag en morgen, en op de derde dag kom Ikaan het einde.",32,13,Lukas,42.0
|
||
"Ik moet evenwel vandaag en morgen en de vol gende dag voortgaan, want het gaat niet aan, dateen profeet omkomt buiten Jeruzalem.",33,13,Lukas,42.0
|
||
"Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijlsheb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoalseen hen haar kuikens onder haar vleugels, en uhebt niet gewild.",34,13,Lukas,42.0
|
||
"Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. En Ik zeg u: u zult Mij geenszins zien, totdat de tijd komt dat uzegt: ’Gezegend Hij die komt in de naam van deHeer’.Lukas 13 ",35,13,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen Hij op een sabbat in een huis van een van de oversten van de farizeeen wasgekomen om brood te eten, dat zij op Hem letten.",1,13,Lukas,42.0
|
||
"En zie, er stond een waterzuchtig mens voor Hem.3 En Jezus antwoordde en zei tot de wetgeleerden en farizeeen aldus: Is het geoorloofd op de sabbatte genezen of niet?",2,13,Lukas,42.0
|
||
"Zij echter zwegen. En Hij greep hem vast, maakte hem gezond en liet hem gaan.",4,13,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Wie van u zal, als een zoon of een os in een put valt, hem er niet terstond uittrekken op een sabbatdag?",5,13,Lukas,42.0
|
||
En zij waren niet in staat hiertegen iets in te bren gen.,6,13,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu sprak tot de genodigden een gelijkenis, daar Hij merkte hoe zij de eerste plaatsen uitkozen, en zei tot hen:",7,13,Lukas,42.0
|
||
"Wanneer u door iemand op een bruiloft wordt genodigd, ga niet op de eerste plaats zitten, opdater niet misschien een voornamer dan u door hemgenodigd is",8,13,Lukas,42.0
|
||
"en hij die u en hem heeft genodigd, komt en tot u zegt: Maak plaats voor deze; en dan zou u beginnen met schaamte de laatste plaats in te nemen.",9,13,Lukas,42.0
|
||
"Maar wanneer u wordt genodigd, ga dan op de laatste plaats aanliggen, opdat, wanneer hij komtdie u heeft genodigd, hij tot u zegt: Vriend, komhoger op. Dan zal het u een eer zijn tegenoverallen die met u aanliggen.Lukas 14 ",10,14,Lukas,42.0
|
||
"Want ieder die zichzelf verhoogt, zal worden ver nederd; en die zichzelf vernedert, zal worden verhoogd.",11,14,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei ook tot degene die Hem had genodigd: Wanneer u een middag of avondmaal aanricht,roep dan niet uw vrienden, uw broers, uw bloedverwanten of rijke buren, opdat niet misschien ookzij u terug nodigen en het u vergolden wordt.",12,14,Lukas,42.0
|
||
"Maar wanneer u een maaltijd aanricht, nodig armen, verminkten, kreupelen en blinden;",13,14,Lukas,42.0
|
||
"en u zult gelukkig zijn, omdat zij u niet kunnen vergelden; want het zal u worden vergolden in deopstanding van de rechtvaardigen.",14,14,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu een van hen die mee aanlagen, deze din gen hoorde, zei hij tot Hem: Gelukkig hij diebrood zal eten in het koninkrijk van God.",15,14,Lukas,42.0
|
||
Hij echter zei tot hem: Een mens richtte een groot avondmaal aan en nodigde velen.,16,14,Lukas,42.0
|
||
"En hij zond zijn slaaf uit op het uur van het avond maal om aan de genodigden te zeggen: Komt,want het is alles al gereed.",17,14,Lukas,42.0
|
||
"En allen begonnen zich eenparig te verontschuldi gen. De eerste zei tot hem: Ik heb een akkergekocht en ik moet die noodzakelijk gaan bezien;ik verzoek u, houd mij voor verontschuldigd.",18,14,Lukas,42.0
|
||
"En een ander zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga die proberen; ik verzoek u, houd mij voorverontschuldigd.Lukas 14 ",19,14,Lukas,42.0
|
||
En een ander zei: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen.,20,14,Lukas,42.0
|
||
"En de slaaf kwam terug en berichtte zijn heer deze dingen. Toen werd de heer des huizes toornig enzei tot zijn slaaf: Ga vlug naar buiten naar de straten en stegen van de stad en breng de armen, verminkten, blinden en kreupelen hier binnen.",21,14,Lukas,42.0
|
||
"En de slaaf zei: Heer, er is gebeurd wat u hebt bevolen en nog is er plaats.",22,14,Lukas,42.0
|
||
"En de heer zei tot de slaaf: Ga naar buiten naar de wegen en heggen en dwing ze binnen te komen,opdat mijn huis vol wordt;",23,14,Lukas,42.0
|
||
"want ik zeg u dat niemand van die mannen die genodigd waren, van mijn avondmaal zal proeven.",24,14,Lukas,42.0
|
||
Vele menigten nu gingen met Hem mee; en Hij keerde Zich om en zei tot hen:,25,14,Lukas,42.0
|
||
"Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn broersen zijn zusters, ja, zelfs ook zijn eigen leven, kanhij mijn discipel niet zijn.",26,14,Lukas,42.0
|
||
"Wie zijn kruis niet draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn.",27,14,Lukas,42.0
|
||
"Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij welgenoeg heeft om hem te voltooien?",28,14,Lukas,42.0
|
||
"opdat niet misschien, wanneer hij een fundament heeft gelegd en hij niet in staat is het werk tot eeneinde te brengen, allen die het zien, hem beginnen te bespottenLukas 14 ",29,14,Lukas,42.0
|
||
en zeggen: Deze mens begon te bouwen en was niet in staat het tot een einde te brengen.,30,14,Lukas,42.0
|
||
"Of welke koning, die tegen een andere koning ten oorlog gaat trekken, gaat niet eerst zitten beraadslagen of hij in staat is met tienduizend hem teontmoeten die met twintigduizend tegen hemoptrekt?",31,14,Lukas,42.0
|
||
"En zo niet, dan zendt hij, terwijl de ander nog veraf is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden.",32,14,Lukas,42.0
|
||
"Zo kan dan ieder van u, die niet afscheid neemt van al zijn bezittingen, mijn discipel niet zijn.",33,14,Lukas,42.0
|
||
"Het zout dan is goed; als nu ook het zout smake loos wordt, waarmee zal het smakelijk wordengemaakt?",34,14,Lukas,42.0
|
||
"Noch voor het land noch voor mest is het geschikt; men werpt het weg. Wie oren heeft omte horen, laat hij horen!Lukas 14 ",35,14,Lukas,42.0
|
||
Al de tollenaars en de zondaars nu kwamen telkens naar Hem toe om Hem te horen.,1,14,Lukas,42.0
|
||
En de farizeeen en de schriftgeleerden mopperden en zeiden: Deze ontvangt zondaars en eet methen.,2,14,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu sprak tot hen deze gelijkenis en zei:4 Welk mens onder u, die honderd schapen heeft en een daarvan verliest, laat niet de negenennegentigin de woestijn achter en gaat het verlorene na,totdat hij het vindt?",3,14,Lukas,42.0
|
||
"En als hij het vindt, legt hij het blij op zijn schouders.6 En wanneer hij thuis komt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Weest blij metmij, want ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was.",5,14,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u, dat er zo blijdschap in de hemel zal zijn over een zondaar die zich bekeert, meer dan overnegenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.",7,14,Lukas,42.0
|
||
"Of welke vrouw steekt niet, als zij tien drachmen heeft en een drachme verliest, een lamp aan enveegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij dievindt?",8,14,Lukas,42.0
|
||
"En als zij die heeft gevonden, roept zij haar vrien dinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Weest blijmet mij, want ik heb de drachme gevonden die ikhad verloren.",9,14,Lukas,42.0
|
||
"Zo, zeg Ik u, ontstaat er blijdschap voor de enge len van God over een zondaar die zich bekeert.",10,14,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei: Iemand had twee zonen.Lukas 15 ,11,15,Lukas,42.0
|
||
"En de jongste van hen zei tot zijn vader: Vader, geef mij het deel van het bezit dat mij toekomt.En hij verdeelde het vermogen onder hen.",12,15,Lukas,42.0
|
||
En na niet vele dagen pakte de jongste zoon alles bijeen en ging op reis naar een ver land en brachtdaar zijn bezit door in een losbandig leven.,13,15,Lukas,42.0
|
||
"Toen hij nu alles had verteerd, kwam er een zware hongersnood in dat land en hij begon gebrek telijden.",14,15,Lukas,42.0
|
||
"En hij ging heen en vervoegde zich bij een van de burgers van dat land, en die zond hem op zijn velden om varkens te weiden.",15,15,Lukas,42.0
|
||
"En hij begeerde zich te verzadigen met de peule schillen die de varkens aten, en niemand gaf zehem.",16,15,Lukas,42.0
|
||
"Toen kwam hij tot zichzelf en zei: Hoeveel dag loners van mijn vader hebben overvloed aan broden, en ik verga hier van honger.",17,15,Lukas,42.0
|
||
"Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemelen voor u,",18,15,Lukas,42.0
|
||
ik ben niet meer waard uw zoon te heten; maak mij als een van uw dagloners.,19,15,Lukas,42.0
|
||
"En hij stond op en ging naar zijn vader. Toen hij nu nog veraf was, zag zijn vader hem en werd metontferming bewogen, en hij liep snel op hem toe,viel hem om de hals en kuste hem innig.",20,15,Lukas,42.0
|
||
"De zoon nu zei tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waarduw zoon te heten.Lukas 15 ",21,15,Lukas,42.0
|
||
"De vader echter zei tot zijn slaven: Haalt vlug het beste kleed tevoorschijn en trekt het hem aan, endoet een ring aan zijn hand en sandalen aan zijnvoeten,",22,15,Lukas,42.0
|
||
"en haalt het gemeste kalf, slacht het en laten wij eten en vrolijk zijn;",23,15,Lukas,42.0
|
||
"want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden.En zij begonnen vrolijk te zijn.",24,15,Lukas,42.0
|
||
"Nu was zijn oudste zoon op het veld; en toen hij terug keerde en het huis naderde, hoorde hij muziek en dans;",25,15,Lukas,42.0
|
||
en hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat kon zijn.,26,15,Lukas,42.0
|
||
"Deze nu zei tot hem: Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hijhem gezond heeft teruggekregen.",27,15,Lukas,42.0
|
||
Hij echter werd toornig en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader nu ging naar buiten en spoorde hem aan.,28,15,Lukas,42.0
|
||
"Hij antwoordde echter en zei tot zijn vader: Zie, zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw gebodovertreden, en mij hebt u nooit een bokje gegevenom met mijn vrienden vrolijk te zijn.",29,15,Lukas,42.0
|
||
"Nu echter die zoon van u gekomen is, die uw ver mogen met hoeren heeft opgemaakt, hebt u voorhem het gemeste kalf geslacht.",30,15,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is het jouwe.",31,15,Lukas,42.0
|
||
"Wij nu moesten vrolijk en blij zijn, want deze broer van jou was dood en is levend geworden, en hijwas verloren en is gevonden.Lukas 15 ",32,15,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei ook tot zijn discipelen: Er was een rijk mens die een rentmeester had; en deze werd bijhem aangeklaagd, dat hij zijn bezittingen verkwistte.",1,15,Lukas,42.0
|
||
"En hij riep hem en zei tot hem: Wat is dit dat ik van u hoor? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap, want u kunt niet langer rentmeester zijn.",2,15,Lukas,42.0
|
||
"De rentmeester nu zei bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer neemt het rentmeesterschap van mij af. Graven kan ik niet, voor bedelenschaam ik mij.",3,15,Lukas,42.0
|
||
"Ik weet wat ik moet doen, opdat, wanneer ik uit het rentmeesterschap ben ontzet, zij mij in hunhuizen opnemen.",4,15,Lukas,42.0
|
||
En hij riep elk van de schuldenaars van zijn heer afzonderlijk bij zich en zei tot de eerste: Hoeveelbent u mijn heer schuldig?,5,15,Lukas,42.0
|
||
"En hij zei: Honderd vat olie. Hij nu zei tot hem: Neem uw schuldbekentenis, ga vlug zitten enschrijf vijftig.",6,15,Lukas,42.0
|
||
"Daarna zei hij tot een ander: En u, hoeveel bent u schuldig? Hij nu zei: Honderd mud tarwe. Hij zeitot hem: Neem uw schuldbekentenis en schrijftachtig.",7,15,Lukas,42.0
|
||
"En de heer prees de onrechtvaardige rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld; want dezonen van deze eeuw zijn verstandiger ten aanzienvan hun eigen geslacht dan de zonen van hetlicht.Lukas 16 ",8,16,Lukas,42.0
|
||
"En Ik zeg u: maakt u vrienden met de onrechtvaar dige Mammon, opdat, wanneer die u ontvalt, menu ontvangt in de eeuwige tenten.",9,16,Lukas,42.0
|
||
"Wie trouw is in het minste, is ook in veel trouw; en wie in het minste onrechtvaardig is, is ook inveel onrechtvaardig.",10,16,Lukas,42.0
|
||
"Als u dan in de onrechtvaardige Mammon niet trouw bent geweest, wie zal u het ware toevertrouwen?",11,16,Lukas,42.0
|
||
"En als u in dat van een ander niet trouw bent geweest, wie zal u het uwe geven?",12,16,Lukas,42.0
|
||
"Geen huisknecht kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zichaan de een hechten en de ander verachten. U kuntniet God dienen en Mammon.",13,16,Lukas,42.0
|
||
"Dit alles nu hoorden ook de farizeeen, die geld zuchtig waren, en zij beschimpten Hem.",14,16,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: U bent het die u rechtvaardig voordoet voor de mensen, maar God kent uw harten; want wat hoog is bij mensen, is een gruwelvoor God.",15,16,Lukas,42.0
|
||
De wet en de profeten zijn tot op Johannes; sinds dien wordt het evangelie van het koninkrijk vanGod verkondigd en ieder dringt er met geweldbinnen.,16,16,Lukas,42.0
|
||
"Nu is het gemakkelijker dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel van de wet vervalt.",17,16,Lukas,42.0
|
||
"Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt overspel; en wie met een door haarman verstotene trouwt, pleegt overspel.Lukas 16 ",18,16,Lukas,42.0
|
||
"Nu was er een rijk mens, en hij ging gekleed in purper en fijn linnen en vierde elke dag schitterend feest.",19,16,Lukas,42.0
|
||
"Nu lag er ook een arme, genaamd Lazarus, aan zijn voorpoort, vol zweren,",20,16,Lukas,42.0
|
||
begerig zich te verzadigen met wat van de tafel van de rijke viel; maar zelfs de honden kwamenzijn zweren likken.,21,16,Lukas,42.0
|
||
Het gebeurde nu dat de arme stierf en door de engelen werd gedragen in de schoot vanAbraham.,22,16,Lukas,42.0
|
||
"De rijke nu stierf ook en werd begraven. En toen hij in de hades zijn ogen opsloeg, terwijl hij in pijnen verkeerde, zag hij Abraham uit de verte, enLazarus in zijn schoot.",23,16,Lukas,42.0
|
||
"En hij riep de woorden: Vader Abraham, erbarm u over mij en zend Lazarus om de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong te verkoelen,want ik lijd smart in deze vlam.",24,16,Lukas,42.0
|
||
"Abraham echter zei: Kind, bedenk dat u het goede hebt ontvangen in uw leven, en Lazarus evenzohet kwade; en nu wordt hij hier vertroost, maar ulijdt smart.",25,16,Lukas,42.0
|
||
"En bij dat alles is er tussen ons en u een grote kloof gevestigd, zodat zij die van hier naar u willen overgaan, niet kunnen, en zij vandaar niet naarons kunnen overkomen.",26,16,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei: Ik bid u dan, vader, dat u hem zendt naar het huis van mijn vader, want ik hebvijf broers,Lukas 16 ",27,16,Lukas,42.0
|
||
"opdat hij ernstig tot hen kan getuigen, zodat ook zij niet komen in deze plaats van pijn.",28,16,Lukas,42.0
|
||
Abraham echter zei: Zij hebben Mozes en de pro feten; laten zij naar hen luisteren.,29,16,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei: Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe gaat, zullen zijzich bekeren.",30,16,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot hem: Als zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij, ook al stondiemand uit de doden op, zich niet laten overtuigen.Lukas 16 ",31,16,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot zijn discipelen: Het is onmogelijk dat er geen aanleidingen tot vallen komen; wee echterhem door wie zij komen.,1,16,Lukas,42.0
|
||
"Het zou hem meer baten als een molensteen om zijn hals gedaan en hij in de zee geworpen was,dan dat hij een van deze kleinen een aanleidingtot vallen zou zijn.",2,16,Lukas,42.0
|
||
"Past op uzelf. Als uw broeder zondigt, bestraf hem; en als hij berouw heeft, vergeef hem.",3,16,Lukas,42.0
|
||
"En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkeert en zegt: Ik hebberouw, zult u hem vergeven.",4,16,Lukas,42.0
|
||
En de apostelen zeiden tot de Heer: Geef ons meer geloof.,5,16,Lukas,42.0
|
||
"De Heer echter zei: Als u een geloof hebt als een mosterdzaad, zou u tot deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant; en hijzou u gehoorzamen.",6,16,Lukas,42.0
|
||
"En wie van u, die een slaaf heeft die ploegt of het vee hoedt, zal bij zijn thuiskomst van het veld tothem zeggen: Kom terstond hier en lig aan?",7,16,Lukas,42.0
|
||
"Maar zal hij niet tot hem zeggen: Maak mijn maal tijd klaar, en omgord je en bedien mij, totdat ikheb gegeten en gedronken; en daarna kun jij etenen drinken?",8,16,Lukas,42.0
|
||
"Dankt hij soms de slaaf, omdat hij heeft gedaan wat was bevolen? Ik meen van niet.Lukas 17 ",9,17,Lukas,42.0
|
||
"Zo ook u, wanneer u alles hebt gedaan wat u is bevolen, zegt dan: Wij zijn nutteloze slaven; watwij behoorden te doen, hebben wij gedaan.",10,17,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat hij midden door Samaria en Galilea ging.",11,17,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij in een dorp kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, die op een afstand blevenstaan;",12,17,Lukas,42.0
|
||
"en zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, erbarm U over ons!",13,17,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij hen zag, zei Hij tot hen: Gaat heen, toont u aan de priesters. En het gebeurde terwijlzij heengingen, dat zij werden gereinigd.",14,17,Lukas,42.0
|
||
"Een van hen nu, toen hij zag dat hij gezond was geworden, keerde terug, terwijl hij met luider stemGod verheerlijkte.",15,17,Lukas,42.0
|
||
En hij viel op zijn gezicht aan zijn voeten en dank te Hem; en deze was een Samaritaan.,16,17,Lukas,42.0
|
||
Jezus nu antwoordde en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn echter de negen?,17,17,Lukas,42.0
|
||
Zijn er niet gevonden die terugkeerden om God heerlijkheid te geven dan deze vreemdeling?,18,17,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei tot hem: Sta op en ga heen; uw geloof heeft u behouden.,19,17,Lukas,42.0
|
||
Toen Hem nu gevraagd werd door de farizeeen: Wanneer komt het koninkrijk van God? antwoordde Hij hun en zei: Het koninkrijk van God komtniet op waarneembare wijze;,20,17,Lukas,42.0
|
||
"en men zal ook niet zeggen: Zie, hier, of: daar. Want zie, het koninkrijk van God is midden onder u.Lukas 17 ",21,17,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot de discipelen: Er zullen dagen komen, dat u zult begeren een van de dagen vande Zoon des mensen te zien, en u zult die nietzien.",22,17,Lukas,42.0
|
||
"En men zal tot u zeggen: Zie, hier, of: Zie, daar. Gaat er niet heen en volgt niet.",23,17,Lukas,42.0
|
||
"Want zoals de bliksem bliksemt, die van het ene einde onder de hemel tot het andere einde onderde hemel weerlicht, zo zal de Zoon des mensenzijn in zijn dag.",24,17,Lukas,42.0
|
||
Eerst echter moet Hij veel lijden en verworpen worden door dit geslacht.,25,17,Lukas,42.0
|
||
"En zoals het is gebeurd in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen:",26,17,Lukas,42.0
|
||
"zij aten, zij dronken, zij trouwden, zij huwelijkten uit, tot op de dag dat Noach in de ark ging en dezondvloed kwam en hen allen verdelgde.",27,17,Lukas,42.0
|
||
"Evenzo, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zijplantten, zij bouwden;",28,17,Lukas,42.0
|
||
"op de dag echter dat Lot uit Sodom ging, regende het vuur en zwavel van de hemel en verdelgde henallen.",29,17,Lukas,42.0
|
||
Op dezelfde wijze zal het zijn op de dag dat de Zoon des mensen wordt geopenbaard.,30,17,Lukas,42.0
|
||
"Wie op die dag op het dak zal zijn en zijn huisraad in huis, laat hij niet naar beneden gaan om het opte halen; laat hij die op het veld is, evenmin terugkeren naar wat achter hem ligt.Lukas 17 ",31,17,Lukas,42.0
|
||
Denkt aan de vrouw van Lot.,32,17,Lukas,42.0
|
||
"Wie zijn leven tracht te behouden, zal het verlie zen; en wie het zal verliezen, zal het behouden.",33,17,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u: in die nacht zullen er twee op een bed zijn, de een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.",34,17,Lukas,42.0
|
||
"Twee vrouwen zullen samen malen, de een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.",35,17,Lukas,42.0
|
||
"Twee op het veld, een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.",36,17,Lukas,42.0
|
||
"En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Heer? Hij nu zei tot hen: Waar het lichaam is, daarzullen ook de gieren zich verzamelen.Lukas 17 ",37,17,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen, met het oog daarop dat zij altijd moesten bidden en nietmoedeloos worden,",1,17,Lukas,42.0
|
||
en zei: Er was in een stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag.,2,17,Lukas,42.0
|
||
Nu was er in die stad een weduwe die naar hem toe kwam en zei: Verschaf mij recht tegenovermijn tegenpartij.,3,17,Lukas,42.0
|
||
"En hij wilde een tijdlang niet. Daarna echter zij hij bij zichzelf: Hoewel ik God niet vrees en geenmens ontzie, zal ik,",4,17,Lukas,42.0
|
||
"omdat deze weduwe mij lastig valt, haar recht ver schaffen, opdat zij mij niet uiteindelijk in hetgezicht komt slaan.",5,17,Lukas,42.0
|
||
De Heer nu zei: Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt.,6,17,Lukas,42.0
|
||
"Zal God dan zijn uitverkorenen geenszins recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, enlaat Hij hen lang wachten?",7,17,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen. Als evenwel de Zoon des mensen komt, zal Hij danhet geloof vinden op de aarde?",8,17,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei ook tot sommigen die van zichzelf ver trouwden dat zij rechtvaardig waren en de overigen verachtten, deze gelijkenis:",9,17,Lukas,42.0
|
||
"Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden, de een een farizeeer en de ander een tollenaar.Lukas 18 ",10,18,Lukas,42.0
|
||
"De farizeeer ging daar staan en bad dit bij zich zelf: O God, ik dank U, dat ik niet ben zoals deoverige mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers, of ook als deze tollenaar.",11,18,Lukas,42.0
|
||
"Ik vast tweemaal in de week, ik geef tienden van al mijn inkomsten.",12,18,Lukas,42.0
|
||
"De tollenaar echter bleef op een afstand staan en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel,maar sloeg zich op de borst en zei: O God, weesmij, de zondaar, genadig!",13,18,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u: deze ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis, in tegenstelling met de ander; wantieder die zichzelf verhoogt, zal worden vernederd,maar wie zichzelf vernedert, zal worden verhoogd.",14,18,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu brachten ook de kleine kinderen bij Hem, opdat Hij hen zou aanraken; toen de discipelen ditechter zagen, bestraften zij hen.",15,18,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter riep hen bij Zich en zei: Laat de kin deren bij Mij komen en verhindert ze niet, wantvan de zodanigen is het koninkrijk van God.",16,18,Lukas,42.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: wie het koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal er geenszins binnengaan.",17,18,Lukas,42.0
|
||
"En een overste vroeg Hem aldus: Goede Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beerven?",18,18,Lukas,42.0
|
||
Jezus echter zei tot hem: Wat noemt u Mij goed? Niemand is goed dan Een: God.,19,18,Lukas,42.0
|
||
"De geboden kent u: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult niet valsgetuigen, eer uw vader en uw moeder.Lukas 18 ",20,18,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei: Dit alles heb ik onderhouden, van mijn jeugd af.",21,18,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Jezus dit hoorde, zei Hij tot hem: Nog een ding komt u tekort: verkoop alles wat u hebten verdeel het onder de armen, en u zult eenschat hebben in de hemelen, en kom, volg Mij.",22,18,Lukas,42.0
|
||
"Toen hij echter dit hoorde, werd hij zeer bedroefd, want hij was zeer rijk.",23,18,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Jezus hem zeer bedroefd zag worden, zei Hij: Hoe moeilijk gaan zij die vermogen hebben,het koninkrijk van God binnen.",24,18,Lukas,42.0
|
||
"Want het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald binnengaat, dan dat een rijkehet koninkrijk van God binnengaat.",25,18,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan behouden worden?",26,18,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God.",27,18,Lukas,42.0
|
||
"Petrus nu zei: Zie, wij hebben het onze verlaten en zijn U gevolgd.",28,18,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat er nie mand is die zijn huis, vrouw, broers, ouders of kinderen heeft verlaten ter wille van het koninkrijkvan God,",29,18,Lukas,42.0
|
||
"die niet veelvoudig ontvangt in deze tijd, en in de toekomstige eeuw het eeuwige leven.",30,18,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu nam de twaalf tot Zich en zei tot hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles wat door deprofeten is geschreven, zal aan de Zoon des mensen worden volbracht.Lukas 18 ",31,18,Lukas,42.0
|
||
"Want Hij zal aan de volken overgeleverd worden en bespot, mishandeld en bespuwd worden;",32,18,Lukas,42.0
|
||
en zij zullen Hem geselen en doden; en op de derde dag zal Hij opstaan.,33,18,Lukas,42.0
|
||
En zij beseften niets hiervan en dit woord was voor hen verborgen en zij begrepen niet wat gezegdwerd.,34,18,Lukas,42.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen Hij Jericho naderde, dat een blinde langs de weg zat te bedelen.",35,18,Lukas,42.0
|
||
"Toen hij nu een menigte hoorde voorbijgaan, vroeg hij wat dit was.",36,18,Lukas,42.0
|
||
Zij nu vertelden hem dat Jezus de Nazoreeer voor bijging.,37,18,Lukas,42.0
|
||
"En hij riep de woorden: Jezus, Zoon van David, erbarm U over mij!",38,18,Lukas,42.0
|
||
"En zij die vooraan liepen, waarschuwden hem dat hij zou zwijgen; hij riep echter des te meer: Zoonvan David, erbarm U over mij!",39,18,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu bleef staan en beval dat hij bij Hem zou worden gebracht. Toen hij nu was genaderd,",40,18,Lukas,42.0
|
||
"vroeg Hij hem: Wat wilt u dat Ik u doe? Hij nu zei: Heer, dat ik weer kan zien.",41,18,Lukas,42.0
|
||
En Jezus zei tot hem: Zie weer! Uw geloof heeft u behouden,42,18,Lukas,42.0
|
||
"En onmiddellijk kon hij weer zien en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En al het volkzag dit en bracht lof aan God.Lukas 18 ",43,18,Lukas,42.0
|
||
En Hij kwam Jericho binnen en ging erdoor.,1,18,Lukas,42.0
|
||
"En zie, er was een man, genaamd Zacheus; en hij was een oppertollenaar en was rijk.",2,18,Lukas,42.0
|
||
"En hij trachtte Jezus te zien, Wie Hij wel was, en hij kon het niet vanwege de menigte, omdat hijklein van gestalte was.",3,18,Lukas,42.0
|
||
En hij liep snel vooruit en klom in een moerbei vijgeboom om Hem te zien; want Hij zou daar langs komen.,4,18,Lukas,42.0
|
||
"En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij naar boven en zei tot hem: Zacheus, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.",5,18,Lukas,42.0
|
||
En hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met blijdschap.,6,18,Lukas,42.0
|
||
"En allen die het zagen, mopperden en zeiden: Bij een zondig man is Hij naar binnen gegaan om erzijn intrek te nemen.",7,18,Lukas,42.0
|
||
"Zacheus echter ging staan en zei tot de Heer: Zie, de helft van mijn bezittingen, Heer, geef ik aan dearmen; en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik dat vierdubbel.",8,18,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu zei tot hem: Vandaag is aan dit huis behoudenis ten deel gevallen, omdat ook deze eenzoon van Abraham is.",9,18,Lukas,42.0
|
||
Want de Zoon des mensen is gekomen om het ver lorene te zoeken en te behouden.,10,18,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, sprak Hij bovendien een gelijkenis uit, omdat Hij dicht bij Jeruzalem was enzij meenden dat het koninkrijk van God onmiddellijk openbaar zou worden.Lukas 19 ",11,19,Lukas,42.0
|
||
Hij zei dan: Een man van hoge geboorte reisde naar een ver land om voor zich een koninkrijk teontvangen en terug te keren.,12,19,Lukas,42.0
|
||
Hij nu riep zijn tien slaven en gaf hun tien ponden en zei tot hen: Doet zaken totdat ik kom.,13,19,Lukas,42.0
|
||
Zijn burgers echter haatten hem en zonden hem een gezantschap achterna om te zeggen: Wij willen niet dat deze over ons regeert.,14,19,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde toen hij terugkwam, nadat hij het koninkrijk had ontvangen, dat hij zei dat die slaven aan wie hij het geld had gegeven, bij hemgeroepen moesten worden, om te weten wat zijaan de zaken hadden verdiend.",15,19,Lukas,42.0
|
||
"De eerste nu verscheen en zei: Heer, uw pond heeft tien ponden opgebracht.",16,19,Lukas,42.0
|
||
"En hij zei tot hem: Goed zo, goede slaaf; omdat je in het geringste trouw bent geweest, heb gezagover tien steden.",17,19,Lukas,42.0
|
||
"En de tweede kwam en zei: Uw pond, heer, heeft vijf ponden opgeleverd.",18,19,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei ook tot deze: En jij, wees heer over vijf steden.",19,19,Lukas,42.0
|
||
"En de volgende kwam en zei: Heer, kijk, uw pond, dat ik in een zweetdoek had weggelegd;",20,19,Lukas,42.0
|
||
"want ik was bang voor u, omdat u een streng mens bent; u neemt weg wat u niet neergelegd enu maait wat u niet gezaaid hebt.Lukas 19 ",21,19,Lukas,42.0
|
||
"Hij zei tot hem: Uit je eigen mond zal ik je oor delen, boze slaaf. Je wist dat ik een streng mens ben, die wegneem wat ik niet neergelegd en maai wat ik niet gezaaid heb.",22,19,Lukas,42.0
|
||
Waarom heb je mijn geld dan niet aan een bank gegeven? Dan zou ik het bij mijn komst met rentehebben opgevraagd.,23,19,Lukas,42.0
|
||
En hij zei tot hen die daarbij stonden: Neemt het pond van hem af en geeft het aan hem die de tienponden heeft.,24,19,Lukas,42.0
|
||
"En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft al tien pon den.",25,19,Lukas,42.0
|
||
"Ik zeg u, dat aan ieder die heeft, zal worden ge geven; van hem echter die niet heeft, zal ook wat hij heeft worden afgenomen.",26,19,Lukas,42.0
|
||
"Die vijanden van mij evenwel, die niet wilden dat ik over hen regeerde, brengt ze hier en slacht zein mijn bijzijn af.",27,19,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij dit gezegd had, ging Hij hun voor om op te gaan naar Jeruzalem.",28,19,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde toen Hij Bethfage en Bethanie naderde bij de berg, Olijfberg geheten, dat Hijtwee van zijn discipelen uitzond",29,19,Lukas,42.0
|
||
"en zei: Gaat naar het tegenovergelegen dorp, waar u als u erin gaat, een veulen vastgebonden zultvinden, waarop geen mens ooit heeft gezeten; enmaakt het los en brengt het.",30,19,Lukas,42.0
|
||
En als iemand u vraagt: Waarom maakt u het los? dan moet u aldus zeggen: De Heer heeft hetnodig.Lukas 19 ,31,19,Lukas,42.0
|
||
"En zij die waren uitgezonden, gingen weg en von den het zoals Hij hun had gezegd.",32,19,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij nu het veulen losmaakten, zeiden de eige naars ervan tot hen: Waarom maakt u het veulenlos?",33,19,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu zeiden: De Heer heeft het nodig.35 En zij brachten het naar Jezus, en na hun kleren op het veulen geworpen te hebben, zetten zij Jezusdaarop.",34,19,Lukas,42.0
|
||
"Terwijl Hij nu voortging, spreidden zij hun kleren uit op de weg.",36,19,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu de helling van de Olijfberg al naderde, begon de hele massa van de discipelen met blijdschap God te prijzen met luider stem voor allekrachtige daden die zij hadden gezien,",37,19,Lukas,42.0
|
||
"en zeiden: Gezegend Hij die komt, de koning, in de naam van de Heer! In de hemel vrede en heerlijkheid in de hoogste hemelen.",38,19,Lukas,42.0
|
||
"En sommigen van de farizeeen uit de menigte zei den tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen!",39,19,Lukas,42.0
|
||
"En Hij antwoordde en zei: Ik zeg u, als dezen zwij gen, zullen de stenen roepen.",40,19,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij naderde en de stad zag, weende Hij over haar",41,19,Lukas,42.0
|
||
"en zei: Och, mocht op deze uw dag ook u erken nen wat tot uw vrede dient. Nu is het echter verborgen voor uw ogen.Lukas 19 ",42,19,Lukas,42.0
|
||
Want er zullen dagen over u komen dat uw vijan den een wal rondom u zullen opwerpen,43,19,Lukas,42.0
|
||
"en u zullen omsingelen en u van alle zijden benau wen; en zij zullen u met de grond gelijkmaken metuw kinderen in u; en zij zullen in u geen steen opde andere steen laten, aangezien u de tijd waarinnaar u werd omgezien, niet hebt erkend.",44,19,Lukas,42.0
|
||
En Hij ging de tempel binnen en begon hen die daar verkochten uit te drijven,45,19,Lukas,42.0
|
||
en zei tot hen: Er staat geschreven: ’En mijn huis zal een huis van gebed zijn’; u hebt er echter eenrovershol van gemaakt.,46,19,Lukas,42.0
|
||
En Hij leerde dagelijks in de tempel. De overpries ters nu en de schriftgeleerden en de voornaamstenvan het volk trachtten Hem om te brengen.,47,19,Lukas,42.0
|
||
"En zij vonden niet wat zij moesten doen, want al het volk hing aan zijn lippen als het Hem hoorde.Lukas 19 ",48,19,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde op een van de dagen toen Hij het volk in de tempel leerde en het evangelie verkondigde, dat de overpriesters en de schriftgeleerdenmet de oudsten daarbij kwamen staan",1,19,Lukas,42.0
|
||
"en aldus tot Hem spraken: Zeg ons, op welk gezag doet U deze dingen? Of wie is het die U dit gezagheeft gegeven?",2,19,Lukas,42.0
|
||
Hij nu antwoordde en zei tot hen: Ik zal u ook een ding vragen; zegt Mij dan:,3,19,Lukas,42.0
|
||
Was de doop van Johannes uit de hemel of uit mensen?,4,19,Lukas,42.0
|
||
"Zij overlegden echter onder elkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij zeggen: Waaromhebt u hem niet geloofd?",5,19,Lukas,42.0
|
||
"Als wij echter zeggen: Uit mensen, dan zal al het volk ons stenigen, want het is ervan overtuigd datJohannes een profeet was.",6,19,Lukas,42.0
|
||
En zij antwoordden dat zij niet wisten vanwaar.8 En Jezus zei tot hen: Dan zeg Ik u ook niet op welk gezag Ik deze dingen doe.,7,19,Lukas,42.0
|
||
Hij nu begon tot het volk deze gelijkenis te spre ken: Iemand plantte een wijngaard en verhuurdehem aan landlieden en ging voor geruime tijd buitenslands.,9,19,Lukas,42.0
|
||
"En op de bestemde tijd zond hij een slaaf naar de landlieden, opdat zij hem van de vrucht van dewijngaard gaven. De landlieden echter sloegenhem en zonden hem met lege handen weg.Lukas 20 ",10,20,Lukas,42.0
|
||
En hij zond nog een andere slaaf; ook die echter sloegen zij en deden hem oneer aan en zondenhem met lege handen weg.,11,20,Lukas,42.0
|
||
En hij zond nog een derde; ook die echter ver wondden zij en wierpen hem eruit.,12,20,Lukas,42.0
|
||
De heer van de wijngaard nu zei: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon zenden; wellicht zullen zijdie ontzien.,13,20,Lukas,42.0
|
||
"Toen de landlieden echter hem zagen, overlegden zij onder elkaar en zeiden: Deze is de erfgenaam;laten wij hem doden, opdat de erfenis van onswordt.",14,20,Lukas,42.0
|
||
En zij wierpen hem buiten de wijngaard en dood den hem. Wat zal dan de heer van de wijngaardmet hen doen?,15,20,Lukas,42.0
|
||
"Hij zal komen en deze landlieden ombrengen en de wijngaard aan anderen geven. Toen zij nu dithoorden, zeiden zij: Dat nooit!",16,20,Lukas,42.0
|
||
"Hij zag hen echter aan en zei: Wat betekent dan dit, dat geschreven staat: ’De steen die de bouwlieden hebben verworpen, die is geworden tot eenhoeksteen’?",17,20,Lukas,42.0
|
||
"Ieder die op die steen valt, zal verbrijzeld worden; en op wie hij valt, die zal hij verpletteren.",18,20,Lukas,42.0
|
||
"En de schriftgeleerden en de overpriesters tracht ten op datzelfde ogenblik de handen aan Hem teslaan; en zij waren bang voor het volk, want zijwisten dat Hij met het oog op hen deze gelijkenishad gesproken.Lukas 20 ",19,20,Lukas,42.0
|
||
"En om op Hem te letten zonden zij spionnen uit, die zich voordeden alsof zij rechtvaardig waren,om Hem op een woord te vatten, ten einde Hemaan de overheid en het gezag van de stadhouderover te leveren.",20,20,Lukas,42.0
|
||
"En zij vroegen Hem aldus: Meester, wij weten dat U rechtuit spreekt en zonder aanzien des persoonsde weg van God in waarheid leert.",21,20,Lukas,42.0
|
||
Is het ons geoorloofd de keizer belasting te be talen of niet?,22,20,Lukas,42.0
|
||
"Daar Hij echter hun sluwheid bemerkte, zei Hij tot hen:",23,20,Lukas,42.0
|
||
Toont Mij een denaar. Wiens beeld en opschrift draagt hij? Zij nu zeiden: Van de keizer.,24,20,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Geeft dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.",25,20,Lukas,42.0
|
||
"En zij waren niet in staat Hem op een uitspraak te vatten tegenover het volk; en terwijl zij zich verwonderden over zijn antwoord, zwegen zij.",26,20,Lukas,42.0
|
||
"Er kwamen ook sommigen van de sadduceeen naderbij, die tegen anderen in zeggen dat er geenopstanding is,",27,20,Lukas,42.0
|
||
"en zij vroegen Hem aldus: Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven: Als iemands broer sterft dieeen vrouw heeft, en hij is kinderloos, laat dan zijnbroer zijn vrouw nemen en voor zijn broer nageslacht verwekken.",28,20,Lukas,42.0
|
||
Er waren dan zeven broers; en de eerste nam een vrouw en stierf kinderloos.Lukas 20 ,29,20,Lukas,42.0
|
||
En de tweede,30,20,Lukas,42.0
|
||
en de derde nam haar; en evenzo lieten alle zeven geen kinderen na en stierven.,31,20,Lukas,42.0
|
||
"Het laatst stierf ook de vrouw.33 De vrouw dan, wie van hen zal zij in de opstan ding tot vrouw zijn? Want alle zeven hebben haartot vrouw gehad.",32,20,Lukas,42.0
|
||
En Jezus zei tot hen: De zonen van deze eeuw trouwen en worden uitgehuwelijkt.,34,20,Lukas,42.0
|
||
"Zij echter die het waard geacht zijn deel te heb ben aan die eeuw en aan de opstanding uit dedoden, trouwen niet en worden niet uitgehuwelijkt,",35,20,Lukas,42.0
|
||
"want zij kunnen ook niet meer sterven; want zij zijn aan engelen gelijk en zijn zonen van God,daar zij zonen van de opstanding zijn.",36,20,Lukas,42.0
|
||
"Dat nu de doden worden opgewekt heeft ook Mozes aangeduid bij de braamstruik, als hij deHeer noemt ’de God van Abraham en de God vanIzaak en de God van Jakob’,",37,20,Lukas,42.0
|
||
Hij nu is niet een God van doden maar van leven den; want voor Hem leven zij allen.,38,20,Lukas,42.0
|
||
"Sommigen nu van de schriftgeleerden antwoord den en zeiden: Meester, U hebt goed gesproken.",39,20,Lukas,42.0
|
||
Want zij durfden Hem helemaal niets meer te vragen.,40,20,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot hen: Hoe zegt men dat de Christus een Zoon van David is?Lukas 20 ,41,20,Lukas,42.0
|
||
"Want David zelf zegt in het boek van de psalmen: ’De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijnrechterhand,",42,20,Lukas,42.0
|
||
totdat Ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel’.,43,20,Lukas,42.0
|
||
"David noemt Hem dus ’Heer’, hoe is Hij dan zijn Zoon?",44,20,Lukas,42.0
|
||
Ten aanhoren nu van het hele volk zei Hij tot zijn discipelen:,45,20,Lukas,42.0
|
||
"Past u op voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het wandelen in lange kleren en houden van debegroetingen op de markten en de eerste zetels inde synagogen en de eerste plaatsen bij de maaltijden;",46,20,Lukas,42.0
|
||
die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden. Dezen zullen een zwaarderoordeel ontvangen.Lukas 20 ,47,20,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu opkeek, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen.",1,20,Lukas,42.0
|
||
Hij zag ook een arme weduwe twee koperstukjes daarin werpen.,2,20,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei: Waarlijk, Ik zeg u, dat deze arme we duwe er meer dan allen heeft ingeworpen.",3,20,Lukas,42.0
|
||
"Want deze allen hebben er van hun overvloed ingeworpen bij de gaven van God, maar zij heeftvan haar gebrek er al haar levensonderhoud dat zijhad, ingeworpen.",4,20,Lukas,42.0
|
||
"En toen sommigen van de tempel zeiden dat hij met mooie stenen en wijgeschenken was versierd,zei Hij:",5,20,Lukas,42.0
|
||
Deze dingen die u aanschouwt er zullen dagen komen waarin hier geen steen op de andere steengelaten zal worden die niet zal worden afgebroken.,6,20,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu vroegen Hem aldus: Meester, wanneer zul len deze dingen dan zijn, en wat is het teken wanneer deze dingen zullen gebeuren?",7,20,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei: Kijkt u uit dat u niet wordt misleid. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het; en: De tijd is nabij gekomen. Gaathen niet achterna.,8,20,Lukas,42.0
|
||
"Wanneer u nu zult horen van oorlogen en onlus ten, wordt niet angstig; want deze dingen moeteneerst gebeuren, maar niet terstond is het einde.",9,20,Lukas,42.0
|
||
Toen zei Hij tot hen: Volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk.Lukas 21 ,10,21,Lukas,42.0
|
||
"En grote aardbevingen en in verschillende plaatsen hongersnoden en pest zullen er zijn, en er zullenvreselijke dingen en grote tekenen van de hemelzijn.",11,21,Lukas,42.0
|
||
"Voor dit alles echter zullen zij hun handen aan u slaan en u vervolgen, terwijl zij u overleveren in desynagogen en gevangenissen en u brengen voorkoningen en stadhouders ter wille van mijn naam;",12,21,Lukas,42.0
|
||
het zal u tot een getuigenis strekken.14 Neemt u dan in uw harten voor u niet van tevoren te oefenen hoe u zich zult verantwoorden.,13,21,Lukas,42.0
|
||
"Want Ik zal u mond en wijsheid geven, die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken ofweerstaan.",15,21,Lukas,42.0
|
||
"En u zult overgeleverd worden zelfs door ouders, broers, bloedverwanten en vrienden, en zij zullener van u doden.",16,21,Lukas,42.0
|
||
En u zult door allen worden gehaat ter wille van mijn naam.,17,21,Lukas,42.0
|
||
En geen enkele haar van uw hoofd zal verloren gaan.,18,21,Lukas,42.0
|
||
"Wint uw zielen door uw volharding.20 Wanneer u nu Jeruzalem door legerkampen om singeld ziet, weet dan dat haar verwoesting nabijgekomen is.",19,21,Lukas,42.0
|
||
"Laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en zij die in haar midden zijn, er uittrekken, en die in de landstreken zijn, niet in haar binnengaan.Lukas 21 ",21,21,Lukas,42.0
|
||
"Want dit zijn dagen van wraak, opdat alles wat geschreven staat, vervuld wordt.",22,21,Lukas,42.0
|
||
Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn in het land en toornover dit volk.,23,21,Lukas,42.0
|
||
"En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder allevolken; en Jeruzalem zal door de volken wordenvertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld.",24,21,Lukas,42.0
|
||
"En er zullen tekenen zijn aan zon, maan en ster ren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid door het bruisen van zee enwatergolven,",25,21,Lukas,42.0
|
||
terwijl mensen het besterven van bangheid en ver wachting van de dingen die over het aardrijkkomen; want de krachten van de hemelen zullenwankelen.,26,21,Lukas,42.0
|
||
"En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met kracht en grote heerlijkheid.",27,21,Lukas,42.0
|
||
"Als nu deze dingen beginnen te gebeuren, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij.",28,21,Lukas,42.0
|
||
En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Ziet de vijge boom en alle bomen;,29,21,Lukas,42.0
|
||
"wanneer zij al uitlopen en u dit ziet, dan weet u uit uzelf dat de zomer al nabij is.Lukas 21 ",30,21,Lukas,42.0
|
||
"Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien gebeu ren, weet dan dat het koninkrijk van God nabij is.",31,21,Lukas,42.0
|
||
"Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat alles is gebeurd.",32,21,Lukas,42.0
|
||
"De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.",33,21,Lukas,42.0
|
||
"Past echter op uzelf, dat uw harten niet misschien worden bezwaard door roes en dronkenschap enzorgen van het leven, en die dag u plotselingovervalt als een strik.",34,21,Lukas,42.0
|
||
Want hij zal komen over allen die gezeten zijn op het hele aardoppervlak.,35,21,Lukas,42.0
|
||
"Waakt echter, terwijl u te allen tijde bidt dat u in staat zult zijn te ontkomen aan dit alles wat staatte gebeuren, en te bestaan voor de Zoon des mensen.",36,21,Lukas,42.0
|
||
"Overdag nu leerde Hij in de tempel, maar ‘s nachts ging Hij naar buiten en overnachtte op deberg, Olijfberg geheten.",37,21,Lukas,42.0
|
||
En al het volk kwam ‘s morgens vroeg naar Hem toe in de tempel om Hem te horen.Lukas 21 ,38,21,Lukas,42.0
|
||
"Het feest van de ongezuurde broden nu, pascha geheten, was nabij.",1,21,Lukas,42.0
|
||
En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hoe zij Hem zouden ombrengen; want zij warenbang voor het volk.,2,21,Lukas,42.0
|
||
"Satan nu kwam in Judas, Iskariot geheten, die tot het getal van de twaalf behoorde.",3,21,Lukas,42.0
|
||
"En hij ging weg en sprak met de overpriesters en hoofdlieden, hoe hij Hem aan hen zou overleveren.",4,21,Lukas,42.0
|
||
En zij verblijdden zich en kwamen overeen hem geld te geven.,5,21,Lukas,42.0
|
||
En hij stemde daarmee in en zocht een gelegenheid om Hem aan hen over te leveren zonder een menigte erbij.,6,21,Lukas,42.0
|
||
"De dag nu van de ongezuurde broden kwam, waar op het pascha moest worden geslacht.",7,21,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zond Petrus en Johannes weg en zei: Gaat heen en bereidt ons het pascha, opdat wij het eten.",8,21,Lukas,42.0
|
||
Zij nu zeiden tot Hem: Waar wilt U dat wij het bereiden?,9,21,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Zie, als u de stad binnengaat, zal u een man tegenkomen die een kruik water draagt;volgt hem in het huis dat hij binnengaat.",10,21,Lukas,42.0
|
||
En u zult tot de heer des huizes zeggen: De Meester zegt u: Waar is het gastverblijf waar Ik het paschamet mijn discipelen kan eten?,11,21,Lukas,42.0
|
||
"En hij zal u een grote, toegeruste bovenzaal wijzen; bereidt het daar.",12,21,Lukas,42.0
|
||
Zij nu gingen weg en vonden het zoals Hij hun had gezegd en bereidden het pascha.Lukas 22 ,13,22,Lukas,42.0
|
||
"En toen het uur was gekomen, ging Hij aanliggen, en de apostelen met Hem.",14,22,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei tot hen: Ik heb vurig begeerd dit pascha met u te eten voordat Ik lijd.,15,22,Lukas,42.0
|
||
"Want Ik zeg u, dat Ik geenszins meer daarvan zal eten totdat het vervuld is in het koninkrijk van God.",16,22,Lukas,42.0
|
||
"En Hij nam een drinkbeker, dankte en zei: Neemt deze en deelt hem onder elkaar.",17,22,Lukas,42.0
|
||
"Want Ik zeg u, dat Ik van nu aan geenszins zal drin ken van de vrucht van de wijnstok totdat hetkoninkrijk van God komt.",18,22,Lukas,42.0
|
||
"En Hij nam brood en nadat Hij had gedankt, brak Hij het en gaf het hun en zei: Dit is mijn lichaam,dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijngedachtenis.",19,22,Lukas,42.0
|
||
"Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijnbloed, dat voor u vergoten wordt.",20,22,Lukas,42.0
|
||
"Evenwel, zie, de hand van hem die Mij overlevert, is met Mij aan de tafel.",21,22,Lukas,42.0
|
||
Want de Zoon des mensen gaat wel heen zoals bepaald is; wee evenwel die mens door wie Hijwordt overgeleverd.,22,22,Lukas,42.0
|
||
En zij begonnen onder elkaar zich af te vragen wie van hen het toch kon zijn die dat zou doen.,23,22,Lukas,42.0
|
||
"En er ontstond ook strijd onder hen, wie van hen wel de grootste mocht zijn.",24,22,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot hen: De koningen van de volken heersen over hen, en zij die gezag over hen voeren,worden weldoeners genoemd.Lukas 22 ",25,22,Lukas,42.0
|
||
"U echter niet aldus, maar laat de grootste onder u als de jongste zijn, en de voorganger als een diedient.",26,22,Lukas,42.0
|
||
"Want wie is groter, hij die aanligt of hij die dient? Niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw middenals Degene die dient.",27,22,Lukas,42.0
|
||
En u bent het die steeds bij Mij bent gebleven in mijn verzoekingen.,28,22,Lukas,42.0
|
||
"En Ik beschik u een koninkrijk, zoals mijn Vader Mij heeft beschikt,",29,22,Lukas,42.0
|
||
opdat u eet en drinkt aan mijn tafel in mijn koninkrijk en op tronen zit om de twaalf stammenvan Israel te oordelen.,30,22,Lukas,42.0
|
||
"Simon, Simon, zie, de satan heeft dringend ver langd u allen te mogen ziften als de tarwe;",31,22,Lukas,42.0
|
||
"Ik heb echter voor jou gebeden dat je geloof niet zou ophouden; en jij, als je eens bekeerd bent,versterk je broeders.",32,22,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei tot Hem: Heer, ik ben bereid met U zelfs in de gevangenis en in de dood te gaan.",33,22,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter zei: Ik zeg je, Petrus, de haan zal van daag niet kraaien voordat je driemaal hebt geloochend Mij te kennen.",34,22,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Toen Ik u uitzond zonder beurs en reiszak en sandalen, heeft u soms iets ontbroken? Zij nu zeiden: Niets.",35,22,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu zei tot hen: Maar nu, laat hij die een beurs heeft, die nemen, evenzo ook een reiszak; en laathij die er geen heeft, zijn kleed verkopen en eenzwaard kopen.Lukas 22 ",36,22,Lukas,42.0
|
||
"Want Ik zeg u, dat dit wat geschreven staat aan Mij in vervulling moet gaan: ’En met de wettelozen is Hij gerekend’. Immers, dat wat Mij betreftheeft een vervulling.",37,22,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu zeiden: Heer, zie, hier zijn twee zwaarden. Hij echter zei tot hen: Het is genoeg.",38,22,Lukas,42.0
|
||
En Hij ging naar buiten en vertrok naar zijn gewoonte naar de Olijfberg; ook de discipelen nuvolgden Hem.,39,22,Lukas,42.0
|
||
"Toen Hij nu op die plaats was gekomen, zei Hij tot hen: Bidt, dat u niet in verzoeking komt.",40,22,Lukas,42.0
|
||
"En Hij verwijderde Zich van hen ongeveer een steenworp ver, en Hij knielde neer en bad",41,22,Lukas,42.0
|
||
"de woorden: Vader, als U het wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; moge evenwel niet mijnwil maar de uwe gebeuren.",42,22,Lukas,42.0
|
||
Hem nu verscheen een engel uit de hemel die Hem sterkte.,43,22,Lukas,42.0
|
||
"En terwijl Hij in zware strijd raakte, bad Hij des te vuriger. En zijn zweet werd als grote bloeddruppels, die op de aarde vielen.",44,22,Lukas,42.0
|
||
En Hij stond op van het gebed en kwam bij de dis cipelen en vond hen slapend van droefheid.,45,22,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Waarom slaapt u? Staat op en bidt, opdat u niet in verzoeking komt.",46,22,Lukas,42.0
|
||
"Terwijl Hij nog sprak, zie, een menigte; en hij die Judas heette, een van de twaalf, ging voor hen uiten naderde Jezus om Hem te kussen.",47,22,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter zei tot hem: Judas, met een kus lever jij de Zoon des mensen over?Lukas 22 ",48,22,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu zij die om Hem heen waren, zagen wat er zou gebeuren, zeiden zij: Heer, zullen wij met hetzwaard slaan?",49,22,Lukas,42.0
|
||
En een van hen trof de slaaf van de hogepriester en sloeg zijn rechteroor af.,50,22,Lukas,42.0
|
||
Jezus echter antwoordde en zei: Laat het hierbij. En Hij raakte zijn oor aan en maakte hem gezond.,51,22,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu zei tot de overpriesters en de hoofdlieden van de tempel en de oudsten, die op Hem warenafgekomen: Als tegen een rover bent u erop uitgegaan met zwaarden en stokken?",52,22,Lukas,42.0
|
||
"Toen Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt u de handen niet naar Mij uitgestoken; maar dit is uwuur en de macht van de duisternis.",53,22,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu grepen Hem, brachten Hem weg en brach ten Hem in het huis van de hogepriester. Petrusechter volgde op een afstand.",54,22,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij nu vuur hadden ontstoken midden in de voorhof en zij samen waren gaan zitten, zat Petrusin hun midden.",55,22,Lukas,42.0
|
||
Een dienstmeisje nu zag hem bij het licht zitten en keek hem scherp aan en zei: Ook deze was bij Hem.,56,22,Lukas,42.0
|
||
"Hij echter loochende het en zei: Ik ken Hem niet, vrouw.",57,22,Lukas,42.0
|
||
"En kort daarna zag een ander hem en zei: Ook u bent een van hen. Petrus echter zei: Mens, ik benhet niet!",58,22,Lukas,42.0
|
||
"En na verloop van ongeveer een uur verzekerde een ander en zei: In waarheid, ook deze was bijHem, want ook hij is een Galileeer.Lukas 22 ",59,22,Lukas,42.0
|
||
"Petrus echter zei: Mens, ik weet niet wat u zegt. En onmiddellijk, terwijl hij nog sprak, kraaide dehaan.",60,22,Lukas,42.0
|
||
"En de Heer keerde Zich om en keek Petrus aan; en Petrus herinnerde zich het woord van de Heer, hoeHij tot hem gezegd had: Voordat de haan vandaagkraait, zul je Mij driemaal verloochenen.",61,22,Lukas,42.0
|
||
"En hij ging naar buiten en weende bitter.63 En de mannen die Jezus vasthielden, bespotten en sloegen Hem;",62,22,Lukas,42.0
|
||
"en terwijl zij Hem het gezicht bedekten, vroegen zij hem aldus: Profeteer, wie is het die U heeftgeslagen?",64,22,Lukas,42.0
|
||
"En vele andere lasterlijke dingen zeiden zij tegen Hem.66 En toen het dag was geworden, vergaderde de raad van oudsten van het volk, zowel overpriestersals schriftgeleerden, en zij brachten Hem voor hunRaad",65,22,Lukas,42.0
|
||
"en zeiden: Als U de Christus bent, zeg het ons. Hij echter zei tot hen: Als Ik het u zeg, zult u hetgeenszins geloven;",67,22,Lukas,42.0
|
||
"en als Ik u vraag, zult u Mij geenszins antwoorden en Mij niet loslaten.",68,22,Lukas,42.0
|
||
Van nu aan echter zal de Zoon des mensen zitten aan de rechterhand van de kracht van God.,69,22,Lukas,42.0
|
||
Zij nu zeiden allen: Bent U dan de Zoon van God? Hij nu zei tot hen: U zegt dat Ik het ben.,70,22,Lukas,42.0
|
||
Zij echter zeiden: Waarom hebben wij nog getui genis nodig? Want wij hebben het zelf uit zijnmond gehoord.Lukas 22 ,71,22,Lukas,42.0
|
||
En de hele massa van hen stond op en leidde Hem voor Pilatus.,1,22,Lukas,42.0
|
||
"Zij nu begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben bevonden dat Deze onze natie afkerigmaakt en verbiedt de keizer belasting te betalen envan Zichzelf zegt dat Hij Christus is, een koning.",2,22,Lukas,42.0
|
||
Pilatus nu vroeg Hem aldus: Bent U de koning der Joden? Hij nu antwoordde hem en zei: U zegt het.,3,22,Lukas,42.0
|
||
Pilatus nu zei tot de overpriesters en de menigten: Ik vind geen schuld in deze mens.,4,22,Lukas,42.0
|
||
"Zij hielden echter aan en zeiden: Hij zet het volk op door zijn leren in heel Judea, waarmee Hij is begonnen van Galilea tot hiertoe.",5,22,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Pilatus dat hoorde, vroeg hij of die mens een Galileeer was.",6,22,Lukas,42.0
|
||
"En toen hij vernam dat Hij uit het gezagsgebied van Herodes was, zond hij Hem naar Herodes, die ookzelf in die dagen in Jeruzalem was.",7,22,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu Herodes Jezus zag, was hij zeer verblijd, want hij wilde sinds geruime tijd Hem zien, omdathij van Hem gehoord had, en hij hoopte een ofander teken door Hem te zien gebeuren.",8,22,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu ondervroeg Hem met talloze woorden, maar Hij antwoordde hem niets.",9,22,Lukas,42.0
|
||
De overpriesters en de schriftgeleerden nu stonden Hem heftig te beschuldigen.,10,22,Lukas,42.0
|
||
"Nadat nu ook Herodes met zijn soldaten Hem ver achtelijk had behandeld en bespot, deed hij Hemeen prachtig kleed om en zond Hem terug naarPilatus.Lukas 23 ",11,23,Lukas,42.0
|
||
"Herodes en Pilatus nu werden op diezelfde dag vrienden met elkaar, want zij leefden tevoren invijandschap jegens elkaar.",12,23,Lukas,42.0
|
||
"Pilatus nu riep de overpriesters, de oversten en het volk bijeen en zei tot hen:",13,23,Lukas,42.0
|
||
"U hebt deze mens bij mij gebracht als Iemand die het volk afvallig maakt; en zie, ik heb Hem in uwbijzijn verhoord en heb in deze mens geen schuldgevonden aan datgene waarvan u Hem beschuldigt.",14,23,Lukas,42.0
|
||
"Ja, ook Herodes niet; want hij heeft Hem naar ons teruggezonden, en zie, er is niets door Hemgedaan dat de dood waard is.",15,23,Lukas,42.0
|
||
"Ik zal Hem dus kastijden en loslaten.17 Hij nu moest hun op het feest iemand loslaten.18 Massaal echter schreeuwden zij het uit en zeiden: Weg met Hem, en laat ons Barabbas los!",16,23,Lukas,42.0
|
||
"Deze was wegens een oproer dat in de stad had plaatsgevonden, en wegens moord in de gevangenis geworpen.",19,23,Lukas,42.0
|
||
"Pilatus nu riep hun opnieuw toe, daar hij Jezus wilde loslaten.",20,23,Lukas,42.0
|
||
"Zij echter riepen er tegenin en zeiden: Kruisig, kruisig Hem!",21,23,Lukas,42.0
|
||
Hij echter zei voor de derde maal tot hen: Wat heeft Deze dan voor kwaad gedaan? Ik heb geendoodschuld in Hem gevonden. Ik zal Hem dus kastijden en loslaten.,22,23,Lukas,42.0
|
||
Met luider stem echter hielden zij aan en eisten dat Hij zou worden gekruisigd; en hun stemmenen die van de overpriesters kregen de overhand.Lukas 23 ,23,23,Lukas,42.0
|
||
En Pilatus besliste dat hun eis moest gebeuren.,24,23,Lukas,42.0
|
||
"Hij nu liet hem los die wegens oproer en moord in de gevangenis was geworpen, die zij eisten; Jezusechter leverde hij over aan hun wil.",25,23,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij Hem wegleidden, hielden zij een zekere Simon van Cyrene aan, die van het veld kwam, enlegden hem het kruis op om het achter Jezus aante dragen.",26,23,Lukas,42.0
|
||
Nu volgde Hem een grote massa van het volk en van vrouwen die weeklaagden en klaagliederenover Hem zongen.,27,23,Lukas,42.0
|
||
"Jezus echter wendde Zich tot hen en zei: Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij; weent evenwelover uzelf en over uw kinderen.",28,23,Lukas,42.0
|
||
"Want zie, er komen dagen waarop men zal zeggen: Gelukkig de onvruchtbaren en de schoot die nietgebaard heeft en de borsten die niet gevoed hebben.",29,23,Lukas,42.0
|
||
"Dan zal men beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons, en tot de heuvels: Bedekt ons.",30,23,Lukas,42.0
|
||
"Want als men dit doet met het groene hout, wat zal er met het dorre gebeuren?",31,23,Lukas,42.0
|
||
"Ook anderen nu, twee boosdoeners, werden weg geleid om met Hem ter dood gebracht te worden.",32,23,Lukas,42.0
|
||
"En toen zij kwamen bij de plaats, Schedelplaats geheten, kruisigden zij Hem daar, en de boosdoeners, de een aan de rechter en de ander aan delinkerzijde.",33,23,Lukas,42.0
|
||
"Jezus nu zei: Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen. En om zijn kleren te verdelenwierpen zij het lot daarover.Lukas 23 ",34,23,Lukas,42.0
|
||
"En het volk stond toe te zien. Ook de oversten beschimpten Hem en zeiden: Anderen heeft Hijverlost, laat Hij Zichzelf verlossen als Deze deChristus van God is, de Uitverkorene.",35,23,Lukas,42.0
|
||
"Ook de soldaten nu bespotten Hem, terwijl zij naderbij kwamen en Hem zure wijn aanboden,",36,23,Lukas,42.0
|
||
"en zeiden: Als U de koning der Joden bent, verlos Uzelf!",37,23,Lukas,42.0
|
||
Nu was er ook een opschrift boven Hem: Deze is de koning der Joden.,38,23,Lukas,42.0
|
||
Een van de gehangen boosdoeners nu lasterde Hem: Bent U niet de Christus? Verlos Uzelf en ons.,39,23,Lukas,42.0
|
||
"De andere echter antwoordde en bestrafte hem en zei: Vrees jij ook God niet, daar jij in hetzelfdeoordeel bent?",40,23,Lukas,42.0
|
||
"En wij toch terecht, want wij ontvangen wat onze daden waard zijn. Deze echter heeft niets onbehoorlijks gedaan.",41,23,Lukas,42.0
|
||
"En hij zei: Jezus, denk aan mij, wanneer U in uw koninkrijk komt.",42,23,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hem: Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn.",43,23,Lukas,42.0
|
||
"En het was al ongeveer het zesde uur, en er kwam duisternis over het hele land tot het negende uurtoe,",44,23,Lukas,42.0
|
||
daar de zon ophield te schijnen. Het voorhangsel van het tempelhuis nu scheurde doormidden.Lukas 23 ,45,23,Lukas,42.0
|
||
"En Jezus riep met luider stem de woorden: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. En toen Hij ditgezegd had, stierf Hij.",46,23,Lukas,42.0
|
||
"Toen nu de hoofdman zag wat er was gebeurd, verheerlijkte hij God en zei: Werkelijk, deze menswas rechtvaardig.",47,23,Lukas,42.0
|
||
"En al de menigten die waren samengekomen voor dit schouwspel, keerden terug toen zij haddenaanschouwd wat er was gebeurd, en sloegen zichop de borst.",48,23,Lukas,42.0
|
||
"Al zijn bekenden nu stonden op een afstand, ook de vrouwen die Hem waren gevolgd van Galilea,en zagen dit aan.",49,23,Lukas,42.0
|
||
"En zie, een man genaamd Jozef, die raadsheer was en een goed en rechtvaardig man",50,23,Lukas,42.0
|
||
"(deze had niet ingestemd met hun raad en handel wijze), van Arimathea, een stad van de Joden, diehet koninkrijk van God verwachtte,",51,23,Lukas,42.0
|
||
deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus.,52,23,Lukas,42.0
|
||
"En toen hij het had afgenomen, wikkelde hij het in een stuk linnen en legde Hem in een uitgehouwengraf waarin nog nooit iemand was gelegd.",53,23,Lukas,42.0
|
||
En het was de dag van de voorbereiding en de sabbat brak aan.,54,23,Lukas,42.0
|
||
"De vrouwen nu die met Hem waren meegekomen uit Galilea, volgden en bezagen het graf en hoezijn lichaam werd gelegd.",55,23,Lukas,42.0
|
||
Na hun terugkeer nu bereidden zij specerijen en bal sems. En op de sabbat rustten zij naar het gebod.Lukas 23 ,56,23,Lukas,42.0
|
||
"Op de eerste dag van de week echter, toen het nog zeer vroeg was, kwamen zij bij het graf metde specerijen die zij hadden bereid.",1,23,Lukas,42.0
|
||
"Zij vonden echter de steen van het graf afgewenteld.3 En toen zij er ingegaan waren, vonden zij het lichaam van de Heer Jezus niet.",2,23,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen zij daarover in verlegenheid waren, dat zie, twee mannen bij hen stonden inlichtende kleren.",4,23,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij erg bang werden en hun gezicht ter aarde bogen, zeiden zij tot hen: Waarom zoekt u deLevende bij de doden?",5,23,Lukas,42.0
|
||
"Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinnert u hoe Hij tot u heeft gesproken toen Hij nog inGalilea was,",6,23,Lukas,42.0
|
||
en zei dat de Zoon des mensen moest worden overgeleverd in handen van zondige mensen engekruisigd worden en op de derde dag opstaan.,7,23,Lukas,42.0
|
||
En zij herinnerden zich zijn woorden.9 En teruggekeerd van het graf berichtten zij dit alles aan de elf en aan al de overigen.,8,23,Lukas,42.0
|
||
"Dit waren nu Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus; en de overige vrouwenzeiden dit met hen tot de apostelen.",10,23,Lukas,42.0
|
||
En deze woorden schenen hun als kletspraat en zij geloofden hen niet.,11,23,Lukas,42.0
|
||
"Petrus echter stond op en liep snel naar het graf; en hij bukte zich voorover en zag de doeken alleenliggen; en hij ging weg, bij zichzelf verwonderdover wat er was gebeurd.Lukas 24 ",12,24,Lukas,42.0
|
||
"En zie, twee van hen waren op diezelfde dag op reis naar een dorp dat zestig stadien van Jeruzalemverwijderd was, genaamd Emmaus,",13,24,Lukas,42.0
|
||
en zij praatten met elkaar over dat alles wat er was voorgevallen.,14,24,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, terwijl zij praatten en van gedachten wisselden, dat Jezus Zelf naderde enmet hen meeging;",15,24,Lukas,42.0
|
||
hun ogen werden echter ervan weerhouden Hem te herkennen.,16,24,Lukas,42.0
|
||
Hij nu zei tot hen: Wat zijn dit voor woorden die u al wandelend met elkaar uitwisselt? En zij blevenmet droevig gezicht staan.,17,24,Lukas,42.0
|
||
"Een nu, genaamd Kleopas, antwoordde en zei tot Hem: Bent U alleen een vreemdeling in Jeruzalemdat U de dingen niet weet die daar deze dagenzijn gebeurd?",18,24,Lukas,42.0
|
||
"En Hij zei tot hen: Wat dan? Zij nu zeiden tot Hem: De dingen betreffende Jezus de Nazarener,die een profeet was, krachtig in werk en woordvoor God en al het volk,",19,24,Lukas,42.0
|
||
hoe onze overpriesters en oversten Hem hebben overgeleverd tot het doodvonnis en Hem hebbengekruisigd.,20,24,Lukas,42.0
|
||
Wij echter hoopten dat Hij Degene was die Israel zou verlossen; maar al met al is het nu al de derdedag sinds dit is gebeurd.,21,24,Lukas,42.0
|
||
"Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons buiten onszelf gebracht: zij waren vroeg bijhet graf geweest,Lukas 24 ",22,24,Lukas,42.0
|
||
"en toen zij zijn lichaam niet vonden, kwamen zij zeggen dat zij ook een verschijning van engelenhadden gezien, die zeiden dat Hij leeft.",23,24,Lukas,42.0
|
||
"En sommigen van hen die bij ons zijn, gingen weg naar het graf en vonden het zoals ook de vrouwenhadden gezegd; Hem zagen zij echter niet.",24,24,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart in het geloven van alles wat de profeten hebben gesproken!,25,24,Lukas,42.0
|
||
"Moest de Christus dit niet lijden, en zo in zijn heerlijkheid binnengaan?",26,24,Lukas,42.0
|
||
En te beginnen met Mozes en alle profeten legde Hij hun uit wat in al de Schriften over Hem stond.,27,24,Lukas,42.0
|
||
En zij naderden het dorp waar zij heengingen; en Hij deed alsof Hij verder wilde gaan.,28,24,Lukas,42.0
|
||
"En zij drongen bij hem aan en zeiden: Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is algedaald. En Hij ging naar binnen om bij hen teverblijven.",29,24,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam en zegende en nadat Hij hetgebroken had, gaf Hij het hun.",30,24,Lukas,42.0
|
||
Hun ogen nu werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij werd onzichtbaar voor hen.,31,24,Lukas,42.0
|
||
"En zij zeiden tot elkaar: Was ons hart niet bran dend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak,toen Hij ons de Schriften opende?",32,24,Lukas,42.0
|
||
"En zij stonden op datzelfde ogenblik op en keer den terug naar Jeruzalem, en zij vonden de elf enhen die bij hen waren, samenvergaderd,Lukas 24 ",33,24,Lukas,42.0
|
||
die zeiden: De Heer is werkelijk opgewekt en is aan Simon verschenen.,34,24,Lukas,42.0
|
||
En zij verhaalden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij hun bekend was geworden in het brekenvan het brood.,35,24,Lukas,42.0
|
||
"Terwijl zij nu hierover spraken, stond Hijzelf in hun midden en zei tot hen: Vrede zij u.",36,24,Lukas,42.0
|
||
Zij werden echter angstig en erg bang en meen den een geest te zien.,37,24,Lukas,42.0
|
||
En Hij zei tot hen: Waarom bent u ontsteld en waarom komen er overleggingen in uw hart op?,38,24,Lukas,42.0
|
||
"Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het Zelf ben; betast Mij en ziet, want een geest heeft geenvlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb.",39,24,Lukas,42.0
|
||
"En toen Hij dit zei, toonde Hij hun zijn handen en voeten.",40,24,Lukas,42.0
|
||
"Toen zij het nu van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zei Hij tot hen: Hebt u hieriets te eten?",41,24,Lukas,42.0
|
||
Zij nu gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat.,42,24,Lukas,42.0
|
||
"En Hij nam het en at het voor hun ogen.44 Hij nu zei tot hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles moest worden vervuld wat over Mij geschreven staat in dewet van Mozes en in de profeten en psalmen.",43,24,Lukas,42.0
|
||
"Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden,Lukas 24 ",45,24,Lukas,42.0
|
||
"en zei tot hen: Zo staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit de doden opstaan opde derde dag,",46,24,Lukas,42.0
|
||
"en in zijn naam bekering tot vergeving van zonden moest worden gepredikt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.",47,24,Lukas,42.0
|
||
"U bent getuigen van deze dingen.49 En zie, Ik zend de belofte van mijn Vader op u; u echter, blijft in de stad totdat u wordt bekleedmet kracht uit de hoogte.",48,24,Lukas,42.0
|
||
Hij nu leidde hen uit naar buiten tot aan Bethanie; en Hij hief zijn handen op en zegende hen.,50,24,Lukas,42.0
|
||
"En het gebeurde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in dehemel.",51,24,Lukas,42.0
|
||
En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap.,52,24,Lukas,42.0
|
||
En zij waren voortdurend in de tempel en prezen en zegenden God.Lukas 24 ,53,24,Lukas,42.0
|
||
"In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God.",1,24,Lukas,42.0
|
||
"Dit was in het begin bij God.3 Alle dingen zijn door Hem geworden, en zonder Hem is niet een ding geworden dat geworden is.",2,24,Lukas,42.0
|
||
"In Hem was leven, en het leven was het licht van de mensen.",4,24,Lukas,42.0
|
||
"En het licht schijnt in de duisternis, en de duister nis heeft het niet begrepen.",5,24,Lukas,42.0
|
||
"Er was een mens, van God gezonden; zijn naam was Johannes.",6,24,Lukas,42.0
|
||
"Deze kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloofden.",7,24,Lukas,42.0
|
||
"Hij was het licht niet, maar hij was om van het licht te getuigen.",8,24,Lukas,42.0
|
||
"Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en iedere mens verlicht.",9,24,Lukas,42.0
|
||
"Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend.",10,24,Lukas,42.0
|
||
"Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen.",11,24,Lukas,42.0
|
||
"Maar allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij het recht kinderen van God te worden, hun diein zijn naam geloven;",12,24,Lukas,42.0
|
||
"die niet uit bloed, niet uit de wil van het vlees, niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.",13,24,Lukas,42.0
|
||
"En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid.Johannes 1",14,1,Johannes,43.0
|
||
"(Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen en gezegd: Deze was het van Wie ik zei: Hij die namij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.)",15,1,Johannes,43.0
|
||
"Want uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade.",16,1,Johannes,43.0
|
||
Want de wet is door Mozes gegeven; de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.,17,1,Johannes,43.0
|
||
"Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon die in de schoot van de Vader is, die heeftHem verklaard.",18,1,Johannes,43.0
|
||
"En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden priesters en Levieten uit Jeruzalem naar hemtoe gezonden hadden om hem te vragen: Wiebent u?",19,1,Johannes,43.0
|
||
En hij beleed en loochende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet.,20,1,Johannes,43.0
|
||
En zij vroegen hem: Wat dan? Bent u Elia? En hij zei: Ik ben het niet. Bent u de profeet? En hij antwoordde: Nee.,21,1,Johannes,43.0
|
||
Zij zeiden dan tot hem: Wie bent u? opdat wij ant woord geven aan hen die ons hebben gezonden.Wat zegt u van uzelf?,22,1,Johannes,43.0
|
||
"Hij zei: Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: ’Maakt de weg van de Heer recht!’, zoalsde profeet Jesaja heeft gesproken.",23,1,Johannes,43.0
|
||
"En zij waren gezonden uit de farizeeen.25 En zij vroegen hem en zeiden tot hem: Waarom doopt u dan, als u de Christus niet bent, nochElia, noch de profeet?Johannes 1",24,1,Johannes,43.0
|
||
"Johannes antwoordde hun en zei: Ik doop met water; midden onder u staat Een die u niet kent,die na mij komt;",26,1,Johannes,43.0
|
||
"ik ben niet waard zijn schoenriem los te maken.28 Dit gebeurde in Bethanie, over de Jordaan, waar Johannes doopte.",27,1,Johannes,43.0
|
||
"De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen en zei: Zie, het Lam van God, dat de zonde van dewereld wegneemt.",29,1,Johannes,43.0
|
||
"Deze is het van Wie ik zei: Na mij komt een man die mij voor is, want Hij was eerder dan ik.",30,1,Johannes,43.0
|
||
"En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel openbaar wordt, daarom ben ik komen dopen metwater.",31,1,Johannes,43.0
|
||
"En Johannes getuigde en zei: Ik heb de Geest zien neerdalen als een duif uit de hemel, en hij bleefop Hem.",32,1,Johannes,43.0
|
||
"En ik kende Hem niet; maar Hij die mij heeft gezonden om te dopen met water, die zei mij: OpWie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het die met de Heilige Geest doopt.",33,1,Johannes,43.0
|
||
En ik heb gezien en getuigd dat Deze de Zoon van God is.,34,1,Johannes,43.0
|
||
"De volgende dag stond Johannes daar weer, en twee van zijn discipelen.Johannes 1",35,1,Johannes,43.0
|
||
"En toen hij op Jezus zag, die daar wandelde, zei hij: Zie, het Lam van God.",36,1,Johannes,43.0
|
||
En de twee discipelen hoorden hem spreken en volgden Jezus.,37,1,Johannes,43.0
|
||
"En Jezus keerde Zich om en zag dat zij Hem volg den, en zei tot hen:",38,1,Johannes,43.0
|
||
"Wat zoekt u? En zij zeiden tot Hem: Rabbi (wat vertaald wil zeggen: Meester), waar verblijft U?",39,1,Johannes,43.0
|
||
"Hij zei tot hen: Komt en u zult het zien. Zij kwa men dan en zagen waar Hij verbleef, en zij verbleven die dag bij Hem. Het was ongeveer het tiendeuur.",40,1,Johannes,43.0
|
||
"Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van de twee die het van Johannes gehoord hadden enHem gevolgd waren.",41,1,Johannes,43.0
|
||
Deze vond eerst zijn eigen broer Simon en zei tot hem: Wij hebben de Messias gevonden wat vertaald is: Christus.,42,1,Johannes,43.0
|
||
"Hij leidde hem tot Jezus. Jezus zag hem aan en zei: Jij bent Simon, de zoon van Jona, jij zult Kefasheten wat vertaald wordt: steen.",43,1,Johannes,43.0
|
||
De volgende dag wilde Hij naar Galilea vertrekken en Hij vond Filippus; en Jezus zei tot hem: Volg Mij.,44,1,Johannes,43.0
|
||
"Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus.",45,1,Johannes,43.0
|
||
"Filippus vond Nathanael en zei tot hem: Wij heb ben Hem gevonden van Wie Mozes in de wetgeschreven heeft, en de profeten: Jezus, de Zoonvan Jozef, van Nazareth.Johannes 1",46,1,Johannes,43.0
|
||
En Nathanael zei tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zei tot hem: Kom en zie.,47,1,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zag Nathanael naar Zich toe komen en zei van hem: Zie, waarlijk een Israeliet in wie geenbedrog is.",48,1,Johannes,43.0
|
||
"Nathanael zei tot Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tot hem: Voordat Filippus jeriep, terwijl je onder de vijgeboom was, zag Ik je.",49,1,Johannes,43.0
|
||
"Nathanael antwoordde Hem: Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israel.",50,1,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot hem: Omdat Ik je gezegd heb: Ik zag je onder de vijgeboom, geloofje? Je zult grotere dingen zien dan deze.",51,1,Johannes,43.0
|
||
"En Hij zei tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: Je zult van nu aan de hemel geopend zien en deengelen van God opstijgen en neerdalen op deZoon des mensen.Johannes 1",52,1,Johannes,43.0
|
||
En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar.,1,1,Johannes,43.0
|
||
"Jezus nu was ook op de bruiloft genodigd, alsook zijn discipelen.",2,1,Johannes,43.0
|
||
"En toen er gebrek aan wijn kwam, zei de moeder van Jezus tot Hem: Zijn hebben geen wijn.",3,1,Johannes,43.0
|
||
"En Jezus zei tot haar: Wat heb Ik met u te doen, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen.",4,1,Johannes,43.0
|
||
"Zijn moeder zei tot de dienstknechten: Wat Hij u ook zegt, doet dat.",5,1,Johannes,43.0
|
||
"Nu waren daar zes stenen watervaten neergezet, volgens het reinigingsgebruik van de Joden, elkmet een inhoud van twee of drie metreten.",6,1,Johannes,43.0
|
||
Jezus zei tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe.,7,1,Johannes,43.0
|
||
En Hij zei tot hen: Schept nu en brengt het naar de ceremoniemeester; en zij brachten het.,8,1,Johannes,43.0
|
||
"Toen nu de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet vanwaar die was, maar de dienstknechten die hetwater geschept hadden, wisten het), riep de ceremoniemeester de bruidegom en zei tot hem:",9,1,Johannes,43.0
|
||
"Iedereen zet eerst de goede wijn voor, en wanneer men veel gedronken heeft, de mindere; u hebt degoede wijn tot nu toe bewaard. ",10,1,Johannes,43.0
|
||
Dit deed Jezus als begin van zijn tekenen in Kana in Galilea en openbaarde zijn heerlijkheid; en zijndiscipelen geloofden in Hem.Johannes 2 ,11,2,Johannes,43.0
|
||
"Daarna daalde Hij af naar Kapernaum, Hij, zijn moeder, zijn broers en zijn discipelen, en zij bleven daar niet vele dagen.",12,2,Johannes,43.0
|
||
En het pascha van de Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem.,13,2,Johannes,43.0
|
||
"En Hij vond in de tempel hen die runderen, scha pen en duiven verkochten, en de wisselaars diedaar zaten.",14,2,Johannes,43.0
|
||
"En hij maakte een zweep van touwen en dreef allen uit de tempel, ook de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars stortte Hij uit ende tafels keerde Hij om;",15,2,Johannes,43.0
|
||
en tot hen die de duiven verkochten zei Hij: Neemt deze dingen van hier weg; maakt niet hethuis van mijn Vader tot een huis van koophandel.,16,2,Johannes,43.0
|
||
Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven staat:’ De ijver voor uw huis zal mij verteren’.,17,2,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Welk teken toont U ons, dat U deze dingen doet?",18,2,Johannes,43.0
|
||
Jezus antwoordde en zei tot hen: Breekt dit tem pelhuis af en in drie dagen zal Ik het oprichten.,19,2,Johannes,43.0
|
||
"De Joden zeiden dan: In zesenveertig jaar is dit tempelhuis gebouwd, en U zult het in drie dagenoprichten?",20,2,Johannes,43.0
|
||
Maar Hij sprak over het tempelhuis van zijn lichaam.,21,2,Johannes,43.0
|
||
"Toen Hij dan uit de doden was opgewekt, herin nerden zijn discipelen zich dat Hij dit gezegd had;en zij geloofden de Schrift en het woord dat Jezusgesproken had.Johannes 2 ",22,2,Johannes,43.0
|
||
"En toen Hij in Jeruzalem was op het pascha, op het feest, geloofden velen in zijn naam, toen zij detekenen zagen die Hij deed.",23,2,Johannes,43.0
|
||
"Maar Jezus Zelf vertrouwde Zich aan hen niet toe, omdat Hij allen kende,",24,2,Johannes,43.0
|
||
"en omdat Hij niet nodig had dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist Zelf wat in de menswas.Johannes 2 ",25,2,Johannes,43.0
|
||
"Nu was er een mens uit de farizeeen, zijn naam was Nicodemus, een overste van de Joden;",1,2,Johannes,43.0
|
||
"deze kwam ‘s nachts bij Hem en zei tot Hem: Rabbi, wij weten dat U van God bent gekomen alsleraar; want niemand kan deze tekenen doen die Udoet, tenzij God met hem is.",2,2,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot hem: Voorwaar, voor waar, Ik zeg u: tenzij iemand opnieuw geborenwordt, kan hij het koninkrijk van God niet zien.",3,2,Johannes,43.0
|
||
Nicodemus zei tot Hem: Hoe kan een mens ge boren worden als hij oud is? Kan hij soms voor detweede keer in de schoot van zijn moeder ingaanen geboren worden?,4,2,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest,kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan.",5,2,Johannes,43.0
|
||
"Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.",6,2,Johannes,43.0
|
||
Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden.,7,2,Johannes,43.0
|
||
"De wind waait waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hijheengaat; zo is ieder die uit de Geest geboren is.",8,2,Johannes,43.0
|
||
Nicodemus antwoordde en zei tot Hem: Hoe kun nen deze dingen gebeuren?,9,2,Johannes,43.0
|
||
Jezus antwoordde en zei tot hem: Bent u de leraar van Israel en weet u deze dingen niet?,10,2,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wij spreken wat Wij weten en Wij getuigen wat Wij hebben gezien; enu neemt ons getuigenis niet aan.Johannes 3 ",11,3,Johannes,43.0
|
||
"Als Ik u de aardse dingen heb gezegd en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik u de hemelsezeg?",12,3,Johannes,43.0
|
||
"En niemand is opgevaren in de hemel dan Hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des mensendie in de hemel is.",13,3,Johannes,43.0
|
||
"En zoals Mozes de slang in de woestijn heeft ver hoogd, zo moet de Zoon des mensen verhoogdworden,",14,3,Johannes,43.0
|
||
"opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.",15,3,Johannes,43.0
|
||
"Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat iederdie in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.",16,3,Johannes,43.0
|
||
"Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezon den opdat Hij de wereld zou oordelen, maar opdatde wereld door Hem behouden zou worden.",17,3,Johannes,43.0
|
||
"Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld; maar wie niet gelooft is al geoordeeld, omdat hij nietheeft geloofd in de naam van de eniggeborenZoon van God.",18,3,Johannes,43.0
|
||
"En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld is gekomen, en de mensen hebben de duisternismeer liefgehad dan het licht, want hun werkenwaren boos.",19,3,Johannes,43.0
|
||
"Want ieder die kwade dingen bedrijft, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werkenniet bestraft worden.Johannes 3 ",20,3,Johannes,43.0
|
||
"Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar worden dat zij in Godzijn gewerkt.",21,3,Johannes,43.0
|
||
Daarna kwam Jezus met zijn discipelen in het land van Judea en hield Zich daar met hen op en doopte.,22,3,Johannes,43.0
|
||
"En ook Johannes doopte, in Enon bij Salim, omdat daar veel water was. En zij kwamen daar bij hemen werden gedoopt.",23,3,Johannes,43.0
|
||
Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.,24,3,Johannes,43.0
|
||
Er ontstond dan een woordenstrijd bij sommigen van de discipelen van Johannes met een Jood overreiniging.,25,3,Johannes,43.0
|
||
"En zij kwamen naar Johannes toe en zeiden tot hem: Rabbi, Hij die met u was aan de overkant vande Jordaan, van Wie u hebt getuigd, zie, Hij doopten allen komen naar Hem toe.",26,3,Johannes,43.0
|
||
"Johannes antwoordde en zei: Een mens kan hele maal niets aannemen, tenzij het hem uit de hemelis gegeven.",27,3,Johannes,43.0
|
||
"Uzelf getuigt van mij, dat ik heb gezegd dat ik niet de Christus ben, maar dat ik voor Hem uit bengezonden.",28,3,Johannes,43.0
|
||
"Hij die de bruid heeft, is de bruidegom; maar de vriend van de bruidegom, die daarbij staat en hemhoort, verblijdt zich met blijdschap over de stemvan de bruidegom. Deze blijdschap van mij dan isvervuld geworden.",29,3,Johannes,43.0
|
||
"Hij moet meer, maar ik minder worden.Johannes 3 ",30,3,Johannes,43.0
|
||
"Hij die van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde.",31,3,Johannes,43.0
|
||
"Hij die uit de hemel komt, is boven allen. Wat Hij heeft gezien en gehoord, dat getuigt Hij; en zijngetuigenis neemt niemand aan.",32,3,Johannes,43.0
|
||
"Wie zijn getuigenis heeft aangenomen, heeft be zegeld dat God waarachtig is.",33,3,Johannes,43.0
|
||
"Want Hij die God heeft gezonden, spreekt de woorden van God; want Hij geeft de Geest nietmet mate.",34,3,Johannes,43.0
|
||
De Vader heeft de Zoon lief en heeft alles in zijn hand gegeven.,35,3,Johannes,43.0
|
||
"Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven nietzien, maar de toorn van God blijft op hem.Johannes 3 ",36,3,Johannes,43.0
|
||
"Toen nu de Heer vernam, dat de farizeeen gehoord hadden dat Jezus meer discipelen maakteen doopte dan Johannes",1,3,Johannes,43.0
|
||
"(hoewel Jezus Zelf niet doopte, maar zijn discipe len),",2,3,Johannes,43.0
|
||
"verliet Hij Judea en ging weer naar Galilea.4 En Hij moest door Samaria gaan.5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar ge heten, dicht bij het veld dat Jakob zijn zoon Jozefhad gegeven. En daar was de bron van Jakob.",3,3,Johannes,43.0
|
||
Jezus dan was vermoeid van de reis en ging zo bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur.,6,3,Johannes,43.0
|
||
Er kwam een vrouw uit Samaria water putten. Jezus zei tot haar: Geef Mij te drinken.,7,3,Johannes,43.0
|
||
(Want zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen.),8,3,Johannes,43.0
|
||
"De Samaritaanse vrouw dan zei tot Hem: Hoe vraagt U die een Jood bent, van mij te drinken dieeen Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebbengeen omgang met Samaritanen.",9,3,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot haar: Als u de gave van God kende en Wie Hij is die tot u zegt: GeefMij te drinken, dan zou u aan Hem hebbengevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven.",10,3,Johannes,43.0
|
||
"De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen put emmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan?Johannes 4 ",11,4,Johannes,43.0
|
||
"Bent U soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft gegeven en die er zelf uit heeftgedronken, en zijn zonen en zijn vee?",12,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben;",13,4,Johannes,43.0
|
||
"maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maarhet water dat Ik hem zal geven, zal in hem wordeneen bron van water dat springt tot in het eeuwigeleven.",14,4,Johannes,43.0
|
||
"De vrouw zei tot Hem: Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst heb en ik niet meer hier komom te putten.",15,4,Johannes,43.0
|
||
"Hij zei tot haar: Ga heen, roep uw man en kom hier.",16,4,Johannes,43.0
|
||
De vrouw antwoordde en zei tot Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tot haar: U hebt terecht gezegd: Ikheb geen man;,17,4,Johannes,43.0
|
||
"want vijf mannen hebt u gehad, en die u nu hebt is uw man niet; dit heb u naar waarheid gezegd.",18,4,Johannes,43.0
|
||
"De vrouw zei tot Hem: Heer, ik zie dat U een pro feet bent.",19,4,Johannes,43.0
|
||
"Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden, en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar menmoet aanbidden.",20,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot haar: Geloof Mij, vrouw, er komt een uur dat u noch op deze berg, noch in Jeruzalemde Vader zult aanbidden.Johannes 4 ",21,4,Johannes,43.0
|
||
"U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de behoudenis is uit de Joden.",22,4,Johannes,43.0
|
||
"Maar er komt een uur, en het is er, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest enwaarheid; immers, de Vader zoekt zulke personendie Hem aanbidden.",23,4,Johannes,43.0
|
||
"God is een geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.",24,4,Johannes,43.0
|
||
"De vrouw zei tot Hem: Ik weet dat de Messias komt, die Christus wordt genoemd; wanneer Die isgekomen, zal Hij ons alles verkondigen.",25,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot haar: Ik ben het, die tot u spreek.27 En hierop kwamen zijn discipelen en verwonder den zich dat Hij met een vrouw sprak; toch zeiniemand: Wat zoekt U? of: Wat spreekt U methaar?",26,4,Johannes,43.0
|
||
De vrouw verliet dan haar watervat en ging weg naar de stad en zei tot de mensen:,28,4,Johannes,43.0
|
||
"Komt, ziet een mens die mij alles heeft gezegd wat ik heb gedaan. Is Deze niet de Christus?",29,4,Johannes,43.0
|
||
"Zij gingen de stad uit en kwamen naar Hem toe.31 Intussen vroegen de discipelen Hem aldus: Rabbi, eet.",30,4,Johannes,43.0
|
||
Maar Hij zei tot hen: Ik heb voedsel om te eten dat u niet kent.,32,4,Johannes,43.0
|
||
De discipelen dan zeiden tot elkaar: Heeft iemand Hem soms iets te eten gebracht?,33,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Mijn voedsel is, dat Ik de wil doe van Hem die Mij heeft gezonden en zijn werk volbreng.Johannes 4 ",34,4,Johannes,43.0
|
||
"Zegt u niet: Het zijn nog vier maanden, dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u: Slaat uw ogen op en aanschouwt de velden, want zij zijn al wit om te maaien.",35,4,Johannes,43.0
|
||
"De maaier ontvangt loon en verzamelt vrucht voor het eeuwige leven, opdat zich samen verblijden dezaaier zowel als de maaier.",36,4,Johannes,43.0
|
||
"Want hierin is de spreuk waar: De een zaait, de ander maait.",37,4,Johannes,43.0
|
||
Ik heb u gezonden om te maaien wat u niet hebt bearbeid; anderen hebben het bearbeid en u bentop hun arbeidsterrein gekomen.,38,4,Johannes,43.0
|
||
"Velen nu van de Samaritanen uit die stad geloof den in Hem om het woord van de vrouw, diegetuigde: Hij heeft mij alles gezegd wat ik hebgedaan.",39,4,Johannes,43.0
|
||
"Toen dan de Samaritanen naar Hem toe waren gekomen, vroegen zij Hem bij hen te blijven; enHij bleef daar twee dagen.",40,4,Johannes,43.0
|
||
"En er geloofden er veel meer om zijn woord;42 en zij zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer op uw zeggen, want wijzelf hebben Hem gehoorden weten dat Deze waarlijk de Heiland van dewereld is.",41,4,Johannes,43.0
|
||
En na die twee dagen vertrok Hij vandaar en ging naar Galilea;,43,4,Johannes,43.0
|
||
want Jezus Zelf getuigde dat een profeet in zijn eigen vaderland geen eer heeft.Johannes 4 ,44,4,Johannes,43.0
|
||
"Toen Hij dan in Galilea kwam, ontvingen de Galileeers Hem, daar zij alles hadden gezien watHij in Jeruzalem op het feest gedaan had; wantook zij waren naar het feest gegaan.",45,4,Johannes,43.0
|
||
"Hij kwam dan opnieuw in Kana in Galilea, waar Hij het water tot wijn had gemaakt. En er was eenhoveling in Kapernaum, wiens zoon ziek was.",46,4,Johannes,43.0
|
||
"Toen deze hoorde dat Jezus uit Judea in Galilea was gekomen, ging hij naar Hem toe en vroeg ofHij wilde afdalen en zijn zoon gezond maken, wantdie lag op sterven.",47,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot hem: Als u geen tekenen en won deren ziet, zult u geenszins geloven.",48,4,Johannes,43.0
|
||
"De hoveling zei tot Hem: Heer, kom af voordat mijn jongen sterft.",49,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. De man geloofde het woord dat Jezus tot hem zei en gingweg.",50,4,Johannes,43.0
|
||
"En reeds terwijl hij afdaalde, kwamen zijn slaven hem tegemoet en zeiden hem dat zijn kind leefde.",51,4,Johannes,43.0
|
||
Hij vroeg hun dan naar het uur waarop hij beter was geworden; zij dan zeiden tot hem: Gisteren ophet zevende uur verliet de koorts hem.,52,4,Johannes,43.0
|
||
"De vader nu wist dat het op dat uur was, dat Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij geloofde, hij en zijn hele huis.",53,4,Johannes,43.0
|
||
"Dit tweede teken nu heeft Jezus weer gedaan, toen Hij uit Judea in Galilea was gekomen.Johannes 4 ",54,4,Johannes,43.0
|
||
"Daarna was er een feest van de Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem.",1,4,Johannes,43.0
|
||
"Nu is er in Jeruzalem aan de Schaapspoort een vij ver, die in het Hebreeuws bijgenaamd wordtBethesda, met vijf zuilengangen.",2,4,Johannes,43.0
|
||
"Daarin lag een menigte zieken, blinden, kreupelen, verdorden, die wachtten op de beroering van hetwater.",3,4,Johannes,43.0
|
||
"Want een engel van de Heer daalde op zekere tijden neer in de vijver en bracht het water in beweging; wie dan het eerst daarin daalde na de beweging van het water, werd gezond, aan welke ziekte hij ook leed.",4,4,Johannes,43.0
|
||
En daar was een mens die achtendertig jaar ziek was geweest.,5,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zag hem liggen, en daar Hij wist dat hij al lange tijd ziek was, zei Hij tot hem: Wilt u gezondworden?",6,4,Johannes,43.0
|
||
"De zieke antwoordde Hem: Heer, ik heb geen mens om mij in de vijver te werpen wanneer hetwater in beweging wordt gebracht; en terwijl ikkom, daalt een ander voor mij neer.",7,4,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Sta op, neem uw rustbed op en wandel.",8,4,Johannes,43.0
|
||
"En terstond werd de mens gezond, en hij nam zijn rustbed op en wandelde. Nu was het sabbat opdie dag.",9,4,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan zeiden tot de genezene: Het is sab bat, en het is u niet geoorloofd uw rustbed op tenemen.Johannes 5 ",10,5,Johannes,43.0
|
||
"Maar hij antwoordde hun: Hij die mij gezond gemaakt heeft, Die heeft tot mij gezegd: Neem uwrustbed op en wandel.",11,5,Johannes,43.0
|
||
Zij vroegen hem dan: Wie is de mens die u heeft gezegd: Neem uw rustbed op en wandel?,12,5,Johannes,43.0
|
||
"Maar de genezene wist niet wie het was; want Jezus was ontweken, omdat er een menigte op dieplaats was.",13,5,Johannes,43.0
|
||
"Daarna vond Jezus hem in de tempel en zei tot hem: Zie, u bent gezond geworden; zondig nietmeer, opdat u niet iets ergers overkomt.",14,5,Johannes,43.0
|
||
De man ging weg en berichtte de Joden dat het Jezus was die hem gezond had gemaakt.,15,5,Johannes,43.0
|
||
"En daarom vervolgden de Joden Jezus, omdat Hij deze dingen op sabbat deed.",16,5,Johannes,43.0
|
||
Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook.,17,5,Johannes,43.0
|
||
"Daarom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat brak,maar ook God zijn eigen Vader noemde, zodat HijZich aan God gelijk maakte.",18,5,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan antwoordde en zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets doen vanZichzelf, tenzij Hij de Vader iets ziet doen; wantalles wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo.",19,5,Johannes,43.0
|
||
"Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem alles wat Hijzelf doet; en Hij zal Hem grotere werken tonen dan deze, opdat u zich verwondert.Johannes 5 ",20,5,Johannes,43.0
|
||
"Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil.",21,5,Johannes,43.0
|
||
"Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven,",22,5,Johannes,43.0
|
||
"opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet die Hemheeft gezonden.",23,5,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, dieheeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel,maar is uit de dood overgegaan in het leven.",24,5,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon vanGod zullen horen en zij die deze hebben gehoord,zullen leven.",25,5,Johannes,43.0
|
||
"Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben inZichzelf;",26,5,Johannes,43.0
|
||
"en Hij heeft Hem macht gegeven oordeel uit te oefenen, omdat Hij de Mensenzoon is.",27,5,Johannes,43.0
|
||
"Verwondert u hierover niet, want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, zijn stem zullenhoren en",28,5,Johannes,43.0
|
||
"zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot de opstanding van het leven, en zij die het kwadehebben bedreven tot de opstanding van het oordeel.",29,5,Johannes,43.0
|
||
"Ik kan van Mijzelf niets doen; zoals Ik hoor, oor deel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, omdat Ikniet mijn wil zoek, maar de wil van Hem die Mijheeft gezonden.Johannes 5 ",30,5,Johannes,43.0
|
||
"Als Ik van Mijzelf getuig, is mijn getuigenis niet waar.",31,5,Johannes,43.0
|
||
"Er is een ander die van Mij getuigt, en Ik weet dat het getuigenis dat Hij van Mij getuigt, waar is.",32,5,Johannes,43.0
|
||
U hebt naar Johannes toe gezonden en hij heeft van de waarheid getuigd.,33,5,Johannes,43.0
|
||
"Ik neem echter niet het getuigenis van een mens aan; maar Ik zeg dit, opdat u behouden wordt.",34,5,Johannes,43.0
|
||
"Hij was de brandende en schijnende lamp, en u hebt zich voor een tijd in zijn licht willen verheugen.",35,5,Johannes,43.0
|
||
"Ik heb echter het getuigenis dat groter is dan dat van Johannes; want de werken die de Vader Mijheeft gegeven om ze te volbrengen, die werkenzelf die Ik doe, getuigen van Mij dat de Vader Mijheeft gezonden.",36,5,Johannes,43.0
|
||
"En de Vader die Mij heeft gezonden, Die heeft van Mij getuigd. U hebt noch zijn stem ooit gehoord,noch zijn gedaante gezien,",37,5,Johannes,43.0
|
||
"en zijn woord hebt u niet blijvend in u, omdat u Hem niet gelooft die Hij heeft gezonden.",38,5,Johannes,43.0
|
||
"U onderzoekt de Schriften, omdat u meent daarin eeuwig leven te hebben; en die zijn het die vanMij getuigen;",39,5,Johannes,43.0
|
||
en toch wilt u tot Mij niet komen opdat u leven hebt.,40,5,Johannes,43.0
|
||
Eer van mensen neem Ik niet aan;Johannes 5 ,41,5,Johannes,43.0
|
||
"maar Ik ken u, dat u de liefde van God niet in uzelf hebt.",42,5,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en u neemt Mij niet aan; als een ander komt in zijneigen naam, die zult u aannemen.",43,5,Johannes,43.0
|
||
"Hoe kunt u geloven, u die eer van elkaar aanneemt en niet de eer zoekt die van de enige God komt?",44,5,Johannes,43.0
|
||
"Meent niet dat Ik u bij de Vader zal aanklagen; hij die u aanklaagt is Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt.",45,5,Johannes,43.0
|
||
"Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven, want hij heeft over Mij geschreven.",46,5,Johannes,43.0
|
||
"Maar als u zijn geschriften niet gelooft, hoe zult u mijn woorden geloven?Johannes 5 ",47,5,Johannes,43.0
|
||
"Daarna vertrok Jezus naar de overkant van de zee van Galilea, of van Tiberias.",1,5,Johannes,43.0
|
||
"En een grote menigte volgde Hem, omdat zij de tekenen zagen die Hij deed aan de zieken.",2,5,Johannes,43.0
|
||
En Jezus ging de berg op en ging daar zitten met zijn discipelen.,3,5,Johannes,43.0
|
||
"En het pascha, het feest van de Joden, was nabij.5 Toen nu Jezus de ogen opsloeg en zag dat een grote menigte naar Hem toe kwam, zei Hij totFilippus: Waar zullen wij broden kopen, opdatdezen eten?",4,5,Johannes,43.0
|
||
Dit nu zei Hij om hem op de proef te stellen; want Hij wist Zelf wat Hij zou doen.,6,5,Johannes,43.0
|
||
Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd denaren broden is voor hen niet genoeg dat iedereen klein beetje krijgt.,7,5,Johannes,43.0
|
||
"Een van zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tot Hem:",8,5,Johannes,43.0
|
||
"Hier is een jongen die vijf gerstebroden en twee vissen heeft, maar wat is dat op zovelen?",9,5,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei: Laat de mensen gaan zitten. Nu was er veel gras op die plaats. Dus gingen ze zitten, demannen ongeveer vijfduizend in getal.",10,5,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan nam de broden, en toen Hij gedankt had, verdeelde Hij ze onder hen die daar zaten; opgelijke wijze ook van de vissen, zoveel zij wilden.",11,5,Johannes,43.0
|
||
"En toen zij verzadigd waren, zei Hij tot zijn disci pelen: Verzamelt de overgeschoten brokken, opdater niets verloren gaat.Johannes 6 ",12,6,Johannes,43.0
|
||
"Zij verzamelden ze dan en vulden twaalf handkor ven met brokken van de vijf gerstebroden, diewaren overgelaten door hen die hadden gegeten.",13,6,Johannes,43.0
|
||
"Toen nu de mensen het teken hadden gezien dat Jezus had gedaan, zeiden zij: Deze is waarlijk deprofeet die in de wereld zou komen.",14,6,Johannes,43.0
|
||
"Daar nu Jezus wist dat zij zouden komen en Hem met geweld wegvoeren om Hem koning te maken,ontweek Hij opnieuw op de berg, Hij alleen.",15,6,Johannes,43.0
|
||
"En toen het avond was geworden, daalden zijn dis cipelen af naar de zee; en zij gingen in een schipen kwamen over de zee naar Kapernaum.",16,6,Johannes,43.0
|
||
En het was al donker geworden en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen.,17,6,Johannes,43.0
|
||
"En de zee werd onstuimig, daar er een hevige wind waaide.",18,6,Johannes,43.0
|
||
"En toen zij ongeveer vijfentwintig of dertig stadien hadden geroeid, zagen zij Jezus op de zee lopenen dicht bij het schip komen, en zij werden bang.",19,6,Johannes,43.0
|
||
"Maar Hij zei tot hen: Ik ben het, weest niet bang!21 Zij wilden Hem dan in het schip nemen, en ter stond kwam het schip aan het land waar zij heenvoeren.",20,6,Johannes,43.0
|
||
"De volgende dag zag de menigte die aan de over kant van de zee stond, dat daar geen anderscheepje was geweest dan dat ene waarin zijn discipelen waren gegaan, en dat Jezus niet met zijndiscipelen in het schip was gegaan, maar dat zijndiscipelen alleen waren weggegaan;Johannes 6 ",22,6,Johannes,43.0
|
||
"maar er kwamen andere scheepjes van Tiberias dicht bij de plaats waar zij het brood gegeten hadden, nadat de Heer had gedankt.",23,6,Johannes,43.0
|
||
"Toen dan de menigte zag dat Jezus daar niet was en ook zijn discipelen niet, gingen zij zelf in de schepenen kwamen in Kapernaum om Jezus te zoeken.",24,6,Johannes,43.0
|
||
"En toen zij Hem hadden gevonden aan de overkant van de zee, zeiden zij tot Hem: Rabbi, wanneerbent U hier gekomen?",25,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hun en zei: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: u zoekt Mij, niet omdat u tekenen hebtgezien, maar omdat u van de broden hebt gegetenen verzadigd bent.",26,6,Johannes,43.0
|
||
"Werkt niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, datde Zoon des mensen u zal geven, want Hem heeftde Vader, God, verzegeld.",27,6,Johannes,43.0
|
||
"Zij zeiden dan tot Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God werken?",28,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot hen: Dit is het werk van God, dat u gelooft in Hem die Hij heeft gezonden.",29,6,Johannes,43.0
|
||
"Zij zeiden dan tot Hem: Welk teken doet U dan, opdat wij zien en U geloven? Welk werk doet U?",30,6,Johannes,43.0
|
||
"Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ’Brood uit dehemel gaf Hij hun te eten’.",31,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel.Johannes 6 ",32,6,Johannes,43.0
|
||
Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.,33,6,Johannes,43.0
|
||
"Zij zeiden dan tot Hem: Heer, geef ons altijd dit brood.",34,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben;en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.",35,6,Johannes,43.0
|
||
"Maar Ik heb u gezegd dat, ook al hebt u Mij gezien, u niet gelooft.",36,6,Johannes,43.0
|
||
"Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen, en wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.",37,6,Johannes,43.0
|
||
"Want Ik ben van de hemel neergedaald, niet opdat Ik mijn wil zou doen, maar de wil van Hem die Mijheeft gezonden.",38,6,Johannes,43.0
|
||
"En dit is de wil van Hem die Mij heeft gezonden, dat Ik van alles wat Hij Mij heeft gegeven, nietsverlies, maar het opwek op de laatste dag.",39,6,Johannes,43.0
|
||
"Want dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig levenheeft, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag.",40,6,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan mopperden over Hem, omdat Hij zei: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald.",41,6,Johannes,43.0
|
||
"En zij zeiden: Is Deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoezegt Hij nu: Ik ben uit de hemel neergedaald?",42,6,Johannes,43.0
|
||
Jezus antwoordde en zei tot hen: Moppert niet onder elkaar.Johannes 6 ,43,6,Johannes,43.0
|
||
"Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader die Mij heeft gezonden, hem trekt; en Ik zal hemopwekken op de laatste dag.",44,6,Johannes,43.0
|
||
"Er staat geschreven in de profeten: ’En zij zullen allen door God geleerd zijn’. Ieder die van deVader heeft gehoord en geleerd, komt tot Mij.",45,6,Johannes,43.0
|
||
"Niet dat iemand de Vader heeft gezien, dan alleen Hij die van God is gekomen; Deze heeft de Vadergezien.",46,6,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven.",47,6,Johannes,43.0
|
||
Ik ben het brood van het leven.49 Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zijn gestorven.,48,6,Johannes,43.0
|
||
"Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat men daarvan eet en niet sterft.",50,6,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neer gedaald; als iemand van dit brood eet, zal hijleven tot in eeuwigheid. En het brood dat Ik zalgeven, is mijn vlees dat Ik zal geven voor het levenvan de wereld.",51,6,Johannes,43.0
|
||
De Joden dan twistten onder elkaar en zeiden: Hoe kan Deze ons zijn vlees te eten geven?,52,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij u het vlees van de Zoon des mensen eeten zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in uzelf.",53,6,Johannes,43.0
|
||
"Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeu wig leven, en Ik zal hem opwekken op de laatstedag.Johannes 6 ",54,6,Johannes,43.0
|
||
Want mijn vlees is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank.,55,6,Johannes,43.0
|
||
"Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.",56,6,Johannes,43.0
|
||
"Zoals de levende Vader Mij heeft gezonden en Ik leef door de Vader, zo zal ook degene die Mij eet,leven door Mij.",57,6,Johannes,43.0
|
||
"Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; niet zoals de vaderen het manna hebben gegetenen gestorven zijn; wie dit brood eet, zal leven totin eeuwigheid.",58,6,Johannes,43.0
|
||
"Deze dingen zei Hij in de synagoge, toen Hij leer de in Kapernaum.",59,6,Johannes,43.0
|
||
"Velen dan van zijn discipelen die dit hadden gehoord, zeiden: Dit woord is hard, wie kan hetaanhoren?",60,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus nu wist bij Zichzelf dat zijn discipelen daar over mopperden, en Hij zei tot hen: Valt u hierover?",61,6,Johannes,43.0
|
||
"Wat dan, als u de Zoon des mensen ziet opvaren waar Hij tevoren was?",62,6,Johannes,43.0
|
||
"De Geest is het die levend maakt; het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u hebgesproken, zijn geest en zijn leven.",63,6,Johannes,43.0
|
||
"Maar er zijn sommigen onder u die niet geloven. Want Jezus wist van het begin af wie het warendie niet geloofden, en wie het was die Hem zouoverleveren.",64,6,Johannes,43.0
|
||
"En Hij zei: Daarom heb Ik u gezegd dat niemand tot Mij kan komen, tenzij het hem van de Vadergegeven is.Johannes 6 ",65,6,Johannes,43.0
|
||
Van toen af trokken velen van zijn discipelen zich terug en wandelden niet meer met Hem.,66,6,Johannes,43.0
|
||
Jezus dan zei tot de twaalf: Wilt u soms ook weg gaan?,67,6,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wie zullen wij toe gaan? U hebt woorden van eeuwigleven.",68,6,Johannes,43.0
|
||
En wij hebben geloofd en erkend dat U de Heilige van God bent.,69,6,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u, de twaalf uitverkoren? En een van u is een duivel.",70,6,Johannes,43.0
|
||
"Hij nu sprak van Judas Iskariot, de zoon van Simon; want die zou Hem overleveren, een van detwaalf.Johannes 6 ",71,6,Johannes,43.0
|
||
En daarna wandelde Jezus rond in Galilea; want Hij wilde niet in Judea rondwandelen omdat de JodenHem trachtten te doden.,1,6,Johannes,43.0
|
||
"Nu was het feest van de Joden, het loofhutten feest, nabij.",2,6,Johannes,43.0
|
||
"Zijn broers dan zeiden tot Hem: Vertrek van hier en ga naar Judea, opdat ook uw discipelen uwwerken aanschouwen die U doet;",3,6,Johannes,43.0
|
||
"want niemand doet iets in het verborgen en tracht zelf openlijk bekend te zijn. Als U deze dingendoet, openbaar Uzelf dan aan de wereld.",4,6,Johannes,43.0
|
||
Want ook zijn broers geloofden niet in Hem.6 Jezus dan zei tot hen: Mijn tijd is nog niet aan gebroken; maar uw tijd is altijd bereid.,5,6,Johannes,43.0
|
||
"De wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig dat haar werken booszijn.",7,6,Johannes,43.0
|
||
"Gaat u op naar het feest, Ik ga nog niet op naar dit feest, omdat mijn tijd nog niet is vervuld.",8,6,Johannes,43.0
|
||
"En nadat Hij dit tot hen had gezegd, bleef Hijzelf in Galilea.",9,6,Johannes,43.0
|
||
"Maar toen zijn broers waren opgegaan naar het feest, toen ging ook Hijzelf op, niet openlijk maarals in het verborgen.",10,6,Johannes,43.0
|
||
De Joden dan zochten Hem op het feest en zeiden: Waar is Hij?,11,6,Johannes,43.0
|
||
"En er was veel gemompel over Hem onder de menigten. Sommigen zeiden: Hij is goed; maaranderen zeiden: Nee, maar Hij misleidt de menigte.Johannes 7 ",12,7,Johannes,43.0
|
||
"Toch sprak niemand vrijuit over Hem, door hun bangheid voor de Joden.",13,7,Johannes,43.0
|
||
"Maar toen het feest al half voorbij was, ging Jezus op naar de tempel en leerde.",14,7,Johannes,43.0
|
||
De Joden dan verwonderden zich en zeiden: Hoe is Deze zo geleerd zonder onderwezen te zijn?,15,7,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan antwoordde hun en zei: Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem die Mij heeft gezonden.",16,7,Johannes,43.0
|
||
"Als iemand zijn wil doen wil, zal hij van deze leer erkennen of zij uit God is, of dat Ik vanuit Mijzelfspreek.",17,7,Johannes,43.0
|
||
"Wie vanuit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen heer lijkheid; maar wie de heerlijkheid zoekt van hemdie hem heeft gezonden, die is waarachtig en er isgeen ongerechtigheid in hem.",18,7,Johannes,43.0
|
||
Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waarom tracht u Mij te doden?,19,7,Johannes,43.0
|
||
"De menigte antwoordde: U hebt een demon, wie tracht U te doden?",20,7,Johannes,43.0
|
||
Jezus antwoordde en zei tot hen: Een werk heb Ik gedaan en u verwondert zich allen daarover.,21,7,Johannes,43.0
|
||
"Mozes gaf u de besnijdenis (niet dat zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en u besnijdt een mensop sabbat.",22,7,Johannes,43.0
|
||
"Als een mens de besnijdenis ontvangt op sabbat, opdat de wet van Mozes niet wordt verbroken,bent u dan verbitterd tegen Mij omdat Ik een helemens heb gezond gemaakt op sabbat?Johannes 7 ",23,7,Johannes,43.0
|
||
"Oordeelt niet naar het aanzien, maar velt een rechtvaardig oordeel.",24,7,Johannes,43.0
|
||
Sommigen dan van de Jeruzalemmers zeiden: Is Deze het niet die zij trachten te doden?,25,7,Johannes,43.0
|
||
"En zie, Hij spreekt vrijuit en zij zeggen Hem niets. Zouden de oversten soms waarlijk hebben erkenddat Deze de Christus is?",26,7,Johannes,43.0
|
||
"Maar van Deze weten wij vanwaar Hij is; maar wanneer de Christus komt, weet niemand vanwaarHij is.",27,7,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan riep in de tempel, terwijl Hij aldus leer de: U kent Mij en ook weet u vanwaar Ik ben; enIk ben niet van Mijzelf gekomen, maar Hij die Mijheeft gezonden, is waarachtig, die u niet kent.",28,7,Johannes,43.0
|
||
"Ik ken Hem, omdat Ik van Hem ben uitgegaan en Hij Mij heeft gezonden.",29,7,Johannes,43.0
|
||
"Zij trachtten Hem dan te grijpen; en niemand sloeg de hand aan Hem, omdat zijn uur nog nietgekomen was.",30,7,Johannes,43.0
|
||
"Uit de menigte echter geloofden velen in Hem en zeiden: Zal de Christus, wanneer Hij komt, somsmeer tekenen doen dan Deze gedaan heeft?",31,7,Johannes,43.0
|
||
De farizeeen hoorden dat de menigte dit over Hem mompelde; en de overpriesters en de farizeeenzonden dienaars om Hem te grijpen.,32,7,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei: Nog een korte tijd ben Ik bij u, en dan ga Ik heen naar Hem die Mij heeft gezonden.Johannes 7 ",33,7,Johannes,43.0
|
||
"U zult Mij zoeken en niet vinden, en waar Ik ben kunt u niet komen.",34,7,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan zeiden tot elkaar: Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden? Zal Hijsoms naar de verstrooiden onder de Grieken gaanen de Grieken leren?",35,7,Johannes,43.0
|
||
"Wat is dit woord dat Hij heeft gezegd: U zult Mij zoeken en niet vinden, en waar Ik ben kunt u nietkomen?",36,7,Johannes,43.0
|
||
"En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep aldus: Als iemand dorst heeft,laat hij bij Mij komen en drinken!",37,7,Johannes,43.0
|
||
"Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.",38,7,Johannes,43.0
|
||
"Dit nu zei Hij van de Geest, die zij die in Hem geloven, zouden ontvangen; want de Geest was ernog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt.",39,7,Johannes,43.0
|
||
"Sommigen dan uit de menigte die deze woorden hoorden, zeiden: Deze is waarlijk de profeet.",40,7,Johannes,43.0
|
||
Anderen zeiden: Deze is de Christus. Weer anderen zeiden: Komt de Christus dan soms uit Galilea?,41,7,Johannes,43.0
|
||
"Zegt de Schrift niet dat de Christus komt uit het geslacht van David en van het dorp Bethlehem,waar David was?",42,7,Johannes,43.0
|
||
Er ontstond dan verdeeldheid onder de menigte om Hem.,43,7,Johannes,43.0
|
||
"En sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de handen aan Hem.Johannes 7 ",44,7,Johannes,43.0
|
||
"De dienaars dan kwamen tot de overpriesters en farizeeen, en die zeiden tot hen: Waarom hebt uHem niet meegebracht?",45,7,Johannes,43.0
|
||
De dienaars antwoordden: Nooit heeft een mens zo gesproken als deze mens spreekt.,46,7,Johannes,43.0
|
||
De farizeeen dan antwoordden hun: Bent u soms ook misleid?,47,7,Johannes,43.0
|
||
"Heeft soms iemand van de oversten in Hem geloofd, of van de farizeeen?",48,7,Johannes,43.0
|
||
"Maar deze menigte die de wet niet kent, is ver vloekt!",49,7,Johannes,43.0
|
||
"Nicodemus, die vroeger ‘s nachts naar Hem toe was gekomen, die een van hen was, zei tot hen:",50,7,Johannes,43.0
|
||
"Veroordeelt onze wet soms de mens, tenzij zij eerst van hem hoort en weet wat hij doet?",51,7,Johannes,43.0
|
||
Zij antwoordden en zeiden tot hem: Bent u soms ook uit Galilea? Onderzoek en zie dat uit Galileageen profeet opstaat.,52,7,Johannes,43.0
|
||
En ieder ging naar zijn huis;Johannes 7 ,53,7,Johannes,43.0
|
||
maar Jezus ging naar de Olijfberg.,1,7,Johannes,43.0
|
||
"En ‘s morgens vroeg kwam Hij opnieuw in de tem pel, en al het volk kwam tot Hem; en Hij ging zitten en leerde hen.",2,7,Johannes,43.0
|
||
"En de schriftgeleerden en de farizeeen brachten bij Hem een vrouw, op overspel betrapt. En zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem:",3,7,Johannes,43.0
|
||
"Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op overspel.",4,7,Johannes,43.0
|
||
"Nu heeft Mozes ons in de wet geboden zulke vrou wen te stenigen; U dan, wat zegt U?",5,7,Johannes,43.0
|
||
"En dit zeiden zij om Hem te verzoeken, opdat zij Hem konden aanklagen. Maar Jezus bukte neer enschreef met zijn vinger op de grond.",6,7,Johannes,43.0
|
||
"En toen zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tot hen: Wie van u zonder zonde is, laat diehet eerst een steen op haar werpen.",7,7,Johannes,43.0
|
||
En opnieuw bukte Hij neer en schreef op de grond.,8,7,Johannes,43.0
|
||
"Maar toen zij dit hoorden, gingen zij weg, een voor een, te beginnen bij de oudsten tot de laatsten toe; en Hij werd alleen gelaten, en de vrouwdie in het midden stond.",9,7,Johannes,43.0
|
||
"En Jezus richtte Zich op en zei tot haar: Vrouw, waar zijn zij? Heeft niemand u veroordeeld?",10,7,Johannes,43.0
|
||
"En zij zei: Niemand, Heer. En Jezus zei tot haar: Ik veroordeel u ook niet; ga heen, zondig voortaanniet meer.Johannes 8 ",11,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het licht van de wereld; wie Mij volgt, zal geenszins inde duisternis wandelen, maar zal het licht van hetleven hebben.",12,8,Johannes,43.0
|
||
De farizeeen dan zeiden tot Hem: U getuigt van Uzelf; uw getuigenis is niet waar.,13,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot hen: Ook als Ik van Mijzelf getuig, is mijn getuigenis waar, want Ikweet waar Ik vandaan ben gekomen en waar Ikheenga; maar u weet niet waar Ik vandaan kom ofwaar Ik heenga.",14,8,Johannes,43.0
|
||
"U oordeelt naar het vlees; Ik oordeel niemand.16 En als Ik al oordeel, is mijn oordeel waar, want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader die Mij heeftgezonden.",15,8,Johannes,43.0
|
||
"En er staat ook in uw wet geschreven, dat het getuigenis van twee mensen waar is.",17,8,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben het die van Mijzelf getuig, en de Vader die Mij heeft gezonden, getuigt van Mij.",18,8,Johannes,43.0
|
||
"Zij dan zeiden tot Hem: Waar is uw Vader? Jezus antwoordde: U kent noch Mij, noch mijn Vader.Als u Mij zou kennen, zou u ook mijn Vader kennen.",19,8,Johannes,43.0
|
||
"Deze woorden sprak Hij bij de schatkist terwijl Hij leerde in de tempel, en niemand greep Hem,omdat zijn uur nog niet was gekomen.",20,8,Johannes,43.0
|
||
"Hij dan zei opnieuw tot hen: Ik ga heen en u zult Mij zoeken, en in uw zonde zult u sterven; waar Ikheenga kunt u niet komen.Johannes 8 ",21,8,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan zeiden: Zal Hij soms Zichzelf doden, omdat Hij zegt: Waar Ik heenga kunt u nietkomen?",22,8,Johannes,43.0
|
||
"En Hij zei tot hen: U bent van beneden, Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet vandeze wereld.",23,8,Johannes,43.0
|
||
"Ik heb u dan gezegd, dat u in uw zonden zult ster ven; want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult uin uw zonden sterven.",24,8,Johannes,43.0
|
||
Zij zeiden dan tot Hem: Wie bent U? Jezus zei tot hen: Geheel wat Ik ook tot u spreek.,25,8,Johannes,43.0
|
||
"Ik heb veel over u te spreken en te oordelen; maar Hij die Mij heeft gezonden, is waarachtig; en Ik,wat Ik van Hem heb gehoord, dat spreek Ik tot dewereld.",26,8,Johannes,43.0
|
||
"Zij begrepen niet dat Hij hun dat van de Vader zei.28 Jezus dan zei tot hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, dan zult u wetendat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe;maar deze dingen spreek Ik zoals de Vader Mijheeft geleerd.",27,8,Johannes,43.0
|
||
"En Hij die Mij heeft gezonden, is met Mij; Hij heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe watHem welbehaaglijk is.",29,8,Johannes,43.0
|
||
"Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem.",30,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot de Joden die in Hem geloofden: Als u in mijn woord blijft, bent u waarlijk mijn discipelen;Johannes 8 ",31,8,Johannes,43.0
|
||
en u zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.,32,8,Johannes,43.0
|
||
Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams nage slacht en hebben nooit iemand gediend; hoe zegtU: U zult vrij worden?,33,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: ieder die de zonde doet, is een slaaf van dezonde.",34,8,Johannes,43.0
|
||
"Maar de slaaf blijft niet tot in eeuwigheid in het huis, de zoon blijft er tot in eeuwigheid.",35,8,Johannes,43.0
|
||
"Als dan de Zoon u zal vrijmaken, zult u werkelijk vrij zijn.",36,8,Johannes,43.0
|
||
"Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent; maar u tracht Mij te doden, omdat mijn woord geeningang bij u vindt.",37,8,Johannes,43.0
|
||
"Wat Ik bij mijn Vader gezien heb, spreek Ik; u doet evenzo wat u van uw vader hebt gehoord.",38,8,Johannes,43.0
|
||
"Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Onze vader is Abraham. Jezus zei tot hen: Als u kinderen vanAbraham was, zou u de werken van Abraham doen;",39,8,Johannes,43.0
|
||
"maar nu tracht u Mij te doden, een mens die de waarheid tot u heeft gesproken die Ik van God hebgehoord; dat deed Abraham niet.",40,8,Johannes,43.0
|
||
U doet de werken van uw vader. Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebbeneen Vader: God.,41,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen. Want Ik ben ook niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.Johannes 8 ",42,8,Johannes,43.0
|
||
Waarom kent u mijn spraak niet? Omdat u mijn woord niet kunt horen.,43,8,Johannes,43.0
|
||
"U bent uit uw vader, de duivel, en wilt de begeer ten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af en staat niet in de waarheid, omdat geen waarheid in hem is. Wanneer hijde leugen spreekt, spreekt hij uit het zijne, omdathij een leugenaar is en de vader ervan.",44,8,Johannes,43.0
|
||
"Maar omdat Ik de waarheid zeg, gelooft u Mij niet.",45,8,Johannes,43.0
|
||
"Wie van u overtuigt Mij van zonde? Als Ik de waar heid zeg, waarom gelooft u Mij niet?",46,8,Johannes,43.0
|
||
"Wie uit God is, hoort de woorden van God; daar om hoort u niet, omdat u niet uit God bent.",47,8,Johannes,43.0
|
||
De Joden antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet terecht dat U een Samaritaan bent en eendemon hebt?,48,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Ik heb geen demon, maar Ik eer mijn Vader en u onteert Mij.",49,8,Johannes,43.0
|
||
Maar Ik zoek mijn heerlijkheid niet; er is Een die haar zoekt en oordeelt.,50,8,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand mijn woord bewaart, zal hij de dood geenszins aanschouwen tot in eeuwigheid.",51,8,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan zeiden tot Hem: Nu weten wij dat U een demon hebt: Abraham is gestorven en de profeten, en U zegt: Als iemand mijn woord bewaart,zal hij de dood geenszins smaken tot in eeuwigheid.Johannes 8 ",52,8,Johannes,43.0
|
||
"Bent U soms groter dan onze vader Abraham die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven, Wiemaakt U Zichzelf?",53,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Als Ik Mijzelf verheerlijk, is mijn heerlijkheid niets; mijn Vader is het die Mij verheerlijkt, van Wie u zegt: Hij is onze God.",54,8,Johannes,43.0
|
||
"En toch kent u Hem niet, maar Ik ken Hem; en als Ik zeg dat Ik Hem niet ken, zal Ik u gelijk zijn: eenleugenaar. Maar Ik ken Hem en bewaar zijn woord.",55,8,Johannes,43.0
|
||
"Uw vader Abraham verheugde zich erop dat hij mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en zichverblijd.",56,8,Johannes,43.0
|
||
De Joden dan zeiden tot Hem: U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien?,57,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: voor Abraham werd, ben Ik.",58,8,Johannes,43.0
|
||
Zij namen dan stenen op om ze op Hem te wer pen. Maar Jezus verborg Zich en ging uit de tempel.Johannes 8 ,59,8,Johannes,43.0
|
||
"En toen Hij voorbijging, zag Hij een mens, blind van de geboorte af.",1,8,Johannes,43.0
|
||
"En zijn discipelen vroegen Hem aldus: Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blindgeboren werd?",2,8,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders; maar de werken van God moeten in hem worden geopenbaard.",3,8,Johannes,43.0
|
||
"Ik moet de werken werken van Hem die Mij heeft gezonden, zolang het dag is; de nacht komt wanneer niemand kan werken.",4,8,Johannes,43.0
|
||
"Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld.",5,8,Johannes,43.0
|
||
Na dit gezegd te hebben spuwde Hij op de grond en maakte slijk van het speeksel en streek het slijkop zijn ogen,6,8,Johannes,43.0
|
||
"en zei tot hem: Ga heen, was u in de vijver Siloam wat vertaald wordt: uitgezonden. Hij dan gingweg, waste zich en kwam ziende terug.",7,8,Johannes,43.0
|
||
"De buren dan en zij die vroeger hadden gezien dat hij een bedelaar was, zeiden: Is hij dat niet die zatte bedelen?",8,8,Johannes,43.0
|
||
"Sommigen zeiden: Hij is het; anderen zeiden: Nee, maar hij lijkt op hem. Hij zei: Ik ben het.",9,8,Johannes,43.0
|
||
Zij zeiden dan tot hem: Hoe zijn uw ogen dan geopend?,10,8,Johannes,43.0
|
||
"Hij antwoordde en zei: De mens die Jezus heet, maakte slijk, bestreek mijn ogen en zei tot mij: Gaheen naar Siloam en was u. Dus ging ik weg,waste mij en kon zien.Johannes 9 ",11,9,Johannes,43.0
|
||
En zij zeiden tot hem: Waar is Hij? Hij zei: Ik weet het niet.,12,9,Johannes,43.0
|
||
"Zij brachten hem die vroeger blind was geweest, naar de farizeeen.",13,9,Johannes,43.0
|
||
Nu was het sabbat op de dag dat Jezus het slijk maakte en zijn ogen opende.,14,9,Johannes,43.0
|
||
"Ook de farizeeen dan vroegen hem opnieuw hoe hij kon zien. En hij zei tot hen: Hij legde slijk opmijn ogen, ik waste mij en ik zie.",15,9,Johannes,43.0
|
||
"Sommigen dan van de farizeeen zeiden: Deze mens is niet van God, want Hij houdt de sabbatniet. Maar anderen zeiden: Hoe kan een zondigmens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheidonder hen.",16,9,Johannes,43.0
|
||
"Zij zeiden dan opnieuw tot de blinde: Wat zegt u van Hem, omdat Hij uw ogen heeft geopend? Enhij zei: Hij is een profeet.",17,9,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan geloofden niet van hem dat hij blind was geweest en kon zien, totdat zij de ouders hadden geroepen van hem die ziende was geworden.",18,9,Johannes,43.0
|
||
"En zij vroegen hun aldus: Is dit uw zoon, van wie u zegt dat hij blind geboren is? Hoe kan hij dan nuzien?",19,9,Johannes,43.0
|
||
Zijn ouders dan antwoordden hun en zeiden: Wij weten dat dit onze zoon is en dat hij blind geboren is;,20,9,Johannes,43.0
|
||
"maar hoe hij nu kan zien, weten wij niet; of wie zijn ogen heeft geopend, weten wij niet; vraagthet hemzelf; hij is volwassen, hij zal voor zichzelfspreken.Johannes 9 ",21,9,Johannes,43.0
|
||
"Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang voor de Joden waren; want de Joden waren al overeengekomen dat, als iemand Hem als Christus beleed,hij uit de synagoge zou worden gebannen.",22,9,Johannes,43.0
|
||
"Daarom zeiden zijn ouders: Hij is volwassen, vraagt het hemzelf.",23,9,Johannes,43.0
|
||
Zij riepen dan voor de tweede keer de mens die blind was geweest en zeiden tot hem: Geef Godheerlijkheid; wij weten dat deze mens een zondaaris.,24,9,Johannes,43.0
|
||
"Hij dan antwoordde: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.",25,9,Johannes,43.0
|
||
Zij zeiden dan tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend?,26,9,Johannes,43.0
|
||
"Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, en u hebt niet geluisterd. Waarom wilt u het opnieuwhoren? Wilt u soms ook zijn discipelen worden?",27,9,Johannes,43.0
|
||
"En zij scholden hem uit en zeiden: U bent een dis cipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes.",28,9,Johannes,43.0
|
||
"Wij weten dat God tot Mozes heeft gesproken, maar wij weten niet waar Deze vandaan is.",29,9,Johannes,43.0
|
||
"De mens antwoordde en zei tot hen: Hierin is toch iets wonderlijks, dat u niet weet waar Hij vandaanis, en toch heeft Hij mijn ogen geopend.",30,9,Johannes,43.0
|
||
"Wij weten dat God geen zondaars hoort, maar als iemand godvrezend is en zijn wil doet, die hoortHij.Johannes 9 ",31,9,Johannes,43.0
|
||
"Van eeuwigheid af is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend.",32,9,Johannes,43.0
|
||
"Als Deze niet van God was, zou Hij helemaal niets kunnen doen.",33,9,Johannes,43.0
|
||
Zij antwoordden en zeiden tot hem: U bent geheel in zonden geboren en leert u ons? En zij wierpenhem naar buiten.,34,9,Johannes,43.0
|
||
"Jezus hoorde dat zij hem naar buiten hadden geworpen en toen Hij hem gevonden had, zei Hijtot hem: Gelooft u in de Zoon des mensen?",35,9,Johannes,43.0
|
||
"Hij antwoordde en zei: En Wie is Hij, Heer, opdat ik in Hem geloof?",36,9,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: U hebt Hem niet alleen gezien, maar Hij die met u spreekt, Die is het.",37,9,Johannes,43.0
|
||
"En hij zei: Ik geloof, Heer. En hij aanbad Hem.39 En Jezus zei: Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zouden zien, endie zien, blind worden.",38,9,Johannes,43.0
|
||
"En zij die van de farizeeen bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tot Hem: Zijn wij soms ook blind?",40,9,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben; maar nu zegt u: Wij zien; dus blijftuw zonde.Johannes 9 ",41,9,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet binnengaat door de deur in de stal van de schapen, maar vaneen andere kant naar binnen klimt, die is een diefen een rover;",1,9,Johannes,43.0
|
||
"maar wie door de deur binnengaat, is een herder van de schapen.",2,9,Johannes,43.0
|
||
"Hem doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn eigen schapen bijname en leidt ze naar buiten.",3,9,Johannes,43.0
|
||
"Wanneer hij al zijn eigen schapen heeft uitgedre ven, gaat hij voor hen uit; en de schapen volgenhem, omdat zij zijn stem kennen.",4,9,Johannes,43.0
|
||
"Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zij zullen van hem vluchten, omdat zij destem van de vreemden niet kennen.",5,9,Johannes,43.0
|
||
"Deze beeldspraak sprak Jezus tot hen, maar zij wis ten niet wat het was dat Hij tot hen sprak.",6,9,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei opnieuw: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen.",7,9,Johannes,43.0
|
||
"Allen die voor Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers; maar de schapen hebben naar hen nietgehoord.",8,9,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben de deur; als iemand door Mij binnengaat, zal hij behouden worden, en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.",9,9,Johannes,43.0
|
||
"De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verderven; Ik ben gekomen opdat zij levenhebben, en het overvloedig hebben.",10,9,Johannes,43.0
|
||
Ik ben de goede herder; de goede herder legt zijn leven af voor de schapen;Johannes 10 ,11,10,Johannes,43.0
|
||
"wie huurling is en geen herder, wiens eigendom de schapen niet zijn, ziet de wolf komen en laat deschapen achter en vlucht; en de wolf rooft ze enverstrooit de schapen.",12,10,Johannes,43.0
|
||
"En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert.",13,10,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben de goede herder; en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij,",14,10,Johannes,43.0
|
||
zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik leg mijn leven af voor de schapen.,15,10,Johannes,43.0
|
||
"En Ik heb nog andere schapen, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik toebrengen, en zij zullennaar mijn stem horen; en zij zullen een kudde,een herder worden.",16,10,Johannes,43.0
|
||
"Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven afleg, opdat Ik het weer neem.",17,10,Johannes,43.0
|
||
"Niemand neemt het van Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af; Ik heb macht het af te leggen en hebmacht het weer te nemen. Dit gebod heb Ik vanmijn Vader ontvangen.",18,10,Johannes,43.0
|
||
Er ontstond opnieuw verdeeldheid onder de Joden om deze woorden.,19,10,Johannes,43.0
|
||
En velen van hen zeiden: Hij heeft een demon en spreekt wartaal; waarom luistert u naar Hem?,20,10,Johannes,43.0
|
||
Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden van een beze tene; kan een demon soms ogen van blinden openen?,21,10,Johannes,43.0
|
||
En het was het feest van de tempelwijding in Jeruzalem; het was winter.,22,10,Johannes,43.0
|
||
En Jezus wandelde in de tempel in de zuilengang van Salomo.Johannes 10 ,23,10,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan omringden Hem en zeiden tot Hem: Hoe lang houdt U onze ziel in spanning? Als U deChristus bent, zegt het ons vrijuit.",24,10,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd en u gelooft niet. De werken die Ik doe in de naam vanmijn Vader, die getuigen van Mij;",25,10,Johannes,43.0
|
||
"maar u gelooft niet, omdat u niet tot mijn schapen behoort, zoals Ik u gezegd heb.",26,10,Johannes,43.0
|
||
Mijn schapen horen mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.,27,10,Johannes,43.0
|
||
"En Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geens zins verloren gaan in eeuwigheid en niemand zalze rukken uit mijn hand.",28,10,Johannes,43.0
|
||
"Mijn Vader die ze Mij heeft gegeven, is groter dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand vanmijn Vader.",29,10,Johannes,43.0
|
||
Ik en de Vader zijn een.31 De Joden namen opnieuw stenen op om Hem te stenigen.,30,10,Johannes,43.0
|
||
Jezus antwoordde hun: Vele goede werken heb Ik u getoond van mijn Vader; om welk van die werken stenigt u Mij?,32,10,Johannes,43.0
|
||
"De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk stenigen wij u, maar om lastering en omdatU die een mens bent, Uzelf God maakt.",33,10,Johannes,43.0
|
||
Jezus antwoordde hun: Staat er niet geschreven in uw wet: ’Ik heb gezegd: U bent goden’?Johannes 10 ,34,10,Johannes,43.0
|
||
"Als Hij hen goden noemt tot wie het woord van God kwam (en de Schrift kan niet verbroken worden),",35,10,Johannes,43.0
|
||
"zegt u van Hem die de Vader heeft geheiligd en in de wereld gezonden: U lastert, omdat Ik gezegdheb: Ik ben Gods Zoon?",36,10,Johannes,43.0
|
||
"Als Ik niet de werken van mijn Vader doe, gelooft Mij niet;",37,10,Johannes,43.0
|
||
"maar als Ik ze doe en u Mij niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat u erkent en weet dat deVader in Mij is en Ik in de Vader.",38,10,Johannes,43.0
|
||
"Zij trachtten dan opnieuw Hem te grijpen, en Hij ontkwam uit hun hand.",39,10,Johannes,43.0
|
||
"En Hij ging opnieuw over de Jordaan, naar de plaats waar Johannes eerst doopte, en Hij bleefdaar.",40,10,Johannes,43.0
|
||
"En velen kwamen tot Hem en zeiden: Johannes deed wel geen enkel teken, maar alles watJohannes van Hem zei, was waar.",41,10,Johannes,43.0
|
||
En velen geloofden daar in Hem.Johannes 10 ,42,10,Johannes,43.0
|
||
"Nu was er iemand ziek, Lazarus van Bethanie, uit het dorp van Maria en haar zuster Martha.",1,10,Johannes,43.0
|
||
"(Maria nu was het die de Heer met balsem heeft gezalfd en zijn voeten met haar haren afgedroogd,wier broer Lazarus ziek was.)",2,10,Johannes,43.0
|
||
"De zusters dan zonden tot Hem de boodschap: Heer, zie, hij die U liefhebt is ziek.",3,10,Johannes,43.0
|
||
"Toen nu Jezus dit hoorde, zei Hij: Deze ziekte is niet tot de dood, maar ter wille van de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoorwordt verheerlijkt.",4,10,Johannes,43.0
|
||
"Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief.6 Toen Hij dan hoorde dat hij ziek was, bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was.",5,10,Johannes,43.0
|
||
Daarop zei Hij hierna tot zijn discipelen: Laten wij weer naar Judea gaan.,7,10,Johannes,43.0
|
||
"De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, onlangs trachtten de Joden U te stenigen en gaat U weerdaarheen?",8,10,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in de dag? Als iemand overdag wandelt, struikelt hijniet, omdat hij het licht van deze wereld ziet;",9,10,Johannes,43.0
|
||
"maar als iemand ‘s nachts wandelt, struikelt hij, omdat het licht niet in hem is.",10,10,Johannes,43.0
|
||
"Dit sprak Hij en daarna zei Hij tot hen: Onze vriend Lazarus slaapt, maar Ik ga heen om hem uitde slaap te wekken.Johannes 11 ",11,11,Johannes,43.0
|
||
"De discipelen dan zeiden tot Hem: Heer, als hij slaapt zal hij gezond worden.",12,11,Johannes,43.0
|
||
"Maar Jezus had over zijn dood gesproken, maar zij meenden dat Hij over de rust van de slaap sprak.",13,11,Johannes,43.0
|
||
Toen zei Jezus dan vrijuit tot hen: Lazarus is gestorven;,14,11,Johannes,43.0
|
||
"en Ik ben blij om u dat Ik daar niet was, opdat u zult geloven; maar laten wij naar hem toe gaan.",15,11,Johannes,43.0
|
||
"Thomas dan, Didymus geheten, zei tot zijn mede discipelen: Laten wij ook gaan om met Hem testerven.",16,11,Johannes,43.0
|
||
"Toen Jezus dan kwam, vond Hij dat Lazarus al vier dagen in het graf was.",17,11,Johannes,43.0
|
||
"Bethanie nu was dicht bij Jeruzalem, ongeveer vijf tien stadien daar vandaan.",18,11,Johannes,43.0
|
||
En velen van de Joden waren naar Martha en Maria toe gekomen om hen over hun broer tetroosten.,19,11,Johannes,43.0
|
||
"Toen Martha dan hoorde dat Jezus kwam, ging zij Hem tegemoet; maar Maria zat in huis.",20,11,Johannes,43.0
|
||
"Martha zei tot Jezus: Heer, als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn;",21,11,Johannes,43.0
|
||
"maar ook nu weet ik, dat God U al wat U van God zult bidden, zal geven.",22,11,Johannes,43.0
|
||
Jezus zei tot haar: Je broer zal opstaan.24 Martha zei tot Hem: Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag.Johannes 11 ,23,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al sterfthij;",25,11,Johannes,43.0
|
||
"en ieder die leeft en in Mij gelooft, sterft geens zins in eeuwigheid. Geloof je dat?",26,11,Johannes,43.0
|
||
"Zij zei tot Hem: Ja Heer, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, die in de wereldzou komen.",27,11,Johannes,43.0
|
||
En na dit gezegd te hebben ging zij heen en riep haar zuster Maria in het geheim en zei: DeMeester is er en Hij roept je.,28,11,Johannes,43.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorde, stond zij snel op en ging naar Hem toe.",29,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus nu was nog niet in het dorp gekomen, maar was nog op de plaats waar Martha Hem ontmoethad.",30,11,Johannes,43.0
|
||
"Toen nu de Joden die met haar in het huis waren en haar vertroostten, zagen dat Maria snelopstond en naar buiten ging, volgden zij haar inde mening dat zij naar het graf ging om daar tewenen.",31,11,Johannes,43.0
|
||
"Toen Maria dan kwam waar Jezus was, zag zij Hem, viel aan zijn voeten en zei tot Hem: Heer, alsU hier was geweest, zou mijn broer niet gestorvenzijn.",32,11,Johannes,43.0
|
||
"Toen Jezus haar dan zag wenen en de Joden die met haar waren meegekomen, zag wenen, werdHij verontwaardigd in de geest en ontroerd;",33,11,Johannes,43.0
|
||
"en Hij zei: Waar hebt u hem gelegd? Zij zeiden tot Hem: Heer, kom en zie.Johannes 11 ",34,11,Johannes,43.0
|
||
Jezus weende.,35,11,Johannes,43.0
|
||
"De Joden dan zeiden: Zie, hoe lief Hij hem had.37 Maar sommigen van hen zeiden: Kon Hij die de ogen van de blinde opende, niet maken dat ookdeze niet stierf?",36,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan, opnieuw in Zichzelf verontwaardigd, kwam bij het graf; nu was dat een spelonk en eensteen lag er tegen aan.",38,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: Heer, hij riekt al,want hij is daar vier dagen.",39,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot haar: Heb Ik je niet gezegd, dat je, als je gelooft, de heerlijkheid van God zult zien?",40,11,Johannes,43.0
|
||
"Zij namen dan de steen weg. En Jezus hief de ogen op naar boven en zei: Vader, Ik dank U dat UMij hebt gehoord.",41,11,Johannes,43.0
|
||
"Ik wist wel dat U Mij altijd hoort, maar ter wille van de menigte die rondom Mij staat, heb Ik ditgezegd, opdat zij geloven dat U Mij hebt gezonden.",42,11,Johannes,43.0
|
||
"En na dit gezegd te hebben riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten!",43,11,Johannes,43.0
|
||
"De gestorvene kwam naar buiten, zijn voeten en zijn handen gebonden met grafdoeken, en zijngezicht was met een zweetdoek omwonden. Jezuszei tot hen: Maakt hem los en laat hem heengaan.",44,11,Johannes,43.0
|
||
"Velen dan van de Joden die naar Maria toe waren gekomen en hadden gezien wat Hij had gedaan,geloofden in Hem;Johannes 11 ",45,11,Johannes,43.0
|
||
maar sommigen van hen gingen naar de farizeeen en zeiden hun wat Jezus had gedaan.,46,11,Johannes,43.0
|
||
De overpriesters dan en de farizeeen riepen de Raad bijeen en zeiden: Wat doen wij? want dezemens doet vele tekenen.,47,11,Johannes,43.0
|
||
"Als wij Hem zo laten begaan, zullen allen in Hem geloven; en de Romeinen zullen komen en zowelonze plaats als ons volk wegnemen.",48,11,Johannes,43.0
|
||
"Maar een van hen, Kajafas, die in dat jaar hoge priester was, zei tot hen:",49,11,Johannes,43.0
|
||
"U weet niets, en u bedenkt niet, dat het nuttiger voor ons is dat een mens sterft voor het volk enniet de hele natie verloren gaat.",50,11,Johannes,43.0
|
||
"Dit nu zei hij niet uit zichzelf, maar daar hij hoge priester in dat jaar was, profeteerde hij dat Jezuszou sterven voor het volk;",51,11,Johannes,43.0
|
||
"en niet alleen voor het volk, maar opdat Hij ook de verstrooide kinderen van God tot een zou vergaderen.",52,11,Johannes,43.0
|
||
Van die dag af dan beraadslaagden zij om Hem te doden.,53,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan wandelde niet meer vrijuit onder de Joden, maar ging vandaar naar het land bij dewoestijn, naar een stad die Efraim heette, en bleefdaar met de discipelen.",54,11,Johannes,43.0
|
||
"Het pascha van de Joden nu was nabij, en velen uit het land gingen op naar Jeruzalem voor hetpascha, om zich te reinigen.Johannes 11 ",55,11,Johannes,43.0
|
||
"Zij zochten dan Jezus en zeiden onder elkaar, ter wijl zij in de tempel stonden: Wat denkt u? Zou Hijsoms niet op het feest komen?",56,11,Johannes,43.0
|
||
"De overpriesters nu en de farizeeen hadden beve len gegeven dat, als iemand wist waar Hij was, hijhet te kennen zou geven, opdat zij Hem zoudengrijpen.Johannes 11 ",57,11,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha in Bethanie, waar Lazarus was, de gestorvene, dieJezus uit de doden had opgewekt.",1,11,Johannes,43.0
|
||
"Zij maakten daar dan een maaltijd voor Hem klaar, en Martha diende; Lazarus nu was een van hen diemet Hem aanlagen.",2,11,Johannes,43.0
|
||
"Maria dan nam een pond balsem van onvervalste, kostbare nardus, zalfde de voeten van Jezus endroogde zijn voeten met haar haren af; en het huiswerd met de geur van de balsem vervuld.",3,11,Johannes,43.0
|
||
"Een van zijn discipelen echter, Judas Iskariot, zoon van Simon, die Hem zou overleveren, zei:",4,11,Johannes,43.0
|
||
Waarom is deze balsem niet verkocht voor drie honderd denaren en aan de armen gegeven?,5,11,Johannes,43.0
|
||
"Dit zei hij echter, niet omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en alsdegene die de beurs had, droeg wat erin werdgedaan.",6,11,Johannes,43.0
|
||
Jezus dan zei: Laat haar begaan; zij heeft dit bewaard voor de dag van mijn begrafenis.,7,11,Johannes,43.0
|
||
"Want de armen hebt u altijd bij u, maar Mij hebt u niet altijd.",8,11,Johannes,43.0
|
||
"De grote menigte van de Joden dan wist dat Hij daar was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus,maar ook opdat zij Lazarus zagen die Hij uit dedoden had opgewekt.",9,11,Johannes,43.0
|
||
"De overpriesters nu beraadslaagden om ook Lazarus te doden,Johannes 12 ",10,12,Johannes,43.0
|
||
omdat velen van de Joden om hem heengingen en in Jezus geloofden.,11,12,Johannes,43.0
|
||
"De volgende dag, toen de grote menigte die naar het feest was gekomen, hoorde dat Jezus naarJeruzalem kwam,",12,12,Johannes,43.0
|
||
"namen zij de takken van de palmbomen en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! GezegendHij die komt in de naam van de Heer, en: Dekoning van Israel!",13,12,Johannes,43.0
|
||
"Jezus nu vond een jonge ezel en ging erop zitten, zoals geschreven staat:",14,12,Johannes,43.0
|
||
"‘Vrees niet, dochter van Sion; zie, uw koning komt, gezeten op een ezelsveulen’.",15,12,Johannes,43.0
|
||
"Dit begrepen zijn discipelen eerst niet; maar toen Jezus was verheerlijkt, toen herinnerden zij zichdat dit van Hem geschreven stond en dat zij ditmet Hem hadden gedaan.",16,12,Johannes,43.0
|
||
"De menigte dan die bij Hem was toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan.",17,12,Johannes,43.0
|
||
"Daarom ging de andere menigte Hem ook tege moet, omdat zij hadden gehoord dat Hij dit tekenhad gedaan.",18,12,Johannes,43.0
|
||
"De farizeeen dan zeiden tot elkaar: U ziet dat u niets vordert; zie, de hele wereld is Hem achternagelopen.",19,12,Johannes,43.0
|
||
Nu waren er enkele Grieken onder hen die opgin gen om op het feest te aanbidden;Johannes 12 ,20,12,Johannes,43.0
|
||
"dezen dan gingen naar Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en vroegen hem aldus: Heer, wijwensen Jezus te zien.",21,12,Johannes,43.0
|
||
Filippus kwam en zei het Andreas; Andreas en Filippus kwamen en zeiden het Jezus.,22,12,Johannes,43.0
|
||
Maar Jezus antwoordde hun en zei: Het uur is gekomen dat de Zoon des mensen wordt verheerlijkt.,23,12,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij alleen; maarals zij sterft, draagt zij veel vrucht.",24,12,Johannes,43.0
|
||
"Wie zijn leven liefheeft, verliest het; en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren tot heteeuwige leven.",25,12,Johannes,43.0
|
||
"Als iemand Mij dient, laat hij Mij volgen; en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemandMij dient, zal de Vader hem eren.",26,12,Johannes,43.0
|
||
"Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit dit uur? Maar daarom ben Ikin dit uur gekomen.",27,12,Johannes,43.0
|
||
"Vader, verheerlijk uw naam! Er kwam dan een stem uit de hemel: Ik heb hem verheerlijkt en Ik zal hemopnieuw verheerlijken.",28,12,Johannes,43.0
|
||
"De menigte dan die daar stond en dit had gehoord, zei dat er een donderslag was geweest.Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.",29,12,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei: Niet om Mij is deze stem er geweest, maar om u.Johannes 12 ",30,12,Johannes,43.0
|
||
Nu is het oordeel van deze wereld; nu zal de over ste van deze wereld worden buitengeworpen.,31,12,Johannes,43.0
|
||
"En als Ik van de aarde ben verhoogd, zal Ik allen tot Mijzelf trekken.",32,12,Johannes,43.0
|
||
Dit nu zei Hij om aan te duiden wat voor een dood Hij zou sterven.,33,12,Johannes,43.0
|
||
De menigte dan antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord dat de Christus tot in eeuwigheidblijft; en hoe zegt U dan dat de Zoon des mensenmoet worden verhoogd? Wie is die Zoon des mensen?,34,12,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot hen: Nog een korte tijd is het licht onder u; wandelt terwijl u het licht hebt,opdat de duisternis u niet overvalt. En wie in deduisternis wandelt, weet niet waar hij heengaat.",35,12,Johannes,43.0
|
||
"Terwijl u het licht hebt, gelooft in het licht, opdat u zonen van het licht wordt. Dit sprak Jezus, en Hijging weg en verborg Zich voor hen.",36,12,Johannes,43.0
|
||
"Maar hoewel Hij zoveel tekenen in hun bijzijn had gedaan, geloofden zij niet in Hem;",37,12,Johannes,43.0
|
||
"opdat het woord van de profeet Jesaja werd ver vuld, dat hij heeft gezegd: ’Heer, wie heeft onzeprediking geloofd? En aan wie is de arm van deHeer geopenbaard?’",38,12,Johannes,43.0
|
||
"Daarom konden zij niet geloven, omdat Jesaja opnieuw heeft gezegd:",39,12,Johannes,43.0
|
||
"‘Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, opdat zij niet met hun ogen zien en met hun hartbegrijpen en zich bekeren, en Ik hen gezondmaak’.Johannes 12 ",40,12,Johannes,43.0
|
||
Dit zei Jesaja omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak.,41,12,Johannes,43.0
|
||
"Toch geloofden ook zelfs velen van de oversten in Hem; maar om de farizeeen beleden zij Hem niet,opdat zij niet uit de synagoge werden gebannen;",42,12,Johannes,43.0
|
||
want zij hadden de eer van de mensen meer lief dan de eer van God.,43,12,Johannes,43.0
|
||
"Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij heeft gezonden.",44,12,Johannes,43.0
|
||
"En wie Mij aanschouwt, aanschouwt Hem die Mij heeft gezonden.",45,12,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft.",46,12,Johannes,43.0
|
||
"En als iemand mijn woorden hoort en niet bewaart, oordeel Ik hem niet; want Ik ben nietgekomen om de wereld te oordelen, maar om dewereld te behouden.",47,12,Johannes,43.0
|
||
"Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft dat wat hem oordeelt: het woord dat Ik hebgesproken, dat zal hem oordelen op de laatstedag.",48,12,Johannes,43.0
|
||
"Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken; maar de Vader die Mij heeft gezonden, die heeft Mij eengebod gegeven wat Ik zeggen en wat Ik sprekenmoet.",49,12,Johannes,43.0
|
||
"En Ik weet dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zo als de Vader Mij heeftgezegd.Johannes 12 ",50,12,Johannes,43.0
|
||
"Voor het feest van het pascha nu heeft Jezus, die wist dat zijn uur was gekomen dat Hij uit dezewereld zou overgaan naar de Vader en die de zijnen die in de wereld waren, had liefgehad, henliefgehad tot het einde.",1,12,Johannes,43.0
|
||
"En tijdens de maaltijd, toen de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem over te leveren,",2,12,Johannes,43.0
|
||
"stond Hij, terwijl Hij wist dat de Vader Hem alles in de handen had gegeven en dat Hij van God wasuitgegaan en tot God heenging, van de maaltijdop",3,12,Johannes,43.0
|
||
en legde zijn kleren af; en Hij nam een linnen doek en omgordde Zich.,4,12,Johannes,43.0
|
||
Daarna goot Hij water in het bekken en begon de voeten van de discipelen te wassen en af tedrogen met de linnen doek waarmee Hij omgordwas.,5,12,Johannes,43.0
|
||
"Hij kwam dan tot Simon Petrus; deze zei tot Hem: Heer, wast U mijn voeten?",6,12,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot hem: Wat Ik doe, weet jij nu niet, maar je zult het hierna begrijpen.",7,12,Johannes,43.0
|
||
"Petrus zei tot Hem: U zult mijn voeten geenszins wassen tot in eeuwigheid. Jezus antwoordde hem:Als Ik je niet was, heb je geen deel met Mij.",8,12,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus zei tot Hem: Heer, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!",9,12,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar isgeheel rein. En u bent rein, maar niet allen.Johannes 13 ",10,13,Johannes,43.0
|
||
Want Hij wist wie Hem zou overleveren; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.,11,13,Johannes,43.0
|
||
"Toen Hij dan hun voeten gewassen en zijn kleren genomen had en weer aanlag, zei Hij tot hen:Begrijpt u wat Ik u heb gedaan?",12,13,Johannes,43.0
|
||
"U noemt Mij Meester en Heer, en u zegt het terecht, want Ik ben het.",13,13,Johannes,43.0
|
||
"Als dan Ik, de Heer en de Meester, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook u elkaars voeten tewassen;",14,13,Johannes,43.0
|
||
"want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet zoals Ik u heb gedaan.",15,13,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een slaaf is niet gro ter dan zijn heer, en een gezant niet groter dan hijdie hem heeft gezonden.",16,13,Johannes,43.0
|
||
"Als u deze dingen weet, gelukkig bent u als u ze doet.",17,13,Johannes,43.0
|
||
"Ik spreek niet van u allen; Ik weet wie Ik heb uit verkoren; maar de Schrift moet worden vervuld:’Hij die met Mij het brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven’.",18,13,Johannes,43.0
|
||
"Nu al zeg Ik het u, voordat het gebeurt, opdat u, wanneer het gebeurt, zult geloven dat Ik het ben.",19,13,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie ontvangt wie Ik ook zend, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij heeft gezonden.Johannes 13 ",20,13,Johannes,43.0
|
||
"Toen Jezus dit had gezegd, werd Hij ontroerd in de geest en Hij betuigde aldus: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat een van u Mij zal overleveren.",21,13,Johannes,43.0
|
||
"De discipelen keken elkaar aan, in twijfel over wie Hij dat zei.",22,13,Johannes,43.0
|
||
"Een van zijn discipelen, hij die Jezus liefhad, lag aan in de schoot van Jezus.",23,13,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus dan gaf deze een wenk, dat hij moest vragen wie het toch was over wie Hij sprak.",24,13,Johannes,43.0
|
||
"Deze nu leunde dus over naar de borst van Jezus en zei tot Hem: Heer, wie is het?",25,13,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Hij is het voor wie Ik het stuk brood zal indopen en hem zal geven. Toen Hij danhet stuk brood had ingedoopt, nam Hij het en gafhet aan Judas Iskariot, de zoon van Simon.",26,13,Johannes,43.0
|
||
"En na het stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zei tot hem: Wat je doet, doe dat snel.",27,13,Johannes,43.0
|
||
"Maar niemand van hen die aanlagen, wist waartoe Hij hem dit zei.",28,13,Johannes,43.0
|
||
"Want sommigen meenden, omdat Judas de beurs had, dat Jezus tot hem zei: Koop wat wij nodighebben voor het feest; of dat hij iets aan de armenmoest geven.",29,13,Johannes,43.0
|
||
"Nadat hij dan het stuk brood had genomen, ging hij terstond naar buiten. En het was nacht.",30,13,Johannes,43.0
|
||
"Toen hij dan naar buiten was gegaan, zei Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt en God isin Hem verheerlijkt.Johannes 13 ",31,13,Johannes,43.0
|
||
"Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken en Hij zal Hem terstond verheerlijken.",32,13,Johannes,43.0
|
||
"Kinderen, nog een korte tijd ben Ik bij u. U zult Mij zoeken en, zoals Ik de Joden heb gezegd: WaarIk heenga kunt u niet komen, zeg Ik nu ook u.",33,13,Johannes,43.0
|
||
"Een nieuw gebod geef Ik u: dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u heb liefgehad, dat ook u elkaar liefhebt.",34,13,Johannes,43.0
|
||
"Hieraan zullen allen weten dat u mijn discipelen bent, als u liefde onder elkaar hebt.",35,13,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus zei tot Hem: Heer, waar gaat U heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heenga, kunje Mij nu niet volgen, maar je zult Mij later volgen.",36,13,Johannes,43.0
|
||
"Petrus zei tot Hem: Heer, waarom kan ik U nu niet volgen?",37,13,Johannes,43.0
|
||
"Mijn leven zal ik voor U afleggen. Jezus antwoord de: Zul jij je leven voor Mij afleggen? Voorwaar,voorwaar, Ik zeg je: de haan zal geenszins kraaienvoordat je Mij driemaal verloochend zult hebben.Johannes 13 ",38,13,Johannes,43.0
|
||
"Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij.",1,13,Johannes,43.0
|
||
"In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, wantIk ga heen om u plaats te bereiden.",2,13,Johannes,43.0
|
||
"En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook uzult zijn waar Ik ben.",3,13,Johannes,43.0
|
||
"En waar Ik heenga, weet u, en de weg weet u.5 Thomas zei tot Hem: Heer, wij weten niet waar U heengaat, hoe kunnen wij de weg weten?",4,13,Johannes,43.0
|
||
Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan doorMij.,6,13,Johannes,43.0
|
||
"Als u Mij had gekend, zou u ook mijn Vader heb ben gekend; en van nu aan kent u Hem en hebtHem gezien.",7,13,Johannes,43.0
|
||
"Filippus zei tot Hem: Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg.",8,13,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien,heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon onsde Vader?",9,13,Johannes,43.0
|
||
"Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ikniet vanuit Mijzelf, maar de Vader die in Mij blijft,Die doet de werken.",10,13,Johannes,43.0
|
||
"Gelooft Mij dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; en zo niet, gelooft Mij om de werken zelf.Johannes 14 ",11,14,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen, en hij zalgrotere doen dan deze, omdat Ik heenga naar deVader.",12,14,Johannes,43.0
|
||
"En alles wat u zult bidden in mijn naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijktwordt.",13,14,Johannes,43.0
|
||
"Als u Mij iets zult bidden in mijn naam, Ik zal het doen.",14,14,Johannes,43.0
|
||
"Als u Mij liefhebt, bewaart mijn geboden.16 En Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Voorspraak geven, opdat Die met u zal zijn tot ineeuwigheid:",15,14,Johannes,43.0
|
||
"de Geest van de waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, omdat zij Hem niet aanschouwt enHem niet kent; u kent Hem, omdat Hij bij u blijften in u zal zijn.",17,14,Johannes,43.0
|
||
"Ik zal u geen wezen laten blijven. Ik kom tot u.19 Nog een korte tijd en de wereld aanschouwt Mij niet meer, maar u aanschouwt Mij; omdat Ik leef,zult ook u leven.",18,14,Johannes,43.0
|
||
In die dag zult u weten dat Ik in mijn Vader ben en u in Mij en Ik in u.,20,14,Johannes,43.0
|
||
"Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal door mijnVader worden geliefd; en Ik zal hem liefhebben enMijzelf aan hem openbaren.",21,14,Johannes,43.0
|
||
"Judas, niet de Iskariot, zei tot Hem: Heer, en hoe komt het dat U Zichzelf aan ons zult openbaren enniet aan de wereld?Johannes 14 ",22,14,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde en zei tot hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren, en mijnVader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hemkomen en woning bij hem maken.",23,14,Johannes,43.0
|
||
"Wie Mij niet liefheeft, bewaart mijn woorden niet; en het woord dat u hoort, is niet van Mij, maarvan de Vader die Mij heeft gezonden.",24,14,Johannes,43.0
|
||
Deze dingen heb Ik tot u gesproken terwijl Ik bij u verblijf.,25,14,Johannes,43.0
|
||
"Maar de Voorspraak, de Heilige Geest, die de Vader zal zenden in mijn naam, Die zal u allesleren en u in herinnering brengen alles wat Ik uheb gezegd.",26,14,Johannes,43.0
|
||
"Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld geeft, geef Ik u. Laat uw hart niet ontroerden niet bang worden.",27,14,Johannes,43.0
|
||
"U hebt gehoord dat Ik tot u heb gezegd: Ik ga heen en kom tot u. Als u Mij liefhad, zou u zichverblijden dat Ik naar de Vader heenga; want deVader is groter dan Ik.",28,14,Johannes,43.0
|
||
"En nu heb Ik het u gezegd voordat het gebeurt, opdat u, wanneer het gebeurt, zult geloven.",29,14,Johannes,43.0
|
||
"Ik zal niet veel meer met u spreken, want de over ste van de wereld komt en heeft in Mij helemaalniets;",30,14,Johannes,43.0
|
||
"maar opdat de wereld weet dat Ik de Vader lief heb, doe Ik ook zo als de Vader Mij heeft geboden. Staat op, laten wij hier vandaan gaan.Johannes 14 ",31,14,Johannes,43.0
|
||
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de land man.,1,14,Johannes,43.0
|
||
"Elke rank in Mij die geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, die reinigtHij, opdat zij meer vrucht draagt.",2,14,Johannes,43.0
|
||
"U bent al rein om het woord dat Ik tot u heb gesproken. Blijft in Mij, en Ik in u.",3,14,Johannes,43.0
|
||
"Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als uniet in Mij blijft.",4,14,Johannes,43.0
|
||
"Ik ben de wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonderMij kunt u helemaal niets doen.",5,14,Johannes,43.0
|
||
"Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitenge worpen als de rank en verdort; en men verzameltze en werpt ze in het vuur en zij verbranden.",6,14,Johannes,43.0
|
||
"Als u in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, bidt alles wat u wilt en het zal u gebeuren.",7,14,Johannes,43.0
|
||
"Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt, en u zult mijn discipelen zijn.",8,14,Johannes,43.0
|
||
"Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn liefde.",9,14,Johannes,43.0
|
||
"Als u mijn geboden bewaart, zult u in mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader hebbewaard en in zijn liefde blijf.",10,14,Johannes,43.0
|
||
"Dit heb Ik tot u gesproken, opdat mijn blijdschap in u is en uw blijdschap volkomen wordt.Johannes 15 ",11,15,Johannes,43.0
|
||
"Dit is mijn gebod, dat u elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad.",12,15,Johannes,43.0
|
||
"Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt.",13,15,Johannes,43.0
|
||
"U bent mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.15 Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet wat zijn heer doet; maar Ik heb u vriendengenoemd, omdat Ik u alles wat Ik van mijn Vaderheb gehoord, bekend gemaakt heb.",14,15,Johannes,43.0
|
||
"U hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitver koren, en Ik heb u gesteld dat u zou heengaan envrucht dragen en dat uw vrucht zou blijven, opdatalles wat u de Vader zult bidden in mijn naam, Hiju dat geeft.",16,15,Johannes,43.0
|
||
"Dit gebied Ik u, dat u elkaar liefhebt.18 als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u heeft gehaat.",17,15,Johannes,43.0
|
||
"Als u van de wereld was, zou de wereld het hare liefhebben; maar omdat u niet van de wereld bent,maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daaromhaat de wereld u.",19,15,Johannes,43.0
|
||
"Herinnert u het woord dat Ik tot u zei: Een slaaf is niet groter dan zijn heer. Als zij Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen; als zij mijnwoord hebben bewaard, zullen zij ook het uwebewaren.",20,15,Johannes,43.0
|
||
"Maar dit alles zullen zij u doen om mijn naam, omdat zij Hem niet kennen die Mij heeft gezonden.Johannes 15 ",21,15,Johannes,43.0
|
||
"Als Ik niet was gekomen en tot hen had gespro ken, hadden zij geen zonde; maar nu hebben zijgeen voorwendsel voor hun zonde.",22,15,Johannes,43.0
|
||
"Wie Mij haat, haat ook mijn Vader.24 Als Ik niet de werken onder hen had gedaan die niemand anders heeft gedaan, hadden zij geenzonde; maar nu hebben zij zowel gezien als gehaatzowel Mij als mijn Vader.",23,15,Johannes,43.0
|
||
Maar het woord moet worden vervuld dat in hun wet geschreven staat:’ Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat’.,25,15,Johannes,43.0
|
||
"Maar wanneer de Voorspraak is gekomen, die Ik u zal zenden van de Vader, de Geest van de waarheid die van de Vader uitgaat, zal Die van Mijgetuigen.",26,15,Johannes,43.0
|
||
"En u zult ook getuigen, omdat u van het begin af bij Mij bent.Johannes 15 ",27,15,Johannes,43.0
|
||
"Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u niet ten val komt.",1,15,Johannes,43.0
|
||
"Zij zullen u uit de synagoge bannen; ja, het uur komt, dat ieder die u doodt, zal menen God eendienst te bewijzen.",2,15,Johannes,43.0
|
||
"En dit zullen zij u doen, omdat zij de Vader niet hebben gekend noch Mij.",3,15,Johannes,43.0
|
||
"Maar deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat wanneer, hun uur gekomen is, u zich zult herinnerendat Ik ze u heb gezegd; maar deze dingen heb Ik uniet van het begin af gezegd, omdat Ik bij u was.",4,15,Johannes,43.0
|
||
"Maar nu ga Ik heen naar Hem die Mij heeft ge zonden, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat U heen?",5,15,Johannes,43.0
|
||
"Maar omdat Ik deze dingen tot u heb gesproken, heeft de droefheid uw hart vervuld.",6,15,Johannes,43.0
|
||
"Maar Ik zeg u de waarheid: het is nuttig voor u dat Ik wegga; want als Ik niet wegga, zal deVoorspraak niet tot u komen; maar als Ik heenga,zal Ik Hem tot u zenden.",7,15,Johannes,43.0
|
||
"En als Die is gekomen, zal Hij de wereld overtui gen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel;",8,15,Johannes,43.0
|
||
"van zonde, omdat zij in Mij niet geloven;10 en van gerechtigheid, omdat Ik naar de Vader heenga en u Mij niet meer aanschouwt;",9,15,Johannes,43.0
|
||
"en van oordeel, omdat de overste van deze wereld is geoordeeld.",11,15,Johannes,43.0
|
||
"Nog veel heb Ik u te zeggen, maar u kunt het nu niet dragen.Johannes 16 ",12,16,Johannes,43.0
|
||
"Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden;want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maaralles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen.",13,16,Johannes,43.0
|
||
"Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen.",14,16,Johannes,43.0
|
||
"Alles wat de Vader heeft, is het mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij uit het mijne neemt en het u zalverkondigen.",15,16,Johannes,43.0
|
||
"Een korte tijd, en u aanschouwt Mij niet meer; en nog eens een korte tijd, en u zult Mij zien.",16,16,Johannes,43.0
|
||
"Sommigen dan van zijn discipelen zeiden tot elkaar: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kortetijd, en u aanschouwt Mij niet; en nog eens eenkorte tijd, en u zult Mij zien; en: Omdat Ik heengatot de Vader?",17,16,Johannes,43.0
|
||
"Zij zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt: Een korte tijd? Wij weten niet waarover Hij spreekt.",18,16,Johannes,43.0
|
||
"Jezus wist dat zij Hem dit wilden vragen en zei tot hen: Daarnaar zoekt u met elkaar, dat Ik gezegdheb: Een korte tijd, en u aanschouwt Mij niet; ennog eens een korte tijd en u zult Mij zien?",19,16,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat u zult wenen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden; uzult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.Johannes 16 ",20,16,Johannes,43.0
|
||
"Wanneer een vrouw baart, heeft zij droefheid omdat haar uur gekomen is; maar wanneer zij hetkind heeft gebaard, denkt zij niet meer aan debenauwdheid, uit blijdschap dat een mens in dewereld is geboren.",21,16,Johannes,43.0
|
||
Ook u hebt dan nu wel droefheid; maar Ik zal u weerzien en uw hart zal zich verblijden en niemand neemt uw blijdschap van u weg.,22,16,Johannes,43.0
|
||
"En in die dag zult u Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: alles wat u de Vader zult bidden in mijn naam, zal Hij u geven.",23,16,Johannes,43.0
|
||
"Tot nu toe hebt u niets gebeden in mijn naam; bidt en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap volkomen zal zijn.",24,16,Johannes,43.0
|
||
"Dit heb Ik in beelden tot u gesproken. Er komt een uur dat Ik niet meer in beelden tot u zal spreken,maar u vrijuit over de Vader zal verkondigen.",25,16,Johannes,43.0
|
||
"Op die dag zult u in mijn naam bidden; en Ik zeg u niet dat Ik de Vader voor u zal vragen,",26,16,Johannes,43.0
|
||
"want de Vader Zelf heeft u lief, omdat u Mij hebt liefgehad en geloofd hebt dat Ik van God ben uitgegaan.",27,16,Johannes,43.0
|
||
Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weer en gaheen naar de Vader.,28,16,Johannes,43.0
|
||
"Zijn discipelen zeiden: Zie, nu spreekt U vrijuit en gebruikt geen beeldspraak.Johannes 16 ",29,16,Johannes,43.0
|
||
Nu weten wij dat U alles weet en niet nodig hebt dat iemand U vraagt. Hierom geloven wij dat Uvan God bent uitgegaan.,30,16,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hun: Gelooft u nu?32 Zie, er komt een uur en het is gekomen, dat u ver strooid zult worden, ieder naar het zijne, en u Mijalleen zult laten; en toch ben Ik niet alleen, omdatde Vader met Mij is.",31,16,Johannes,43.0
|
||
"Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede hebt. In de wereld hebt u verdrukking, maar hebtgoede moed, Ik heb de wereld overwonnen.Johannes 16 ",33,16,Johannes,43.0
|
||
"Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen op naar de hemel en zei: Vader, het uur is gekomen: verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijkt;",1,16,Johannes,43.0
|
||
"zoals U Hem macht hebt gegeven over alle vlees, opdat alles wat U Hem hebt gegeven, Hij hun eeuwig leven geeft.",2,16,Johannes,43.0
|
||
"En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus die Uhebt gezonden.",3,16,Johannes,43.0
|
||
"Ik heb U verheerlijkt op de aarde, terwijl Ik het werk heb voleindigd dat U Mij te doen hebt gegeven;",4,16,Johannes,43.0
|
||
"en nu, verheerlijk Mij, U, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid die Ik bij U had voordat de wereldwas.",5,16,Johannes,43.0
|
||
Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld hebt gegeven. Zij waren deuwen en U hebt ze Mij gegeven; en zij hebben uwwoord bewaard.,6,16,Johannes,43.0
|
||
"Nu hebben zij erkend dat alles wat U Mij hebt gegeven, van U is.",7,16,Johannes,43.0
|
||
"Want de woorden die U Mij hebt gegeven, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze aangenomen enwaarlijk erkend dat Ik van U ben uitgegaan, en zijhebben geloofd dat U Mij hebt gezonden.",8,16,Johannes,43.0
|
||
"Ik vraag voor hen; niet voor de wereld vraag Ik, maar voor hen die U Mij hebt gegeven; want zijzijn de uwenJohannes 17 ",9,17,Johannes,43.0
|
||
"(en al het mijne is het uwe en het uwe het mijne), en Ik ben in hen verheerlijkt.",10,17,Johannes,43.0
|
||
"En Ik ben niet meer in de wereld, en zij zijn in de wereld, en Ik kom tot U, Heilige Vader: bewaarhen in uw naam die U Mij hebt gegeven, opdat zijeen zijn zoals Wij.",11,17,Johannes,43.0
|
||
"Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam. Hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik bewaakt enniemand van hen is verloren gegaan dan de zoonvan het verderf, opdat de Schrift vervuld werd.",12,17,Johannes,43.0
|
||
"Maar nu kom Ik tot U en spreek dit in de wereld, opdat zij mijn blijdschap volkomen hebben in zichzelf.",13,17,Johannes,43.0
|
||
"Ik heb hun uw woord gegeven; en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn zoalsIk niet van de wereld ben.",14,17,Johannes,43.0
|
||
"Ik vraag niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze.",15,17,Johannes,43.0
|
||
"Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.",16,17,Johannes,43.0
|
||
Heilig hen door de waarheid: uw woord is de waarheid.,17,17,Johannes,43.0
|
||
"Zoals U Mij in de wereld hebt gezonden, heb ook Ik hen in de wereld gezonden.",18,17,Johannes,43.0
|
||
"En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij ge heiligd zijn door de waarheid.",19,17,Johannes,43.0
|
||
"En Ik vraag niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven,Johannes 17 ",20,17,Johannes,43.0
|
||
"opdat zij allen een zijn, zoals U, Vader, in Mij en Ik in U, opdat ook zij in Ons een zijn, opdat dewereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.",21,17,Johannes,43.0
|
||
"En de heerlijkheid die U Mij hebt gegeven, heb Ik hun gegeven, opdat zij een zijn zoals Wij een zijn:",22,17,Johannes,43.0
|
||
"Ik in hen en U in Mij; opdat zij volmaakt zijn tot een, opdat de wereld erkent dat U Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals U Mij hebt liefgehad.",23,17,Johannes,43.0
|
||
"Vader, wat U Mij hebt gegeven Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat zij mijn heerlijkheidaanschouwen die U Mij hebt gegeven, omdat UMij hebt liefgehad voor de grondlegging van dewereld.",24,17,Johannes,43.0
|
||
"Rechtvaardige Vader, en de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebbenerkend dat U Mij hebt gezonden.",25,17,Johannes,43.0
|
||
"En Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en zal die bekend maken, opdat de liefde waarmee U Mijhebt liefgehad, in hen is en Ik in hen.Johannes 17 ",26,17,Johannes,43.0
|
||
"Nadat Jezus dit gezegd had, ging Hij uit met zijn discipelen over de beek Kedron, waar een tuin wasdie Hij met zijn discipelen inging.",1,17,Johannes,43.0
|
||
"En ook Judas, die Hem overleverde, kende de plaats, omdat Jezus daar dikwijls met zijn discipelen samenkwam.",2,17,Johannes,43.0
|
||
"Judas dan nam de legerafdeling en de dienaars van de overpriesters en de farizeeen mee en kwamdaar met lantarens, fakkels en wapens.",3,17,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan, die alles wist wat over Hem zou komen, ging uit en zei tot hen: Wie zoekt u?",4,17,Johannes,43.0
|
||
"Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeer. Jezus zei tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem overleverde, stond ook bij hen.",5,17,Johannes,43.0
|
||
"Toen Hij dan tot hen zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen op de grond.",6,17,Johannes,43.0
|
||
Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazoreeer.,7,17,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd dat Ik het ben; als u dan Mij zoekt, laat dezen heengaan;",8,17,Johannes,43.0
|
||
"opdat het woord vervuld werd dat Hij had gezegd: Uit hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik helemaalniemand verloren.",9,17,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus dan, die een zwaard had, trok het en trof de slaaf van de hogepriester en sloeg zijnrechteroor af. De naam van de slaaf nu wasMalchus.Johannes 18 ",10,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot Petrus: Steek het zwaard in de schede; de drinkbeker die de Vader Mij heeftgegeven, zou Ik die soms niet drinken?",11,18,Johannes,43.0
|
||
De legerafdeling dan en de overste en de dienaars van de Joden grepen Jezus en bonden Hem.,12,18,Johannes,43.0
|
||
"En zij leidden Hem eerst naar Annas, want hij was de schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was.",13,18,Johannes,43.0
|
||
"Kajafas nu was degene die de Joden had aangera den, dat het nuttig was dat een mens voor hetvolk stierf.",14,18,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus nu volgde Jezus, en een andere disci pel. Deze discipel nu was de hogepriester bekend enging met Jezus in de voorhof van de hogepriester,",15,18,Johannes,43.0
|
||
"maar Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, de bekende van de hogepriester,ging naar buiten en sprak met de portierster enbracht Petrus binnen.",16,18,Johannes,43.0
|
||
"Het dienstmeisje dan, de portierster, zei tot Petrus: Bent u ook niet een van de discipelen van dezemens? Hij zei: Ik ben het niet.",17,18,Johannes,43.0
|
||
"En de slaven en de dienaars hadden een kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en stonden zich tewarmen; en ook Petrus stond zich bij hen te warmen.",18,18,Johannes,43.0
|
||
De hogepriester dan vroeg Jezus naar zijn discipe len en naar zijn leer.,19,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb altijd geleerd in de synagogeen in de tempel, waar alle Joden samenkomen, enin het verborgen heb Ik niets gesproken.Johannes 18 ",20,18,Johannes,43.0
|
||
"Waarom vraagt u Mij? Vraag hun die hebben gehoord wat Ik tot hen heb gesproken; zie, dezenweten wat Ik heb gezegd.",21,18,Johannes,43.0
|
||
"Toen Hij nu dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei:Antwoordt U zo de hogepriester?",22,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hem: Als Ik verkeerd heb gesproken, getuig van het verkeerde; maar als Ikgoed heb gesproken, waarom slaat u Mij?",23,18,Johannes,43.0
|
||
"(Annas nu had Hem gebonden gezonden naar Kajafas, de hogepriester.)",24,18,Johannes,43.0
|
||
Simon Petrus nu stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: Bent u ook niet een van zijn discipelen? Hij loochende het en zei: Ik ben het niet.,25,18,Johannes,43.0
|
||
"Een van de slaven van de hogepriester, een bloed verwant van hem wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: Heb ik u niet in de tuin met Hem gezien?",26,18,Johannes,43.0
|
||
Petrus dan loochende het opnieuw. En terstond kraaide de haan.,27,18,Johannes,43.0
|
||
"Zij dan leidden Jezus van Kajafas naar het pretori um; en het was ‘s morgens vroeg. En zij gingenniet in het pretorium, opdat zij niet zouden worden verontreinigd maar het pascha zouden eten.",28,18,Johannes,43.0
|
||
Pilatus dan ging tot hen naar buiten en zei: Welke beschuldiging brengt u tegen deze mens in?,29,18,Johannes,43.0
|
||
"Zij antwoordden en zeiden tot hem: Als Hij geen boosdoener was, zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd.Johannes 18 ",30,18,Johannes,43.0
|
||
Pilatus dan zei tot hen: Neemt u Hem en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem:Het is ons niet geoorloofd iemand ter dood tebrengen;,31,18,Johannes,43.0
|
||
"opdat het woord van Jezus vervuld werd dat Hij had gezegd, toen Hij aanduidde wat voor eendood Hij zou sterven.",32,18,Johannes,43.0
|
||
Pilatus dan ging opnieuw in het pretorium en riep Jezus en zei tot Hem: Bent U de koning der Joden?,33,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Zegt u dit uit uzelf, of hebben anderen het u van Mij gezegd?",34,18,Johannes,43.0
|
||
Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt U gedaan?,35,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde: Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Als mijn koninkrijk van deze wereld was,zouden mijn dienaars hebben gestreden, opdat Ikniet aan de Joden zou worden overgeleverd; maarnu is mijn koninkrijk niet van hier.",36,18,Johannes,43.0
|
||
"Pilatus dan zei tot Hem: Bent U dus toch een koning? Jezus antwoordde: U zegt het, Ik ben eenkoning. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ikin de wereld gekomen, opdat Ik van de waarheidzou getuigen. Ieder die uit de waarheid is, hoortnaar mijn stem.",37,18,Johannes,43.0
|
||
"Pilatus zei tot Hem: Wat is waarheid? En toen hij dit had gezegd, ging hij opnieuw naar buiten naarde Joden en zei tot hen: Ik vind geen enkeleschuld in Hem.Johannes 18 ",38,18,Johannes,43.0
|
||
Maar u hebt een gewoonte dat ik u op het pascha iemand loslaat. Wilt u dan dat ik u de koning derJoden loslaat?,39,18,Johannes,43.0
|
||
"Zij dan riepen opnieuw en zeiden: Niet Hem, maar Barabbas! Barabbas nu was een rover.Johannes 18 ",40,18,Johannes,43.0
|
||
Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem.,1,18,Johannes,43.0
|
||
"En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en wierpen Hem een purperen mantel om,",2,18,Johannes,43.0
|
||
"en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, koning der Joden. En zij gaven Hem slagen in het gezicht.",3,18,Johannes,43.0
|
||
"En Pilatus ging opnieuw naar buiten en zei tot hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten, opdat u weetdat ik geen enkele schuld in Hem vind.",4,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan ging naar buiten met de doornenkroon op en het purperen kleed aan. En hij zei tot hen: Zie,de mens!",5,18,Johannes,43.0
|
||
"Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, riepen zij aldus: Kruisig, kruisig Hem! Pilatuszei tot hen: Neemt u Hem en kruisigt Hem, want ikvind geen schuld in Hem.",6,18,Johannes,43.0
|
||
"De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet behoort Hij te sterven, omdat HijZichzelf Gods Zoon heeft gemaakt.",7,18,Johannes,43.0
|
||
"Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog banger;9 en hij ging opnieuw in het pretorium en zei tot Jezus: Waar bent U vandaan? Maar Jezus gaf hemgeen antwoord.",8,18,Johannes,43.0
|
||
"Pilatus dan zei tot Hem: Spreekt U niet tegen mij? Weet U niet, dat ik macht heb U los te laten enmacht heb U te kruisigen?",10,18,Johannes,43.0
|
||
"Jezus antwoordde hem: U zou geen enkele macht tegen Mij hebben, als het u niet van boven wasgegeven; daarom heeft hij die Mij aan u heeft overgeleverd, een grotere zonde.Johannes 19 ",11,19,Johannes,43.0
|
||
"Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen aldus: Als u Deze loslaat, bent ugeen vriend van de keizer, ieder die zich koningmaakt, weerspreekt de keizer.",12,19,Johannes,43.0
|
||
"Toen Pilatus dan deze woorden hoorde, leidde hij Jezus naar buiten en ging op de rechterstoel zittenop de plaats die Lithostrotos heet en in hetHebreeuws Gabbatha.",13,19,Johannes,43.0
|
||
"(Nu was het de voorbereiding van het pascha; het was ongeveer het zesde uur.) En hij zei tot deJoden: Zie, uw koning!",14,19,Johannes,43.0
|
||
Zij dan riepen: Weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Moet ik uwkoning kruisigen? De overpriesters antwoordden:Wij hebben geen koning dan de keizer. Toen leverde hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden.,15,19,Johannes,43.0
|
||
"Zij dan namen Jezus17 en terwijl Hijzelf zijn kruis droeg, ging Hij uit naar de plaats die Schedel plaats heet, die in hetHebreeuws Golgotha heet,",16,19,Johannes,43.0
|
||
"waar zij Hem kruisigden, en met Hem twee ande ren, aan elke kant een, en Jezus in het midden.",18,19,Johannes,43.0
|
||
"Pilatus nu schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis. En er was geschreven: Jezus deNazoreeer, de koning der Joden.",19,19,Johannes,43.0
|
||
"Dit opschrift dan lazen velen van de Joden, omdat de plaats waar Jezus werd gekruisigd, dichtbij destad was, en het was geschreven in hetHebreeuws, het Latijn en het Grieks.Johannes 19 ",20,19,Johannes,43.0
|
||
"De overpriesters van de Joden dan zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De koning der Joden, maar datDeze gezegd heeft: Ik ben de koning der Joden.",21,19,Johannes,43.0
|
||
"Pilatus antwoordde: Wat ik heb geschreven, heb ik geschreven.",22,19,Johannes,43.0
|
||
"Toen dan de soldaten Jezus hadden gekruisigd, namen zij zijn kleren en maakten er vier delen van,voor elke soldaat een deel, en het onderkleed. Hetonderkleed nu was zonder naad, van boven af inzijn geheel geweven.",23,19,Johannes,43.0
|
||
"Zij dan zeiden tot elkaar: Laten wij die niet scheu ren, maar erom loten van wie die zal zijn; opdatde Schrift vervuld werd die zegt: ’Zij hebben mijnkleren onder elkaar verdeeld en over mijn kledinghebben zij het lot geworpen’. De soldaten danhebben dit gedaan;",24,19,Johannes,43.0
|
||
"bij het kruis van Jezus nu stonden zijn moeder en de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw vanKlopas, en Maria Magdalena.",25,19,Johannes,43.0
|
||
"Toen nu Jezus zijn moeder zag, en de discipel die Hij liefhad daarbij zag staan, zei Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon.",26,19,Johannes,43.0
|
||
"Daarna zei Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar in zijn huis.",27,19,Johannes,43.0
|
||
"Hierna zei Jezus, die wist dat nu alles was vol bracht, opdat de Schrift werd vervuld: Ik hebdorst!",28,19,Johannes,43.0
|
||
"Er stond een vat vol zure wijn, en zij vulden een spons met zure wijn, omlegden die met hysop enbrachten die aan zijn mond.Johannes 19 ",29,19,Johannes,43.0
|
||
"Toen Jezus dan de zure wijn had genomen, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog zijn hoofd en gaf zijngeest over.",30,19,Johannes,43.0
|
||
"Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blij ven op de sabbat, daar het de voorbereiding was(want de dag van die sabbat was groot), verzochten de Joden dan Pilatus, dat hun benen gebrokenen zij weggenomen zouden worden.",31,19,Johannes,43.0
|
||
De soldaten dan kwamen en braken wel de benen van de eerste en van de andere die met Hemwaren gekruisigd;,32,19,Johannes,43.0
|
||
"maar toen zij bij Jezus kwamen en zagen dat Hij al was gestorven, braken zij zijn benen niet.",33,19,Johannes,43.0
|
||
Maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een speer en terstond kwam er bloed en water uit.,34,19,Johannes,43.0
|
||
"En hij die het heeft gezien, getuigt het en zijn getuigenis is waar; en hij weet dat hij zegt watwaar is, opdat ook u gelooft.",35,19,Johannes,43.0
|
||
Want deze dingen zijn gebeurd opdat de Schrift vervuld wordt: ’Geen been van Hem zal wordenverbrijzeld’.,36,19,Johannes,43.0
|
||
En weer een ander Schriftwoord zegt: ’Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken’.,37,19,Johannes,43.0
|
||
"Hierna nu vroeg Jozef van Arimathea, die een dis cipel van Jezus was, maar in het geheim uit vreesvoor de Joden, aan Pilatus het lichaam van Jezus temogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hijkwam dan en nam zijn lichaam weg.Johannes 19 ",38,19,Johannes,43.0
|
||
"En ook Nicodemus, die eerst ‘s nachts tot Hem was gekomen, kwam met een mengsel van mirreen aloe, ongeveer honderd pond.",39,19,Johannes,43.0
|
||
"Zij namen dan het lichaam van Jezus en bonden het in linnen doeken met de specerijen, zoals deJoden de gewoonte van begraven hebben.",40,19,Johannes,43.0
|
||
"Nu was er op de plaats waar Hij was gekruisigd een tuin, en in de tuin een nieuw graf waarin nognooit iemand was gelegd.",41,19,Johannes,43.0
|
||
"Daar legden zij dan Jezus wegens de voorbereiding van de Joden, omdat het graf dichtbij was.Johannes 19 ",42,19,Johannes,43.0
|
||
"Op de eerste dag van de week nu kwam Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, toen het nog donkerwas, naar het graf en zij zag de steen van het grafweggenomen.",1,19,Johannes,43.0
|
||
"Zij liep dan snel en kwam bij Simon Petrus en bij de andere discipel die Jezus liefhad, en zei tot hen:Zij hebben de Heer weggenomen uit het graf, enwij weten niet waar zij Hem hebben gelegd.",2,19,Johannes,43.0
|
||
Petrus dan ging naar buiten en de andere discipel en zij kwamen naar het graf.,3,19,Johannes,43.0
|
||
"En deze twee liepen samen snel, en de andere dis cipel liep snel vooruit, vlugger dan Petrus, enkwam het eerst bij het graf.",4,19,Johannes,43.0
|
||
En hij bukte zich voorover en zag de doeken lig gen; hij ging er echter niet in.,5,19,Johannes,43.0
|
||
Simon Petrus nu kwam ook achter hem aan en hij ging het graf binnen en zag de doeken liggen,6,19,Johannes,43.0
|
||
"en de zweetdoek die op zijn hoofd was geweest, niet bij de doeken liggen, maar op een plaatsafzonderlijk samengerold.",7,19,Johannes,43.0
|
||
"Toen ging dan ook de andere discipel naar binnen, die het eerst bij het graf was gekomen, en hij zagen geloofde.",8,19,Johannes,43.0
|
||
"Want zij kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan.",9,19,Johannes,43.0
|
||
"De discipelen dan gingen weer naar huis.11 Maria nu stond buiten bij het graf te wenen. Terwijl zij dan weende, bukte zij zich voorover inhet grafJohannes 20 ",10,20,Johannes,43.0
|
||
"en zag twee engelen in witte kleren zitten, een aan het hoofd en een aan de voeten, waar hetlichaam van Jezus had gelegen;",12,20,Johannes,43.0
|
||
"en die zeiden tot haar: Vrouw, waarom ween je? Zij zei tot hen: Omdat zij mijn Heer hebben weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebbengelegd.",13,20,Johannes,43.0
|
||
"Toen zij dit had gezegd, keerde zij zich om naar achteren en zag Jezus staan; en zij wist niet dathet Jezus was.",14,20,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot haar: Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je? Zij meende dat het de tuinman was en zeitot Hem: Heer, als u Hem weggedragen hebt, zegmij waar u Hem gelegd hebt en ik zal Hem wegnemen.",15,20,Johannes,43.0
|
||
Jezus zei tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni! dat wilzeggen: Meester!,16,20,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heennaar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naarmijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uwGod.",17,20,Johannes,43.0
|
||
Maria Magdalena ging de discipelen berichten dat zij de Heer gezien en dat Hij haar dit gezegd had.,18,20,Johannes,43.0
|
||
"Toen het dan avond was op die eerste dag van de week, en de deuren waar de discipelen waren,wegens hun vrees voor de Joden waren gesloten,kwam Jezus, ging in het midden staan en zei tothen: Vrede zij u!Johannes 20 ",19,20,Johannes,43.0
|
||
"En toen Hij dit had gezegd, toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen dan verblijddenzich toen zij de Heer zagen.",20,20,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei opnieuw tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zend ook Ik u.",21,20,Johannes,43.0
|
||
"En toen Hij dit had gezegd, blies Hij in hen en zei tot hen: Ontvangt de Heilige Geest.",22,20,Johannes,43.0
|
||
"Wie u ook de zonden vergeeft, zij zijn hun ver geven; wie u ook de zonden houdt, zij zijn hungehouden.",23,20,Johannes,43.0
|
||
"Thomas nu, een van de twaalf, die Didymus heet te, was niet bij hen toen Jezus kwam.",24,20,Johannes,43.0
|
||
"De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij heb ben de Heer gezien! Maar hij zei tot hen: Als ik inzijn handen niet het teken van de nagels zie enmijn vinger steek in het teken van de nagels enmijn hand steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.",25,20,Johannes,43.0
|
||
"En na acht dagen waren zijn discipelen weer bin nen en Thomas bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, ging in het midden staan en zei: Vrede zij u!",26,20,Johannes,43.0
|
||
"Daarna zei Hij tot Thomas: Breng je vinger hier en zie mijn handen, en breng je hand en steek die inmijn zijde, en wees niet ongelovig maar gelovig.",27,20,Johannes,43.0
|
||
Thomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God!Johannes 20 ,28,20,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Omdat je Mij hebt gezien, heb je geloofd? Gelukkig zij die niet gezien en tochgeloof hebben.",29,20,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen van zijn discipelen gedaan, die nietgeschreven zijn in dit boek;",30,20,Johannes,43.0
|
||
"maar deze zijn geschreven opdat u gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat ugelovend het leven hebt in zijn naam.Johannes 20 ",31,20,Johannes,43.0
|
||
Hierna openbaarde Jezus Zich opnieuw aan de dis cipelen bij de zee van Tiberias; en Hij openbaardeZich zo:,1,20,Johannes,43.0
|
||
"er waren bijeen Simon Petrus, Thomas die Didymus heette, Nathanael die uit Kana in Galileawas, de zonen van Zebedeus en twee anderen vanzijn discipelen.",2,20,Johannes,43.0
|
||
Simon Petrus zei tot hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: Wij gaan ook met u mee. Zij gingen naarbuiten en stapten in het schip; en in die nacht vingen zij niets.,3,20,Johannes,43.0
|
||
"En toen het al vroeg in de morgen was, stond Jezus op het strand; de discipelen wisten echterniet dat het Jezus was.",4,20,Johannes,43.0
|
||
"Jezus dan zei tot hen: Kinderen, hebt u soms iets te eten? Zij antwoordden Hem: Nee.",5,20,Johannes,43.0
|
||
Hij nu zei tot hen: Werpt het net uit aan de rech terkant van het schip en u zult vinden. Zij danwierpen het uit en konden het niet meer trekkenvanwege de menigte van de vissen.,6,20,Johannes,43.0
|
||
"Die discipel dan die Jezus liefhad, zei tot Petrus: Het is de Heer! Toen Simon Petrus dan hoorde dathet de Heer was, omgordde hij zich het opperkleed(want hij was ongekleed), en wierp zich in de zee.",7,20,Johannes,43.0
|
||
"De andere discipelen nu kwamen met het scheepje (want zij waren niet ver van het land, maar slechtsongeveer tweehonderd el), terwijl zij het net metde vissen sleepten.",8,20,Johannes,43.0
|
||
"Toen zij dan aan land waren gegaan, zagen zij een kolenvuur liggen en vis daarop liggen en brood.Johannes 21 ",9,21,Johannes,43.0
|
||
Jezus zei tot hen: Brengt de vissen die u nu hebt gevangen.,10,21,Johannes,43.0
|
||
"Simon Petrus ging op en trok het net op het land, vol grote vissen, honderddrieenvijftig; en hoewelhet er zoveel waren, scheurde het net niet.",11,21,Johannes,43.0
|
||
Jezus zei tot hen: Komt hier ontbijten. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie bent U?daar zij wisten dat het de Heer was.,12,21,Johannes,43.0
|
||
"Jezus kwam en nam het brood en gaf het hun, en de vis eveneens.",13,21,Johannes,43.0
|
||
"Dit was al de derde keer dat Jezus aan de discipe len werd geopenbaard, nadat Hij uit de doden wasopgewekt.",14,21,Johannes,43.0
|
||
"Toen zij dan hadden ontbeten, zei Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, heb je Mij meerlief dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Heer, U weetdat ik van U houd. Hij zei tot hem: Weid mijn lammeren.",15,21,Johannes,43.0
|
||
"Hij zei opnieuw tot hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief? Hij zeitot Hem: Ja Heer, U weet dat ik van U houd. Hijzei tot hem: Hoed mijn schapen.",16,21,Johannes,43.0
|
||
"Hij zei tot hem voor de derde keer: Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij? Petrus werdbedroefd omdat Hij voor de derde keer tot hemzei: Houd je van Mij? En hij zei tot Hem: Heer, Uweet alles, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tothem: Weid mijn schapen.Johannes 21 ",17,21,Johannes,43.0
|
||
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: toen je jonger was, gordde jij jezelf en wandelde waarheen jij wilde;maar wanneer je oud zult zijn, zul je je handenuitstrekken en een ander zal je gorden en je brengen waarheen je niet wilt.",18,21,Johannes,43.0
|
||
"En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor een dood hij God zou verheerlijken. En nadat Hij dithad gezegd, zei Hij tot hem: Volg Mij.",19,21,Johannes,43.0
|
||
"Toen Petrus zich omkeerde, zag hij de discipel vol gen die Jezus liefhad, die ook bij de maaltijd naarzijn borst overgeleund en gezegd had: Heer, wie ishet die U overlevert?",20,21,Johannes,43.0
|
||
"Toen Petrus dan deze zag, zei hij tot Jezus: Heer, maar wat zal er met deze gebeuren?",21,21,Johannes,43.0
|
||
"Jezus zei tot hem: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij.",22,21,Johannes,43.0
|
||
"Dit woord dan ging uit onder de broeders, dat deze discipel niet zou sterven. Maar Jezus had niettot hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: AlsIk wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jouaan?",23,21,Johannes,43.0
|
||
Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en die deze dingen heeft geschreven; en wij wetendat zijn getuigenis waar is.,24,21,Johannes,43.0
|
||
"Er zijn echter nog vele andere dingen die Jezus heeft gedaan, waarvan ik denk dat als zij een vooreen werden geschreven, zelfs de hele wereld degeschreven boeken niet zou kunnen bevatten.Johannes 21 ",25,21,Johannes,43.0
|
||
"Het eerste boek heb ik gemaakt, Theofilus, over alles wat Jezus is begonnen zowel te doen als te leren,",1,21,Johannes,43.0
|
||
"tot op de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij door de Heilige Geest zijn opdrachten had gegeven aan de apostelen die Hij had uitverkoren;",2,21,Johannes,43.0
|
||
"aan wie Hij Zich ook, nadat Hij had geleden, levend heeft vertoond met vele duidelijke bewijzen, terwijl Hij gedurende veertig dagen door henwerd gezien en met hen sprak over de dingen diehet Koninkrijk van God betreffen.",3,21,Johannes,43.0
|
||
"En terwijl Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun zich niet van Jeruzalem te verwijderen, maarop de belofte van de Vader te wachten, die u zeiHij van Mij hebt gehoord.",4,21,Johannes,43.0
|
||
"Want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest worden gedoopt, niet veledagen hierna.",5,21,Johannes,43.0
|
||
"Zij dan die waren samengekomen, vroegen Hem aldus: Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voorIsrael herstellen?",6,21,Johannes,43.0
|
||
Hij echter zei tot hen: Het komt u niet toe tijden of gelegenheden te weten die de Vader in zijneigen macht heeft gesteld.,7,21,Johannes,43.0
|
||
"Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult mijn getuigen zijn,zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria entot aan het einde van de aarde.",8,21,Johannes,43.0
|
||
"En terwijl Hij dit zei, werd Hij opgenomen, terwijl zij toekeken, en een wolk onttrok Hem aan hunogen.Handelingen 1",9,1,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij heenging, zie, twee mannen stonden bij hen inwitte kleren,",10,1,Handelingen,44.0
|
||
"die ook zeiden: Galilese mannen, wat staat u naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is opgenomen naar de hemel, zal zo komen, op dezelfdewijze als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.",11,1,Handelingen,44.0
|
||
"Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, Olijfberg geheten, die dichtbij Jeruzalem is,een sabbatsreis er vandaan.",12,1,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij de stad waren binnengekomen, gingen zij op naar de bovenzaal, waar zij verblijf hielden:Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus enThomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus dezoon van Alfeus, Simon de Zeloot en Judas, debroer van Jakobus.",13,1,Handelingen,44.0
|
||
"Deze allen volhardden eendrachtig in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder vanJezus, en zijn broers.",14,1,Handelingen,44.0
|
||
En in die dagen stond Petrus op te midden van de broeders en zei: er was nu een menigte bijeenvan ongeveer honderdtwintig personen ,15,1,Handelingen,44.0
|
||
"Mannen broeders, het Schriftwoord moest vervuld worden, dat de Heilige Geest door de mond vanDavid tevoren heeft gezegd over Judas, die deleidsman is geweest van hen die Jezus gevangennamen;Handelingen 1",16,1,Handelingen,44.0
|
||
want hij werd onder ons gerekend en had zijn deel aan deze bediening gekregen.,17,1,Handelingen,44.0
|
||
"Deze dan heeft een akker verworven voor het loon van de ongerechtigheid, en voorover gevallen ishij midden opengereten en al zijn ingewanden zijnuitgestort.",18,1,Handelingen,44.0
|
||
"En het is bekend geworden aan allen die in Jeruzalem wonen, zodat die akker in hun eigentaal Akeldama genoemd wordt, dat is: bloedakker.",19,1,Handelingen,44.0
|
||
"Want er staat geschreven in het boek van de Psalmen: ’Laat zijn woonplaats woest worden enlaat er niemand zijn die daarin woont’, en: ’Laateen ander zijn opzienerschap nemen’.",20,1,Handelingen,44.0
|
||
"Er moet dan van de mannen die met ons samen kwamen al de tijd dat de Heer Jezus onder onsinging en uitging,",21,1,Handelingen,44.0
|
||
"te beginnen bij de doop van Johannes tot op de dag dat Hij van ons werd opgenomen, een vanhen met ons getuige van zijn opstanding worden.",22,1,Handelingen,44.0
|
||
"En zij stelden er twee: Jozef, Barsabas geheten, die bijgenaamd was Justus, en Matthias.",23,1,Handelingen,44.0
|
||
"En zij baden aldus: U, Heer, kenner van aller har ten, wijs van deze twee een aan die U hebt uitverkoren",24,1,Handelingen,44.0
|
||
"om de plaats van deze bediening en dit apostel schap in te nemen, waarvan Judas is afgevallen omnaar zijn eigen plaats te gaan.",25,1,Handelingen,44.0
|
||
En zij wierpen het lot over hen en het lot viel op Matthias; en hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.Handelingen 1,26,1,Handelingen,44.0
|
||
"En toen de dag van het pinksterfeest werd vervuld, waren zij allen gemeenschappelijk bijeen.",1,1,Handelingen,44.0
|
||
"En er kwam plotseling uit de hemel een geluid als van een geweldige, voortgedreven wind en dezevulde het hele huis waar zij zaten.",2,1,Handelingen,44.0
|
||
"En er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich opieder van hen.",3,1,Handelingen,44.0
|
||
"En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en ze begonnen in andere talen te spreken, zoalsde Geest hun gaf uit te spreken.",4,1,Handelingen,44.0
|
||
"Nu woonden er in Jeruzalem Joden, godvrezende mannen uit elk van de volken die er onder dehemel zijn.",5,1,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu dit geluid was ontstaan, kwam de volks menigte samen en raakte in verwarring, want iederhoorde hen in zijn eigen taal spreken.",6,1,Handelingen,44.0
|
||
"En zij waren buiten zichzelf en verwonderden zich en zeiden: Zie, zijn niet al dezen die sprekenGalileeers?",7,1,Handelingen,44.0
|
||
Hoe horen wij hen dan ieder van ons in zijn eigen taal waarin wij geboren zijn?,8,1,Handelingen,44.0
|
||
"Parthen, Meden en Elamieten, en de bewoners van Mesopotamie, Judea en Kappadocie, Pontus enAsia,",9,1,Handelingen,44.0
|
||
"Frygie en Pamfylie, Egypte en de streken van Libie bij Cyrene, en de hier woonachtige Romeinen,zowel Joden als proselieten,",10,1,Handelingen,44.0
|
||
"Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen over de grote daden van God spreken.Handelingen 2 ",11,2,Handelingen,44.0
|
||
En zij waren allen buiten zichzelf en waren in ver legenheid en zeiden de een tot de ander: Wat magdit toch zijn?,12,2,Handelingen,44.0
|
||
Anderen echter zeiden spottend: Zij zijn vol zoete wijn.,13,2,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus echter stond op met de elf, verhief zijn stem en sprak hen toe: Joodse mannen en u allendie in Jeruzalem woont, dit zij u bekend en leenthet oor aan mijn woorden.",14,2,Handelingen,44.0
|
||
"Want dezen zijn niet dronken, zoals u veronder stelt; want het is het derde uur van de dag.",15,2,Handelingen,44.0
|
||
"Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joel:17 ‘En het zal gebeuren in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van mijn Geest zal uitstorten op allevlees, en uw zonen en dochters zullen profeteren,en uw jongemannen zullen gezichten zien en uwouden zullen dromen dromen.",16,2,Handelingen,44.0
|
||
"Ja, op mijn slaven en op mijn slavinnen zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullenprofeteren.",18,2,Handelingen,44.0
|
||
En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur enrookwalm.,19,2,Handelingen,44.0
|
||
"De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en luisterrijkedag van de Heer komt.",20,2,Handelingen,44.0
|
||
"En het zal gebeuren dat ieder die de naam van de Heer aanroept, behouden zal worden’.Handelingen 2 ",21,2,Handelingen,44.0
|
||
"Mannen van Israel, hoort deze woorden: Jezus de Nazoreeer, een man, door God aan u bevestigddoor krachten, wonderen en tekenen die God doorHem in uw midden heeft gedaan, zoals u zelfweet,",22,2,Handelingen,44.0
|
||
"Hem, door de bepaalde raad en voorkennis van God overgegeven, hebt u door de hand van wettelozen aan het kruis gehecht en gedood.",23,2,Handelingen,44.0
|
||
"Hem heeft God opgewekt door de weeen van de dood te ontbinden, aangezien het niet mogelijkwas dat Hij door deze werd vastgehouden.",24,2,Handelingen,44.0
|
||
"Want David zegt van Hem: ’Ik zag de Heer altijd voor mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdatik niet wankel.",25,2,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom heeft mijn hart zich verblijd en mijn tong zich verheugd, ja, ook mijn vlees zal rusten inhoop,",26,2,Handelingen,44.0
|
||
want U zult mijn ziel niet aan de hades overlaten en uw Heilige geen ontbinding te zien geven.,27,2,Handelingen,44.0
|
||
U hebt mij de wegen van het leven bekend gemaakt; U zult mij met blijdschap vervullen bijuw aangezicht’.,28,2,Handelingen,44.0
|
||
"Mannen broeders, het is geoorloofd met vrijmoe digheid tot u te spreken over de aartsvader David,dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf isonder ons tot op deze dag.Handelingen 2 ",29,2,Handelingen,44.0
|
||
"Daar hij dan een profeet was en wist, dat God hem met een eed had gezworen een uit de vruchtvan zijn lendenen op zijn troon te doen zitten,",30,2,Handelingen,44.0
|
||
"heeft hij vooruitgezien en gesproken over de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan dehades is overgelaten en zijn vlees geen ontbindingheeft gezien.",31,2,Handelingen,44.0
|
||
"Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.",32,2,Handelingen,44.0
|
||
"Nu Hij dan door de rechterhand van God is ver hoogd en de belofte van de Heilige Geest heeftontvangen van de Vader, heeft Hij dit uitgestortwat u en ziet en hoort.",33,2,Handelingen,44.0
|
||
"Want David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf: ’De Heer heeft tot mijn Heergezegd: Zit aan mijn rechterhand,",34,2,Handelingen,44.0
|
||
todat Ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel’.,35,2,Handelingen,44.0
|
||
"Laat het hele huis van Israel dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeftgemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd.",36,2,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, werden zij in het hart getroffen en zij zeiden tot Petrus en de overigeapostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?",37,2,Handelingen,44.0
|
||
"En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christustot vergeving van uw zonden, en u zult de gavevan de Heilige Geest ontvangen.Handelingen 2 ",38,2,Handelingen,44.0
|
||
"Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen de Heer onze Godertoe zal roepen.",39,2,Handelingen,44.0
|
||
En met vele andere woorden betuigde en ver maande hij hen en zei: Laat u behouden van ditverkeerde geslacht.,40,2,Handelingen,44.0
|
||
"Zij dan die zijn woord aannamen, werden gedoopt, en er werden op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.",41,2,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu bleven volharden in de leer van de aposte len en in de gemeenschap, in de breking van hetbrood en in de gebeden.",42,2,Handelingen,44.0
|
||
"En er kwam vrees over elke ziel, en vele wonderen en tekenen gebeurden door de apostelen inJeruzalem, en er was grote vrees over allen,",43,2,Handelingen,44.0
|
||
"en allen nu die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeenschappelijk,",44,2,Handelingen,44.0
|
||
"en zij verkochten hun goederen en bezittingen en deelden ze uit aan allen, naardat iemand nodighad.",45,2,Handelingen,44.0
|
||
"En met volharding waren zij dagelijks eendrachtig in de tempel en braken brood aan huis en namensamen voedsel met vreugdegejuich en eenvoudvan hart,",46,2,Handelingen,44.0
|
||
terwijl zij God prezen en gunst hadden bij het hele volk. En de Heer voegde dagelijks bijeen diebehouden werden.Handelingen 2 ,47,2,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus nu en Johannes gingen op naar de tempel op het uur van het gebed, het negende;",1,2,Handelingen,44.0
|
||
"en een man die kreupel was van de schoot van zijn moeder af, werd gedragen, die zij dagelijks neerzetten bij de deur van de tempel, de Schone geheten, om een aalmoes te vragen van hen die detempel binnengingen.",2,2,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij Petrus en Johannes zag, die juist de tem pel zouden binnengaan, vroeg hij een aalmoes temogen ontvangen.",3,2,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus nu zag hem strak aan, met Johannes, en zei: Kijk ons aan.",4,2,Handelingen,44.0
|
||
Hij nu richtte de blik op hen in de verwachting iets van hen te ontvangen.,5,2,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus echter zei: Zilver en goud heb ik niet; maar wat ik heb, dat geef ik u: in de naam van JezusChristus de Nazoreeer, sta op en loop!",6,2,Handelingen,44.0
|
||
En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op; en onmiddellijk werden zijn voeten enzijn enkels stevig.,7,2,Handelingen,44.0
|
||
"En hij sprong op, ging staan en liep, en ging met hen de tempel binnen, terwijl hij liep en sprong enGod prees.",8,2,Handelingen,44.0
|
||
"En al het volk zag hem lopen en God prijzen.10 En zij herkenden hem, dat hij het was die om een aalmoes had gezeten aan de Schone Poort van detempel; en zij werden vervuld met verbazing enontzetting over wat er met hem was gebeurd.Handelingen 3 ",9,3,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl hij Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk snel naar hen toe in de zogenaamde zuilengang van Salomo, vol verbazing.",11,3,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Petrus dit zag, antwoordde hij het volk: Mannen van Israel, waarom verwondert u zichhierover, of wat staart u ons aan, alsof wij dooreigen kracht of godsvrucht deze hebben doenlopen?",12,3,Handelingen,44.0
|
||
"De God van Abraham en de God van Izaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeftzijn knecht Jezus verheerlijkt, die u hebt overgeleverd en in bijzijn van Pilatus hebt verloochend,toen deze oordeelde Hem te moeten loslaten.",13,3,Handelingen,44.0
|
||
U hebt echter de Heilige en Rechtvaardige verloo chend en gevraagd dat u een moordenaar zouworden geschonken;,14,3,Handelingen,44.0
|
||
"de Vorst van het leven echter hebt u gedood, die God heeft opgewekt uit de doden, van Wie wijgetuigen zijn.",15,3,Handelingen,44.0
|
||
"En op grond van het geloof in zijn naam heeft zijn naam deze die u ziet en kent, sterk gemaakt; enhet geloof dat door Hem is, heeft hem deze volledige gezondheid gegeven in tegenwoordigheidvan u allen.",16,3,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, broeders, ik weet dat u het uit onwetend heid hebt gedaan, zoals ook uw oversten;",17,3,Handelingen,44.0
|
||
"maar God heeft zo vervuld wat Hij door de mond van alle profeten tevoren had verkondigd, dat zijnChristus zou lijden.Handelingen 3 ",18,3,Handelingen,44.0
|
||
"Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikkingkomen van het aangezicht van de Heer",19,3,Handelingen,44.0
|
||
"en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus zendt,",20,3,Handelingen,44.0
|
||
"die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeftgesproken door de mond van zijn heilige profetenvan oudsher.",21,3,Handelingen,44.0
|
||
"Mozes heeft immers gezegd: ’Een profeet zal de Heer uw God u verwekken uit uw broeders, zoalsHij mij verwekte: naar Hem zult u horen overeenkomstig alles wat Hij tot u zal spreken;",22,3,Handelingen,44.0
|
||
"en het zal gebeuren, dat elke ziel die niet hoort naar die profeet, zal worden uitgeroeid uit hetvolk’.",23,3,Handelingen,44.0
|
||
"En ook alle profeten, van Samuel en zijn opvolgers af, allen die hebben gesproken, hebben ook dezedagen aangekondigd.",24,3,Handelingen,44.0
|
||
"U bent de zonen van de profeten en van het ver bond dat God met uw vaderen heeft gemaakt,toen Hij tot Abraham zei: ’En in uw nageslacht zullen alle families van de aarde gezegend worden’.",25,3,Handelingen,44.0
|
||
"Tot u in de eerste plaats heeft God, na zijn knecht te hebben doen opstaan, Hem gezonden, om u tezegenen door ieder van u af te brengen van uwboosheden.Handelingen 3 ",26,3,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl zij nu tot het volk spraken, kwamen de priesters, de hoofdman van de tempel en de sadduceeen op hen af,",1,3,Handelingen,44.0
|
||
zeer verstoord dat zij het volk leerden en in Jezus de opstanding uit de doden verkondigden.,2,3,Handelingen,44.0
|
||
"En zij sloegen de handen aan hen en zetten hen in bewaring tot de volgende dag, want het was alavond.",3,3,Handelingen,44.0
|
||
"Velen echter van hen die het woord hadden gehoord, geloofden, en het getal van de mannenwerd ongeveer vijfduizend.",4,3,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu de volgende dag, dat hun over sten, hun oudsten en hun schriftgeleerden inJeruzalem bijeen kwamen,",5,3,Handelingen,44.0
|
||
"en de hogepriester Annas, Kajafas, Johannes, Alexander en allen die van het hogepriesterlijkegeslacht waren.",6,3,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij hen in het midden hadden geplaatst, vroegen zij: Door wat voor kracht of door watvoor naam hebt u dit gedaan?",7,3,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zei Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tot hen: Oversten van het volk en oudsten van Israel,",8,3,Handelingen,44.0
|
||
"als wij vandaag worden verhoord over een wel daad aan een ziek mens en door welk middel dezebehouden is,",9,3,Handelingen,44.0
|
||
"laat dan aan u allen en aan het hele volk van Israel bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christusde Nazoreeer, die u hebt gekruisigd, die God uitde doden heeft opgewekt, door die naam dezegezond voor u staat.Handelingen 4",10,4,Handelingen,44.0
|
||
"Deze is de steen die door u, de bouwlieden, is ver acht, die tot een hoeksteen is geworden.",11,4,Handelingen,44.0
|
||
En in niemand anders is de behoudenis; want er is ook onder de hemel geen andere naam onder demensen gegeven waardoor wij behouden moetenworden.,12,4,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeletterde eneenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich;en zij herkenden hen dat zij met Jezus warengeweest.",13,4,Handelingen,44.0
|
||
"En daar zij de mens die genezen was bij hen zagen staan, konden zij er niets tegen zeggen.",14,4,Handelingen,44.0
|
||
"Na hun nu bevolen te hebben uit de Raad te gaan, overlegden zij met elkaar",15,4,Handelingen,44.0
|
||
"en zeiden: Wat moeten wij met deze mensen doen? Want dat er inderdaad een onmiskenbaarteken door hen is gebeurd, is openbaar aan allendie in Jeruzalem wonen en wij kunnen het nietloochenen.",16,4,Handelingen,44.0
|
||
"Maar laten wij, opdat het niet meer en meer onder het volk wordt verspreid, hun dreigend gebiedenniet meer tot enig mens in deze naam te spreken.",17,4,Handelingen,44.0
|
||
En na hen geroepen te hebben bevalen zij hun in het geheel niet te spreken of te leren in de naamvan Jezus.,18,4,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus en Johannes echter antwoordden en zeiden tot hen: Of het recht is voor God naar u meer tehoren dan naar God, moet u beoordelen;Handelingen 4 ",19,4,Handelingen,44.0
|
||
want ons is het onmogelijk niet te spreken over wat wij hebben gezien en gehoord.,20,4,Handelingen,44.0
|
||
"Na hen echter nog meer gedreigd te hebben lieten zij, toen zij niets vonden hoe zij hen konden straffen, hen gaan ter wille van het volk; want allenverheerlijkten God om wat er was gebeurd.",21,4,Handelingen,44.0
|
||
"Want de mens aan wie dit teken van de genezing was gebeurd, was meer dan veertig jaar.",22,4,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu waren losgelaten, gingen zij naar de hunnen en berichten alles wat de overpriesters ende oudsten tot hen hadden gezegd.",23,4,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, verhieven zij eendrachtig hun stem tot God en zeiden: Heer, U bent het diegemaakt hebt de hemel en de aarde en de zee enalles wat daarin is;",24,4,Handelingen,44.0
|
||
"die door de Heilige Geest bij monde van onze vader David, uw knecht, hebt gezegd: ’Waaromhebben de naties gewoed en de volken ijdele dingen bedacht?",25,4,Handelingen,44.0
|
||
De koningen van de aarde zijn opgestaan en de oversten zijn samen bijeenverzameld tegen deHeer en tegen zijn Gezalfde’.,26,4,Handelingen,44.0
|
||
"Want in waarheid zijn in deze stad verzameld tegen uw heilige knecht Jezus, die U hebt gezalfd,zowel Herodes als Pontius Pilatus met de naties envolken van Israel,",27,4,Handelingen,44.0
|
||
om te doen alles wat uw hand en uw raad tevoren had bestemd dat zou gebeuren.Handelingen 4 ,28,4,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, Heer, zie op hun dreigingen en geef uw sla ven met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken,",29,4,Handelingen,44.0
|
||
doordat U uw hand uitstrekt tot genezing en teke nen en wonderen gebeuren door de naam van uwheilige knecht Jezus.,30,4,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl zij baden, werd de plaats waar zij waren vergaderd, bewogen; en zij werden allen vervuldmet de Heilige Geest en spraken het woord vanGod met vrijmoedigheid.",31,4,Handelingen,44.0
|
||
"De menigte nu van hen die geloofden, was een van hart en ziel, en niemand zei dat iets van zijnbezittingen zijn eigendom was, maar zij haddenalle dingen gemeenschappelijk.",32,4,Handelingen,44.0
|
||
En met grote kracht gaven de apostelen getuigenis van de opstanding van de Heer Jezus; en er wasgrote genade over hen allen.,33,4,Handelingen,44.0
|
||
"Want er was ook niemand noodlijdend onder hen; want allen die eigenaars van landerijen of huizenwaren, verkochten die en brachten de opbrengsten van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen;",34,4,Handelingen,44.0
|
||
en aan ieder werd uitgedeeld naardat elk nodig had.,35,4,Handelingen,44.0
|
||
"Jozef nu, door de apostelen bijgenaamd Barnabas (wat vertaald is: zoon van de vertroosting), eenLeviet, een Cyprioot van geboorte,",36,4,Handelingen,44.0
|
||
"die een akker bezat, verkocht die en bracht het geld en legde het aan de voeten van de apostelen.Handelingen 4",37,4,Handelingen,44.0
|
||
"Een man nu genaamd Ananias, met zijn vrouw Saffira, verkocht een eigendom",1,4,Handelingen,44.0
|
||
"en hield iets van de opbrengst achter met mede weten van zijn vrouw, en hij bracht een deel enlegde het aan de voeten van de apostelen.",2,4,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus echter zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om te liegen tegen de HeiligeGeest en van de opbrengst van het land achter tehouden?",3,4,Handelingen,44.0
|
||
"Als het onverkocht was gebleven, bleef het niet van u en was na de verkoop de opbrengst niet inuw macht? Waarom hebt u zich deze daad in uwhart voorgenomen? U hebt niet tegen mensengelogen, maar tegen God.",4,4,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Ananias deze woorden hoorde, viel hij neer en stierf. En er kwam grote vrees over allendie het hoorden.",5,4,Handelingen,44.0
|
||
"De jongemannen nu stonden op, wikkelden hem in, droegen hem naar buiten en begroeven hem.",6,4,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu ongeveer drie uur daarna, dat zijn vrouw binnenkwam, zonder te weten wat erwas gebeurd.",7,4,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus nu antwoordde haar: Zeg mij: hebt u het land voor zoveel verkocht? En zij zei: Ja, voorzoveel.",8,4,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus nu zei tot haar: Waarom bent u onderling overeengekomen de Geest van de Heer te verzoeken? Zie, de voeten van hen die uw man hebbenbegraven, zijn voor de deur en zij zullen u naarbuiten dragen.Handelingen 5",9,5,Handelingen,44.0
|
||
"En zij viel onmiddellijk neer aan zijn voeten en stierf. En de jongemannen kwamen binnen en vonden haar dood, en zij droegen haar naar buiten enbegroeven haar bij haar man.",10,5,Handelingen,44.0
|
||
En er kwam grote vrees over de hele gemeente en over allen die dit hoorden.,11,5,Handelingen,44.0
|
||
Door de handen van de apostelen nu gebeurden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zijwaren allen eendrachtig in de zuilengang vanSalomo;,12,5,Handelingen,44.0
|
||
"en van de overigen durfde niemand zich bij hen te voegen, maar het volk achtte hen hoog;",13,5,Handelingen,44.0
|
||
"(en er werden steeds meer gelovigen de Heer toe gevoegd, menigten zowel van mannen als vanvrouwen;)",14,5,Handelingen,44.0
|
||
"zodat zij zelfs op de straten de zieken naar buiten droegen en op matrassen en bedden legden,opdat, als Petrus kwam, ook maar zijn schaduw opiemand van hen viel.",15,5,Handelingen,44.0
|
||
"En ook de menigte uit de steden rondom Jeruzalem kwam bijeen en zij brachten zieken endoor onreine geesten gekwelden, die allen werdengenezen.",16,5,Handelingen,44.0
|
||
"De hogepriester nu stond op en allen die bij hem waren, dat is de sekte van de sadduceeen, en zijwerden vervuld met jaloersheid;",17,5,Handelingen,44.0
|
||
en zij sloegen de handen aan de apostelen en zet ten hen in de stadsgevangenis.,18,5,Handelingen,44.0
|
||
"Een engel van de Heer echter opende ‘s nachts de deu ren van de gevangenis, leidde hen naar buiten en zei:Handelingen 5",19,5,Handelingen,44.0
|
||
"Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al deze levenswoorden.",20,5,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hadden gehoord, gingen zij ‘s mor gens vroeg de tempel binnen en leerden. Toenechter de hogepriester en zij die bij hem waren,gekomen waren, riepen zij de Raad bijeen en al deoudsten van de zonen van Israel, en zij zondendienaars naar de kerker om hen te halen.",21,5,Handelingen,44.0
|
||
"Toen echter de dienaars daar kwamen, vonden zij hen niet in de gevangenis; en zij keerden terug enberichtten aldus:",22,5,Handelingen,44.0
|
||
"Wij vonden de kerker met alle zorgvuldigheid gesloten en de wachters bij de deuren staan; toenwij echter binnen hadden opengedaan, vonden wijniemand.",23,5,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de hoofdman van de tempel en de over priesters deze woorden hoorden, waren zij in verlegenheid over hen, wat dit toch zou worden.",24,5,Handelingen,44.0
|
||
"En er kwam iemand die hun berichtte: Zie, de mannen die u in de gevangenis hebt gezet, staanin de tempel en leren het volk.",25,5,Handelingen,44.0
|
||
"Toen ging de hoofdman erheen met de dienaars en bracht hen mee, niet met geweld (want zijwaren bang voor het volk), opdat zij niet zoudenworden gestenigd.",26,5,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij hen nu hadden meegebracht, plaatsten zij hen voor de Raad. En de hogepriester ondervroeghen en zei:Handelingen 5",27,5,Handelingen,44.0
|
||
"Wij hebben U ernstig bevolen niet te leren in deze naam, en zie, u hebt Jeruzalem met uw leer vervuld en wilt over ons het bloed van deze mensbrengen.",28,5,Handelingen,44.0
|
||
Petrus en de apostelen echter antwoordden en zei den: Men moet God meer gehoorzamen dan mensen.,29,5,Handelingen,44.0
|
||
"De God van onze vaderen heeft Jezus opgewekt, die u hebt omgebracht door Hem te hangen aaneen hout.",30,5,Handelingen,44.0
|
||
Deze heeft God als Overste Leidsman en Heiland door zijn rechterhand verhoogd om aan Israelbekering en vergeving van zonden te geven.,31,5,Handelingen,44.0
|
||
"En wij zijn getuigen van deze dingen, en ook de Heilige Geest, die God heeft gegeven aan wie Hemgehoorzamen.",32,5,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, barstten zij uit in woede en zij wilden hen doden.",33,5,Handelingen,44.0
|
||
"Er stond echter in de Raad een farizeeer op genaamd Gamaliel, een wetgeleerde, geeerd doorhet hele volk, en hij beval die mensen een ogenblik buiten te laten staan.",34,5,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zei tot hen: Mannen van Israel, past u op met deze mensen wat u gaat doen.",35,5,Handelingen,44.0
|
||
"Want voor deze dagen stond Theudas op, die zei dat hij iemand van betekenis was, en wie een aantal van ongeveer vierhonderd mannen aanhing; hijis gedood en allen die hem gehoorzaamden, werden verstrooid en bereikten niets.Handelingen 5",36,5,Handelingen,44.0
|
||
"Na hem stond Judas de Galileeer op, in de dagen van de inschrijving, en trok volk achter zich: ookdeze kwam om en allen die hem gehoorzaamden,werden verstrooid.",37,5,Handelingen,44.0
|
||
"En nu zeg ik u: blijft af van deze mensen en laat hen begaan; want als deze raad of dit werk uitmensen is, zal het verbroken worden.",38,5,Handelingen,44.0
|
||
"Als het echter uit God is, zult u hen niet kunnen verbreken, opdat u niet misschien ook strijderstegen God blijkt te zijn. En zij lieten zich doorhem overreden.",39,5,Handelingen,44.0
|
||
En na de apostelen tot zich geroepen te hebben geselden zij hen en bevalen hun niet te spreken inde naam van Jezus; en zij lieten hen los.,40,5,Handelingen,44.0
|
||
"Zij dan gingen weg van voor de Raad, verblijd dat zij waardig waren geacht voor de Naam oneer teverdragen.",41,5,Handelingen,44.0
|
||
En zij hielden niet op elke dag in de tempel en aan huis te leren en te verkondigen dat Jezus deChristus is.Handelingen 5,42,5,Handelingen,44.0
|
||
"In die dagen nu, toen de discipelen talrijker wer den, ontstond er gemopper van deGriekssprekende Joden tegen de Hebreeen, omdatin de dagelijkse bediening hun weduwen over hethoofd werden gezien.",1,5,Handelingen,44.0
|
||
De twaalf nu riepen de menigte van de discipelen bijeen en zeiden: Het is niet bevredigend dat wijhet woord van God nalaten en de tafels dienen.,2,5,Handelingen,44.0
|
||
"Ziet nu uit, broeders, naar zeven mannen uit u, met een goed getuigenis, vol van de Geest en vanwijsheid, die wij over deze taak zullen stellen.",3,5,Handelingen,44.0
|
||
Wij echter zullen volharden in het gebed en in de bediening van het woord.,4,5,Handelingen,44.0
|
||
"En dit woord bevredigde de hele menigte; en zij kozen Stefanus, een man vol van geloof en van deHeilige Geest, en Filippus, Prochorus, Nicanor,Timon, Parmenas en Nicolaus, een proseliet vanAntiochie,",5,5,Handelingen,44.0
|
||
die zij voor de apostelen stelden; en na gebeden te hebben legden zij hun de handen op.,6,5,Handelingen,44.0
|
||
En het woord van God nam toe en het getal van de discipelen in Jeruzalem vermeerderde zeer eneen grote menigte van de priesters werd gehoorzaam aan het geloof.,7,5,Handelingen,44.0
|
||
"Stefanus nu, vol van genade en kracht, deed won deren en grote tekenen onder het volk.",8,5,Handelingen,44.0
|
||
"Er stonden echter sommigen op van hen die waren van de zogenaamde synagoge van de Libertijnen,van de Cyreneeers, van de Alexandrijnen en van dievan Cilicie en Asia, en zij redetwistten met Stefanus.Handelingen 6",9,6,Handelingen,44.0
|
||
En zij waren niet in staat de wijsheid en de geest waarmee hij sprak te weerstaan.,10,6,Handelingen,44.0
|
||
Toen stookten zij mannen op die zeiden: Wij heb ben hem lasterlijke woorden horen spreken tegenMozes en God.,11,6,Handelingen,44.0
|
||
"En zij brachten het volk, de oudsten en de schrift geleerden in opschudding; en zij kwamen op hemaf, grepen hem en leidden hem voor de Raad.",12,6,Handelingen,44.0
|
||
"En zij brachten valse getuigen voor, die zeiden: Deze mens houdt niet op woorden te sprekentegen deze heilige plaats en de wet;",13,6,Handelingen,44.0
|
||
want wij hebben hem horen zeggen dat deze Jezus de Nazoreeer deze plaats zal afbreken en de zedenveranderen die Mozes ons heeft overgeleverd.,14,6,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij hem aanstaarden, zagen allen die in de Raad zaten, zijn aangezicht als het gezicht van eenengel.Handelingen 6",15,6,Handelingen,44.0
|
||
De hogepriester nu zei: Is dit inderdaad zo?,1,6,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zei: Mannen broeders en vaders, hoort. De God der heerlijkheid verscheen aan onze vaderAbraham, toen hij in Mesopotamie was, voordathij woonde in Haran,",2,6,Handelingen,44.0
|
||
en zei tot hem: ’Ga uit uw land en uit uw familie en kom in het land dat Ik u zal wijzen’.,3,6,Handelingen,44.0
|
||
"Toen vertrok hij uit het land van de Chaldeeen en ging in Haran wonen. En nadat zijn vader wasgestorven, bracht Hij hem vandaar over in dit landwaarin u nu woont.",4,6,Handelingen,44.0
|
||
"En Hij gaf hem geen erfdeel daarin, zelfs geen voetbreed, en Hij beloofde het hem tot een bezitting te geven en zijn nageslacht na hem, terwijl hijgeen kind had.",5,6,Handelingen,44.0
|
||
"En God sprak aldus, dat zijn nageslacht bijwoner zou zijn in een vreemd land en zij zouden het totslaven maken en mishandelen, vierhonderd jaar.",6,6,Handelingen,44.0
|
||
"‘En het volk dat zij zullen dienen, zal Ik oordelen’, zei God, ’en daarna zullen zij uittrekken en Mijdienen op deze plaats’.",7,6,Handelingen,44.0
|
||
"En Hij gaf hem het verbond van de besnijdenis; en zo verwekte hij Izaak en besneed hem op de achtste dag; en Izaak verwekte Jakob, en Jakob detwaalf aartsvaders.",8,6,Handelingen,44.0
|
||
"En de aartsvaders, jaloers geworden op Jozef, ver kochten hem naar Egypte; en God was met hemHandelingen 7",9,7,Handelingen,44.0
|
||
"en verloste hem uit al zijn verdrukkingen en gaf hem gunst en wijsheid tegenover Farao, de koningvan Egypte, en hij stelde hem aan tot leidsmanover Egypte en over zijn hele huis.",10,7,Handelingen,44.0
|
||
"Er kwam echter een hongersnood over heel Egypte en Kanaan een grote verdrukking, en onze vaderenvonden geen voedsel.",11,7,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Jakob hoorde dat er in Egypte koren was, zond hij onze vaderen voor de eerste keer daarheen.",12,7,Handelingen,44.0
|
||
En bij de tweede keer maakte Jozef zich aan zijn broers bekend; en de afkomst van Jozef werd aanFarao openbaar.,13,7,Handelingen,44.0
|
||
"En Jozef zond hen weg en riep zijn vader Jakob bij zich en al zijn verwanten, totaal vijfenzeventig zielen.",14,7,Handelingen,44.0
|
||
"En Jakob daalde af naar Egypte; en hij stierf, hij en onze vaderen.",15,7,Handelingen,44.0
|
||
En zij werden overgebracht naar Sichem en gelegd in het graf dat Abraham voor een bedrag aan zilver had gekocht van de zonen van Hemor inSichem.,16,7,Handelingen,44.0
|
||
"Naarmate nu de tijd van de belofte naderde die God aan Abraham had beloofd, groeide het volken vermeerderde zich in Egypte,",17,7,Handelingen,44.0
|
||
"totdat een andere koning over Egypte opstond, die Jozef niet had gekend.",18,7,Handelingen,44.0
|
||
"Deze ging listig met ons geslacht te werk en behandelde onze vaderen slecht, zodat zij hunjonge kinderen te vondeling moesten leggen,opdat zij niet in leven bleven.Handelingen 7",19,7,Handelingen,44.0
|
||
In deze tijd werd Mozes geboren en hij was bui tengewoon mooi; hij werd drie maanden opgevoed in het huis van zijn vader.,20,7,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu te vondeling was gelegd, nam de dochter van Farao hem op en voedde hem op alshaar eigen zoon.",21,7,Handelingen,44.0
|
||
En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid van de Egyptenaren en was machtig in zijn woorden enwerken.,22,7,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar had bereikt, kwam het in zijn hart op zijn broeders, de zonenvan Israel, te bezoeken.",23,7,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij iemand onrecht zag lijden, beschermde hij hem en nam wraak voor hem die werd afgebeuld door de Egyptenaar neer te slaan.",24,7,Handelingen,44.0
|
||
Hij nu meende dat zijn broeders zouden beseffen dat God hun door zijn hand behoudenis zougeven; maar zij beseften het niet.,25,7,Handelingen,44.0
|
||
"En de volgende dag vertoonde hij zich aan hen terwijl zij twistten, en hij trachtte hen tot vrede teverzoenen en zei: Mannen, u bent broeders; waarom doet u elkaar onrecht aan?",26,7,Handelingen,44.0
|
||
"Hij echter die zijn naaste onrecht aandeed, stootte hem van zich en zei: Wie heeft u tot overste enrechter over ons aangesteld?",27,7,Handelingen,44.0
|
||
Wilt u mij soms doden net zoals u gisteren de Egyptenaar hebt gedood?,28,7,Handelingen,44.0
|
||
"Mozes nu vluchtte op dat woord en werd een bij woner in het land Midian, waar hij twee zonenverwekte.Handelingen 7",29,7,Handelingen,44.0
|
||
"En toen veertig jaren waren vervuld, verscheen hem in de woestijn van de berg Sinai een engel ineen vlam van een braamstruik.",30,7,Handelingen,44.0
|
||
"Toen Mozes nu dit zag, verwonderde hij zich over het gezicht; en toen hij erheen ging om het teonderzoeken, kwam er een stem van de Heer:",31,7,Handelingen,44.0
|
||
"‘Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, Izaak en Jakob’. Mozes nu begon zeer tebeven en durfde het niet te onderzoeken.",32,7,Handelingen,44.0
|
||
"De Heer echter zei tot hem: ’Maak de sandalen van uw voeten los, want de plaats waarop u staat,is heilige grond.",33,7,Handelingen,44.0
|
||
"Ik heb de mishandeling van mijn volk dat in Egypte is, heel goed gezien en hun zuchtengehoord, en Ik ben neergedaald om hen daaruit teverlossen; en nu, kom hier, Ik zal u naar Egyptezenden’.",34,7,Handelingen,44.0
|
||
"Deze Mozes, die zij hadden verloochend door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld? deze heeft God en als overste en als verlosser gezonden door de hand van de engel diehem was verschenen in de braamstruik.",35,7,Handelingen,44.0
|
||
"Deze heeft hen uitgeleid onder het doen van won deren en tekenen in Egypteland, in de Rode Zeeen in de woestijn, veertig jaar lang.",36,7,Handelingen,44.0
|
||
"Dit is de Mozes die tot de zonen van Israel heeft gezegd: ’Een profeet zal God u verwekken uit uwbroeders, zoals Hij mij verwekte’.Handelingen 7",37,7,Handelingen,44.0
|
||
"Dit is degene die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de bergSinai, en met onze vaderen; die levende woordenontving om ze ons te geven.",38,7,Handelingen,44.0
|
||
"Onze vaderen wilden hem niet gehoorzaam wor den, maar zij stootten hem van zich en wenddenzich in hun harten naar Egypte",39,7,Handelingen,44.0
|
||
"en zeiden tot Aaron: ’Maak ons goden, die voor ons zullen uitgaan; want deze Mozes die ons uitEgypteland heeft geleid, wij weten niet wat ermet hem gebeurd is’.",40,7,Handelingen,44.0
|
||
En zij maakten een kalf in die dagen en brachten offerande aan de afgod en verheugden zich in dewerken van hun handen.,41,7,Handelingen,44.0
|
||
"En God wendde Zich af en gaf hen over om de legerschaar van de hemel te dienen, zoals geschreven staat in het boek van de profeten: ’Hebt u Mijsoms offerdieren en slachtoffers geofferd gedurende veertig jaar in de woestijn, huis van Israel?",42,7,Handelingen,44.0
|
||
"U hebt zelfs de tent van Moloch opgenomen en de ster van uw God Raifan, de afbeeldingen die uhebt gemaakt om die te aanbidden. En Ik zal ubrengen tot voorbij Babylon’.",43,7,Handelingen,44.0
|
||
"Onze vaderen hadden de tent van het getuigenis in de woestijn, zoals Hij bevolen had die tot Mozeszei, dat hij die moest maken naar het voorbeelddat hij had gezien.Handelingen 7",44,7,Handelingen,44.0
|
||
"En onze vaderen, na die te hebben ontvangen, brachten haar binnen met Jozua bij de inbezitneming van het land van de volken die God van vooronze vaderen uitdreef; tot op de dagen van David,",45,7,Handelingen,44.0
|
||
"die genade vond voor God, en vroeg een woon plaats te mogen vinden voor het huis van Jakob.",46,7,Handelingen,44.0
|
||
"Salomo echter bouwde Hem een huis.48 Maar de Allerhoogste woont niet in met handen gemaakte tempels, zoals de profeet zegt:",47,7,Handelingen,44.0
|
||
"‘De hemel is Mij een troon en de aarde een voet bank voor mijn voeten. Wat voor huis zult u Mijbouwen, zegt de Heer, of wat is de plaats van mijnrust?",49,7,Handelingen,44.0
|
||
"Heeft niet mijn hand dit alles gemaakt?’51 Hardnekkigen en onbesnedenen van harten en oren, u weerstaat altijd de Heilige Geest, zoals uwvaderen, zo ook u.",50,7,Handelingen,44.0
|
||
"Wie van de profeten hebben uw vaderen niet ver volgd? En zij hebben hen gedood die tevoren dekomst van de Rechtvaardige aankondigden, vanWie u nu de verraders en moordenaars bentgeworden,",52,7,Handelingen,44.0
|
||
u die de wet door beschikking van engelen hebt ontvangen en niet gehouden!,53,7,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, barstten zij uit in woede en knarsten de tanden tegen hem.",54,7,Handelingen,44.0
|
||
"Hij echter, vol van de Heilige Geest, staarde naar de hemel en zag de heerlijkheid van God, enJezus, staande aan Gods rechterhand,Handelingen 7",55,7,Handelingen,44.0
|
||
"en zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan Gods rechterhand.",56,7,Handelingen,44.0
|
||
"Zij echter schreeuwden met luider stem, stopten hun oren toe en stormden als een man op hem af,",57,7,Handelingen,44.0
|
||
"en zij wierpen hem de stad uit en stenigden hem. En de getuigen legden hun kleren af aan de voeten van een jongeman, Saulus geheten.",58,7,Handelingen,44.0
|
||
"En zij stenigden Stefanus, die de Heer aanriep en zei: Heer Jezus, ontvang mijn geest.",59,7,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl hij neerknielde, riep hij met luider stem: Heer, reken hun deze zonde niet toe. En toen hijdit gezegd had, ontsliep hij.Handelingen 7",60,7,Handelingen,44.0
|
||
"Saulus nu stemde ermee in, dat hij werd gedood. Er ontstond nu in die tijd een grote vervolgingtegen de gemeente die in Jeruzalem was; en allenwerden verstrooid door de landstreken van Judeaen Samaria, behalve de apostelen.",1,7,Handelingen,44.0
|
||
Godvrezende mannen nu droegen Stefanus ten grave en bedreven grote rouw over hem.,2,7,Handelingen,44.0
|
||
"Saulus echter verwoestte de gemeente, terwijl hij huis na huis binnenging en mannen en vrouwenmeesleepte, en hij leverde hen over in de gevangenis.",3,7,Handelingen,44.0
|
||
"Zij dan die verstrooid waren, gingen het land door en verkondigden het woord.",4,7,Handelingen,44.0
|
||
Filippus nu daalde af naar de stad van Samaria en predikte hun Christus.,5,7,Handelingen,44.0
|
||
"En eendrachtig gaven de menigten acht op wat door Filippus werd gezegd, toen zij hem hoordenen de tekenen zagen die hij deed.",6,7,Handelingen,44.0
|
||
"Want velen van hen die onreine geesten hadden, dezen gingen luidkeels schreeuwend uit; en veleverlamden en kreupelen werden genezen.",7,7,Handelingen,44.0
|
||
"En er kwam grote blijdschap in die stad.9 Een man nu, genaamd Simon, bedreef voor die tijd in de stad toverij en bracht het volk vanSamaria buiten zichzelf en zei dat hij een grootman was;",8,7,Handelingen,44.0
|
||
"en allen, van groot tot klein, gaven acht op hem en zeiden: Deze is de kracht van God, die de grotekracht wordt genoemd.Handelingen 8",10,8,Handelingen,44.0
|
||
"En zij gaven acht op hem, omdat hij hen geruime tijd met zijn toverijen buiten zichzelf hadgebracht.",11,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij echter Filippus geloofden, die het evange lie aangaande het koninkrijk van God en van denaam van Jezus Christus verkondigde, werden zijgedoopt, zowel mannen als vrouwen.",12,8,Handelingen,44.0
|
||
"En ook Simon zelf geloofde, en na gedoopt te zijn bleef hij voortdurend bij Filippus; en toen hij tekenen en grote krachten zag gebeuren, was hij buiten zichzelf.",13,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de apostelen in Jeruzalem hoorden dat Samaria het woord van God had aangenomen,zonden zij Petrus en Johannes naar hen toe.",14,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen dezen tot hen waren afgedaald, baden zij voor hen dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen;",15,8,Handelingen,44.0
|
||
"want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleen gedoopt tot de naam van deHeer Jezus.",16,8,Handelingen,44.0
|
||
Toen legden zij hun de handen op en zij ontvin gen de Heilige Geest.,17,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Simon zag dat door de oplegging van de handen van de apostelen de Heilige Geest gegevenwerd, bood hij hun geld aan",18,8,Handelingen,44.0
|
||
"en zei: Geeft ook mij deze macht, opdat ieder die ik de handen opleg, de Heilige Geest ontvangt.",19,8,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus zei echter tot hem: Moge uw geld met u naar het verderf gaan, omdat u hebt gemeend degave van God door geld te kunnen verkrijgen.Handelingen 8",20,8,Handelingen,44.0
|
||
"U hebt part noch deel in deze zaak, want uw hart is niet recht voor God.",21,8,Handelingen,44.0
|
||
"Bekeer u dan van deze boosheid van u en bid de Heer, of deze toeleg van uw hart u vergeven magworden;",22,8,Handelingen,44.0
|
||
want ik zie dat u in gal van bitterheid en een war net van ongerechtigheid bent.,23,8,Handelingen,44.0
|
||
"Simon echter antwoordde en zei: Bidt u voor mij tot de Heer, opdat mij niets overkomt van wat uhebt gesproken.",24,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij dan het woord van de Heer betuigd en gesproken hadden, keerden zij terug naarJeruzalem en verkondigden het evangelie aan veledorpen van de Samaritanen.",25,8,Handelingen,44.0
|
||
Een engel van de Heer nu sprak tot Filippus de woorden: Sta op en ga zuidwaarts de weg op dieafdaalt van Jeruzalem naar Gaza; deze is woest.,26,8,Handelingen,44.0
|
||
"En hij stond op en ging. En zie, een Ethiopier, een kamerling, een machthebber van Candace, koningin van de Ethiopiers, die haar schatbewaarderwas, die naar Jeruzalem was gekomen om te aanbidden;",27,8,Handelingen,44.0
|
||
en hij was op de terugreis en zat op zijn wagen en las de profeet Jesaja.,28,8,Handelingen,44.0
|
||
En de Geest zei tot Filippus: Ga naar die wagen en blijf er in de buurt.,29,8,Handelingen,44.0
|
||
En Filippus liep er snel heen en hoorde hem de profeet Jesaja lezen; en hij zei: Begrijpt u wel watu leest?Handelingen 8,30,8,Handelingen,44.0
|
||
"Hij nu zei: Hoe zou ik dat immers kunnen, als niet iemand mij begeleidt? En hij verzocht Filippus inte stappen en bij hem te komen zitten.",31,8,Handelingen,44.0
|
||
"De schriftplaats nu die hij las was deze:’ Als een schaap werd Hij naar de slachting geleid, en zoalseen lam stom is tegen zijn scheerder, zo doet Hijzijn mond niet open.",32,8,Handelingen,44.0
|
||
In zijn vernedering werd zijn oordeel weggeno men; wie zal zijn geslacht vertellen? Want zijnleven wordt van de aarde weggenomen’.,33,8,Handelingen,44.0
|
||
"De kamerling nu antwoordde Filippus en zei: Ik vraag u, van wie zegt de profeet dit: van zichzelfof van iemand anders?",34,8,Handelingen,44.0
|
||
En Filippus opende zijn mond en te beginnen van die Schrift verkondigde hij hem Jezus.,35,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu langs de weg voortgingen, kwamen zij bij een water; en de kamerling zei: Kijk, water; watverhindert mij gedoopt te worden?",36,8,Handelingen,44.0
|
||
"En hij beval de wagen stil te houden. En zij daal den beiden af in het water, zowel Filippus als dekamerling, en hij doopte hem.",3738,8,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu uit het water waren opgekomen, rukte de Geest van de Heer Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn wegmet blijdschap.Handelingen 8",39,8,Handelingen,44.0
|
||
"Filippus echter werd in Asdod gevonden, en hij ging het land door en verkondigde het evangelieaan alle steden, totdat hij in Caesarea kwam.Handelingen 8",40,8,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl nu Saulus nog steeds dreiging en moord blies tegen de discipelen van de Heer, ging hijnaar de hogepriester",1,8,Handelingen,44.0
|
||
"en vroeg hem om brieven naar Damaskus, voor de synagogen, om, als hij er vond die van de Wegwaren, zowel mannen als vrouwen geboeid naarJeruzalem te brengen.",2,8,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl hij echter reisde, gebeurde het dat hij Damaskus naderde; en plotseling omstraalde hemeen licht uit de hemel;",3,8,Handelingen,44.0
|
||
"en hij viel op de grond en hoorde een stem die tot hem zei: Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?",4,8,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zei: Wie bent U, Heer? En hij zei: Ik ben Jezus, die jij vervolgt.",5,8,Handelingen,44.0
|
||
Maar sta op en ga de stad binnen en er zal tot je gesproken worden wat je moet doen.,6,8,Handelingen,44.0
|
||
"De mannen nu die met hem reisden, stonden spra keloos, daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen.",7,8,Handelingen,44.0
|
||
"Saulus nu stond op van de grond; en hoewel zijn ogen open waren, zag hij niets. En zij leidden hembij de hand en brachten hem in Damaskus.",8,8,Handelingen,44.0
|
||
En hij kon drie dagen niet zien en hij at en hij dronk niet.,9,8,Handelingen,44.0
|
||
"Nu was er een discipel in Damaskus, genaamd Ananias; en de Heer zei tot hem in een gezicht:Ananias! En hij zei: Zie, hier ben ik, Heer.Handelingen 9",10,9,Handelingen,44.0
|
||
"En de Heer zei tot hem: Sta op en ga naar de straat, de Rechte geheten, en zoek in het huis vanJudas naar iemand van Tarsus, genaamd Saulus;want zie, hij bidt.",11,9,Handelingen,44.0
|
||
"En hij heeft in een gezicht gezien dat een man, genaamd Ananias, binnenkwam en hem de handenoplegde, opdat hij weer kon zien.",12,9,Handelingen,44.0
|
||
"Ananias echter antwoordde: Heer, ik heb van velen over deze man gehoord, hoeveel kwaad hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan;",13,9,Handelingen,44.0
|
||
en hier heeft hij volmacht van de overpriesters om allen die uw naam aanroepen te boeien.,14,9,Handelingen,44.0
|
||
"De Heer zei echter tot hem: Ga, want deze is Mij een uitverkoren vat om mijn naam te dragen zowelvoor volken als koningen en zonen van Israel;",15,9,Handelingen,44.0
|
||
want Ik zal hem tonen hoeveel hij moet lijden voor mijn naam.,16,9,Handelingen,44.0
|
||
"Ananias nu ging en kwam het huis binnen; en hij legde hem de handen op en zei: Saul, broeder, deHeer heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenenis op de weg waarlangs u kwam, opdat u weerkunt zien en met de Heilige Geest vervuld wordt.",17,9,Handelingen,44.0
|
||
En terstond vielen hem als het ware schubben van de ogen en hij kon weer zien; en hij stond op enwerd gedoopt.,18,9,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij voedsel had genomen, werd hij ver sterkt. Hij nu was enige dagen bij de discipelen inDamaskus.Handelingen 9",19,9,Handelingen,44.0
|
||
"En terstond predikte hij in de synagogen Jezus, dat Deze de Zoon van God is.",20,9,Handelingen,44.0
|
||
"En allen die het hoorden, raakten buiten zichzelf en zeiden: Is deze niet degene die in Jeruzalemhen verdelgde die deze naam aanroepen, en diedaarom hier gekomen is om hen geboeid naar deoverpriesters te brengen?",21,9,Handelingen,44.0
|
||
Saulus echter werd steeds krachtiger en bracht de Joden die in Damaskus woonden in verwarringdoor te bewijzen dat Deze de Christus is.,22,9,Handelingen,44.0
|
||
"Toen er nu vele dagen verlopen waren, beraad slaagden de Joden samen om hem te doden.",23,9,Handelingen,44.0
|
||
Hun aanslag werd Saulus echter bekend. En ook bewaakten zij dag en nacht de poorten om hem tekunnen doden.,24,9,Handelingen,44.0
|
||
Zijn discipelen echter namen hem ‘s nachts mee en lieten hem door de muur in een mand naarbeneden zakken.,25,9,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu in Jeruzalem aankwam, probeerde hij zich bij de discipelen te voegen; en zij waren allenbang voor hem, daar zij niet geloofden dat hij eendiscipel was.",26,9,Handelingen,44.0
|
||
"Barnabas echter nam hem mee en bracht hem bij de apostelen en vertelde hun, hoe hij onderweg deHeer had gezien, en dat Deze tot hem had gesproken en hoe hij in Damaskus vrijmoedig hadgesproken in de naam van Jezus.",27,9,Handelingen,44.0
|
||
"En hij ging met hen in en uit in Jeruzalem,Handelingen 9",28,9,Handelingen,44.0
|
||
"terwijl hij vrijmoedig sprak in de naam van de Heer. En hij sprak en redetwistte met deGriekssprekenden, maar dezen trachtten hem tedoden.",29,9,Handelingen,44.0
|
||
"Toen de broeders dit echter vernamen, brachten zij hem af naar Caesarea en zonden hem weg naarTarsus.",30,9,Handelingen,44.0
|
||
"De gemeente dan door heel Judea, Galilea en Samaria had vrede, terwijl zij werd opgebouwd enwandelde in de vrees van de Heer, en zij vermeerderde door de vertroosting van de Heilige Geest.",31,9,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen Petrus overal rondreisde, dat hij ook bij de heiligen kwam die in Lyddawoonden.",32,9,Handelingen,44.0
|
||
"En hij vond daar een man, genaamd Aeneas, die sinds acht jaar op bed lag en die verlamd was.",33,9,Handelingen,44.0
|
||
"En Petrus zei tot hem: Aeneas, Jezus Christus maakt u gezond; sta op en maak zelf uw bed op.En hij stond onmiddellijk op.",34,9,Handelingen,44.0
|
||
"En allen die te Lydda en Saron woonden, zagen hem en zij bekeerden zich tot de Heer.",35,9,Handelingen,44.0
|
||
"Nu was er te Joppe een discipelin, genaamd Tabitha, wat vertaald wil zeggen: Dorkas. Dezewas overvloedig in goede werken en weldaden diezij deed.",36,9,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu in die dagen, dat zij ziek werd en stierf; en nadat zij haar hadden gewassen, legdenzij haar in een bovenzaal.Handelingen 9",37,9,Handelingen,44.0
|
||
"Daar nu Lydda dicht bij Joppe lag, zonden de dis cipelen, toen zij hoorden dat Petrus daar was,twee mannen tot hem om hem aan te sporen:Kom zonder dralen naar ons toe.",38,9,Handelingen,44.0
|
||
"En Petrus stond op en ging met hen mee; en toen hij was aangekomen, brachten zij hem naar debovenzaal. En al de weduwen stonden wenend bijhem en toonden de onderklederen en mantels dieDorkas had gemaakt toen zij bij hen was.",39,9,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus echter dreef allen naar buiten, knielde neer en bad. En hij keerde zich om naar het lichaam enzei: Tabitha, sta op! En zij opende haar ogen, zagPetrus en ging overeind zitten.",40,9,Handelingen,44.0
|
||
En hij gaf haar de hand en richtte haar op; en na de heiligen en de weduwen geroepen te hebbenstelde hij haar levend voor hen.,41,9,Handelingen,44.0
|
||
En dit werd bekend door heel Joppe en velen kwa men tot geloof in de Heer.,42,9,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu, dat hij vele dagen in Joppe bleef bij een zekere Simon, een leerlooier.Handelingen 9",43,9,Handelingen,44.0
|
||
"Een man in Caesarea nu, genaamd Cornelius, een hoofdman van de legerafdeling, de Italische geheten,",1,9,Handelingen,44.0
|
||
"vroom en een man die God vreesde met zijn hele huis, vele aalmoezen gaf aan het volk en voortdurend tot God bad, ",2,9,Handelingen,44.0
|
||
"zag in een gezicht duidelijk omstreeks het negen de uur van de dag een engel van God bij zich binnenkomen, die tot hem zei: Cornelius!",3,9,Handelingen,44.0
|
||
"En hij staarde hem aan en werd erg bang en zei: Wat is er, heer? En hij zei tot hem: Uw gebeden enuw aalmoezen zijn ter gedachtenis opgestegenvoor God.",4,9,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, zend mannen naar Joppe en nodig een zekere Simon uit, die bijgenaamd is Petrus.",5,9,Handelingen,44.0
|
||
"Deze is gehuisvest bij een zekere Simon, een leer looier, die een huis heeft aan zee.",6,9,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de engel die tot hem sprak, was wegge gaan, riep hij twee van zijn huisknechten en eengodvrezende soldaat uit hen die voortdurend bijhem waren;",7,9,Handelingen,44.0
|
||
"en nadat hij hun alles had verhaald, zond hij hen naar Joppe.",8,9,Handelingen,44.0
|
||
"De volgende dag nu, terwijl dezen onderweg waren en de stad naderden, klom Petrus omstreekshet zesde uur op het dak om te bidden.",9,9,Handelingen,44.0
|
||
"En hij werd hongerig en wenste te eten. En terwijl zij het gereedmaakten, raakte hij in geestvervoering.Handelingen 10",10,10,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zag de hemel geopend en een voorwerp neerdalen als een groot laken, dat aan de vier hoeken op de aarde werd neergelaten;",11,10,Handelingen,44.0
|
||
daarin waren alle viervoetige en kruipende dieren van de aarde en vogels van de hemel.,12,10,Handelingen,44.0
|
||
"En er klonk een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet!",13,10,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus echter zei: In geen geval, Heer, want nooit heb ik iets onheiligs of onreins gegeten.",14,10,Handelingen,44.0
|
||
"En weer klonk een stem tot hem, voor de tweede keer: Wat God gereinigd heeft, zul jij niet vooronheilig houden.",15,10,Handelingen,44.0
|
||
"En dit gebeurde tot driemaal, en terstond werd het voorwerp opgenomen in de hemel.",16,10,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Petrus bij zichzelf in verlegenheid was wat het gezicht dat hij had gezien, toch betekende, zie, daar kwamen de mannen die doorCornelius waren gezonden en naar het huis vanSimon hadden gevraagd, aan de poort staan.",17,10,Handelingen,44.0
|
||
"En na geroepen te hebben vroegen zij of Simon, die bijgenaamd is Petrus, daar gehuisvest was.",18,10,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl Petrus nu over het gezicht nadacht, zei de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u;",19,10,Handelingen,44.0
|
||
"maar sta op, ga naar beneden en reis met hen mee zonder te twijfelen, want Ik heb hen gezonden.Handelingen 10",20,10,Handelingen,44.0
|
||
"En Petrus ging naar beneden naar de mannen en zei: Zie, ik ben het die u zoekt; wat is de redenwaarom u hier bent?",21,10,Handelingen,44.0
|
||
"En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman, een recht vaardig man, die God vreest, die een goed getuigenis heeft van het hele volk der Joden, heeft eengoddelijke aanwijzing door een heilige engel ontvangen dat hij u moest uitnodigen in zijn huis envan u woorden horen.",22,10,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij hen dan had binnengeroepen, huisvestte hij hen. De volgende dag nu stond hij op en gingmet hen weg, en sommigen van de broeders vanJoppe gingen met hem mee.",23,10,Handelingen,44.0
|
||
"En de volgende dag kwam hij in Caesarea. Cornelius nu verwachtte hen, terwijl hij zijn bloedverwanten en vertrouwde vrienden had bijeengeroepen.",24,10,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu gebeurde dat Petrus binnenkwam ging Cornelius hem tegemoet, viel aan zijn voetenen huldigde hem.",25,10,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus echter richtte hem op en zei: Sta op, ik ben zelf ook een mens.",26,10,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl hij met hem sprak, ging hij naar binnen en vond er velen samengekomen.",27,10,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zei tot hen: U weet, hoe het een Jood onge oorloofd is zich bij een vreemdeling te voegen ofnaar hem toe te gaan; maar mij heeft Godgetoond geen enkel mens onheilig of onrein tenoemen.Handelingen 10",28,10,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, toen ik werd uitgenodigd. Ik vraag dan, om welkereden u mij hebt uitgenodigd.",29,10,Handelingen,44.0
|
||
En Cornelius zei: Vier dagen geleden was ik tot dit uur toe aan het vasten en op het negende uur aanhet bidden in mijn huis.,30,10,Handelingen,44.0
|
||
"En zie, een man stond voor mij in een prachtig kleed, en hij zei: Cornelius, uw gebed is verhoorden uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenisgekomen.",31,10,Handelingen,44.0
|
||
"Zend dan een boodschap naar Joppe en roep Simon bij u, die bijgenaamd is Petrus; deze isgehuisvest in het huis van Simon, een leerlooier,aan zee; die zal bij u komen en tot u spreken.",32,10,Handelingen,44.0
|
||
Ik heb dan onmiddellijk een boodschap naar u gezonden en u hebt er goed aan gedaan bij ons tekomen. Wij zijn dan nu allen aanwezig voor Godom alles te horen wat u door de Heer is bevolen.,33,10,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus nu opende zijn mond en zei: In waarheid merk ik dat er bij God geen aanzien des persoonsis,",34,10,Handelingen,44.0
|
||
"maar dat in ieder volk degene die Hem vreest en gerechtigheid werkt, Hem aangenaam is.",35,10,Handelingen,44.0
|
||
"Het woord dat Hij aan de zonen van Israel heeft gezonden, toen Hij vrede verkondigde door JezusChristus Deze is aller Heer :",36,10,Handelingen,44.0
|
||
"u weet wat er is gebeurd door heel Judea, te beginnen van Galilea, na de doop die Johannesheeft gepredikt,Handelingen 10",37,10,Handelingen,44.0
|
||
"met Jezus van Nazareth, hoe God Hem heeft gezalfd met de Heilige Geest en met kracht. Hij ishet land doorgegaan, terwijl Hij goeddeed en allengezond maakte die door de duivel waren overweldigd, want God was met Hem.",38,10,Handelingen,44.0
|
||
"En wij zijn getuigen van alles wat Hij heeft gedaan, zowel in het land van de Joden als inJeruzalem. Hem hebben zij ook gedood door Hemte hangen aan een hout.",39,10,Handelingen,44.0
|
||
"Deze heeft God op de derde dag opgewekt, en gegeven dat Hij openbaar werd,",40,10,Handelingen,44.0
|
||
"niet aan het hele volk, maar aan getuigen die door God tevoren verkozen waren, aan ons die metHem hebben gegeten en gedronken, nadat Hij uitde doden was opgestaan.",41,10,Handelingen,44.0
|
||
En Hij heeft ons bevolen aan het volk te prediken en te betuigen dat Deze het is die door God isaangesteld als Rechter van levenden en doden.,42,10,Handelingen,44.0
|
||
"Van Hem getuigen alle profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt doorzijn naam.",43,10,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het woord hoorden.",44,10,Handelingen,44.0
|
||
"En de gelovigen uit de besnijdenis, allen die met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelfdat ook op de volken de gave van de Heilige Geestwerd uitgestort;",45,10,Handelingen,44.0
|
||
want zij hoorden hen spreken in talen en God grootmaken. Toen antwoordde Petrus:Handelingen 10,46,10,Handelingen,44.0
|
||
"Kan iemand soms het water weren, dat dezen niet zouden worden gedoopt, die de Heilige Geesthebben ontvangen evenals ook wij?",47,10,Handelingen,44.0
|
||
En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Toen vroegen zij hem enige dagen teblijven.Handelingen 10,48,10,Handelingen,44.0
|
||
"De apostelen nu en de broeders die in Judea waren, hoorden dat ook de volken het woord vanGod hadden aangenomen.",1,10,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Petrus was opgegaan naar Jeruzalem, twistten die uit de besnijdenis met hem",2,10,Handelingen,44.0
|
||
en zeiden: U bent binnengegaan bij onbesneden mannen en hebt met hen gegeten.,3,10,Handelingen,44.0
|
||
Petrus echter begon en legde het hun ordelijk uit door te zeggen:,4,10,Handelingen,44.0
|
||
"Ik was in de stad Joppe in gebed en zag in geest vervoering een gezicht: een voorwerp als eengroot laken, dat neerdaalde, aan de vier hoekenneergelaten uit de hemel, en het kwam tot bij mij;",5,10,Handelingen,44.0
|
||
"en terwijl ik er aandachtig naar keek, bemerkte en zag ik de viervoetige dieren van de aarde, de wildeen de kruipende dieren en de vogels van dehemel.",6,10,Handelingen,44.0
|
||
"En ik hoorde ook een stem, die tot mij zei: Sta op, Petrus, slacht en eet!",7,10,Handelingen,44.0
|
||
"Ik echter zei: In geen geval, Heer, want iets onhei ligs of onreins is nooit in mijn mond gekomen.",8,10,Handelingen,44.0
|
||
"En een stem antwoordde voor de tweede keer uit de hemel: Wat God gereinigd heeft, zul jij nietvoor onheilig houden.",9,10,Handelingen,44.0
|
||
"En dit gebeurde tot driemaal, en alles werd weer opgetrokken in de hemel.Handelingen 11",10,11,Handelingen,44.0
|
||
"En zie, onmiddellijk kwamen er bij het huis waar wij waren, drie mannen staan, die uit Caesareanaar mij toe waren gezonden.",11,11,Handelingen,44.0
|
||
"En de Geest zei mij met hen mee te gaan zonder te twijfelen. Met mij nu gingen ook deze zes broeders, en wij zijn het huis van die man binnengegaan.",12,11,Handelingen,44.0
|
||
"En hij berichtte ons, hoe hij in zijn huis de engel had gezien, die daar stond en zei: Zend naarJoppe en nodig Simon uit, die bijgenaamd isPetrus,",13,11,Handelingen,44.0
|
||
"die woorden tot u zal spreken waardoor u zult behouden worden, u en uw hele huis.",14,11,Handelingen,44.0
|
||
"Toen ik nu begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals ook op ons in het begin.",15,11,Handelingen,44.0
|
||
"En ik herinnerde mij het woord van de Heer, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar uzult met de Heilige Geest worden gedoopt.",16,11,Handelingen,44.0
|
||
"Als dan God dezelfde gave aan hen heeft gegeven als ook aan ons, toen wij tot geloof in de HeerJezus Christus kwamen, wie was ik dat ik God konweren?",17,11,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zei nu dit hoorden, hielden zij zich stil, en zij verheerlijkten God en zeiden: Dus ook aan de volken heeft God de bekering tot het leven gegeven.",18,11,Handelingen,44.0
|
||
"Zij dan die verstrooid waren door de verdrukking die wegens Stefanus had plaatsgevonden, gingenhet land door tot Fenicie, Cyprus en Antiochie toe,terwijl zij tot niemand het woord spraken danalleen tot Joden.Handelingen 11",19,11,Handelingen,44.0
|
||
"Er waren echter onder hen enige Cyprische en Cyreneische mannen, die in Antiochie kwamen enook tot de Griekssprekenden spraken en hun deHeer Jezus verkondigden.",20,11,Handelingen,44.0
|
||
"En de hand van de Heer was met hen, en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot deHeer.",21,11,Handelingen,44.0
|
||
"Het woord over hen nu kwam de gemeente die in Jeruzalem was, ter ore; en zij zonden Barnabas uitom het land door te gaan tot Antiochie toe.",22,11,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij daar aankwam en de genade van God zag, verblijdde hij zich en vermaande allen methet voornemen van hun hart bij de Heer te blijven.",23,11,Handelingen,44.0
|
||
Want hij was een goed man en vol van de Heilige Geest en van geloof; en een aanzienlijke menigtewerd de Heer toegevoegd.,24,11,Handelingen,44.0
|
||
"Hij nu ging naar Tarsus om Saulus te zoeken; en toen hij hem had gevonden, bracht hij hem naarAntiochie.",25,11,Handelingen,44.0
|
||
En het gebeurde dat zij een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen en een aanzienlijkemenigte leerden en dat de discipelen het eerst inAntiochie christenen werden genoemd.,26,11,Handelingen,44.0
|
||
In die dagen nu kwamen er uit Jeruzalem profeten in Antiochie.,27,11,Handelingen,44.0
|
||
"En een uit hen, genaamd Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat er een grote hongersnood zou komen over het hele aardrijk. Die isook gekomen onder Claudius.Handelingen 11",28,11,Handelingen,44.0
|
||
"Naardat nu ieder van de discipelen draagkrachtig was, besloten zij dat elk van hen iets zou zendenten dienste van de broeders die in Judea woonden;",29,11,Handelingen,44.0
|
||
"wat zij ook deden door het te zenden aan de oud sten, door de hand van Barnabas en Saulus.Handelingen 11",30,11,Handelingen,44.0
|
||
Omstreeks die tijd nu sloeg koning Herodes de handen aan sommigen van de gemeente om hunkwaad te doen;,1,11,Handelingen,44.0
|
||
"en hij doodde Jakobus, de broer van Johannes, met het zwaard.",2,11,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu zag dat het de Joden welgevallig was, ging hij verder door ook Petrus gevangen tenemen (het waren nu de dagen van de ongezuurde broden),",3,11,Handelingen,44.0
|
||
"die hij ook, na hem te hebben gegrepen, in de gevangenis zette en overleverde aan vier viertallensoldaten om hem te bewaken, daar hij hem na hetpascha voor het volk wilde brengen.",4,11,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt, maar door de gemeente werd vurig een gebed tot Godvoor hem gedaan.",5,11,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Herodes hem zou laten voorkomen, sliep Petrus in die nacht tussen twee soldaten, geboeidmet twee ketenen; en wachters voor de deurbewaakten de gevangenis.",6,11,Handelingen,44.0
|
||
"En zie, een engel van de Heer kwam bij hem staan en een licht scheen in de cel; en door de zijde vanPetrus aan te stoten wekte hij hem en zei: Sta vlugop. En zijn ketenen vielen van zijn handen.",7,11,Handelingen,44.0
|
||
De engel nu zei tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zei tothem: Werp uw mantel om en volg mij.,8,11,Handelingen,44.0
|
||
"En hij ging naar buiten en volgde. En hij wist niet, dat wat door de engel plaatsvond, waar was, maarhij meende een gezicht te zien.Handelingen 12",9,12,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu door de eerste en de tweede wacht waren gegaan, kwamen zij bij de ijzeren poort dienaar de stad leidt, die vanzelf voor hen openging.En zij gingen naar buiten en gingen een straatvoort, en terstond scheidde de engel van hem.",10,12,Handelingen,44.0
|
||
"En Petrus, tot zichzelf gekomen, zei: Nu weet ik waarlijk, dat de Heer zijn engel heeft uitgezondenen mij heeft verlost uit de hand van Herodes en uital de verwachting van het volk der Joden.",11,12,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij dit had overlegd, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die bijgenaamd was Markus, waar velen waren samenvergaderd en in gebed waren.",12,12,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu aan de deur van de voorpoort klopte, kwam een dienstmeisje, genaamd Rhode, er naartoe om te horen,",13,12,Handelingen,44.0
|
||
"en toen zij de stem van Petrus herkende, deed zij vanwege haar blijdschap de voorpoort niet open,maar liep vlug naar binnen en berichtte dat Petrusvoor de voorpoort stond.",14,12,Handelingen,44.0
|
||
Zij zeiden echter tot haar: Je spreekt wartaal. Zij nu verzekerde dat het zo was. Zij echter zeiden:Het is zijn engel.,15,12,Handelingen,44.0
|
||
"Petrus nu bleef kloppen; en toen zij hadden open gedaan, zagen zij hem en raakten buiten zichzelf.",16,12,Handelingen,44.0
|
||
Hij echter wenkte hun met de hand dat zij moes ten zwijgen en vertelde hun hoe de Heer hem uitde gevangenis had geleid; en hij zei: Bericht ditaan Jakobus en de broeders. En hij ging naar buiten en reisde naar een andere plaats.Handelingen 12,17,12,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu dag was geworden, was er een niet geringe verwarring onder de soldaten, wat er tochmet Petrus was gebeurd.",18,12,Handelingen,44.0
|
||
"En toen Herodes naar hem had gezocht en hem niet vond, nam hij de wachters in verhoor enbeval hen weg te leiden. En hij vertrok van Judeanaar Caesarea en verbleef daar.",19,12,Handelingen,44.0
|
||
"Hij nu was hevig vertoornd op de Tyriers en Sidoniers; zij kwamen echter eendrachtig naar hemtoe en nadat zij Blastus, de kamerheer van dekoning, hadden overreed, vroegen zij om vrede,omdat hun land door dat van de koning werdgevoed.",20,12,Handelingen,44.0
|
||
"Op een vastgestelde dag nu hield Herodes, na een koninklijk gewaad te hebben aangedaan en gezeten op de rechterstoel, een toespraak tot hen.",21,12,Handelingen,44.0
|
||
En het volk riep hem toe: Een stem van God en niet van een mens!,22,12,Handelingen,44.0
|
||
"En onmiddellijk sloeg een engel van de Heer hem, omdat hij God niet de heerlijkheid gaf; en hij werddoor wormen gegeten en hij stierf.",23,12,Handelingen,44.0
|
||
Het woord van God nu nam toe en vermeerderde zich.,24,12,Handelingen,44.0
|
||
"En Barnabas en Saulus keerden terug nadat zij in Jeruzalem hun dienst hadden volbracht, en namenook Johannes met zich mee, die bijgenaamd wasMarkus.Handelingen 12",25,12,Handelingen,44.0
|
||
"Er waren nu in Antiochie, in de gemeente die daar was, profeten en leraars: Barnabas, Simeon, Nigergeheten, Lucius van Cyrene, Manahen, de jeugdvriend van Herodes de viervorst, en Saulus.",1,12,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl zij nu de Heer dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulusaf voor het werk waartoe Ik hen heb geroepen.",2,12,Handelingen,44.0
|
||
"Toen vastten en baden zij, legden hun de handen op en lieten hen gaan.",3,12,Handelingen,44.0
|
||
"Zij dan, uitgezonden door de Heilige Geest, kwa men in Seleucie en voeren vandaar af naar Cyprus.",4,12,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij in Salamis kwamen, verkondigden zij het woord van God in de synagogen van de Joden;zij nu hadden ook Johannes als dienaar.",5,12,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu het hele eiland waren doorgegaan tot Pafos toe, vonden zij een man, een tovenaar, eenvalse profeet, een Jood wiens naam Barjezus was;",6,12,Handelingen,44.0
|
||
"hij was bij de proconsul Sergius Paulus, een ver standig man. Deze riep Barnabas en Saulus bij zichen verlangde het woord van God te horen.",7,12,Handelingen,44.0
|
||
Elymas de tovenaar echter (want zo wordt zijn naam vertaald) weerstond hen en trachtte de proconsul van het geloof afkerig te maken.,8,12,Handelingen,44.0
|
||
"Saulus echter, ofwel Paulus, vervuld met de Heilige Geest, zag hem strak aan en zei:Handelingen 13",9,13,Handelingen,44.0
|
||
"O jij, vol van alle bedrog en alle schurkerij, zoon van de duivel, vijand van alle gerechtigheid, zul jeniet ophouden de rechte wegen van de Heer teverdraaien?",10,13,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, zie, de hand van de Heer is op je, en je zult blind zijn en voor een tijd de zon niet zien. Enonmiddellijk viel donkerheid en duisternis op hem,en hij ging rond en zocht mensen die hem bij dehand konden leiden.",11,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen kwam de proconsul, daar hij zag wat er was gebeurd, tot geloof, versteld over de leer van deHeer.",12,13,Handelingen,44.0
|
||
Het gezelschap van Paulus nu voer af van Pafos en kwam in Perge in Pamfylie; Johannes echterscheidde zich van hen af en keerde terug naarJeruzalem.,13,13,Handelingen,44.0
|
||
Zij nu gingen van Perge verder en kwamen in het Pisidische Antiochie aan; en zij gingen in de synagoge op de sabbatdag en namen plaats.,14,13,Handelingen,44.0
|
||
"En na het lezen van de wet en de profeten zonden de oversten van de synagoge een boodschap tothen en zeiden: Mannen broeders, als u een woordvan bemoediging voor het volk hebt, zegt het.",15,13,Handelingen,44.0
|
||
"En Paulus stond op, wenkte met de hand en zei: Mannen van Israel, en u die God vreest, hoort:",16,13,Handelingen,44.0
|
||
De God van dit volk Israel verkoos onze vaderen en verhoogde het volk tijdens hun vreemdelingschap in Egypteland en leidde hen met een hogearm daaruit.Handelingen 13,17,13,Handelingen,44.0
|
||
En gedurende ongeveer veertig jaar verzorgde Hij hen in de woestijn;,18,13,Handelingen,44.0
|
||
"en na zeven volken te hebben uitgeroeid in het land Kanaan, gaf Hij hun land hun ten erfdeel,",19,13,Handelingen,44.0
|
||
"dit is totaal ongeveer vierhonderdvijftig jaar. En daarna gaf Hij richters, tot op Samuel, de profeet.",20,13,Handelingen,44.0
|
||
"En van toen af vroegen zij om een koning; en God gaf hun Saul, zoon van Kis, een man uit de stamvan Benjamin, veertig jaar lang.",21,13,Handelingen,44.0
|
||
"En na hem te hebben afgezet verwekte Hij hun David tot koning, van wie Hij ook aldus getuigenisgaf: ’Ik heb David gevonden, de zoon van Isai, eenman naar mijn hart, die mijn hele wil zal doen’.",22,13,Handelingen,44.0
|
||
"Van diens nageslacht heeft God naar de belofte aan Israel een Heiland gebracht, Jezus,",23,13,Handelingen,44.0
|
||
"nadat Johannes tevoren, voor zijn optreden, de doop van bekering had gepredikt aan het hele volkIsrael.",24,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Johannes zijn loop voleindigde, zei hij: ’Wat denkt u dat ik ben? Ik ben het niet; maar zie,na mij komt Hij Wie ik niet waard ben de sandaalvan zijn voeten los te maken’.",25,13,Handelingen,44.0
|
||
"Mannen broeders, zonen van Abrahams geslacht, en die onder u God vrezen, tot ons is het woordvan deze behoudenis gezonden.",26,13,Handelingen,44.0
|
||
"Want zij die in Jeruzalem wonen en hun oversten hebben Hem niet gekend, en de stemmen van deprofeten, die op elke sabbat gelezen worden, hebben zij door Hem te veroordelen vervuld;Handelingen 13",27,13,Handelingen,44.0
|
||
"en hoewel zij geen enkele doodsschuld vonden, vroegen zij Pilatus dat Hij zou worden gedood.",28,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu alles hadden volbracht wat over Hem geschreven stond, namen zij Hem van het hout afen legden Hem in een graf.",29,13,Handelingen,44.0
|
||
"God echter heeft Hem uit de doden opgewekt,31 en vele dagen lang is Hij verschenen aan hen die met Hem waren opgegaan van Galilea naarJeruzalem, die nu zijn getuigen zijn bij het volk.",30,13,Handelingen,44.0
|
||
"En wij verkondigen u de belofte, tot de vaderen gekomen, dat God deze heeft vervuld aan ons,hun kinderen, door Jezus te verwekken,",32,13,Handelingen,44.0
|
||
"zoals ook in de tweede Psalm geschreven staat: ’U bent mijn Zoon, heden heb ik U verwekt’.",33,13,Handelingen,44.0
|
||
"En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt om niet meer tot ontbinding terug te keren, heeft Hijzo gezegd:’ Ik zal u de betrouwbare weldadigheden van David geven’.",34,13,Handelingen,44.0
|
||
Daarom zegt Hij ook in een andere Psalm: ’U zult uw Heilige geen ontbinding te zien geven’.,35,13,Handelingen,44.0
|
||
"Want nadat David in zijn eigen geslacht de raad van God had gediend, is hij wel ontslapen en bijzijn vaderen bijgezet en heeft ontbinding gezien,",36,13,Handelingen,44.0
|
||
"maar Hij die God heeft opgewekt, heeft geen ont binding gezien.",37,13,Handelingen,44.0
|
||
"U zij dan bekend, mannen broeders, dat door Deze u vergeving van zonden wordt verkondigdHandelingen 13",38,13,Handelingen,44.0
|
||
"en dat van alles waarvan u niet kon worden gerechtvaardigd in de wet van Mozes, in Dezeieder die gelooft, gerechtvaardigd wordt.",39,13,Handelingen,44.0
|
||
Kijkt dan uit dat u niet overkomt wat gezegd is in de profeten:,40,13,Handelingen,44.0
|
||
"‘Ziet, verachters, en verwondert u en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk datu geenszins zult geloven als iemand het u verhaalt’.",41,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu naar buiten gingen, smeekten zij dat op de volgende sabbat deze woorden tot hen zouden worden gesproken.",42,13,Handelingen,44.0
|
||
"En toen de synagoge was uiteengegaan, volgden vele van de Joden en van de godsdienstige proselieten Paulus en Barnabas, die tot hen spraken enhen vermaanden bij de genade van God te blijven.",43,13,Handelingen,44.0
|
||
Op de volgende sabbat nu kwam bijna de hele stad samen om het woord van de Heer te horen.,44,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen de Joden echter de menigten zagen, werden zij met jaloersheid vervuld en spraken dat watdoor Paulus werd gesproken, lasterend tegen.",45,13,Handelingen,44.0
|
||
"En Paulus en Barnabas zeiden met vrijmoedigheid: Het was nodig dat eerst tot u het woord van Godwerd gesproken; aangezien u het van u afstoot enuzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie,wij wenden ons tot de volken.Handelingen 13",46,13,Handelingen,44.0
|
||
"Want zo heeft de Heer ons geboden: ’Ik heb u gesteld tot een licht van de volken, opdat u totbehoudenis bent tot aan het einde van de aarde’.",47,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de volken dit hoorden, verblijdden zij zich en verheerlijkten het woord van de Heer en allengeloofden die tot het eeuwige leven bestemdwaren;",48,13,Handelingen,44.0
|
||
en het woord van de Heer werd door het hele land verbreid.,49,13,Handelingen,44.0
|
||
De Joden echter stookten de aanzienlijke gods dienstige vrouwen en de voornaamsten van destad op en verwekten een vervolging tegen Paulusen Barnabas en verdreven hen uit hun gebied.,50,13,Handelingen,44.0
|
||
Zij schudden echter het stof van hun voeten af tegen hen en kwamen in Iconium.,51,13,Handelingen,44.0
|
||
En de discipelen werden vervuld met blijdschap en met de Heilige Geest.Handelingen 13,52,13,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu in Iconium, dat zij samen in de synagoge van de Joden gingen en zo spraken dateen grote volksmenigte, zowel van Joden als vanGrieken, geloofde.",1,13,Handelingen,44.0
|
||
"De Joden echter die niet geloofden, zetten de gemoederen van de volken op en maakten ze bitter gestemd tegen de broeders.",2,13,Handelingen,44.0
|
||
"Zij bleven dan geruime tijd met vrijmoedigheid spreken over de Heer, die getuigenis gaf aan hetwoord van zijn genade door te geven dat tekenenen wonderen door hun handen gebeurden.",3,13,Handelingen,44.0
|
||
"De volksmenigte van de stad nu werd verdeeld, en sommigen waren voor de Joden en anderen voorde apostelen.",4,13,Handelingen,44.0
|
||
"Toen er nu een plan ontstond zowel van de volken als van de Joden met hun oversten, om hen temishandelen en te stenigen,",5,13,Handelingen,44.0
|
||
"vluchtten zij toen zij het gewaar werden, naar de steden van Lycaonie, Lystra en Derbe en de omstreken,",6,13,Handelingen,44.0
|
||
"en verkondigden daar het evangelie.8 En er zat in Lystra een man die geen kracht in zijn voeten had, kreupel van de schoot van zijn moeder af, die nooit had gelopen.",7,13,Handelingen,44.0
|
||
"Deze hoorde Paulus spreken; die keek hem aan dachtig aan, en daar hij zag dat hij geloof had ombehouden te worden,",9,13,Handelingen,44.0
|
||
zei hij met luider stem: Ga recht op uw voeten staan! En hij sprong op en liep.Handelingen 14,10,14,Handelingen,44.0
|
||
"En toen de menigten zagen wat Paulus had gedaan, verhieven zij hun stem in Lycaonisch enzeiden: De goden zijn aan mensen gelijk gewordenen tot ons neergedaald.",11,14,Handelingen,44.0
|
||
"En zij noemden Barnabas Zeus en Paulus Hermes, omdat hij het woord voerde.",12,14,Handelingen,44.0
|
||
"En de priester van de tempel van Zeus, die voor de stad was, bracht stieren en kransen aan de voorpoorten en wilde met de menigten offeren.",13,14,Handelingen,44.0
|
||
"Toen echter de apostelen Barnabas en Paulus dit hoorden, scheurden zij hun kleren, sprongen naarvoren tussen de menigte",14,14,Handelingen,44.0
|
||
"en schreeuwden aldus: Mannen, waarom doet u dit? Ook wij zijn mensen van gelijke natuur als uen verkondigen u dat u zich van deze nietigegoden moet bekeren tot de levende God, die dehemel, de aarde, de zee en alles wat daarin is,heeft gemaakt.",15,14,Handelingen,44.0
|
||
"Hij heeft in de voorbije geslachten alle volken op hun eigen wegen laten gaan,",16,14,Handelingen,44.0
|
||
"hoewel Hij Zich niet onbetuigd heeft gelaten in goeddoen, door u uit de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en uw harten te vervullen metvoedsel en vreugde.",17,14,Handelingen,44.0
|
||
En door dit te zeggen weerhielden zij ternauwer nood de menigten ervan hun te offeren.,18,14,Handelingen,44.0
|
||
"Er kwamen echter Joden van Antiochie en Iconium, en zij overreedden de menigten, stenigden Paulusen sleepten hem buiten de stad in de mening dathij dood was.Handelingen 14",19,14,Handelingen,44.0
|
||
"Toen de discipelen hem echter omringden, stond hij op en ging de stad binnen. En de volgende dagvertrok hij met Barnabas naar Derbe.",20,14,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat zij aan die stad het evangelie hadden verkondigd en vele discipelen hadden gemaakt,keerden zij terug naar Lystra, naar Iconium en naarAntiochie",21,14,Handelingen,44.0
|
||
"en versterkten de zielen van de discipelen, terwijl zij hen vermaanden in het geloof te blijven en datwij door vele verdrukkingen het koninkrijk van Godmoeten binnengaan.",22,14,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat zij nu voor hen in elke gemeente oudsten hadden gekozen, baden zij met vasten en droegenhen op aan de Heer in Wie zij hadden geloofd.",23,14,Handelingen,44.0
|
||
En na Pisidie te hebben doorreisd kwamen zij in Pamfylie.,24,14,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat zij in Perge het woord hadden gespro ken, kwamen zij naar Attalia.",25,14,Handelingen,44.0
|
||
"En vandaar voeren zij af naar Antiochie, waar zij aan de genade van God waren opgedragen voorhet werk dat zij hadden volbracht.",26,14,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu daar waren aangekomen en de gemeenten hadden vergaderd, berichtten zij alleswat God met hen had gedaan en dat Hij voor devolken een deur van geloof had geopend.",27,14,Handelingen,44.0
|
||
En zij verbleven geruime tijd bij de discipelen.Handelingen 14,28,14,Handelingen,44.0
|
||
"En sommigen die waren gekomen van Judea, leer den de broeders: Als u niet wordt besneden naarhet gebruik van Mozes, kunt u niet behouden worden.",1,14,Handelingen,44.0
|
||
"Toen er nu strijd en niet weinig redetwist van de zijde van Paulus en Barnabas tegen hen ontstond,bepaalden zij dat Paulus en Barnabas en enigeanderen uit hen zouden opgaan naar de apostelenen oudsten in Jeruzalem over deze twistvraag.",2,14,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat zij dan door de gemeente waren uitgeleid, gingen zij door Fenicie en Samaria, verhaalden debekering van de volken en bereidden alle broedersgrote blijdschap.",3,14,Handelingen,44.0
|
||
"En in Jeruzalem aangekomen werden zij ontvangen door de gemeente, de apostelen en de oudsten;en zij berichtten alles wat God met hen hadgedaan.",4,14,Handelingen,44.0
|
||
"Enigen echter van hen die van de sekte der fari zeeen waren, die tot geloof waren gekomen, stonden uit hun midden op en zeiden dat men henmoest besnijden en bevelen de wet van Mozes tebewaren.",5,14,Handelingen,44.0
|
||
En de apostelen en de oudsten vergaderden samen om deze zaak te bezien.,6,14,Handelingen,44.0
|
||
"Toen er nu veel redetwist was ontstaan, stond Petrus op en zei tot hen: Mannen broeders, u weetdat God lang geleden mij onder u heeft uitverkoren, opdat de volken door mijn mond het woordvan het evangelie zouden horen en geloven.Handelingen 15",7,15,Handelingen,44.0
|
||
"En God, die de harten kent, heeft getuigenis ge geven door aan hen de Heilige Geest te geven evenals ook aan ons;",8,15,Handelingen,44.0
|
||
"en Hij heeft geen enkel onderscheid gemaakt tus sen ons en hen, daar Hij door het geloof hun harten heeft gereinigd.",9,15,Handelingen,44.0
|
||
"Nu dan, waarom verzoekt u God door een juk op de hals van de discipelen te leggen, dat noch onzevaderen noch wij in staat zijn geweest te dragen?",10,15,Handelingen,44.0
|
||
Maar door de genade van de Heer Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als ookzij.,11,15,Handelingen,44.0
|
||
De hele menigte nu zweeg; en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen welke grote tekenenen wonderen God door hen onder de volken hadgedaan.,12,15,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat dezen zwegen, antwoordde Jakobus en zei: Mannen broeders, hoort naar mij.",13,15,Handelingen,44.0
|
||
Simeon heeft verhaald hoe God in het eerst erop heeft toegezien uit de volken een volk aan tenemen voor zijn naam.,14,15,Handelingen,44.0
|
||
"En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, zoals geschreven staat:",15,15,Handelingen,44.0
|
||
"‘Daarna zal Ik terugkeren en de tent van David weer opbouwen die vervallen is; en wat daarvan isomvergehaald, zal Ik weer opbouwen en Ik zalhaar weer oprichten,",16,15,Handelingen,44.0
|
||
"opdat de overigen van de mensen de Heer zoeken, en alle volken waarover mijn naam is uitgeroepen,zegt de Heer die deze dingen doet’,Handelingen 15",17,15,Handelingen,44.0
|
||
die van eeuwigheid af bekend zijn.,18,15,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom ben ik van oordeel, dat men hen die zich uit de volken tot God bekeren, niet in moeilijkheden moet brengen,",19,15,Handelingen,44.0
|
||
"maar hun aanschrijven zich te onthouden van de verontreinigingen van de afgoden, van de hoererij,van het verstikte en van het bloed.",20,15,Handelingen,44.0
|
||
"Want Mozes heeft er van oude geslachten af in elke stad die hem prediken, daar hij op elke sabbatin de synagogen wordt gelezen.",21,15,Handelingen,44.0
|
||
"Toen besloten de apostelen en de oudsten met de hele gemeente mannen uit hen te kiezen en metPaulus en Barnabas naar Antiochie te zenden:Judas, Barsabbas geheten, en Silas, mannen dievoorgangers onder de broeders waren,",22,15,Handelingen,44.0
|
||
"en door hun hand te schrijven: ’De broeders, de apostelen en oudsten, aan de broeders uit de volken in Antiochie, Syrie en Cilicie, gegroet!",23,15,Handelingen,44.0
|
||
"Daar wij hebben gehoord, dat enigen van ons zijn uitgegaan en u met woorden in verwarring hebbengebracht en uw zielen aan het wankelen hebbengemaakt, aan wie wij dat niet hadden geboden,",24,15,Handelingen,44.0
|
||
"hebben wij, eendrachtig geworden, besloten man nen te kiezen en naar u toe te zenden met onzegeliefden, Barnabas en Paulus,",25,15,Handelingen,44.0
|
||
mensen die hun leven hebben overgegeven voor de naam van onze Heer Jezus Christus.Handelingen 15,26,15,Handelingen,44.0
|
||
"Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook mondeling hetzelfde zullen berichten.",27,15,Handelingen,44.0
|
||
Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen:,28,15,Handelingen,44.0
|
||
"u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en vande hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zultu wel doen. Vaarwel!’",29,15,Handelingen,44.0
|
||
"Dezen dan, nadat men hen had laten gaan, kwa men in Antiochie, en zij vergaderden de menigteen overhandigden de brief.",30,15,Handelingen,44.0
|
||
En na die gelezen te hebben verblijdden zij zich over de vertroosting.,31,15,Handelingen,44.0
|
||
"En Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, ver troostten de broeders met vele woorden en versterkten hen.",32,15,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat zij nu enige tijd waren gebleven, lieten de broeders hen met vrede gaan naar degenen diehen hadden gezonden.",33,15,Handelingen,44.0
|
||
Paulus en Barnabas nu verbleven in Antiochie en leerden en verkondigden met nog vele anderenhet woord van de Heer.,3435,15,Handelingen,44.0
|
||
"Na enige dagen echter zei Paulus tot Barnabas: Laten wij toch terugkeren en de broeders bezoeken in elke stad waar wij het woord van de Heerhebben verkondigd, om te zien hoe het hun gaat.Handelingen 15",36,15,Handelingen,44.0
|
||
"Barnabas nu wilde ook Johannes, Markus geheten, meenemen.",37,15,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter achtte het juist, hem die hen van Pamfylie af in de steek had gelaten en niet methen was meegegaan naar het werk, niet mee tenemen.",38,15,Handelingen,44.0
|
||
"Er ontstond nu een verbittering, zodat zij van elkaar scheidden en Barnabas Markus meenam ennaar Cyprus afvoer.",39,15,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter koos Silas en vertrok, aan de genade van de Heer opgedragen door de broeders.",40,15,Handelingen,44.0
|
||
En hij ging Syrie en Cilicie door en versterkte de gemeenten.Handelingen 15,41,15,Handelingen,44.0
|
||
"Hij nu kwam en in Derbe en ook in Lystra. En zie, daar was een discipel, genaamd Timotheus, zoonvan een gelovige Joodse vrouw, maar van eenGriekse vader,",1,15,Handelingen,44.0
|
||
die een goed getuigenis had van de broeders in Lystra en Iconium.,2,15,Handelingen,44.0
|
||
Paulus wilde dat deze met hem mee zou vertrek ken en hij nam hem en besneed hem ter wille vande Joden die in die plaatsen waren; want zij wistenallen dat zijn vader een Griek was.,3,15,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu de steden doorreisden, gaven zij hun de verordeningen over die door de apostelen ende oudsten in Jeruzalem waren vastgesteld om diete onderhouden.",4,15,Handelingen,44.0
|
||
De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in aantal toe.,5,15,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu doorreisden het land van Frygie en Galatie, terwijl zij door de Heilige Geest werden verhinderdhet woord in Asia te spreken;",6,15,Handelingen,44.0
|
||
"en bij Mysie gekomen probeerden zij naar Bithynie te gaan, en de Geest van Jezus liet het hun niet toe.",7,15,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu Mysie waren voorbijgereisd, kwamen zij in Troas.",8,15,Handelingen,44.0
|
||
En Paulus kreeg ‘s nachts een gezicht: een Macedonisch man stond daar en smeekte hemaldus: Kom over naar Macedonie en help ons.,9,15,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu het gezicht had gezien, trachtten wij terstond naar Macedonie te reizen, daar wij daaruit opmaakten dat God ons had geroepen om hunhet evangelie te verkondigen.Handelingen 16",10,16,Handelingen,44.0
|
||
"Wij nu voeren van Troas af en liepen recht op Samothrace aan, en gingen de volgende dag naarNeapolis,",11,16,Handelingen,44.0
|
||
"en vandaar naar Filippi, dat de eerste stad is van dit deel van Macedonie, een kolonie. En wij verbleven enige dagen in die stad.",12,16,Handelingen,44.0
|
||
"En op de sabbatdag gingen wij de poort uit naar de rivier, waar wij dachten dat een gebedsplaatszou zijn; en wij gingen zitten en spraken tot devrouwen die waren samengekomen.",13,16,Handelingen,44.0
|
||
"En een vrouw genaamd Lydia, een purperverkoop ster van de stad Thyatira, die God vereerde, hoorde toe; en de Heer opende haar hart, zodat zijacht gaf op wat door Paulus werd gesproken.",14,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu was gedoopt en haar huis, verzocht zij ons aldus: Als u van oordeel bent dat ik de Heertrouw ben, komt dan in mijn huis en blijft er. Enzij drong er bij ons op aan.",15,16,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu, toen wij naar de gebedsplaats gingen, dat een slavin die een waarzeggende geesthad, ons ontmoette, die haar meesters veel winstaanbracht met waarzeggen.",16,16,Handelingen,44.0
|
||
"Deze liep Paulus en ons achterna en schreeuwde aldus: Deze mensen zijn slaven van God deAllerhoogste, die u de weg van behoudenis verkondigen.Handelingen 16",17,16,Handelingen,44.0
|
||
"En dit deed zij vele dagen lang. Paulus echter, hierover zeer verstoord, keerde zich om en zei totde geest: Ik beveel je in de naam van JezusChristus dat je van haar uitgaat. En hij ging uit ophetzelfde ogenblik.",18,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu haar meesters zagen dat hun hoop op winst weg was, grepen zij Paulus en Silas en sleepten hen naar de markt voor de overheid;",19,16,Handelingen,44.0
|
||
"en toen zij hen bij de praetoren hadden gebracht, zeiden zij: Deze mensen, die Joden zijn, brengenonze stad in verwarring",20,16,Handelingen,44.0
|
||
"en verkondigen gebruiken die wij niet mogen aan nemen of doen, daar wij Romeinen zijn.",21,16,Handelingen,44.0
|
||
En de menigte stond mee tegen hen op; en de praetoren scheurden hun de kleren af en bevalenhen te geselen.,22,16,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat zij hun vele slagen hadden gegeven, wierpen zij hen in de gevangenis en bevalen degevangenbewaarder hen zorgvuldig te bewaren.",23,16,Handelingen,44.0
|
||
"Daar deze zo’n bevel had ontvangen, wierp hij hen in de binnenste gevangenis en sloot hun voetenzorgvuldig in het blok.",24,16,Handelingen,44.0
|
||
Omstreeks middernacht echter baden Paulus en Silas en zongen Gods lof; en de gevangenen luisterden naar hen.,25,16,Handelingen,44.0
|
||
"En plotseling ontstond er een grote aardbeving, zodat de fundamenten van de kerker schudden; enonmiddellijk gingen alle deuren open en van allengingen de boeien los.Handelingen 16",26,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de gevangenbewaarder wakker was geworden en de deuren van de gevangenis openzag, trok hij het zwaard en stond op het puntzichzelf te doden, in de mening dat de gevangenen waren ontvlucht.",27,16,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter riep met luider stem de woorden: Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allen hier!",28,16,Handelingen,44.0
|
||
"En hij vroeg om licht, sprong naar binnen en viel bevend voor Paulus en Silas neer.",29,16,Handelingen,44.0
|
||
"En hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden?",30,16,Handelingen,44.0
|
||
"En zij zeiden: Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden, u en uw huis.",31,16,Handelingen,44.0
|
||
"En zij spraken het woord van de Heer tot hem, met allen die in zijn huis waren.",32,16,Handelingen,44.0
|
||
"En hij nam hen bij zich in dat uur van de nacht, waste hun striemen af en werd onmiddellijkgedoopt, hij en al de zijnen.",33,16,Handelingen,44.0
|
||
"En hij bracht hen in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich met zijn hele huis, dathij tot het geloof in God was gekomen.",34,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu dag was geworden, zonden de prae toren de gerechtsdienaars om te zeggen: Laat diemensen los.",35,16,Handelingen,44.0
|
||
De gevangenbewaarder nu berichtte deze woorden aan Paulus: De praetoren hebben de boodschapgezonden dat u moet worden losgelaten; gaat dannu naar buiten en vertrekt in vrede.Handelingen 16,36,16,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter zei tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaargeslagen en in de gevangenis geworpen; en nuzetten zij ons in het geheim eruit? Niets daarvan;maar laten zij zelf komen en ons naar buiten leiden.",37,16,Handelingen,44.0
|
||
De gerechtsdienaars nu berichtten deze woorden aan de praetoren; en zij werden bang toen zijhoorden dat het Romeinen waren.,38,16,Handelingen,44.0
|
||
En zij kwamen het hun verzoeken; en na hen naar buiten geleid te hebben vroegen zij hun uit destad weg te gaan.,39,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu de gevangenis waren uitgegaan, gin gen zij naar Lydia; en toen zij de broeders zagen,vermaanden zij hen en gingen weg.Handelingen 16",40,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu door Amfipolis en Apollonia waren gereisd, kwamen zij in Thessalonika, waar eensynagoge van de Joden was.",1,16,Handelingen,44.0
|
||
"En volgens zijn gewoonte ging Paulus bij hen bin nen en drie sabbatten lang onderhield hij zich methen uit de Schriften,",2,16,Handelingen,44.0
|
||
"terwijl hij uitlegde en aantoonde dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat Dezede Christus is, ’deze Jezus, die ik u verkondig’.",3,16,Handelingen,44.0
|
||
"En sommigen uit hen werden overtuigd en sloten zich bij Paulus en Silas aan en ook een grotemenigte van de godsdienstige Grieken, en van devoorname vrouwen niet weinigen.",4,16,Handelingen,44.0
|
||
"De Joden echter werden jaloers, namen enige boze mannen van het gepeupel te hulp, veroorzaakteneen volksoploop en brachten de stad in tumult; enzij kwamen op het huis van Jason af en trachttenhen voor het volk te brengen.",5,16,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij hen echter niet vonden, sleepten zij Jason en enige broeders voor de stadsbestuurders en riepen: Dezen, die het aardrijk in oproer brengen,zijn ook hier gekomen,",6,16,Handelingen,44.0
|
||
en Jason heeft hen opgenomen; en dezen handel den allen tegen de verordeningen van de keizerdoor te zeggen dat er een andere koning is: Jezus.,7,16,Handelingen,44.0
|
||
"En zij brachten de menigte en de stadsbestuur ders, die dit hoorden, in verwarring.Handelingen 17",8,17,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij van Jason en de overigen een borg tocht hadden ontvangen, lieten zij hen gaan.",9,17,Handelingen,44.0
|
||
"De broeders nu zonden terstond ‘s nachts Paulus en Silas weg naar Berea, die, toen zij daar warenaangekomen, naar de synagoge van de Joden gingen.",10,17,Handelingen,44.0
|
||
"Dezen nu waren edeler dan die in Thessalonika: zij ontvingen het woord met alle bereidwilligheid,terwijl zij dagelijks de Schriften onderzochten ofdeze dingen zo waren.",11,17,Handelingen,44.0
|
||
"Velen dan uit hen kwamen tot geloof, en van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen.",12,17,Handelingen,44.0
|
||
"Toen de Joden uit Thessalonika echter vernamen, dat ook in Berea door Paulus het woord van Godwerd verkondigd, kwamen zij ook daar de menigten in opschudding en verwarring brengen.",13,17,Handelingen,44.0
|
||
De broeders echter zonden Paulus toen terstond weg om tot aan de zee te reizen; maar zowel Silasals Timotheus bleven daar achter.,14,17,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu die Paulus begeleidden, brachten hem tot Athene toe; en nadat zij voor Silas en Timotheusbevel hadden gekregen om zo spoedig mogelijknaar hem toe te komen, vertrokken zij.",15,17,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl nu Paulus in Athene op hen wachtte, werd zijn geest in hem geprikkeld, toen hij zag dat destad vol afgodsbeelden was.",16,17,Handelingen,44.0
|
||
"Hij onderhield zich dan in de synagoge met de Joden en met de godsdienstigen, en op de marktelke dag met hen die hij er aantrof.Handelingen 17",17,17,Handelingen,44.0
|
||
"En ook sommigen van Epicureische en Stoicijnse wijsgeren redetwistten met hem, en ook sommigen zeiden: Wat wil deze naprater toch zeggen?En anderen: Hij schijnt een verkondiger van vreemde goden te zijn, omdat hij hun Jezus en deopstanding verkondigde.",18,17,Handelingen,44.0
|
||
En zij namen hem mee en brachten hem op de Areopagus en zeiden: Mogen wij weten welke dezenieuwe leer is waarover u spreekt?,19,17,Handelingen,44.0
|
||
Want u brengt ons enige vreemde dingen ten gehore; wij willen dan weten wat dit betekent.,20,17,Handelingen,44.0
|
||
"(Alle Atheners nu en de vreemdelingen die daar woonachtig waren, besteedden hun tijd voor nietsanders dan om iets nieuws te zeggen of te horen.)",21,17,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl nu Paulus midden op de Areopagus stond, zei hij: Mannen van Athene, ik zie aan alles dat ude goden bijzonder toegewijd bent.",22,17,Handelingen,44.0
|
||
"Want toen ik de stad doorging en uw voorwerpen van verering bekeek, vond ik ook een altaar waarop een opschrift stond: Aan een onbekende God.Wat u dan zonder het te kennen vereert, dat verkondig ik u.",23,17,Handelingen,44.0
|
||
"De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is, Hij die Heer is van hemel en aarde,woont niet in met handen gemaakte tempels,Handelingen 17",24,17,Handelingen,44.0
|
||
"en wordt ook niet door mensenhanden verzorgd alsof Hij nog iets nodig heeft, daar Hijzelf aanallen leven en adem en alles geeft.",25,17,Handelingen,44.0
|
||
"En Hij heeft uit een bloed het hele mensengeslacht gemaakt om op het hele aardoppervlak te wonen,terwijl Hij de bepaalde tijden en de grenzen vanhun woonplaats heeft vastgesteld,",26,17,Handelingen,44.0
|
||
"opdat zij God zouden zoeken, of zij misschien naar Hem mochten tasten en Hem vinden, hoewel Hijniet ver is van ieder van ons.",27,17,Handelingen,44.0
|
||
"Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, zoals ook enigen van de dichters onder u hebben gezegd: ’Want wij zijn ook zijn geslacht’.",28,17,Handelingen,44.0
|
||
"Daar wij dus Gods geslacht zijn, behoren wij niet te menen dat de Godheid gelijk is aan goud, zilverof steen, aan beeldwerk van menselijke kunst envinding.",29,17,Handelingen,44.0
|
||
"Met voorbijzien dan van de tijden der onwetend heid beveelt God nu aan de mensen, dat zij zichallen overal moeten bekeren,",30,17,Handelingen,44.0
|
||
"omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door eenman die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hijaan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uitde doden op te wekken.",31,17,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu van een opstanding van doden hoor den, spotten sommigen; en anderen zeiden: Wijzullen u daarover nog wel eens horen.Handelingen 17",32,17,Handelingen,44.0
|
||
Zo ging Paulus uit hun midden weg.,33,17,Handelingen,44.0
|
||
"Sommige mannen echter sloten zich bij hem aan en geloofden, onder wie ook Dionysius deAreopagiet, en een vrouw genaamd Damaris, enanderen met hen.Handelingen 17",34,17,Handelingen,44.0
|
||
Daarna vertrok hij uit Athene en kwam in Korinthe.,1,17,Handelingen,44.0
|
||
"En hij vond een Jood genaamd Aquila, van geboor te uit Pontus, die onlangs uit Italie was gekomen,met zijn vrouw Priscilla (omdat Claudius had bevolen dat alle Joden uit Rome moesten vertrekken)en hij ging naar hen toe;",2,17,Handelingen,44.0
|
||
"en omdat hij van hetzelfde beroep was, bleef hij bij hen en werkte, want zij waren tentenmakersvan beroep.",3,17,Handelingen,44.0
|
||
En hij sprak op elke sabbat in de synagoge en overtuigde zowel Joden als Grieken.,4,17,Handelingen,44.0
|
||
"Toen echter zowel Silas als Timotheus uit Macedonie waren gekomen, wijdde Paulus zichgeheel aan het woord en betuigde de Joden datJezus de Christus is.",5,17,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij echter weerstonden en lasterden, schudde hij zijn kleren af en zei tot hen: Uw bloed zij opuw hoofd; ik ben rein; van nu af zal ik naar de volken gaan.",6,17,Handelingen,44.0
|
||
"En hij ging vandaar weg en kwam in het huis van iemand genaamd Titius Justus, die God vereerde,wiens huis naast de synagoge stond.",7,17,Handelingen,44.0
|
||
"Crispus nu, de overste van de synagoge, geloofde in de Heer met heel zijn huis; en velen van deKorinthiers die hem hoorden, geloofden en werden gedoopt.",8,17,Handelingen,44.0
|
||
"De Heer nu zei ‘s nachts door een gezicht tot Paulus: Wees niet bang, maar spreek en zwijg niet,Handelingen 18",9,18,Handelingen,44.0
|
||
"want Ik ben met je, en niemand zal de hand aan je slaan om je kwaad te doen, want Ik heb veel volkin deze stad.",10,18,Handelingen,44.0
|
||
Hij nu bleef een jaar en zes maanden en leerde onder hen het woord van God.,11,18,Handelingen,44.0
|
||
"Toen echter Gallio proconsul van Achaje was, keer den de Joden zich eendrachtig tegen Paulus,brachten hem voor de rechterstoel en zeiden:",12,18,Handelingen,44.0
|
||
Deze overreedt de mensen om God te vereren in strijd met de wet.,13,18,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Paulus op het punt stond zijn mond te openen, zei Gallio tot de Joden: Als er sprake wasvan enig misdrijf of een schurkenstreek, Joden, zouik u met reden verdragen;",14,18,Handelingen,44.0
|
||
"maar als er twistvragen zijn over een woord en namen en de wet die u hebt, dan is dat uw zaak;ik wil over deze dingen geen rechter zijn.",15,18,Handelingen,44.0
|
||
"En hij joeg hen van de rechterstoel weg.17 Allen grepen echter Sosthenes, de overste van de synagoge, en sloegen hem voor de rechterstoel;en Gallio trok zich er niets van aan.",16,18,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat nu Paulus nog vele dagen was gebleven, nam hij afscheid van de broeders en voer weg naarSyrie, en met hem Priscilla en Aquila, nadat hij inKenchrea zijn hoofd had laten scheren, want hijhad een gelofte gedaan.",18,18,Handelingen,44.0
|
||
En zij kwamen in Efeze en hij liet hen daar achter; maar zelf ging hij naar de synagoge en onderhieldzich met de Joden.,19,18,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij hem vroegen langere tijd te blijven, stemde hij daarin niet toe,Handelingen 18",20,18,Handelingen,44.0
|
||
"maar hij nam afscheid en zei: Ik zal weer naar u terugkeren, als God het wil. En hij voer weg vanEfeze.",21,18,Handelingen,44.0
|
||
En in Caesarea aangekomen ging hij op en groette de gemeente en vertrok naar Antiochie.,22,18,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat hij daar enige tijd had doorgebracht, ging hij weg en doorreisde achtereenvolgens hetland van Galatie en Frygie en versterkte alle discipelen.",23,18,Handelingen,44.0
|
||
"Een Jood nu genaamd Apollos, van geboorte een Alexandrijn, een welsprekend man, kwam in Efeze;hij was machtig in de Schriften.",24,18,Handelingen,44.0
|
||
"Deze was onderwezen in de weg van de Heer, en vurig van geest sprak en leerde hij nauwkeurig dedingen betreffende Jezus, hoewel hij alleen dedoop van Johannes kende.",25,18,Handelingen,44.0
|
||
"En deze begon vrijmoedig te spreken in de syna goge. Toen nu Priscilla en Aquila hem haddengehoord, namen zij hem met zich mee en legdenhem de weg van God nauwkeuriger uit.",26,18,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu naar Achaje wilde doorreizen, moedig den de broeders hem aan en schreven aan de discipelen hem te ontvangen. Daar aangekomen wasdeze door de genade de gelovigen tot grote steun,",27,18,Handelingen,44.0
|
||
want krachtig weerlegde hij de Joden in het open baar door uit de Schriften te bewijzen dat Jezus deChristus is.Handelingen 18,28,18,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu, terwijl Apollos in Korinthe was, dat Paulus, na de hoger gelegen streken doorreisdte hebben, in Efeze kwam en er enige discipelenvond;",1,18,Handelingen,44.0
|
||
en hij zei tot hen: Hebt u wel de Heilige Geest ontvangen toen u tot geloof kwam? Zij echter zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord of deHeilige Geest er is.,2,18,Handelingen,44.0
|
||
En hij zei: Waartoe bent u dan gedoopt? En zij zei den: Tot de doop van Johannes.,3,18,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter zei: Johannes doopte met een doop van bekering, terwijl hij tot het volk zei dat zijmoesten geloven in Hem die na hem kwam, dat isin Jezus.",4,18,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden, werden zij gedoopt tot de naam van de Heer Jezus.",5,18,Handelingen,44.0
|
||
"En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest op hen, en zij spraken in talen enprofeteerden.",6,18,Handelingen,44.0
|
||
Het waren nu in het geheel ongeveer twaalf man nen.,7,18,Handelingen,44.0
|
||
Hij nu ging in de synagoge en sprak vrijmoedig drie maanden lang en betoogde en overreedde demensen betreffende de dingen van het koninkrijkvan God.,8,18,Handelingen,44.0
|
||
"Toen echter sommigen zich verhardden en onge hoorzaam waren, terwijl zij van de Weg kwaadspraken voor de menigte, scheidde hij zich vanhen af en zonderde de discipelen af en sprak dagelijks in de school van Tyrannus.Handelingen 19",9,19,Handelingen,44.0
|
||
"Dit nu gebeurde twee jaar lang, zodat allen die in Asia woonden het woord van de Heer hoorden,zowel Joden als Grieken.",10,19,Handelingen,44.0
|
||
"En buitengewone krachten deed God door de han den van Paulus,",11,19,Handelingen,44.0
|
||
zodat zelfs zweetdoeken en gordeldoeken van zijn lichaam op de zieken werden gelegd en de ziektenvan hen weken en de boze geesten uitgingen.,12,19,Handelingen,44.0
|
||
"Ook sommigen van de rondtrekkende Joodse bezweerders echter waagden het de naam van deHeer Jezus te noemen over hen die boze geestenhadden, door te zeggen: Ik bezweer jullie bij Jezusdie Paulus predikt.",13,19,Handelingen,44.0
|
||
"Het waren nu zeven zonen van een zekere Sceva, een Joodse overpriester, die dit deden.",14,19,Handelingen,44.0
|
||
"De boze geest echter antwoordde en zei tot hen: Jezus ken ik wel en van Paulus weet ik; maar u, wiebent u?",15,19,Handelingen,44.0
|
||
"En de mens in wie de boze geest was, sprong op hen af en overmeesterde hen beiden en overweldigde hen, zodat zij naakt en gewond uit dat huiswegvluchtten.",16,19,Handelingen,44.0
|
||
"Dit nu werd bekend aan allen die in Efeze woon den, zowel Joden als Grieken; en vrees overvielhen allen, en de naam van de Heer Jezus werdgroot gemaakt.",17,19,Handelingen,44.0
|
||
"En velen van hen die geloofden, kwamen hun daden belijden en bekendmaken.Handelingen 19",18,19,Handelingen,44.0
|
||
"Ook velen van hen die toverkunsten hadden bedreven, brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze in bijzijn van allen; en zij berekendende waarde daarvan en kwamen op vijftigduizendzilverstukken.",19,19,Handelingen,44.0
|
||
Zo nam het woord van de Heer toe met macht en werd sterker.,20,19,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu deze dingen waren volbracht, nam Paulus zich in zijn geest voor door Macedonie en Achajenaar Jeruzalem te reizen en zei: Nadat ik daar bengeweest, moet ik ook Rome zien.",21,19,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zond twee van hen die hem dienden, Timotheus en Erastus, naar Macedonie en bleefzelf een tijdlang in Asia.",22,19,Handelingen,44.0
|
||
Omstreeks die tijd nu ontstond er een niet geringe opschudding over de Weg.,23,19,Handelingen,44.0
|
||
"Want iemand genaamd Demetrius, een zilversmid die zilveren tempels van Artemis maakte, bracht dekunstenaars niet weinig winst aan.",24,19,Handelingen,44.0
|
||
"En hij riep hen bijeen alsook de werklieden in dat bedrijf en zei: Mannen, u weet dat wij aan onzewinst onze welvaart danken;",25,19,Handelingen,44.0
|
||
"en u ziet en hoort, dat deze Paulus een aanzien lijke menigte, niet alleen van Efeze maar bijna vanheel Asia, heeft overreed en afkerig gemaakt doorte zeggen dat goden die met handen wordengemaakt, geen goden zijn.Handelingen 19",26,19,Handelingen,44.0
|
||
"Nu is er niet alleen gevaar voor ons dat deze bedrijfstak in een kwade reuk komt, maar ook datde tempel van de grote godin Artemis als nietswordt geteld en dat ook haar majesteit zal tenonder gaan, die door heel Asia en het aardrijkwordt vereerd.",27,19,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hoorden en met toorn werden ver vuld, schreeuwden zij aldus: Groot is de Artemisvan de Efeziers!",28,19,Handelingen,44.0
|
||
"En de stad raakte vol van de verwarring en zij stormden eendrachtig naar het theater en sleurdenGajus en Aristarchus, Macedoniers, reisgenotenvan Paulus mee.",29,19,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Paulus zich onder het volk wilde begeven, lieten de discipelen het hem niet toe.",30,19,Handelingen,44.0
|
||
"En ook sommigen van de oversten van Asia, die zijn vrienden waren, zonden een boodschap naarhem en drongen erop aan zich niet in het theaterte begeven.",31,19,Handelingen,44.0
|
||
"Sommigen dan schreeuwden dit, anderen dat, want de vergadering was in verwarring en de meestenwisten niet waarom zij waren samengekomen.",32,19,Handelingen,44.0
|
||
"Uit de menigte nu lichtte men Alexander in, die de Joden naar voren duwden. En Alexander wenktemet de hand en wilde zich voor het volk verdedigen.",33,19,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij echter merkten dat hij een Jood was, ging er een geroep op van allen en ongeveer twee uurlang schreeuwden zij: Groot is de Artemis van deEfeziers!Handelingen 19",34,19,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat nu de stadsschrijver de menigte had gekal meerd, zei hij; Mannen van Efeze, wie is er tochonder de mensen die niet weet dat de stad van deEfeziers tempelbewaarster is van de grote Artemisen van het beeld dat uit de hemel is gevallen?",35,19,Handelingen,44.0
|
||
"Daar dan deze dingen niet tegen te spreken zijn, moet u zich rustig houden en niets overijlds doen.",36,19,Handelingen,44.0
|
||
"Want u hebt deze mannen hier gebracht, die geen tempelrovers zijn en geen lasteraars van onzegodin.",37,19,Handelingen,44.0
|
||
"Als dan Demetrius en de kunstenaars met hem tegen iemand een zaak hebben, er worden rechtsdagen gehouden en er zijn proconsuls; laten zijelkaar aanklagen.",38,19,Handelingen,44.0
|
||
"Als u echter daarenboven nog iets verlangt, zal dat in de wettige vergadering worden beslist.",39,19,Handelingen,44.0
|
||
"Wij lopen immers gevaar van oproer te worden beschuldigd wegens vandaag, daar er geen aanleiding is waarover wij rekenschap zullen kunnengeven betreffende deze oploop.",40,19,Handelingen,44.0
|
||
En met deze woorden ontbond hij de vergadering.Handelingen 19,41,19,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat nu het tumult voorbij was, riep Paulus de discipelen bij zich en vermaande hen, groette henen ging op reis naar Macedonie.",1,19,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat hij die streken had doorreisd en hen met vele woorden had vermaand, kwam hij inGriekenland.",2,19,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat hij er drie maanden had doorgebracht en door de Joden een aanslag tegen hem werdgesmeed toen hij op het punt stond naar Syrie afte varen, vatte hij het plan op door Macedonieterug te keren.",3,19,Handelingen,44.0
|
||
"En hem vergezelden tot in Asia Sopater, de zoon van Pyrrhus, van Berea; van de Thessalonikers,Aristarchus en Secundus, Gajus van Derbe,Timotheus, en de Asiaten Tychicus en Trofimus.",4,19,Handelingen,44.0
|
||
"Dezen nu gingen vooruit en wachten op ons in Troas,6 maar wij voeren na de dagen van de ongezuurde broden van Filippi af en kwamen in vijf dagen bijhen in Troas, waar wij zeven dagen verbleven.",5,19,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu op de eerste dag van de week verga derd waren om brood te breken, sprak Paulus, diede volgende dag zou vertrekken, hen toe en rektezijn rede tot middernacht.",7,19,Handelingen,44.0
|
||
Nu waren er vele lampen in de bovenzaal waar wij vergaderd waren.,8,19,Handelingen,44.0
|
||
"En een jongeman genaamd Eutychus zat in het venster en werd door een diepe slaap bevangen,toen Paulus lang sprak; en door diepe slaap bevangen viel hij van de derde verdieping naar benedenen werd dood opgenomen.Handelingen 20",9,20,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter kwam naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maaktgeen misbaar, want zijn ziel is in hem.",10,20,Handelingen,44.0
|
||
"En hij ging naar boven, brak het brood en at, en hij praatte lang met hen, tot aan de dageraad, enzo vertrok hij.",11,20,Handelingen,44.0
|
||
En zij brachten de jongen levend terug en werden buitengewoon vertroost.,12,20,Handelingen,44.0
|
||
"Wij echter gingen vooruit naar het schip en voeren af naar Assus, waar wij Paulus aan boord zoudennemen; want zo had hij het bevolen, daar hijzelfte voet wilde gaan.",13,20,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij zich in Assus bij ons had gevoegd, namen wij hem aan boord en kwamen in Mitylene.",14,20,Handelingen,44.0
|
||
En vandaar voeren wij af en kwamen de volgende dag ter hoogte van Chios; en de daarop volgendevoeren wij over naar Samos en bleven inTrogyllium en de dag daarna kwamen wij inMilete.,15,20,Handelingen,44.0
|
||
"Want Paulus had zich voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te verliezen, want hijhaastte zich om zo mogelijk op de pinksterdag inJeruzalem te zijn.",16,20,Handelingen,44.0
|
||
Hij nu zond van Milete een boodschap naar Efeze en riep de oudsten van de gemeente bij zich.,17,20,Handelingen,44.0
|
||
"En toen zij bij hem waren gekomen, zei hij tot hen: U weet hoe ik van de eerste dag af dat ik Asiabetrad, al die tijd bij u ben geweest,Handelingen 20",18,20,Handelingen,44.0
|
||
"terwijl ik de Heer diende met alle nederigheid, onder tranen en met beproevingen die mij overkwamen door de aanslagen van de Joden;",19,20,Handelingen,44.0
|
||
"hoe ik van wat nuttig was niets heb nagelaten u te verkondigen en te leren in het openbaar en in dehuizen,",20,20,Handelingen,44.0
|
||
terwijl ik zowel aan Joden als Grieken de bekering tot God en het geloof in onze Heer Jezus betuigde.,21,20,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, zie, gebonden in de geest reis ik naar Jeruzalem, zonder te weten wat mij daar zal ontmoeten,",22,20,Handelingen,44.0
|
||
behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt dat mij gevangenschap en verdrukkingen wachten.,23,20,Handelingen,44.0
|
||
"Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, omhet evangelie van de genade van God te betuigen.",24,20,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, zie, ik weet dat u allen onder wie ik ben rondgegaan om het koninkrijk te prediken, mijngezicht niet meer zult zien.",25,20,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom getuig ik u op de dag van vandaag, dat ik rein ben van het bloed van allen;",26,20,Handelingen,44.0
|
||
want ik heb niet nagelaten u de hele raad van God te verkondigen.Handelingen 20,27,20,Handelingen,44.0
|
||
"Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om degemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeftverworven door het bloed van zijn eigen Zoon.",28,20,Handelingen,44.0
|
||
"Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen;",29,20,Handelingen,44.0
|
||
"en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af tetrekken.",30,20,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom waakt, en herinnert u dat ik drie jaar, nacht en dag, niet heb opgehouden ieder met tranen terecht te wijzen.",31,20,Handelingen,44.0
|
||
"En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, die machtig is op te bouwen enhet erfdeel te geven onder alle geheiligden.",32,20,Handelingen,44.0
|
||
"Niemands zilver, goud of kleding heb ik begeerd.34 U weet zelf, dat deze handen in mijn behoeften en in die van hen die bij mij waren, hebben voorzien.",33,20,Handelingen,44.0
|
||
"In alles heb ik u getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken en dewoorden van de Heer Jezus in herinnering moethouden, dat Hijzelf heeft gezegd: Het is gelukkigerte geven dan te ontvangen.",35,20,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij dit had gezegd, knielde hij neer en bad met hen allen.",36,20,Handelingen,44.0
|
||
"En zij barstten allen uit in groot geween en vielen Paulus om de hals en kusten hem innig,Handelingen 20",37,20,Handelingen,44.0
|
||
"het meest bedroefd over het woord dat hij had gezegd, dat zij zijn gezicht niet meer zouden zien.En zij deden hem uitgeleide naar het schip.Handelingen 20",38,20,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu, nadat wij ons van hen hadden los gerukt, gebeurde dat wij afvoeren, liepen wij rechtop Cos aan, gingen de dag daarna naar Rhodus envandaar naar Patara.",1,20,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat wij een schip hadden gevonden dat naar Fenicie overvoer, gingen wij aan boord en voerenaf.",2,20,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat wij Cyprus in zicht hadden gekregen en het links hadden laten liggen, voeren wij naarSyrie en kwamen aan in Tyrus, want daar zou hetschip zijn lading lossen.",3,20,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu de discipelen hadden gevonden, ble ven wij daar zeven dagen. Dezen zeiden Paulusdoor de Geest niet op te gaan naar Jeruzalem.",4,20,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu gebeurde dat wij die dagen ten einde hadden gebracht, gingen wij weg en reisden verder, terwijl zij allen met vrouwen en kinderen onsuitgeleide deden tot buiten de stad; en wij knielden neer op het strand en baden,",5,20,Handelingen,44.0
|
||
"en nadat wij elkaar hadden gegroet, gingen wij aan boord van het schip, maar zij keerden naarhuis terug.",6,20,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat wij nu de vaart vanaf Tyrus hadden vol bracht, kwamen wij in Ptolemais aan, en na debroeders te hebben gegroet bleven wij een dag bijhen.",7,20,Handelingen,44.0
|
||
"En de volgende dag gingen wij weg en kwamen in Caesarea; en wij gingen het huis van de evangelistFilippus binnen, die een van de zeven was, en bleven bij hem.Handelingen 21",8,21,Handelingen,44.0
|
||
Deze nu had vier maagdelijke dochters die profe teerden.,9,21,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl wij nu vele dagen bleven, kwam er een profeet van Judea genaamd Agabus;",10,21,Handelingen,44.0
|
||
"en hij kwam bij ons, nam de gordel van Paulus, en na zichzelf aan voeten en handen gebonden tehebben zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: de manvan wie deze gordel is, zullen de Joden zo bindenin Jeruzalem en overleveren in handen van de volken.",11,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu dit hoorden, drongen zowel wij als de plaatselijke gelovigen erop aan, dat hij niet zouopgaan naar Jeruzalem.",12,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen antwoordde Paulus: Wat doet u, dat u weent en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid nietalleen gebonden te worden, maar ook te stervenin Jeruzalem voor de naam van de Heer Jezus.",13,21,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij zich niet liet overreden, hielden wij ons stil en zeiden: Moge de wil van de Heer gebeuren.",14,21,Handelingen,44.0
|
||
Na die dagen nu maakten wij ons gereed en gin gen op naar Jeruzalem.,15,21,Handelingen,44.0
|
||
"En ook gingen er van de discipelen uit Caesarea met ons mee en brachten ons bij een zekereMnason, een Cyprioot, een oude discipel, bij wiewij zouden worden gehuisvest.",16,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu in Jeruzalem waren gekomen, ontvin gen de broeders ons hartelijk.",17,21,Handelingen,44.0
|
||
"En de volgende dag ging Paulus met ons naar Jakobus, en alle oudsten kwamen daar.Handelingen 21",18,21,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij hen had gegroet, verhaalde hij bijzon derheden wat God onder de volken door zijnbediening had gedaan.",19,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu dit hadden gehoord, verheerlijkten zij God en zij zeiden tot hem: U ziet, broeder, hoevele tienduizenden er onder de Joden zijn die geloven, en allen zijn zij ijveraars voor de wet.",20,21,Handelingen,44.0
|
||
"En men heeft hun over u verteld dat u alle Joden die onder de volken zijn, afval van Mozes leertdoor te zeggen dat zij hun kinderen niet moetenbesnijden en niet naar de gebruiken wandelen.",21,21,Handelingen,44.0
|
||
Wat is er dan te doen? Stellig is het onvermijdelijk dat de menigte samenkomt; want zeker zullen zijhoren dat u bent gekomen.,22,21,Handelingen,44.0
|
||
Doe dan wat wij u zeggen: wij hebben vier man nen die uit zichzelf onder een gelofte staan.,23,21,Handelingen,44.0
|
||
"Neem hen mee en reinig u met hen en draag de kosten voor hen, opdat zij zich het hoofd kunnenlaten scheren; en allen zullen weten dat er van watover u is verteld, niets waar is, maar dat u ookwandelt in het onderhouden van de wet.",24,21,Handelingen,44.0
|
||
"Wat echter de gelovige volken betreft, wij hebben hun aangeschreven, na besloten te hebben dat zijniets dergelijks moesten onderhouden dan dat zijzich moesten wachten voor wat aan de afgoden isgeofferd, voor het bloed, voor het verstikte envoor de hoererij.Handelingen 21",25,21,Handelingen,44.0
|
||
Toen nam Paulus de mannen mee en na zich de volgende dag met hen te hebben gereinigd ginghij in de tempel en kondigde aan dat de dagenvan hun reiniging zouden zijn vervuld wanneervoor ieder van hen de offerande was gebracht.,26,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de zeven dagen ten einde liepen, zagen de Joden uit Asia hem in de tempel, en zij brachten de hele menigte in opschudding en sloegen dehanden aan hem",27,21,Handelingen,44.0
|
||
"en schreeuwden: Mannen van Israel, helpt! Dit is de mens die allen overal leert tegen het volk en de weten deze plaats; en bovendien heeft hij ook Grieken inde tempel gebracht en deze heilige plaats ontheiligd.",28,21,Handelingen,44.0
|
||
"Want zij hadden tevoren de Efezier Trofimus met hem in de stad gezien, van wie zij meenden datPaulus hem in de tempel had gebracht.",29,21,Handelingen,44.0
|
||
"En de hele stad kwam in rep en roer en er ont stond een volksoploop; en zij grepen Paulus ensleepten hem buiten de tempel, en terstond werden de deuren gesloten.",30,21,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl zij hem trachtten te doden, werd aan de overste van de legerafdeling gemeld dat heelJeruzalem in verwarring was;",31,21,Handelingen,44.0
|
||
"deze nam onmiddellijk soldaten en hoofdlieden met zich mee en liep snel op hen af. Toen zij nude overste en de soldaten zagen, hielden zij opPaulus te slaan.",32,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen naderde de overste, greep hem en beval hem met twee ketenen te boeien; en hij vroeg wie hijwas en wat hij had gedaan.Handelingen 21",33,21,Handelingen,44.0
|
||
"In de menigte nu riepen sommigen dit, anderen dat; en daar hij het rechte niet te weten konkomen vanwege het tumult, beval hij hem in delegerplaats te brengen.",34,21,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij bij de trappen was, gebeurde het dat hij door de soldaten werd gedragen vanwege hetgeweld van de menigte.",35,21,Handelingen,44.0
|
||
"Want de volksmenigte volgde, terwijl zij schreeuw den: Weg met hem!",36,21,Handelingen,44.0
|
||
"En toen Paulus op het punt stond in de legerplaats te worden gebracht, zei hij tot de overste: Is hetmij ook geoorloofd u iets te zeggen? Hij nu zei:Kent u Grieks?",37,21,Handelingen,44.0
|
||
Bent u dan niet de Egyptenaar die enige tijd ge leden oproer maakte en de vierduizend Sicariersnaar de woestijn uitleidde?,38,21,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter zei: Ik ben integendeel een Joods man uit Tarsus, een burger van een niet onvermaarde stad in Cilicie; en ik smeek u, staat u mijtoe tot het volk te spreken.",39,21,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij het had toegestaan, wenkte Paulus, terwijl hij op de trappen stond, met de hand tothet volk; en toen er een diepe stilte was ontstaan,sprak hij hen toe in de Hebreeuwse taal en zei:Handelingen 21",40,21,Handelingen,44.0
|
||
"Mannen broeders en vaders, luistert nu naar mijn verdediging tegenover u!",1,21,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu hoorden dat hij hen toesprak in de Hebreeuwse taal, hielden zij zich nog stiller. En hijzei:",2,21,Handelingen,44.0
|
||
"Ik ben een Joods man, geboren in Tarsus in Cilicie, maar opgevoed in deze stad, aan de voet vanGamaliel onderwezen naar de gestrengheid van devoorvaderlijke wet, en ik was een ijveraar voorGod, zoals u allen vandaag bent;",3,21,Handelingen,44.0
|
||
"en ik heb deze Weg vervolgd tot de dood toe, ter wijl ik zowel mannen als vrouwen boeide en ingevangenissen overleverde,",4,21,Handelingen,44.0
|
||
"zoals ook de hogepriester van mij kan getuigen en de hele raad der oudsten, van wie ik ook brievenaan de broeders heb ontvangen, en ik ben naarDamaskus gereisd om ook hen die daar waren,geboeid naar Jeruzalem te brengen, opdat zijgestraft zouden worden.",5,21,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde mij echter, terwijl ik reisde en Damaskus naderde, dat omstreeks de middag plotseling uit de hemel een fel licht mij omstraalde.",6,21,Handelingen,44.0
|
||
"En ik viel op de grond en hoorde een stem tot mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?",7,21,Handelingen,44.0
|
||
"En ik antwoordde: Wie bent U, Heer? En Hij zei tot mij: Ik ben Jezus de Nazoreeer die jij vervolgt.",8,21,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu die met mij waren, zagen wel het licht en werden zeer bevreesd, maar de stem van Hem dietot mij sprak, hoorden zij niet.Handelingen 22",9,22,Handelingen,44.0
|
||
"En ik zei: Wat moet ik doen, Heer? En de Heer zei tot mij: Sta op en ga naar Damaskus, en daar zalmet je worden gesproken over alles wat over je isbepaald om te doen.",10,22,Handelingen,44.0
|
||
"Toen ik nu vanwege de heerlijkheid van dat licht niet kon zien, werd ik bij de hand geleid door hendie bij mij waren, en ik kwam in Damaskus.",11,22,Handelingen,44.0
|
||
"Een zekere Ananias nu, een godvrezend man naar de wet, die een goed getuigenis had van alleJoden die daar woonden,",12,22,Handelingen,44.0
|
||
"kwam naar mij toe, ging bij mij staan en zei tot mij: Saul, broeder, zie op. En op datzelfde ogenblik zag ik naar hem op.",13,22,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zei: De God van onze vaderen heeft u voor bestemd om zijn wil te kennen en deRechtvaardige te zien en een stem uit zijn mond tehoren,",14,22,Handelingen,44.0
|
||
want U zult voor Hem bij alle mensen een getuige zijn van wat u hebt gezien en gehoord.,15,22,Handelingen,44.0
|
||
"En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van zijn naam.",16,22,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde mij nu, toen ik in Jeruzalem was teruggekeerd en in de tempel in gebed was, dat ikin geestvervoering raakte",17,22,Handelingen,44.0
|
||
"en Hem zag, die tot mij zei: Haast je en vertrek snel uit Jeruzalem, want zij zullen je getuigenis vanMij niet aannemen.",18,22,Handelingen,44.0
|
||
"En ik zei: Heer, zij weten zelf, dat ik hen die in U geloofden, overal in de synagogen gevangen namen geselde;Handelingen 22",19,22,Handelingen,44.0
|
||
"en dat, toen het bloed van Stefanus, uw getuige, werd vergoten, ik ook zelf erbij stond en ermeeinstemde en de kleren bewaarde van hen die hemdoodden.",20,22,Handelingen,44.0
|
||
"En Hij zei tot mij: Ga, want Ik zal je ver weg naar de volken zenden",21,22,Handelingen,44.0
|
||
Zij nu hoorden hem aan tot dit woord toe en zij verhieven hun stem en zeiden: Weg van de aardemet zo iemand; want hij behoort niet te blijvenleven!,22,22,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl zij schreeuwden, hun kleren afgooiden en stof in de lucht wierpen,",23,22,Handelingen,44.0
|
||
"beval de overste hem in de legerplaats te brengen; en hij zei dat men hem onder geseling moest verhoren, opdat hij vernam om welke reden zij zotegen hem riepen.",24,22,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij hem echter voor de zwepen uitrekten, zei Paulus tot de hoofdman die erbij stond: Is het uook geoorloofd een Romein, en dat onveroordeeld,te geselen?",25,22,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de hoofdman dit hoorde, ging hij naar de overste en berichtte het aldus: Wat gaat U doen?Want deze man is een Romein.",26,22,Handelingen,44.0
|
||
"De overste nu ging erheen en zei tot hem: Zeg mij, bent u een Romein? En hij zei: Ja.",27,22,Handelingen,44.0
|
||
En de overste antwoordde: Ik heb dit burgerrecht voor een grote som verkregen. Paulus echter zei:Maar ik ben het door geboorte.Handelingen 22,28,22,Handelingen,44.0
|
||
"Terstond dan lieten zij die op het punt stonden hem te verhoren, hem met rust. En ook de overstewerd bang toen hij vernam dat hij een Romein wasen hij hem had laten boeien.",29,22,Handelingen,44.0
|
||
"De volgende dag nu liet hij, daar hij met zekerheid wilde weten waarom hij door de Joden werdbeschuldigd, hem losmaken en beval de overpriesters en de hele Raad bijeen te komen; en hijbracht Paulus erheen en stelde hem voor hen.Handelingen 22",30,22,Handelingen,44.0
|
||
"Terwijl nu Paulus de ogen op de Raad vestigde, zei hij: Mannen broeders, ik heb met een volkomengoed geweten voor God gewandeld tot op dezedag.",1,22,Handelingen,44.0
|
||
"De hogepriester Ananias echter beval hun die bij hem stonden, hem op de mond te slaan.",2,22,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zei Paulus tot hem: God zal u slaan, gewitte wand! En u zit mij te oordelen naar de wet enbeveelt tegen de wet mij te slaan?",3,22,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu die daarbij stonden, zeiden: Scheldt u de hogepriester van God uit?",4,22,Handelingen,44.0
|
||
"En Paulus zei: Ik wist niet, broeders, dat het de hogepriester was; want er staat geschreven: ’Vaneen overste van uw volk zult u geen kwaad spreken’.",5,22,Handelingen,44.0
|
||
"Daar nu Paulus wist dat het ene deel uit saddu ceeen en het andere uit farizeeen bestond, riep hijin de Raad: Mannen broeders, ik ben een farizeeer,een zoon van farizeeen; over de hoop en deopstanding van de doden sta ik terecht.",6,22,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu dit had gesproken, ontstond er strijd tussen de farizeeen en sadduceeen en de menigtewerd verdeeld.",7,22,Handelingen,44.0
|
||
"Want sadduceeen zeggen dat er geen opstanding is, en geen engel of geest; farizeeen echter belijden beide.",8,22,Handelingen,44.0
|
||
"Er ontstond nu een groot geschreeuw, en sommi gen van de schriftgeleerden van het deel der farizeeen stonden op, redeneerden heftig en zeiden:Wij vinden geen enkel kwaad in deze man; en alseen geest tot hem gesproken heeft, of een engel...Handelingen 23",9,23,Handelingen,44.0
|
||
"Toen er nu grote strijd was ontstaan, beval de overste, bang dat Paulus door hen zou wordenverscheurd, dat de soldaten zouden komen omhem uit hun midden weg te rukken en in de legerplaats te brengen.",10,23,Handelingen,44.0
|
||
"De volgende nacht nu stond de Heer bij hem en zei: Heb goede moed, want zoals je in Jeruzalemvan Mij hebt betuigd, zo moet je ook in Romegetuigen.",11,23,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu dag was geworden, maakten de Joden een komplot en vervloekten zichzelf, terwijl zij zeiden dat zij niet zouden eten of drinken voordat zijPaulus hadden gedood.",12,23,Handelingen,44.0
|
||
Het waren er nu meer dan veertig die deze samen zwering hadden gemaakt.,13,23,Handelingen,44.0
|
||
Dezen gingen naar de overpriesters en de oudsten en zeiden: Wij hebben onszelf met een vloek vervloekt om niets te nuttigen voordat wij Paulushebben gedood.,14,23,Handelingen,44.0
|
||
"Nu dan, maakt u met de Raad de overste duidelijk dat hij hem bij u moet brengen, alsof u zijn zakennauwkeuriger tot beslissing wilt brengen; en wijstaan, voordat hij bij u aankomt, gereed hem tedoden.",15,23,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de zoon van Paulus’ zuster van deze hin derlaag had gehoord, kwam hij daarheen, ging delegerplaats binnen en berichtte het aan Paulus.",16,23,Handelingen,44.0
|
||
"En Paulus riep een van de hoofdlieden bij zich en zei: Breng deze jongeman naar de overste, wanthij heeft hem iets te berichten.Handelingen 23",17,23,Handelingen,44.0
|
||
"Deze dan nam hem mee, bracht hem bij de over ste en zei: De gevangene Paulus riep mij bij zichen vroeg mij deze jongeman bij u te brengen, daarhij u iets heeft te zeggen.",18,23,Handelingen,44.0
|
||
"De overste nu nam hem bij de hand, ging met hem terzijde en vroeg: Wat is het dat je mij hebtte berichten?",19,23,Handelingen,44.0
|
||
"En hij zei: De Joden hebben afgesproken u te vra gen of u morgen Paulus in de Raad wilt brengen,alsof die hem nauwkeuriger over iets zou willenverhoren.",20,23,Handelingen,44.0
|
||
"Laat u dan niet door hen overreden, want meer dan veertig mannen uit hen leggen hem een hinderlaag; zij hebben zichzelf vervloekt om niet teeten of te drinken voordat zij hem hebbengedood; en nu zijn zij gereed in afwachting vanuw toezegging.",21,23,Handelingen,44.0
|
||
De overste dan liet de jongeman gaan met de opdracht: Vertel aan niemand dat je mij dit te kennen hebt gegeven.,22,23,Handelingen,44.0
|
||
"En hij riep twee van de hoofdlieden bij zich en zei: Maakt tweehonderd soldaten gereed om naarCaesarea te trekken, en zeventig ruiters en tweehonderd lansdragers, vanaf het derde uur van denacht,",23,23,Handelingen,44.0
|
||
"en zet rijdieren klaar, opdat zij Paulus daarop zet ten en veilig overbrengen naar de stadhouderFelix.",24,23,Handelingen,44.0
|
||
En hij schreef een brief met de volgende inhoud:Handelingen 23,25,23,Handelingen,44.0
|
||
"Claudius Lysias aan de hoogedele stadhouder Felix, gegroet!",26,23,Handelingen,44.0
|
||
"Daar deze man door de Joden was gegrepen en op het punt stond door hen te worden gedood, ben iktussenbeide gekomen met mijn soldaten en heb hemontzet, daar ik had vernomen dat hij een Romein is.",27,23,Handelingen,44.0
|
||
"En daar ik de reden wilde weten waarom zij hem beschuldigden, bracht ik hem in hun Raad.",28,23,Handelingen,44.0
|
||
"Het bleek mij, dat hij werd beschuldigd over twist vragen van hun wet, maar dat hij geenszins werdaangeklaagd wegens iets dat dood of gevangenschap waard is.",29,23,Handelingen,44.0
|
||
"Toen mij nu te kennen was gegeven, dat een aan slag tegen deze man zou worden gepleegd, heb ikhem onmiddellijk naar u gezonden en ook zijnbeschuldigers bevolen voor u te zeggen wat zijtegen hem hebben. Vaarwel!",30,23,Handelingen,44.0
|
||
De soldaten dan haalden Paulus op zoals hun was bevolen en brachten hem ‘s nachts naar Antipatris;,31,23,Handelingen,44.0
|
||
en de volgende dag lieten zij de ruiters met hem vertrekken en keerden naar de legerplaats terug.,32,23,Handelingen,44.0
|
||
"En toen dezen in Caesarea waren gekomen en de brief aan de stadhouder hadden overhandigd, stelden zij ook Paulus voor hem.",33,23,Handelingen,44.0
|
||
"Deze nu las de brief en vroeg uit welke provincie hij was, en toen hij vernam dat hij uit Cilicie was,",34,23,Handelingen,44.0
|
||
zei hij: Ik zal u verhoren wanneer ook uw beschul digers zijn aangekomen. En hij beval dat hij in hetpretorium van Herodes in bewaring zou wordengehouden.Handelingen 23,35,23,Handelingen,44.0
|
||
"Na vijf dagen nu kwam de hogepriester Ananias met enige oudsten en een redenaar, een zekereTertullus, die bij de stadhouder een aanklachtindienden tegen Paulus.",1,23,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu was geroepen, begon Tertullus aldus te beschuldigen:",2,23,Handelingen,44.0
|
||
"Dat wij door u grote vrede genieten en hervormin gen voor dit volk door uw beleid tot stand komen,erkennen wij alleszins en overal, hoogedele Felix,met alle dankbaarheid.",3,23,Handelingen,44.0
|
||
"Om U echter niet te lang op te houden, verzoek ik u ons met uw bekende welwillendheid een ogenblik aan te horen.",4,23,Handelingen,44.0
|
||
"Want het is ons gebleken, dat deze man een pest is en een verwekker van oproeren onder alle Jodenover het hele aardrijk en een aanvoerder van desekte der Nazoreeers,",5,23,Handelingen,44.0
|
||
die ook heeft geprobeerd de tempel te ontheili gen. Wij hebben hem dan ook gegrepen en naaronze wet willen oordelen.,6,23,Handelingen,44.0
|
||
De overste Lysias is er echter bij gekomen en heeft hem met groot geweld aan onze handen ontrukt,7,23,Handelingen,44.0
|
||
en zijn beschuldigers geboden naar u toe te komen. Door hem te verhoren zult uzelf zich vanalles kunnen vergewissen waarvan wij hembeschuldigen.,8,23,Handelingen,44.0
|
||
En ook de Joden stemden het toe door te beweren dat deze dingen zo waren.Handelingen 24,9,24,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter antwoordde, nadat de stadhouder hem een wenk had gegeven om te spreken: Daarik weet dat u sinds vele jaren rechter over dit volkbent, verdedig ik mijn zaak met goede moed,",10,24,Handelingen,44.0
|
||
"daar u zich ervan kunt vergewissen, dat het niet meer dan twaalf dagen geleden is sinds ik benopgegaan naar Jeruzalem om te aanbidden;",11,24,Handelingen,44.0
|
||
"en zij hebben mij niet in de tempel gevonden ter wijl ik met iemand sprak of een volksoploop veroorzaakte, ook niet in de synagogen of ergens inde stad;",12,24,Handelingen,44.0
|
||
"ook kunnen zij niets waarvan zij mij nu beschuldi gen, voor u bewijzen.",13,24,Handelingen,44.0
|
||
"Dit echter beken ik u, dat ik naar de Weg die zij een sekte noemen, zo de God van de vaderendien, terwijl ik alles geloof wat volgens de wet isen in de profeten geschreven staat",14,24,Handelingen,44.0
|
||
en hoop op God heb welke hoop zij ook zelf ver wachten dat er een opstanding zal zijn zowel vanrechtvaardigen als van onrechtvaardigen.,15,24,Handelingen,44.0
|
||
Daarom oefen ik mij ook om altijd een onergerlijk geweten te hebben tegenover God en de mensen.,16,24,Handelingen,44.0
|
||
"Na vele jaren nu kwam ik om aalmoezen aan mijn volk en offeranden te brengen,",17,24,Handelingen,44.0
|
||
"waarbij zij mij gereinigd in de tempel vonden, niet met een menigte of met tumult. Er waren echterenige Joden uit Asia,Handelingen 24",18,24,Handelingen,44.0
|
||
die voor u zouden moeten verschijnen en mij beschuldigen als zij iets tegen mij hebben.,19,24,Handelingen,44.0
|
||
"Of laat dezen zelf zeggen, welk misdrijf zij in mij hebben gevonden toen ik voor de Raad stond,",20,24,Handelingen,44.0
|
||
behalve aangaande dit ene woord dat ik riep toen ik in hun midden stond: Over de opstanding vandoden sta ik vandaag voor u terecht!,21,24,Handelingen,44.0
|
||
"Felix nu, vrij nauwkeurig bekend met wat de Weg betrof, verdaagde hun zaak en zei: Wanneer deoverste Lysias komt, zal ik uw zaken tot beslissingbrengen.",22,24,Handelingen,44.0
|
||
En hij beval de hoofdman hem in bewaring te hou den en hem enige vrijheid te laten en niemandvan de zijnen te verhinderen hem te dienen.,23,24,Handelingen,44.0
|
||
"Na enige dagen nu kwam Felix daar met zijn eigen vrouw Drusilla, die een Jodin was, en hij ontboodPaulus en hoorde hem over het geloof in ChristusJezus.",24,24,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij echter sprak over rechtvaardigheid, zelf beheersing en het toekomstige oordeel, werd Felixbang en antwoordde: Ga nu maar weg; als ik echter weer gelegenheid heb, zal ik u bij mij roepen,",25,24,Handelingen,44.0
|
||
"terwijl hij tevens hoopte, dat hem door Paulus geld zou worden gegeven; daarom ontbood hijhem ook meermalen en praatte met hem.",26,24,Handelingen,44.0
|
||
"Toen echter twee jaren voorbij waren, kreeg Felix als opvolger Porcius Festus; en daar Felix de Jodeneen gunst wilde bewijzen, liet hij Paulus gevangen.Handelingen 24",27,24,Handelingen,44.0
|
||
"Toen Festus dan in de provincie was aangekomen, ging hij na drie dagen van Caesarea op naarJeruzalem.",1,24,Handelingen,44.0
|
||
"En de overpriesters en de voornaamsten van de Joden dienden een aanklacht tegen Paulus bij hemin, en deden hem een verzoek,",2,24,Handelingen,44.0
|
||
"door als gunst ten nadele van hem te vragen dat hij hem naar Jeruzalem zou ontbieden, daar zij eenhinderlaag legden om hem onderweg te doden.",3,24,Handelingen,44.0
|
||
"Festus dan antwoordde dat Paulus in Caesarea in bewaring bleef, maar dat hijzelf spoedig daarheenzou reizen.",4,24,Handelingen,44.0
|
||
"Laten dan, zei hij, de invloedrijken onder u mee reizen en als er iets onbehoorlijks in de man is,hem beschuldigen.",5,24,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat hij nu bij hen niet meer dan acht of tien dagen was gebleven, vertrok hij naar Caesarea; ende volgende dag nam hij op de rechterstoel plaatsen beval Paulus voor te brengen.",6,24,Handelingen,44.0
|
||
"En toen hij was voorgekomen, stonden de Joden die van Jeruzalem waren gekomen, om hem heenen brachten vele zware beschuldigingen in, die zijniet in staat waren te bewijzen,",7,24,Handelingen,44.0
|
||
"terwijl Paulus zich verdedigde: Noch tegen de wet van de Joden, noch tegen de tempel, noch tegende keizer heb ik enige zonde gedaan.",8,24,Handelingen,44.0
|
||
"Daar Festus echter de Joden een gunst wilde bewijzen, antwoordde hij Paulus en zei: Wilt unaar Jeruzalem opgaan en daar voor mij over dezedingen terechtstaan?Handelingen 25",9,25,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter zei: Ik sta voor de rechterstoel van de keizer en daar moet ik terechtstaan; de Jodenheb ik geen enkel onrecht aangedaan, zoals ook uzeer goed weet.",10,25,Handelingen,44.0
|
||
"Als ik dan onrecht doe en iets heb bedreven dat de dood waard is, weiger ik niet te sterven; als erechter niets waar is van dat waarvan dezen mijbeschuldigen, dan kan niemand mij bij wijze vangunst aan hen uitleveren. Op de keizer beroep ikmij.",11,25,Handelingen,44.0
|
||
"Toen antwoordde Festus, nadat hij met de Raad had gesproken: Op de keizer hebt u zich beroepen, naar de keizer zult u gaan.",12,25,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat nu enige dagen waren voorbijgegaan, kwa men koning Agrippa en Bernice in Caesarea aanom Festus te begroeten.",13,25,Handelingen,44.0
|
||
"En terwijl zij daar verscheidene dagen verbleven, legde Festus aan de koning de zaak van Paulusvoor en zei: Er is door Felix een man gevangenachtergelaten,",14,25,Handelingen,44.0
|
||
"aangaande wie, toen ik in Jeruzalem was, de over priesters en de oudsten van de Joden een aanklacht indienden en tegen wie zij een veroordelingvroegen.",15,25,Handelingen,44.0
|
||
Ik antwoordde hun dat Romeinen niet de gewoon te hebben een mens bij wijze van gunst uit televeren voordat de beschuldigde de beschuldigersvoor zich heeft en gelegenheid tot verdedigingtegen de aanklacht krijgt.Handelingen 25,16,25,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij dan hier waren samengekomen, heb ik zonder enig uitstel de volgende dag op de rechterstoel plaatsgenomen en heb bevolen de man voorte brengen.",17,25,Handelingen,44.0
|
||
"De beschuldigers die erbij stonden, hebben geen enkele aanklacht tegen hem ingebracht over bozedingen die ik vermoedde,",18,25,Handelingen,44.0
|
||
"maar zij hadden tegen hem enige twistvragen over hun godsdienst en over een zekere Jezus, diegestorven is, van Wie Paulus beweerde dat Hij leeft.",19,25,Handelingen,44.0
|
||
"Daar ik nu met het onderzoek van deze dingen verlegen was, vroeg ik of hij naar Jeruzalem wildegaan en daar over deze dingen terechtstaan.",20,25,Handelingen,44.0
|
||
"Toen Paulus echter in hoger beroep ging om tot de beslissing van Zijne Majesteit in bewaring teworden gehouden, heb ik bevolen hem te bewarentotdat ik hem naar de keizer zou opzenden.",21,25,Handelingen,44.0
|
||
"Agrippa nu zei tot Festus: Ik zou ook zelf die man wel willen horen. Morgen, zei hij, zult u hemhoren.",22,25,Handelingen,44.0
|
||
De volgende dag kwamen Agrippa en Bernice met grote praal en gingen de gehoorzaal binnen metde oversten en de aanzienlijkste mannen van destad; en op bevel van Festus werd Paulus voorgebracht.,23,25,Handelingen,44.0
|
||
"En Festus zei: Koning Agrippa, en u allen hier met ons aanwezig, hier ziet u degene over wie de helemenigte van de Joden zich tot mij heeft gewend,zowel in Jeruzalem als hier, onder geroep dat hijniet langer behoort te leven.Handelingen 25",24,25,Handelingen,44.0
|
||
"Ik heb echter begrepen dat hij niets wat de dood waard is heeft bedreven; daar hijzelf zich echterop Zijne Majesteit heeft beroepen, heb ik beslotenhem door te zenden.",25,25,Handelingen,44.0
|
||
"Ik heb echter over hem niets zekers aan mijn heer te schrijven; daarom heb ik hem u allen voorgeleid, en vooral u, koning Agrippa, opdat ik nagedaan onderzoek iets te schrijven heb.",26,25,Handelingen,44.0
|
||
"Want het komt mij ongerijmd voor, een gevange ne door te zenden en niet tevens de aanklachtentegen hem te kennen te geven.Handelingen 25",27,25,Handelingen,44.0
|
||
Agrippa nu zei tot Paulus: Het is u toegestaan voor uzelf te spreken. Toen strekte Paulus zijn hand uiten verdedigde zich:,1,25,Handelingen,44.0
|
||
"Ik acht mij gelukkig, koning Agrippa, dat ik mij over alles waarvan ik door de Joden word beschuldigd, vandaag voor u mag verdedigen,",2,25,Handelingen,44.0
|
||
vooral omdat u een kenner bent van alle gebrui ken alsook twistvragen onder de Joden. Daaromverzoek ik u mij geduldig aan te horen.,3,25,Handelingen,44.0
|
||
"Mijn levenswandel dan van jongs af, die vanaf het begin onder mijn volk en in Jeruzalem is geweest,kennen alle Joden,",4,25,Handelingen,44.0
|
||
"daar zij van vroeger, van de eerste tijd af, van mij weten (als zij het willen getuigen) dat ik naar destrengste sekte van onze godsdienst heb geleefd:als farizeeer.",5,25,Handelingen,44.0
|
||
"En nu sta ik terecht wegens de hoop van de belof te door God aan onze vaderen gedaan,",6,25,Handelingen,44.0
|
||
"waartoe onze twaalf stammen, terwijl zij vurig nacht en dag God dienen, hopen te komen; overdeze hoop, O koning, word ik door de Jodenbeschuldigd.",7,25,Handelingen,44.0
|
||
Waarom wordt het bij u allen ongelofelijk geoor deeld als God doden opwekt?,8,25,Handelingen,44.0
|
||
"Ik meende dan bij mijzelf, dat ik tegen de naam van Jezus de Nazoreeer veel vijandigs moest doen,Handelingen 26",9,26,Handelingen,44.0
|
||
"wat ik ook heb gedaan in Jeruzalem; en velen van de heiligen heb ik in gevangenissen opgesloten,waartoe ik de volmacht van de overpriesters hadontvangen; en als zij werden gedood, stemde ikervoor.",10,26,Handelingen,44.0
|
||
"En in alle synagogen dwong ik, door hen te straf fen, hen dikwijls te lasteren; en bovenmate woedde ik tegen hen en vervolgde hen tot zelfs in debuitenlandse steden.",11,26,Handelingen,44.0
|
||
"En toen ik daarvoor naar Damaskus reisde met vol macht en opdracht van de overpriesters,",12,26,Handelingen,44.0
|
||
"zag ik, O koning, midden op de dag onderweg een licht uit de hemel, sterker dan de glans van dezon, mij en die met mij reisden omstralen.",13,26,Handelingen,44.0
|
||
"En toen wij allen op de grond vielen, hoorde ik een stem tot mij zeggen in de Hebreeuwse taal:Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? Het valt je hardtegen de prikkels achteruit te slaan.",14,26,Handelingen,44.0
|
||
"En ik zei: Wie bent U, Heer? En de Heer zei: Ik ben Jezus die jij vervolgt.",15,26,Handelingen,44.0
|
||
"Maar sta op en ga op je voeten staan; want daar toe ben Ik je verschenen, om je voor te bestemmen tot een dienaar en getuige zowel van wat jevan Mij hebt gezien als van dat waarin Ik je zalverschijnen,",16,26,Handelingen,44.0
|
||
"terwijl Ik je wegneem uit het volk en uit de volken, tot welke Ik je zend om hun ogen te openen,Handelingen 26",17,26,Handelingen,44.0
|
||
"opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdatzij vergeving van zonden en een erfdeel onder degeheiligden ontvangen door geloof in Mij.",18,26,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom, koning Agrippa, ben ik dat hemelse gezicht niet ongehoorzaam geweest,",19,26,Handelingen,44.0
|
||
"maar ik heb eerst hun die in Damaskus en in Jeruzalem waren en in het hele land van Judea enaan de volken verkondigd, dat zij berouw moestenhebben en zich tot God bekeren en werken doen,de bekering waardig.",20,26,Handelingen,44.0
|
||
Hierom hebben de Joden mij terwijl ik in de tempel was gegrepen en geprobeerd mij om te brengen.,21,26,Handelingen,44.0
|
||
"Daar ik nu hulp van God heb verkregen, sta ik tot op deze dag en getuig voor klein en groot, zonderiets te zeggen buiten wat de profeten en Mozeshebben gesproken dat zou gebeuren:",22,26,Handelingen,44.0
|
||
dat de Christus moest lijden en dat Hij als eerste uit de opstanding van de doden een licht zou verkondigen zowel aan het volk als aan de volken.,23,26,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij zich met deze dingen verdedigde, zei Festus met luider stem: U spreekt wartaal, Paulus,uw grote geleerdheid brengt u tot waanzin.",24,26,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter zei: Ik spreek geen wartaal, hoog edele Festus, maar ik uit woorden van waarheid engezond verstand,",25,26,Handelingen,44.0
|
||
"want de koning weet van deze dingen; tot hem spreek ik ook met vrijmoedigheid, want ik benervan overtuigd dat hem niets van deze dingen verborgen is; want dit is niet in een uithoek gebeurd.Handelingen 26",26,26,Handelingen,44.0
|
||
"Gelooft u, koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat u hen gelooft.",27,26,Handelingen,44.0
|
||
Agrippa nu zei tot Paulus: Straks zou u mij nog door uw overreding christen maken.,28,26,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus echter zei: Ik zou God wel willen bidden dat en straks en voor lange tijd niet alleen u, maarook allen die mij vandaag horen, zodanig werdenzoals ook ik ben, uitgezonderd deze boeien.",29,26,Handelingen,44.0
|
||
En de koning stond op en de stadhouder en Bernice en zij die bij hen zaten;,30,26,Handelingen,44.0
|
||
en na zich te hebben teruggetrokken spraken zij tot elkaar de woorden: Deze man doet niets watdood of gevangenschap waard is.,31,26,Handelingen,44.0
|
||
En Agrippa zei tot Festus: Deze man had kunnen worden vrijgelaten als hij zich niet op de keizerhad beroepen.Handelingen 26,32,26,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu was besloten dat wij naar Italie zouden afvaren, leverde men Paulus en enige anderegevangenen over aan een hoofdman genaamdJulius, van de keizerlijke legerafdeling.",1,26,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu aan boord waren gegaan van een schip uit Adramyttium dat naar de plaatsen langsde kust van Asia zou varen, voeren wij af; enAristarchus, een Macedonier van Thessalonika, wasbij ons.",2,26,Handelingen,44.0
|
||
En de volgende dag liepen wij Sidon binnen. En Julius behandelde Paulus vriendelijk door hem toete staan naar de vrienden te gaan om zich doorhen te laten verzorgen.,3,26,Handelingen,44.0
|
||
"En vandaar afgevaren voeren wij dicht langs Cyprus, omdat de winden ons tegen waren.",4,26,Handelingen,44.0
|
||
"En na de zee die bij Cicilie en Pamfylie is, te zijn overgestoken kwamen wij aan in Myra in Lycie.",5,26,Handelingen,44.0
|
||
En daar vond de hoofdman een Alexandrijns schip dat naar Italie voer en hij liet ons daar aan boordgaan.,6,26,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu ettelijke dagen langzaam opschoten en met moeite ter hoogte van Cnidus kwamen,daar wij de wind niet mee hadden, voeren wijdicht langs Kreta ter hoogte van Salmone.",7,26,Handelingen,44.0
|
||
"En na het met moeite te zijn voorbij gevaren kwa men wij bij een plaats, Schone Havens geheten,waar de stad Lasea dichtbij lag.",8,26,Handelingen,44.0
|
||
"Daar nu veel tijd verlopen en de vaart al gevaarlijk was, omdat ook de vasten al voorbij was, waarschuwde Paulus henHandelingen 27",9,27,Handelingen,44.0
|
||
"en zei tot hen: Mannen, ik zie dat de vaart zal plaatsvinden met ongemak en grote schade, nietalleen van de lading en van het schip, maar ookvan ons leven.",10,27,Handelingen,44.0
|
||
De hoofdman echter had meer vertrouwen in de stuurman en de schipper dan in wat door Pauluswerd gezegd.,11,27,Handelingen,44.0
|
||
"En daar de haven ongeschikt was om te overwin teren, gaven de meesten de raad vandaar weg tevaren om zo mogelijk Fenix te bereiken, een havenvan Kreta, die uitkijkt op het zuidwesten en op hetnoordwesten, en daar te overwinteren.",12,27,Handelingen,44.0
|
||
"En toen er een zachte zuidenwind opstak, meenden zij hun voornemen te hebben bereikt, en na het anker tehebben gelicht voeren zij dicht langs de kust van Kreta.",13,27,Handelingen,44.0
|
||
"Niet lang daarna echter sloeg vanaf het eiland een stormwind neer, Euraquilo geheten.",14,27,Handelingen,44.0
|
||
"En toen het schip werd meegesleurd en de kop niet in de wind kon houden, gaven wij het op enlieten ons drijven.",15,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu onder een eilandje, Cauda geheten, doorliepen, waren wij met moeite in staat de sloepmachtig te worden;",16,27,Handelingen,44.0
|
||
"en na haar te hebben opgehaald namen zij voor zorgsmaatregelen door het schip te ondergorden,en daar zij bang waren op de Syrtis te wordengeworpen, haalden zij het tuig neer en lieten zichzo drijven.",17,27,Handelingen,44.0
|
||
"Daar wij nu hevig door de storm werden geteisterd, wierpen zij de volgende dag lading overboord;Handelingen 27",18,27,Handelingen,44.0
|
||
en de derde dag wierpen zij eigenhandig het scheepstuig weg.,19,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen er nu vele dagen geen zon en geen sterren waren te zien en de niet geringe storm aanhield,werd alle hoop dat wij behouden zouden worden,ons verder benomen.",20,27,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat men lange tijd zonder eten was geweest, ging Paulus in hun midden staan en zei: Mannen,men had naar mij moeten luisteren en niet vanKreta wegvaren en dit ongemak en deze schademoeten voorkomen.",21,27,Handelingen,44.0
|
||
"En nu dring ik er bij u op aan goede moed te hou den; want er zal van u geen enkel leven verlorengaan, alleen het schip.",22,27,Handelingen,44.0
|
||
"Want vannacht stond bij mij een engel van de God van Wie ik ben, die ik ook dien,",23,27,Handelingen,44.0
|
||
"en hij zei: Wees niet bang, Paulus, u moet voor de keizer verschijnen; en zie, God heeft u allengeschonken die met u varen.",24,27,Handelingen,44.0
|
||
"Houdt daarom goede moed, mannen, want ik geloof God, dat het zo zal gaan als tot mij isgesproken.",25,27,Handelingen,44.0
|
||
"Wij moeten echter op een of ander eiland stranden.27 Toen nu de veertiende nacht was aangebroken dat wij in de Adriatische zee ronddreven, vermoedden de zeelieden omstreeks middernacht dat er land naderde.",26,27,Handelingen,44.0
|
||
En zij wierpen het dieplood uit en peilden twintig vadem; en na wat verder te zijn gevaren wierpenzij opnieuw het dieplood uit en peilden vijftienvadem.Handelingen 27,28,27,Handelingen,44.0
|
||
"En daar wij bang waren dat wij ergens op klippen zouden stoten, wierpen zij van het achterschip vierankers uit en wensten dat het dag werd.",29,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen de zeelieden echter van het schip trachtten te vluchten en de sloep in zee neerlieten ondervoorwendsel dat zij van het voorschip ankers wilden uitbrengen,",30,27,Handelingen,44.0
|
||
"zei Paulus tot de hoofdman en tot de soldaten: Als zij niet op het schip blijven, kunt u niet wordenbehouden.",31,27,Handelingen,44.0
|
||
Toen kapten de soldaten de touwen van de sloep en lieten haar vallen.,32,27,Handelingen,44.0
|
||
"En tegen dat het dag zou worden, spoorde Paulus allen aan voedsel te nemen en zei: Het is vandaagde veertiende dag dat u blijft afwachten zondereten en zonder iets te nuttigen.",33,27,Handelingen,44.0
|
||
"Daarom spoor ik u aan voedsel te nemen, want dit dient tot uw behoudenis; want van niemand van uzal een haar van het hoofd verloren gaan.",34,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen hij nu dit had gezegd en brood had geno men, dankte hij God in bijzijn van allen; en hijbrak het en begon te eten.",35,27,Handelingen,44.0
|
||
En zij werden allen goedsmoeds en namen zelf ook voedsel.,36,27,Handelingen,44.0
|
||
Wij waren nu allen samen in het schip met twee honderdzesenzeventig zielen.,37,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu van voedsel verzadigd waren, maakten zij het schip lichter door het koren in zee te werpen.Handelingen 27",38,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen het nu dag werd, herkenden zij het land niet; maar zij bemerkten een inham die een strandhad en overlegden of zij het schip daarop kondenlaten lopen.",39,27,Handelingen,44.0
|
||
"En zij lieten de ankers slippen en lieten ze in de zee achter; tegelijk maakten zij de roerbanden los,hesen het voorzeil voor de wind en hielden op hetstrand aan.",40,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen zij nu op een zandbank stootten, lieten zij het schip daarop vastlopen; en het voorschipstootte op de grond en bleef onbeweeglijk zitten,maar het achterschip brak door het geweld van degolven.",41,27,Handelingen,44.0
|
||
"Bij de soldaten nu rees het plan de gevangenen te doden, opdat niemand zou wegzwemmen en ontsnappen.",42,27,Handelingen,44.0
|
||
"De hoofdman echter, die Paulus wilde behouden, hield hen van hun voornemen af en beval hun diekonden zwemmen als eersten overboord te springen om aan land te komen,",43,27,Handelingen,44.0
|
||
"en de overigen deels op planken deels op wrak stukken van het schip. En zo gebeurde het, datallen behouden aan land kwamen.Handelingen 27",44,27,Handelingen,44.0
|
||
"En nadat wij behouden waren, vernamen wij dat het eiland Malta heette.",1,27,Handelingen,44.0
|
||
"En de inheemsen bewezen ons buitengewone menslievendheid, want zij staken een vuur aan enhaalden er ons allen bij vanwege de regen diebegon te vallen en vanwege de koude.",2,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu Paulus een hoop takken had bijeenge raapt en op het vuur gelegd, kwam er door dehitte een adder uit en deze beet zich vast in zijnhand.",3,27,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu de inheemsen het beest aan zijn hand zagen hangen, zeiden zij tot elkaar: Deze man iszeker een moordenaar, die, nadat hij uit de zeebehouden is, de Gerechtigheid niet laat leven.",4,27,Handelingen,44.0
|
||
Hij dan schudde het beest af in het vuur en onder vond niets kwaads.,5,27,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu verwachtten dat hij zou opzwellen of plotse ling dood neervallen. Toen zij echter na langwachten zagen dat hem niets bijzonders overkwam, veranderden zij van mening en zeiden dathij een god was.",6,27,Handelingen,44.0
|
||
"In de omgeving van die plaats nu had de voor naamste van het eiland, genaamd Publius, landerijen. Deze ontving ons en verleende ons drie dagenvriendelijk gastvrijheid.",7,27,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu, dat de vader van Publius door koorts en ingewandsziekte bevangen op bed lag;Paulus ging naar hem toe, en na te hebben gebeden legde hij hem de handen op en maakte hem gezond.Handelingen 28",8,28,Handelingen,44.0
|
||
"Toen nu dit was gebeurd, kwamen ook de overi gen op het eiland die ziekten hadden naar hemtoe en werden genezen;",9,28,Handelingen,44.0
|
||
en zij vereerden ons ook met vele eerbewijzen en bij ons vertrek voorzagen zij ons van wat wij nodighadden.,10,28,Handelingen,44.0
|
||
"Na drie maanden nu voeren wij af op een schip dat op het eiland had overwinterd, eenAlexandrijns schip met de Dioscuren als kenteken.",11,28,Handelingen,44.0
|
||
"En in Syracuse aangekomen bleven wij daar drie dagen,13 vanwaar wij omvoeren en in Rhegium aankwamen; en toen na een dag een zuidenwind opstak, kwamen wij de tweede dag in Puteoli,",12,28,Handelingen,44.0
|
||
waar wij broeders vonden en ons verzocht werd zeven dagen bij hen te blijven; en zo gingen wijnaar Rome.,14,28,Handelingen,44.0
|
||
"En vandaar kwamen de broeders, die van onze zaken hadden gehoord, ons tegemoet tot ForumAppii en Tres Tabernae, en toen Paulus hen zag,dankte hij God en vatte moed.",15,28,Handelingen,44.0
|
||
"Toen wij nu Rome waren binnengekomen, werd aan Paulus toegestaan op zichzelf te wonen metde soldaat die hem bewaakte.",16,28,Handelingen,44.0
|
||
"Het gebeurde nu na drie dagen, dat hij hen samenriep die de voornaamsten van de Jodenwaren; en toen zij waren samengekomen, zei hijtot hen: Mannen broeders, hoewel ik niets hebgedaan tegen het volk of de voorvaderlijke gebruiken, ben ik als gevangene uit Jeruzalem overgeleverd in de handen van de Romeinen,Handelingen 28",17,28,Handelingen,44.0
|
||
"die mij, toen zij mij hadden verhoord, wilden losla ten, omdat er geen enkele doodsschuld in mij was.",18,28,Handelingen,44.0
|
||
"Toen de Joden dat echter tegenspraken, werd ik genoodzaakt mij op de keizer te beroepen; nietalsof ik iets had om mijn volk te beschuldigen.",19,28,Handelingen,44.0
|
||
Om die reden dan heb ik u bij mij geroepen om u te zien en toe te spreken; want vanwege de hoopvan Israel heb ik deze keten om.,20,28,Handelingen,44.0
|
||
"Zij nu zeiden tot hem: Wij hebben over u geen brieven uit Judea ontvangen, ook is niemand vande broeders hier gekomen, die iets kwaads van uheeft bericht of gesproken.",21,28,Handelingen,44.0
|
||
"Wij achten het echter juist van u te horen wat uw denkbeelden zijn; want wat deze sekte betreft, onsis bekend dat zij overal wordt tegengesproken.",22,28,Handelingen,44.0
|
||
"Nadat zij nu voor hem een dag hadden bepaald, kwamen er nog meer bij hem in zijn verblijf, aanwie hij het koninkrijk van God uitlegde en betuigde, terwijl hij hen trachtte te overtuigen aangaande Jezus, zowel uit de wet van Mozes als uit deprofeten, van ‘s morgens vroeg tot de avond toe.",23,28,Handelingen,44.0
|
||
"En sommigen lieten zich overtuigen door wat werd gezegd, maar anderen geloofden niet.",24,28,Handelingen,44.0
|
||
"En onder elkaar onenig gingen zij weg, nadat Paulus dit ene woord had gezegd: Terecht heeftde Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uwvaderen de woorden gesproken:",25,28,Handelingen,44.0
|
||
"‘Ga tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult u horen en geenszins verstaan, en kijkend zult u kijken en geenszins zien;Handelingen 28",26,28,Handelingen,44.0
|
||
"want het hart van dit volk is vet geworden en hun oren zijn hardhorend geworden en hun ogen hebben zij gesloten, opdat zij niet misschien met hunogen zien en met hun oren horen en met hun hartverstaan en zich bekeren, en Ik hen gezond maak’.",27,28,Handelingen,44.0
|
||
Het zij u dan bekend dat deze behoudenis van God tot de volken is gezonden; zij zullen ookhoren.,28,28,Handelingen,44.0
|
||
"Hij nu bleef twee hele jaren in zijn eigen huur woning, en hij ontving allen die bij hem binnenkwamen,",2930,28,Handelingen,44.0
|
||
"predikte het koninkrijk van God en leerde aan gaande de Heer Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, ongehinderd.Handelingen 28",31,28,Handelingen,44.0
|
||
"Paulus, slaaf van Christus Jezus, geroepen apostel, afgezonderd tot het evangelie van God",1,28,Handelingen,44.0
|
||
(dat Hij tevoren had beloofd door zijn profeten in heilige Schriften),2,28,Handelingen,44.0
|
||
"aangaande zijn Zoon (die geworden is uit het geslacht van David naar het vlees,",3,28,Handelingen,44.0
|
||
"die verklaard is als Gods Zoon in kracht naar de Geest van de heiligheid, door dodenopstanding),Jezus Christus onze Heer ",4,28,Handelingen,44.0
|
||
"door Wie wij genade en het apostelschap ontvan gen hebben voor zijn naam, tot geloofsgehoorzaamheid onder alle volken",5,28,Handelingen,44.0
|
||
"(waartoe ook u behoort, geroepenen van Jezus Christus) ",6,28,Handelingen,44.0
|
||
"aan alle geliefden van God die in Rome zijn, geroepen heiligen: genade zij u en vrede van Godonze Vader en van de Heer Jezus Christus.",7,28,Handelingen,44.0
|
||
"Allereerst dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, omdat uw geloof wordt rond verteldin de hele wereld.",8,28,Handelingen,44.0
|
||
"Want God, die ik dien in mijn geest in het evange lie van zijn Zoon, is mijn getuige hoe ik onophoudelijk u gedenk,",9,28,Handelingen,44.0
|
||
terwijl ik altijd in mijn gebeden bid of ik wellicht nu eens door de wil van God het voorrecht mochthebben tot u te komen.Romeinen 1,10,1,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik verlang zeer u te zien, om u enige geeste lijke genadegave mee te delen tot uw versterking;",11,1,Romeinen,45.0
|
||
"dat is, om in uw midden mee vertroost te worden door elkaars geloof, zowel dat van u als dat vanmij.",12,1,Romeinen,45.0
|
||
"Maar ik wil niet dat u onbekend is, broeders, dat ik mij dikwijls voorgenomen heb tot u te komen(en tot nu toe verhinderd ben), om ook onder uenige vrucht te hebben, evenals onder de overigevolken.",13,1,Romeinen,45.0
|
||
"Van Grieken en barbaren, van wijzen en onweten den ben ik een schuldenaar.",14,1,Romeinen,45.0
|
||
"Zo ben ik dan, wat mij betreft, bereid ook aan u die in Rome bent, het evangelie te verkondigen.",15,1,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik schaam mij niet voor het evangelie; want het is Gods kracht tot behoudenis voor ieder diegelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.",16,1,Romeinen,45.0
|
||
"Want gerechtigheid van God wordt daarin ge openbaard op grond van geloof tot geloof, zoalsgeschreven staat: ’Maar de rechtvaardige zal opgrond van geloof leven’.",17,1,Romeinen,45.0
|
||
Want toorn van God wordt van de hemel geopen baard over alle goddeloosheid en ongerechtigheidvan mensen die de waarheid in ongerechtigheidbezitten;,18,1,Romeinen,45.0
|
||
"omdat wat van God gekend kan worden, onder hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard Romeinen 1",19,1,Romeinen,45.0
|
||
"want van de schepping van de wereld af worden wat van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwigekracht en Goddelijkheid, uit zijn werken metinzicht doorzien , opdat zij niet te verontschuldigen zijn,",20,1,Romeinen,45.0
|
||
"omdat zij, hoewel zij God kennen, Hem als God niet verheerlijkt of gedankt hebben, maar in hunoverleggingen zijn zij tot dwaasheid vervallen enhun onverstandig hart is verduisterd geworden.",21,1,Romeinen,45.0
|
||
"Bewerend wijzen te zijn, zijn zij dwaas geworden23 en hebben de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door iets dat lijkt op het beeld vaneen vergankelijk mens, van vogels, van viervoetigeen van kruipende dieren.",22,1,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom heeft God hen in de begeerten van hun harten overgegeven aan onreinheid, om hun lichamen onder elkaar te onteren;",24,1,Romeinen,45.0
|
||
"zij die de waarheid van God vervangen hebben door de leugen en het schepsel geeerd en gediendhebben boven de Schepper, die gezegend is tot ineeuwigheid. Amen.",25,1,Romeinen,45.0
|
||
Daarom heeft God hen overgegeven aan onteren de hartstochten; want ook hun vrouwen hebbende natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke;,26,1,Romeinen,45.0
|
||
"en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in hunlust tegen elkaar ontbrand, zodat mannen metmannen schandelijkheid bedrijven en het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangen.Romeinen 1",27,1,Romeinen,45.0
|
||
"En daar het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen;",28,1,Romeinen,45.0
|
||
"vervuld van alle ongerechtigheid, boosheid, heb zucht, slechtheid; vol afgunst, moord, twist, list,kwaadaardigheid;",29,1,Romeinen,45.0
|
||
"kwaadsprekers, lasteraars, Godhaters, smaders, hoogmoedigen, grootsprekers, uitvinders van bozedingen, de ouders ongehoorzaam,",30,1,Romeinen,45.0
|
||
"onverstandig, trouweloos, liefdeloos, onbarmhar tig;",31,1,Romeinen,45.0
|
||
"die, hoewel zij de eis van het recht van God ken nen dat zij die zulke dingen bedrijven, de doodverdienen , ze niet alleen doen, maar ook eenwelgevallen hebben aan hen die ze bedrijven.Romeinen 1",32,1,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom bent u niet te verontschuldigen, mens, wie u ook bent die oordeelt; want waarin u deander oordeelt, veroordeelt u zichzelf; want u dieoordeelt, bedrijft dezelfde dingen.",1,1,Romeinen,45.0
|
||
"Wij nu weten, dat het oordeel van God naar waar heid is over hen die zulke dingen bedrijven.",2,1,Romeinen,45.0
|
||
"En denkt u dit, mens, die oordeelt hen die zulke dingen bedrijven en ze zelf doet, dat u aan hetoordeel van God zult ontkomen?",3,1,Romeinen,45.0
|
||
"Of veracht u de rijkdom van zijn goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, zonderte weten dat de goedertierenheid van God u totbekering leidt?",4,1,Romeinen,45.0
|
||
"Maar naar uw hardheid en onbekeerlijk hart hoopt u voor uzelf toorn op in de dag van de toorn envan de openbaring van het rechtvaardig oordeelvan God,",5,1,Romeinen,45.0
|
||
"die ieder zal vergelden naar zijn werken;7 hun die met volharding in goed werk heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, eeuwig leven;",6,1,Romeinen,45.0
|
||
"maar hun die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, toorn en gramschap.",8,1,Romeinen,45.0
|
||
"Verdrukking en benauwdheid over elke ziel van een mens die het kwade werkt, eerst van de Jooden ook van de Griek;",9,1,Romeinen,45.0
|
||
"maar heerlijkheid, eer en vrede voor ieder die het goede werkt, eerst voor de Jood en ook voor deGriek;Romeinen 2",10,2,Romeinen,45.0
|
||
want er is geen aanzien des persoons bij God.,11,2,Romeinen,45.0
|
||
"Want allen die zonder wet gezondigd hebben, zul len ook zonder wet verloren gaan; en allen dieonder de wet gezondigd hebben, zullen door dewet geoordeeld worden",12,2,Romeinen,45.0
|
||
"(want niet de hoorders van de wet zijn rechtvaar dig bij God, maar de daders van de wet zullengerechtvaardigd worden;",13,2,Romeinen,45.0
|
||
"want wanneer de volken, die geen wet hebben, van nature de geboden van de wet doen, dan zijndezen die geen wet hebben, zichzelf tot wet,",14,2,Romeinen,45.0
|
||
"en zij tonen dat het werk van de wet in hun har ten geschreven staat, terwijl hun geweten meegetuigt en hun gedachten elkaar onderling beschuldigen of ook verontschuldigen),",15,2,Romeinen,45.0
|
||
"op de dag dat God het verborgene van de mensen zal oordelen door Christus Jezus, naar mijn evangelie.",16,2,Romeinen,45.0
|
||
"Als u nu een Jood genoemd wordt, op de wet steunt, in God roemt,",17,2,Romeinen,45.0
|
||
"zijn wil kent en beproefd wat het beste is, omdat u uit de wet onderwezen,",18,2,Romeinen,45.0
|
||
"en van uzelf vertrouwt dat u een leidsman bent van blinden, een licht voor hen die in duisterniszijn,",19,2,Romeinen,45.0
|
||
"een opvoeder van onverstandigen, een leermeester van onmondigen, daar u in de wet de belichamingvan de kennis en de waarheid hebt, Romeinen 2",20,2,Romeinen,45.0
|
||
"u dan die een ander leert, leert u zichzelf niet? U die predikt dat men niet mag stelen, steelt u?",21,2,Romeinen,45.0
|
||
"U die zegt dat men geen overspel mag plegen, pleegt u overspel? U die de afgoden verfoeit,pleegt u tempelroof?",22,2,Romeinen,45.0
|
||
"U die zich op de wet beroemt, onteert u God door de overtreding van de wet?",23,2,Romeinen,45.0
|
||
"Want om u wordt de naam van God onder de vol ken gelasterd, zoals geschreven staat.",24,2,Romeinen,45.0
|
||
"Want besnijdenis is wel nuttig als u de wet doet, maar als u een overtreder van de wet bent, is uwbesnijdenis tot onbesnedenheid geworden.",25,2,Romeinen,45.0
|
||
"Als dan de onbesnede de rechten van de wet bewaart, zal niet zijn onbesnedenheid voor besnijdenis worden gerekend,",26,2,Romeinen,45.0
|
||
"en zal de van nature onbesnede die de wet vol brengt, niet u oordelen die met letter en besnijdenis een overtreder van de wet bent?",27,2,Romeinen,45.0
|
||
"Want niet hij is een Jood die het uiterlijk is, en niet dat is de besnijdenis die iets uiterlijks is, in hetvlees,",28,2,Romeinen,45.0
|
||
"maar hij is een Jood die het in het verborgen is, en dat is besnijdenis: die van het hart, naar de geest,niet naar de letter; zijn lof is niet van mensen,maar van God.Romeinen 2",29,2,Romeinen,45.0
|
||
"Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis?",1,2,Romeinen,45.0
|
||
"Veel in elk opzicht, en wel in de eerste plaats dat hun de woorden van God zijn toevertrouwd.",2,2,Romeinen,45.0
|
||
"Wat dan? Als sommigen ongelovig zijn geweest, zal hun ongeloof de trouw van God te niet doen?",3,2,Romeinen,45.0
|
||
"Volstrekt niet! Maar God zij waarachtig en ieder mens leugenachtig, zoals geschreven staat: ’OpdatU gerechtvaardigd wordt in uw woorden, en overwint, wanneer U geoordeeld wordt’.",4,2,Romeinen,45.0
|
||
"Als nu onze ongerechtigheid Gods gerechtigheid bevestigt, wat zullen wij dan zeggen? Is God somsonrechtvaardig als Hij de toorn over ons brengt? Ikspreek naar de mens.",5,2,Romeinen,45.0
|
||
Volstrekt niet! Hoe zal God anders de wereld oor delen?,6,2,Romeinen,45.0
|
||
"Als nu de waarheid van God door mijn leugen overvloediger is geworden tot zijn heerlijkheid,waarom word ik dan nog als zondaar geoordeeld?",7,2,Romeinen,45.0
|
||
"En waarom niet, zoals van ons gelasterd wordt, en zoals sommigen beweren dat wij zeggen: Laten wijhet kwade doen, opdat het goede eruit voortkomt? Het oordeel over hen is rechtvaardig.",8,2,Romeinen,45.0
|
||
"Wat dan? Zijn wij uitnemender? Helemaal niet. Wij hebben immers tevoren zowel Joden als Griekenbeschuldigd, dat zij allen onder de zonde zijn,Romeinen 3",9,3,Romeinen,45.0
|
||
"zoals geschreven staat: ’Er is geen rechtvaardige, ook niet een;",10,3,Romeinen,45.0
|
||
er is niemand die verstandig is; er is niemand die God zoekt;,11,3,Romeinen,45.0
|
||
"allen zijn zij afgeweken; samen zijn zij nutteloos geworden; er is niemand die goed doet, er is erzelfs niet een’;",12,3,Romeinen,45.0
|
||
‘hun keel is een open graf; met hun tongen plegen zij bedrog’; ’addergif is onder hun lippen’;,13,3,Romeinen,45.0
|
||
"‘hun mond is vol vervloeking en bitterheid’;15 ‘hun voeten zijn snel om bloed te vergieten;16 vernieling en ellende is op hun wegen;17 en de weg van de vrede hebben zij niet gekend’;18 ‘geen vrees voor God staat hun voor ogen’.19 Nu weten wij, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elkemond wordt gestopt en de hele wereld strafschuldig wordt voor God.",14,3,Romeinen,45.0
|
||
Daarom zal op grond van werken van de wet geen enkel vlees voor Hem gerechtvaardigd worden;want door de wet komt kennis van zonde.,20,3,Romeinen,45.0
|
||
"Maar nu is, buiten de wet om, gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de wet en deprofeten getuigenis gegeven wordt,",21,3,Romeinen,45.0
|
||
"namelijk gerechtigheid van God door geloof in Jezus Christus tot allen, en over allen die geloven;want er is geen onderscheid.",22,3,Romeinen,45.0
|
||
"Want allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God,Romeinen 3",23,3,Romeinen,45.0
|
||
"en worden om niet gerechtvaardigd door zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.",24,3,Romeinen,45.0
|
||
"Hem heeft God gesteld tot een genadetroon door het geloof, in zijn bloed, tot betoning van zijngerechtigheid wegens het voorbij laten gaan vande zonden die tevoren hadden plaatsgevondenonder de verdraagzaamheid van God;",25,3,Romeinen,45.0
|
||
"tot betoning van zijn gerechtigheid in de tegen woordige tijd, opdat Hij rechtvaardig is en hemrechtvaardigt die op grond van geloof in Jezus is.",26,3,Romeinen,45.0
|
||
"Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door welke wet? Van de werken? Nee, maar door dewet van het geloof.",27,3,Romeinen,45.0
|
||
"Want wij stellen vast, dat een mens gerechtvaar digd wordt door geloof, zonder werken van dewet.",28,3,Romeinen,45.0
|
||
"Is God alleen de God van de Joden? Niet ook van de volken? Ja, ook van de volken;",29,3,Romeinen,45.0
|
||
"er is immers de ene God, die besnedenen zal rechtvaardigen op grond van geloof en onbesnedenen door het geloof.",30,3,Romeinen,45.0
|
||
Stellen wij dan de wet buiten werking door het geloof? Volstrekt niet! Maar wij bevestigen de wet.Romeinen 3,31,3,Romeinen,45.0
|
||
"Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham, onze voorvader naar het vlees, gevonden heeft?",1,3,Romeinen,45.0
|
||
"Want als Abraham op grond van werken gerecht vaardigd is, dan heeft hij roem, maar niet bij God.",2,3,Romeinen,45.0
|
||
Want wat zegt de Schrift? ’En Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend’.,3,3,Romeinen,45.0
|
||
"Hem nu die werkt, wordt het loon niet toege rekend uit genade, maar als verschuldigd.",4,3,Romeinen,45.0
|
||
"Maar hem die niet werkt, maar gelooft in Hem die de Goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloofgerekend tot gerechtigheid;",5,3,Romeinen,45.0
|
||
"zoals ook David de mens gelukkig noemt wie God gerechtigheid toerekent, zonder werken:",6,3,Romeinen,45.0
|
||
‘Gelukkig zij van wie de wetteloosheden vergeven en van wie de zonden bedekt zijn.,7,3,Romeinen,45.0
|
||
Gelukkig de man van wie de Heer de zonde geens zins toerekent’.,8,3,Romeinen,45.0
|
||
Geldt dit geluk nu de besnedene of ook de onbe snedene? Wij zeggen immers: aan Abraham is hetgeloof tot gerechtigheid gerekend.,9,3,Romeinen,45.0
|
||
"Hoe werd het hem dan toegerekend? Toen hij besneden was of onbesneden? Niet besneden,maar onbesneden.",10,3,Romeinen,45.0
|
||
"En hij ontving het teken van de besnijdenis als zegel van de gerechtigheid van het geloof, dat hijhad in de onbesneden staat, opdat hij vader zouzijn van allen die in onbesneden staat geloven,opdat ook hun de gerechtigheid zou worden toegerekend;Romeinen 4",11,4,Romeinen,45.0
|
||
"en opdat hij vader van de besnedenen zou zijn, niet alleen voor hen die besneden zijn, maar ookvoor hen die wandelen in de voetstappen van hetgeloof dat onze vader Abraham in zijn onbesnedenstaat had.",12,4,Romeinen,45.0
|
||
"Want niet door de wet verkreeg Abraham of zijn nageslacht de belofte dat hij erfgenaam van dewereld zou zijn, maar door gerechtigheid van hetgeloof.",13,4,Romeinen,45.0
|
||
"Want als zij die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, dan is het geloof zonder inhoud gemaakt en debelofte te niet gedaan.",14,4,Romeinen,45.0
|
||
"Want de wet bewerkt toorn, maar waar geen wet is, is ook geen overtreding.",15,4,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom is het op grond van geloof, opdat het naar genade zou zijn, zodat de belofte zeker zouzijn voor het hele nageslacht, niet alleen dat watuit de wet is, maar ook dat wat uit het geloof vanAbraham is, die een vader is van ons allen",16,4,Romeinen,45.0
|
||
"(zoals geschreven staat: ’Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld’) voor het aangezicht vanGod die hij geloofde die de doden levend maakten de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn ,",17,4,Romeinen,45.0
|
||
"die tegen hoop op hoop heeft geloofd, opdat hij een vader van vele volken zou worden, volgenswat gezegd was: ’Zo zal uw nageslacht zijn’.",18,4,Romeinen,45.0
|
||
"En niet zwak in het geloof lette hij niet op zijn eigen al afgestorven lichaam, daar hij ongeveerhonderd jaar oud was, en niet op het afgestorvenzijn van de moederschoot van Sara;Romeinen 4",19,4,Romeinen,45.0
|
||
"en hij twijfelde niet aan de belofte van God door het ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof,terwijl hij God heerlijkheid gaf",20,4,Romeinen,45.0
|
||
"en ten volle verzekerd was, dat wat Hij beloofd heeft, Hij ook machtig is te doen.",21,4,Romeinen,45.0
|
||
Daarom is het hem ook tot gerechtigheid ge rekend.,22,4,Romeinen,45.0
|
||
"Het is echter niet alleen ter wille van hem ge schreven dat het hem werd toegerekend,",23,4,Romeinen,45.0
|
||
"maar ook ter wille van ons, wie het zal worden toegerekend, ons die geloven in Hem die Jezusonze Heer uit de doden heeft opgewekt,",24,4,Romeinen,45.0
|
||
die overgegeven is om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.Romeinen 4,25,4,Romeinen,45.0
|
||
"Wij dan, gerechtvaardigd op grond van geloof, hebben vrede met God door onze Heer JezusChristus,",1,4,Romeinen,45.0
|
||
"door Wie wij ook de toegang verkregen hebben door het geloof tot deze genade waarin wij staan,en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid vanGod.",2,4,Romeinen,45.0
|
||
"En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de ver drukkingen, daar wij weten dat de verdrukkingvolharding werkt,",3,4,Romeinen,45.0
|
||
en de volharding beproefdheid en de beproefd heid hoop;,4,4,Romeinen,45.0
|
||
"en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de HeiligeGeest die ons gegeven is.",5,4,Romeinen,45.0
|
||
"Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus te rechter tijd voor goddelozen gestorven.",6,4,Romeinen,45.0
|
||
"Want ternauwernood zal iemand voor een recht vaardige sterven; immers, voor de goede heeftmisschien iemand nog wel de moed te sterven.",7,4,Romeinen,45.0
|
||
"Maar God bevestigt zijn liefde tot ons hierin, dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.",8,4,Romeinen,45.0
|
||
"Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door zijn bloed, door Hem behouden wordenvan de toorn.",9,4,Romeinen,45.0
|
||
"Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon, veelmeer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behoudenworden door zijn leven.Romeinen 5",10,5,Romeinen,45.0
|
||
"En dat niet alleen, maar wij roemen ook in God door onze Heer Jezus Christus, door Wie wij nu deverzoening ontvangen hebben.",11,5,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom, zoals door een mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, enzo de dood tot alle mensen is doorgegaan, doordat allen gezondigd hebben...",12,5,Romeinen,45.0
|
||
"(want tot aan de wet was er zonde in de wereld, maar zonde wordt niet toegerekend als er geenwet is;",13,5,Romeinen,45.0
|
||
"toch heeft de dood geregeerd van Adam tot Mozes, ook over hen die niet gezondigd haddendoor te overtreden zoals Adam, die een voorbeeldis van Hem die zou komen.",14,5,Romeinen,45.0
|
||
"Maar de genadegave is niet zoals de overtreding. Want als door de overtreding van de ene de velengestorven zijn, veel meer is de genade van God ende gave in genade die door de ene mens JezusChristus is, overvloedig geweest over de velen.",15,5,Romeinen,45.0
|
||
"En de gave is niet zoals het zondigen van de ene. Want het oordeel was uit een daad tot veroordeling, maar de genadegave is uit vele overtredingen tot rechtvaardiging.",16,5,Romeinen,45.0
|
||
"Want als door de overtreding van de ene de dood heeft geregeerd door die ene, veel meer zullen zijdie de overvloed van de genade en van de gaveder gerechtigheid ontvangen in het leven regerendoor de Ene, Jezus Christus.) Romeinen 5",17,5,Romeinen,45.0
|
||
"zoals het dus door een overtreding tot alle mensen tot de veroordeling strekt, zo ook strekt het dooreen gerechtigheid tot alle mensen tot rechtvaardiging van het leven.",18,5,Romeinen,45.0
|
||
"Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens de velen tot zondaars zijn gesteld, zo zullenook door de gehoorzaamheid van de Ene de velentot rechtvaardigen gesteld worden.",19,5,Romeinen,45.0
|
||
"Maar de wet is daarbij gekomen, opdat de overtre ding zou toenemen; maar waar de zonde toenam,is de genade veel overvloediger geworden;",20,5,Romeinen,45.0
|
||
"opdat, zoals de zonde heeft geregeerd door de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christusonze Heer.Romeinen 5",21,5,Romeinen,45.0
|
||
"Wat zullen wij dan zeggen? Zouden wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?",1,5,Romeinen,45.0
|
||
"Volstrekt niet! Hoe zouden wij, die ten opzichte van de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?",2,5,Romeinen,45.0
|
||
"Of weet u niet, dat wij allen die tot Christus Jezus gedoopt zijn, tot zijn dood gedoopt zijn?",3,5,Romeinen,45.0
|
||
"Wij zijn dan met Hem begraven door de doop tot de dood, opdat, zoals Christus uit de doden isopgewekt door de heerlijkheid van de Vader, zoook wij in nieuwheid van leven zouden wandelen.",4,5,Romeinen,45.0
|
||
"Want als wij met hem een geworden zijn in de gelijkheid van zijn dood, dan zullen wij het ookzijn in de gelijkheid van zijn opstanding;",5,5,Romeinen,45.0
|
||
"daar wij dit weten, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde teniet gedaan zou zijn, opdat wij niet meer dezonde dienen.",6,5,Romeinen,45.0
|
||
"Want wie gestorven is, is gerechtvaardigd van de zonde.",7,5,Romeinen,45.0
|
||
"Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven,",8,5,Romeinen,45.0
|
||
"daar wij weten dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood heerst nietmeer over Hem.",9,5,Romeinen,45.0
|
||
"Want wat Hij is gestorven, is Hij eens voor altijd ten opzichte van de zonde gestorven, maar wat Hijleeft, leeft Hij voor God.",10,5,Romeinen,45.0
|
||
"Zo ook u, rekent het ervoor ten opzichte van de zonde dood te zijn, maar voor God levend inChristus Jezus.Romeinen 6",11,6,Romeinen,45.0
|
||
Laat dan de zonde niet regeren in uw sterfelijk lichaam om aan zijn begeerten te gehoorzamen.,12,6,Romeinen,45.0
|
||
"En stelt uw leden niet voor de zonde tot werktui gen van de ongerechtigheid, maar stelt uzelf voorGod als uit de doden levend geworden, en uwleden voor God tot werktuigen van de gerechtigheid.",13,6,Romeinen,45.0
|
||
"Want de zonde zal over u niet heersen; want u bent niet onder de wet, maar onder de genade.",14,6,Romeinen,45.0
|
||
"Wat dan? Zouden wij zondigen, omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn?Volstrekt niet!",15,6,Romeinen,45.0
|
||
"Weet u niet, dat voor wie u zich als slaven stelt om te gehoorzamen, u slaven bent van hem die ugehoorzaamt, of van de zonde tot de dood, of vande gehoorzaamheid tot gerechtigheid?",16,6,Romeinen,45.0
|
||
"Maar God zij dank dat u slaven van de zonde was, maar van harte gehoorzaam bent geworden aande inhoud van de leer waarin u onderwezen bent.",17,6,Romeinen,45.0
|
||
En vrijgemaakt van de zonde bent u slaven van de gerechtigheid geworden.,18,6,Romeinen,45.0
|
||
"(Ik spreek menselijkerwijs, om de zwakheid van uw vlees.) Want zoals u uw leden hebt gesteld in slavernij van de onreinheid en de wetteloosheid totde wetteloosheid, stelt nu zo uw leden in slavernijvan de gerechtigheid tot heiliging.Romeinen 6",19,6,Romeinen,45.0
|
||
"Want toen u slaven van de zonde was, was u vrij ten opzichte van de gerechtigheid.",20,6,Romeinen,45.0
|
||
"Welke vrucht had u dan toen van de dingen waar over u zich nu schaamt? Immers, het einde daarvan is de dood.",21,6,Romeinen,45.0
|
||
"Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en slaven van God geworden, hebt u uw vrucht tot heiliging, enhet einde het eeuwige leven.",22,6,Romeinen,45.0
|
||
Want het loon van de zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven inChristus Jezus onze Heer.Romeinen 6,23,6,Romeinen,45.0
|
||
"Of weet u niet, broeders (ik spreek immers tot hen die de wet kennen), dat de wet heerst over demens zolang hij leeft?",1,6,Romeinen,45.0
|
||
"Want de gehuwde vrouw is door de wet verbon den aan haar man bij diens leven; maar is de mangestorven, dan is zij vrijgemaakt van de wet diehaar aan de man bond.",2,6,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom zal zij een overspeelster worden genoemd, als zij bij het leven van haar man de vrouw vaneen andere man wordt; maar als de man gestorvenis, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspeelster is, als zij de vrouw van een andere man wordt.",3,6,Romeinen,45.0
|
||
"Dus bent ook u, mijn broeders, voor de wet gedood door het lichaam van Christus, opdat uaan een ander toebehoort, aan Hem die uit dedoden is opgewekt, opdat wij voor God vruchtdragen.",4,6,Romeinen,45.0
|
||
"Want toen wij in het vlees waren, werkten de hartstochten van de zonden die door de wetgewekt worden, in onze leden om voor de doodvrucht te dragen.",5,6,Romeinen,45.0
|
||
"Maar nu zijn wij van de wet vrijgemaakt, gestor ven aan dat waarin wij gevangen waren, zodat wijdienen in nieuwheid van de geest en niet in oudheid van de letter.",6,6,Romeinen,45.0
|
||
"Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Maar ik zou de zonde niet gekendhebben dan door de wet; want ook de begeertezou ik niet gekend hebben, als de wet niet gezegdhad: ’U zult niet begeren’.Romeinen 7",7,7,Romeinen,45.0
|
||
Maar de zonde heeft door het gebod aanleiding gevonden en in mij elke begeerte opgewekt; wantzonder wet is de zonde dood.,8,7,Romeinen,45.0
|
||
"Ik nu leefde vroeger zonder wet; maar toen het gebod kwam, leefde de zonde op, maar ik stierf.",9,7,Romeinen,45.0
|
||
"En het gebod dat ten leven was, bleek mij ten dode te zijn.",10,7,Romeinen,45.0
|
||
Want de zonde heeft door het gebod aanleiding gevonden en mij verleid en door het gebodgedood.,11,7,Romeinen,45.0
|
||
"De wet is dus heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.",12,7,Romeinen,45.0
|
||
"Is dan het goede mij de dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde, opdat zij zou blijken zondete zijn, heeft door het goede mij de dood gewerkt,opdat de zonde uitermate zondig zou wordendoor het gebod.",13,7,Romeinen,45.0
|
||
"Want wij weten dat de wet geestelijk is; maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.",14,7,Romeinen,45.0
|
||
"Want wat ik doe, weet ik niet; want niet wat ik wil, bedrijf ik, maar wat ik haat, dat doe ik.",15,7,Romeinen,45.0
|
||
"Als ik nu dat doe wat ik niet wil, stem ik met de wet in dat zij goed is.",16,7,Romeinen,45.0
|
||
"Maar dan ben ik het niet meer die het doe, maar de zonde die in mij woont.",17,7,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is bij mij aanwezig,maar het doen van het goede niet.Romeinen 7",18,7,Romeinen,45.0
|
||
"Want het goede dat ik wil, doe ik niet; maar het kwade dat ik niet wil, dat bedrijf ik.",19,7,Romeinen,45.0
|
||
"Als ik nu dat doe wat ik niet wil, dan doe ik het niet meer, maar de zonde die in mij woont.",20,7,Romeinen,45.0
|
||
Ik vind dus deze wet voor mij die het goede wil doen: dat het kwade bij mij voorhanden is.,21,7,Romeinen,45.0
|
||
Want ik verlustig mij in de wet van God naar de innerlijke mens;,22,7,Romeinen,45.0
|
||
"maar ik zie in mijn leden een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn denken en mij totgevangene maakt door de wet van de zonde die inmijn leden is.",23,7,Romeinen,45.0
|
||
"Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit dit lichaam van de dood?",24,7,Romeinen,45.0
|
||
"God zij echter dank door Jezus Christus onze Heer!26 Dus ikzelf dien wel met het denken de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde.Romeinen 7",25,7,Romeinen,45.0
|
||
Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn;,1,7,Romeinen,45.0
|
||
want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wetvan de zonde en de dood.,2,7,Romeinen,45.0
|
||
"Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was God heeft, doordat Hij zijn eigen Zoon in een gedaante gelijk aanhet vlees van de zonde en voor de zonde heeftgezonden, de zonde in het vlees veroordeeld;",3,7,Romeinen,45.0
|
||
"opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld wordt in ons, die niet naar het vlees wandelen,maar naar de Geest.",4,7,Romeinen,45.0
|
||
"Want zij die naar het vlees zijn, bedenken de din gen van het vlees; maar zij die naar de Geest zijn,de dingen van de Geest;",5,7,Romeinen,45.0
|
||
"want wat het vlees bedenkt, is de dood, maar wat de Geest bedenkt, is leven en vrede;",6,7,Romeinen,45.0
|
||
"omdat wat het vlees bedenkt, vijandschap is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wetvan God, want het kan dat ook niet.",7,7,Romeinen,45.0
|
||
"En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet be hagen.",8,7,Romeinen,45.0
|
||
"Maar u bent niet in het vlees maar in de Geest, als inderdaad Gods Geest in u woont; maar alsiemand de Geest van Christus niet heeft, diebehoort Hem niet toe.",9,7,Romeinen,45.0
|
||
"Maar als Christus in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de Geest is levenvanwege de gerechtigheid.Romeinen 8",10,8,Romeinen,45.0
|
||
"En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij dieChristus uit de doden heeft opgewekt, ook uwsterfelijke lichamen levend maken door zijn Geestdie in u woont.",11,8,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom dan, broeders, zijn wij schuldenaars, niet aan het vlees om naar het vlees te leven;",12,8,Romeinen,45.0
|
||
"want als u naar het vlees leeft, zult u sterven; maar als u door de Geest de werkingen van hetlichaam doodt, zult u leven.",13,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want allen die door de Geest van God geleid wor den, die zijn zonen van God.",14,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want u hebt niet ontvangen een geest van slaver nij om opnieuw te vrezen, maar u hebt ontvangeneen geest van zoonschap, waardoor wij roepen:Abba, Vader!",15,8,Romeinen,45.0
|
||
"De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kin deren van God zijn.",16,8,Romeinen,45.0
|
||
"En zijn wij kinderen, dan ook erfgenamen: erfge namen van God en medeerfgenamen van Christus,als wij inderdaad met Hem lijden, opdat wij ookmet Hem verheerlijkt worden.",17,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.",18,8,Romeinen,45.0
|
||
Want de schepping verwacht reikhalzend de open baring van de zonen van God.,19,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen (niet vrijwillig, maar om wille vanhem die haar onderworpen heeft),Romeinen 8",20,8,Romeinen,45.0
|
||
in de hoop dat ook de schepping zelf zal worden vrijgemaakt van de slavernij van de vergankelijkheid tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.,21,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe.",22,8,Romeinen,45.0
|
||
"En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerste lingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchtenbij onszelf in de verwachting van het zoonschap:de verlossing van ons lichaam.",23,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want wij zijn behouden geworden in de hoop. Een hoop nu die men ziet, is geen hoop; want wiehoopt er op wat hij ziet?",24,8,Romeinen,45.0
|
||
"Maar als wij hopen op wat wij niet zien, dan ver wachten wij het met volharding.",25,8,Romeinen,45.0
|
||
"En evenzo komt ook de Geest onze zwakheid te hulp; want wat wij naar behoren zullen bidden,weten wij niet, maar de Geest Zelf bidt voor onsmet onuitsprekelijke verzuchtingen.",26,8,Romeinen,45.0
|
||
"En Hij die de harten doorzoekt, weet wat de bedoeling van de Geest is, want Hij bidt, in overeenstemming met God, voor heiligen.",27,8,Romeinen,45.0
|
||
"Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar zijnvoornemen zijn geroepen.",28,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want hen die Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om aan het beeld van zijnZoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.Romeinen 8",29,8,Romeinen,45.0
|
||
"En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeftHij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt.",30,8,Romeinen,45.0
|
||
"Wat zullen wij dan hierop zeggen? Als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn?",31,8,Romeinen,45.0
|
||
"Hoe zal Hij die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen overgegevenheeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?",32,8,Romeinen,45.0
|
||
Wie zal beschuldiging inbrengen tegen uitverkore nen van God? God is het die rechtvaardigt;,33,8,Romeinen,45.0
|
||
"wie is het die veroordeelt? Christus Jezus is het die gestorven is, ja nog meer, die opgewekt is, die ookaan Gods rechterhand is, die ook voor ons bidt.",34,8,Romeinen,45.0
|
||
"Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger,naaktheid, gevaar of zwaard?",35,8,Romeinen,45.0
|
||
zoals geschreven staat: ’Om U worden wij de hele dag gedood; wij zijn geacht als slachtschapen’. ,36,8,Romeinen,45.0
|
||
Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad.,37,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik ben verzekerd dat dood noch leven, noch engelen noch overheden, noch tegenwoordigenoch toekomstige dingen, noch machten,",38,8,Romeinen,45.0
|
||
"noch hoogte noch diepte, noch enig ander schep sel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God,die is in Christus Jezus onze Heer.Romeinen 8",39,8,Romeinen,45.0
|
||
"Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, ter wijl mijn geweten meegetuigt door de HeiligeGeest,",1,8,Romeinen,45.0
|
||
dat ik grote droefheid heb en een onophoudelijke smart in mijn hart.,2,8,Romeinen,45.0
|
||
"Want zelf heb ik gewenst door een vloek geschei den te zijn van Christus ter wille van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees.",3,8,Romeinen,45.0
|
||
"Israelieten zijn zij, van hen is het zoonschap, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, dedienst en de beloften;",4,8,Romeinen,45.0
|
||
"tot hen behoren de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, die God is over alles, gezegendtot in eeuwigheid. Amen.",5,8,Romeinen,45.0
|
||
"Maar het is niet zo, dat het woord van God ver vallen zou zijn. Want niet allen zijn Israel die uitIsrael zijn;",6,8,Romeinen,45.0
|
||
"evenmin, omdat zij Abrahams nageslacht zijn, zijn zij allen kinderen; maar ’in Izaak zal uw nageslachtworden genoemd’;",7,8,Romeinen,45.0
|
||
"dat is: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen van God, maar de kinderen van de belofte wordenals nageslacht gerekend.",8,8,Romeinen,45.0
|
||
Want dit is het woord van de belofte: ’Omstreeks deze tijd zal Ik komen en Sara zal een zoon hebben’.,9,8,Romeinen,45.0
|
||
"En niet alleen zij, maar ook Rebekka die zwanger was van een: onze vader Izaak;Romeinen 9",10,9,Romeinen,45.0
|
||
"zelfs toen de kinderen nog niet geboren waren en niets goeds of kwaads bedreven hadden, (opdathet voornemen van God naar verkiezing zou blijven, niet op grond van werken, maar uit Hem dieroept,)",11,9,Romeinen,45.0
|
||
werd tot haar gezegd: ’De oudste zal de jongste dienen’;,12,9,Romeinen,45.0
|
||
"zoals geschreven staa ’Jakob heb Ik liefgehad, maar Ezau heb ik gehaat’.",13,9,Romeinen,45.0
|
||
Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardig heid bij God? Volstrekt niet!,14,9,Romeinen,45.0
|
||
Want tot Mozes zegt Hij: ’Ik zal Mij erbarmen over wie ik Mij erbarm en Mij ontfermen over wie Ik Mijontferm’.,15,9,Romeinen,45.0
|
||
"Zo ligt het dan niet aan hem die wil, ook niet aan hem die loopt, maar aan de Zich erbarmende God.",16,9,Romeinen,45.0
|
||
"Want de Schrift zegt tot Farao: ’Juist hiertoe heb Ik u doen opstaan, opdat Ik in u mijn macht betoonen opdat mijn naam verkondigd wordt op de heleaarde’.",17,9,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom dan, Hij erbarmt Zich over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil.",18,9,Romeinen,45.0
|
||
U zult nu tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog aan te merken? Want wie heeft zijn wil weerstaan?,19,9,Romeinen,45.0
|
||
"Ja maar, mens, wie bent u, dat u tegen God het woord opneemt? Zal het maaksel tot zijn makerzeggen: Waarom hebt u mij zo gemaakt?Romeinen 9",20,9,Romeinen,45.0
|
||
Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem om uit dezelfde klomp te maken het ene vattot eer en het andere tot oneer?,21,9,Romeinen,45.0
|
||
"Als nu God, daar Hij zijn toorn wilde betonen en zijn macht bekend maken, met veel lankmoedigheid verdragen heeft de vaten van de toorn, tothet verderf toebereid;",22,9,Romeinen,45.0
|
||
"en om bekend te maken de rijkdom van zijn heerlijkheid over de vaten van de barmhartigheid,die Hij tevoren tot heerlijkheid heeft bereid...",23,9,Romeinen,45.0
|
||
"Ons die Hij ook heeft geroepen, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de volken?",24,9,Romeinen,45.0
|
||
"Zoals Hij ook in Hosea zegt: ’Ik zal nietmijnvolk mijn volk noemen, en de nietgeliefde geliefde’.",25,9,Romeinen,45.0
|
||
"‘En het zal zijn op de plaats waar tot hen gezegd werd: U bent mijn volk niet, daar zullen zij zonenvan de levende God worden genoemd’.",26,9,Romeinen,45.0
|
||
"En Jesaja roept over Israel uit: ’Al was het getal van de zonen van Israel als het zand van de zee,het overblijfsel zal behouden worden.",27,9,Romeinen,45.0
|
||
Want de Heer zal ten einde toe en met haast een zaak doen op de aarde’.,28,9,Romeinen,45.0
|
||
"En zoals Jesaja tevoren heeft gezegd: ’Als de Heer Zebaoth ons geen nageslacht had gelaten, danzouden wij als Sodom geworden zijn en aanGomorra gelijk gemaakt’.Romeinen 9",29,9,Romeinen,45.0
|
||
"Wat zullen wij dan zeggen? Dat de volken, die niet naar gerechtigheid jaagden, gerechtigheid verkregen hebben, maar een gerechtigheid die op grondvan geloof is.",30,9,Romeinen,45.0
|
||
"Maar Israel, dat naar een wet van de gerechtigheid jaagde, is tot de wet niet gekomen.",31,9,Romeinen,45.0
|
||
"Waardoor? Omdat het niet op grond van geloof, maar als op grond van werken gebeurde. Zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots,",32,9,Romeinen,45.0
|
||
"zoals geschreven staat: ’Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis’; en’wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’.Romeinen 9",33,9,Romeinen,45.0
|
||
"Broeders, de wens van mijn hart en mijn gebed voor hen tot God is, dat zij behouden worden.",1,9,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God heb ben, maar niet met verstand.",2,9,Romeinen,45.0
|
||
"Want daar zij Gods gerechtigheid niet kennen en hun eigen gerechtigheid trachten op te richten,hebben zij zich aan de gerechtigheid van God nietonderworpen.",3,9,Romeinen,45.0
|
||
Want Christus is het einde van de wet tot gerech tigheid voor ieder die gelooft.,4,9,Romeinen,45.0
|
||
"Want Mozes beschrijft de gerechtigheid die op grond van de wet is: ’De mens die deze dingenheeft gedaan, zal daardoor leven’.",5,9,Romeinen,45.0
|
||
"Maar de gerechtigheid op grond van geloof is, spreekt zo; Zeg niet in uw hart: ’Wie zal in dehemel opklimmen?’ dat is Christus doen afdalen;",6,9,Romeinen,45.0
|
||
of ’Wie zal in de afgrond neerdalen?’ dat is Christus uit de doden doen opkomen.,7,9,Romeinen,45.0
|
||
"Maar wat zegt zij? ’Het woord is dichtbij u, in uw mond en in uw hart’. Dit is het woord van hetgeloof dat wij prediken:",8,9,Romeinen,45.0
|
||
"dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belij den en met uw hart geloven dat God Hem uit dedoden heeft opgewekt, u behouden zult worden.",9,9,Romeinen,45.0
|
||
Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.Romeinen 10,10,10,Romeinen,45.0
|
||
"Want de Schrift zegt: ’Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’.",11,10,Romeinen,45.0
|
||
"Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen dieHem aanroepen:",12,10,Romeinen,45.0
|
||
"‘want ieder die de naam van de Heer zal aanroe pen, zal behouden worden’.",13,10,Romeinen,45.0
|
||
Hoe zullen zij nu Hem aanroepen in Wie zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij geloven in Hemvan wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zijhoren zonder iemand die predikt?,14,10,Romeinen,45.0
|
||
"En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden zijn? zoals geschreven staat: ’Hoe liefelijk zijn devoeten van hen die vrede verkondigen, van hendie het goede verkondigen’.",15,10,Romeinen,45.0
|
||
"Maar niet allen hebben het evangelie gehoor zaamd. Want Jesaja zegt: ’Heer, wie heeft onzeprediking geloofd?’",16,10,Romeinen,45.0
|
||
"Dus is het geloof uit de prediking, en de prediking door het woord van Christus.",17,10,Romeinen,45.0
|
||
Maar ik zeg: Hebben zij niet gehoord? Zeker wel: ’Hun geluid is uitgegaan over de hele aarde en hunwoorden tot de einden van het aardrijk’.,18,10,Romeinen,45.0
|
||
Maar ik zeg: Heeft Israel het niet verstaan? In de eerste plaats zegt Mozes: ’Ik zal uw jaloersheidopwekken door wat geen volk is; door een onverstandig volk zal ik uw toorn opwekken’.Romeinen 10,19,10,Romeinen,45.0
|
||
Maar Jesaja waagt het te zeggen: ’Ik ben gevon den door hen die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden aan hen die niet naar Mij vroegen’.,20,10,Romeinen,45.0
|
||
Maar tot Israel zegt Hij: ’De hele dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam entegensprekend volk’.Romeinen 10,21,10,Romeinen,45.0
|
||
"Ik zeg dan: Heeft God zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israeliet, uithet geslacht van Abraham, van de stam vanBenjamin.",1,10,Romeinen,45.0
|
||
God heeft zijn volk niet verstoten dat Hij tevoren heeft gekend. Of weet u niet wat de Schrift zegt inde geschiedenis van Elia? Hoe hij Israel bij Godaanklaagt:,2,10,Romeinen,45.0
|
||
"‘Heer, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren omgeworpen en ik ben alleen overgebleven en zijzoeken mijn leven’.",3,10,Romeinen,45.0
|
||
"Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tot hem? ’Ik heb Mij zevenduizend mannen doen overblijven,die hun knie voor Baal niet gebogen hebben’.",4,10,Romeinen,45.0
|
||
Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel naar de verkiezing van de genade.,5,10,Romeinen,45.0
|
||
"Maar is het door genade, dan is het niet meer op grond van werken, anders is de genade geengenade meer.",6,10,Romeinen,45.0
|
||
"Wat dan? Wat Israel zoekt, dat heeft het niet ver kregen, maar de uitverkorenen hebben het verkregen; en de overigen zijn verhard,",7,10,Romeinen,45.0
|
||
"zoals geschreven staat: ’God heeft hun gegeven een geest van diepe slaap, ogen om niet te kijkenen oren om niet te horen, tot op de dag vanheden’.",8,10,Romeinen,45.0
|
||
"En David zegt: ’Laat hun tafel hun tot een strik, tot een vangnet, tot een aanleiding tot vallen entot een vergelding worden;Romeinen 11",9,11,Romeinen,45.0
|
||
laten hun ogen verduisterd worden om niet te kij ken en laat hun rug voor altijd krom zijn’.,10,11,Romeinen,45.0
|
||
"Ik zeg dan: Zijn zij gestruikeld, opdat zij zouden vallen? Volstrekt niet! Maar door hun overtredingis de behoudenis tot de volken gekomen, om hunjaloersheid op te wekken.",11,11,Romeinen,45.0
|
||
"En als hun overtreding de rijkdom van de wereld is en hun verlies de rijkdom van de volken, hoeveelte meer hun volheid!",12,11,Romeinen,45.0
|
||
"Tot u dan, de volken, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de volken ben, verheerlijk ik mijnbediening,",13,11,Romeinen,45.0
|
||
of ik op enigerlei wijze de jaloersheid mocht opwekken van mijn verwanten naar het vlees enenigen uit hen mocht behouden.,14,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want als hun verwerping de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders zijn danleven uit de doden?",15,11,Romeinen,45.0
|
||
"Immers, als de eerstelingen heilig zijn, dan ook het deeg; als de wortel heilig is, dan ook de takken.",16,11,Romeinen,45.0
|
||
"En als enkele van de takken afgebroken zijn, en u die een wilde olijfboom was, daartussen geentbent en mededeelgenoot van de wortel en de vettigheid van de olijfboom bent geworden,",17,11,Romeinen,45.0
|
||
"beroem u dan niet tegen de takken; en als u zich beroemt, niet u draagt de wortel, maar de wortelu.",18,11,Romeinen,45.0
|
||
"U zult dan zeggen: Er zijn takken afgebroken, opdat ik zou worden geent.Romeinen 11",19,11,Romeinen,45.0
|
||
"Inderdaad! Zij zijn afgebroken door het ongeloof en u staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees;",20,11,Romeinen,45.0
|
||
"want heeft God de natuurlijke takken niet gespaard, Hij mocht ook u niet sparen!",21,11,Romeinen,45.0
|
||
"Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, maargoedertierenheid van God over u, als u in de goedertierenheid blijft; anders zult ook u wordenafgehouwen.",22,11,Romeinen,45.0
|
||
"En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blij ven, weer geent worden; want God is machtig henopnieuw te enten.",23,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want als u uit de van nature wilde olijfboom uit gehouwen en tegen de natuur op de edele olijfboom geent bent, hoeveel te meer zullen dezen,die natuurlijke takken zijn, op hun eigen olijfboomgeent worden!",24,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgen heid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigenoog, dat er voor een deel over Israel verharding isgekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan;",25,11,Romeinen,45.0
|
||
"en zo zal heel Israel behouden worden, zoals geschreven staat ’Uit Sion zal de Redder komen;Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden.",26,11,Romeinen,45.0
|
||
"En dit is voor hen het verbond mijnerzijds, wan neer Ik hun zonden zal wegnemen’.Romeinen 11",27,11,Romeinen,45.0
|
||
"Wat het evangelie betreft, zijn zij wel vijanden ter wille van u, maar wat de verkiezing betreft, geliefden ter wille van de vaderen.",28,11,Romeinen,45.0
|
||
Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.,29,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want evenals u voorheen niet in God geloofd hebt, maar nu barmhartigheid hebt verkregendoor het ongeloof van dezen,",30,11,Romeinen,45.0
|
||
"zo hebben nu ook dezen niet geloofd dat u barm hartigheid verkregen hebt, opdat ook zij nu barmhartigheid verkrijgen.",31,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want God heeft allen onder het ongeloof besloten, opdat Hij aan allen barmhartigheid zou bewijzen.",32,11,Romeinen,45.0
|
||
"O diepte van rijkdom, zowel van de wijsheid als van de kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijnzijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!",33,11,Romeinen,45.0
|
||
Want wie heeft het denken van de Heer gekend? Of wie is zijn raadsman geweest?,34,11,Romeinen,45.0
|
||
"Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem vergolden worden?",35,11,Romeinen,45.0
|
||
Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen! Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid!Amen.Romeinen 11,36,11,Romeinen,45.0
|
||
"Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levendeofferande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat isuw redelijke eredienst.",1,11,Romeinen,45.0
|
||
"En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.",2,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik aan ieder die onder u is, dat hij van zichzelf niethoger moet denken dan het behoort, maar dat hijbescheiden moet denken, zoals God aan ieder eenmaat van geloof heeft toebedeeld.",3,11,Romeinen,45.0
|
||
"Want zoals wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werking hebben,",4,11,Romeinen,45.0
|
||
"zo zijn wij, de velen, een lichaam in Christus, en elk afzonderlijk leden van elkaar.",5,11,Romeinen,45.0
|
||
"Daar wij nu verschillende genadegaven hebben, naar de genade die ons gegeven is,",6,11,Romeinen,45.0
|
||
"hetzij profetie, laat het zijn naar gelang van het geloof; hetzij dienst, in het dienen; hetzij wieleert, in het leren;",7,11,Romeinen,45.0
|
||
"hetzij wie vermaant, in het vermanen; wie mee deelt, in eenvoudigheid; wie leiding geeft, in ijver;wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid.",8,11,Romeinen,45.0
|
||
De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het kwade; weest gehecht aan het goede.Romeinen 12,9,12,Romeinen,45.0
|
||
"Wat de broederliefde betreft, weest hartelijk voor elkaar; gaat elkaar voor in eerbetoon.",10,12,Romeinen,45.0
|
||
Weest niet traag in de ijver; weest vurig van geest; dient de Heer.,11,12,Romeinen,45.0
|
||
Verblijdt u in de hoop; weest geduldig in de ver drukking; volhardt in het gebed.,12,12,Romeinen,45.0
|
||
Deelt mee voor de behoeften van de heiligen; legt u toe op de gastvrijheid.,13,12,Romeinen,45.0
|
||
Zegent wie u vervolgen; zegent en vervloekt niet.15 Verblijdt u met de blijden en weent met de wenenden.,14,12,Romeinen,45.0
|
||
"Weest onderling eensgezind; streeft niet naar de hoge dingen, maar voegt u bij de nederigen.Weest niet wijs in uw eigen ogen.",16,12,Romeinen,45.0
|
||
Vergeldt niemand kwaad met kwaad; behartigt wat goed is voor alle mensen.,17,12,Romeinen,45.0
|
||
"Zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, houdt vrede met alle mensen.",18,12,Romeinen,45.0
|
||
"Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn; want er staat geschreven: ’Aan Mij dewraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer’.",19,12,Romeinen,45.0
|
||
"‘Maar als uw vijand honger heeft, geef hem te eten; als hij dorst heeft, geef hem te drinken; wantdoor dit te doen zult u vurige kolen op zijn hoofdhopen’.",20,12,Romeinen,45.0
|
||
"Laat u door het kwade niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede.Romeinen 12",21,12,Romeinen,45.0
|
||
"Elke ziel zij aan de over haar gestelde overheden onderdanig; want er is geen overheid dan doorGod, en die er zijn, zijn door God ingesteld.",1,12,Romeinen,45.0
|
||
"Wie zich dus tegen de overheid verzet, weerstaat de instelling van God; en zij die weerstaan, zullenoordeel voor zichzelf ontvangen.",2,12,Romeinen,45.0
|
||
"Want de overheidspersonen zijn niet voor het goede, maar voor het kwade werk te vrezen. Wiltu nu de overheid niet vrezen, doe het goede, en uzult lof van haar hebben,",3,12,Romeinen,45.0
|
||
"want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar als u het kwade doet, vrees dan; want zij draagt hetzwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares,een wreekster tot straf voor hem die het kwadebedrijft.",4,12,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom is het nodig onderdanig te zijn, niet alleen om de straf, maar ook om het geweten.",5,12,Romeinen,45.0
|
||
"Want daarom betaalt u ook belasting; immers, zij zijn dienaars van God, juist daarin voortdurendwerkzaam.",6,12,Romeinen,45.0
|
||
"Geeft aan allen wat hun toekomt: belasting, aan wie belasting; tol, aan wie tol; vrees, aan wievrees; eer, aan wie eer toekomt.",7,12,Romeinen,45.0
|
||
"Weest niemand iets schuldig dan elkaar lief te heb ben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.Romeinen 13",8,13,Romeinen,45.0
|
||
"Want dit: ’U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult niet begeren’, enwelk ander gebod er ook is, het wordt in ditwoord samengevat: ’U zult uw naaste liefhebbenals uzelf’.",9,13,Romeinen,45.0
|
||
De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.,10,13,Romeinen,45.0
|
||
"En dit te meer omdat wij de tijd kennen, dat het uur voor u al daar is om uit de slaap te ontwaken;want de behoudenis is ons nu nader dan toen wijtot geloof kwamen.",11,13,Romeinen,45.0
|
||
De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij. Laten wij dan de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.,12,13,Romeinen,45.0
|
||
"Laten wij, als op de dag, welgevoeglijk wandelen, niet in zwelgpartijen en dronkenschappen, niet inontuchtigheden en uitspattingen, niet in twist enjaloersheid;",13,13,Romeinen,45.0
|
||
"maar doet de Heer Jezus Christus aan, en wijdt geen zorg aan het vlees om aan begeerten te voldoen.Romeinen 13",14,13,Romeinen,45.0
|
||
"Wat nu de zwakke in het geloof betreft, neemt hem aan; niet om te beslissen over twijfelachtigevragen.",1,13,Romeinen,45.0
|
||
"De een gelooft alles te mogen eten, maar wie zwak is, eet alleen groenten.",2,13,Romeinen,45.0
|
||
"Laat hij die eet, niet hem minachten die niet eet; en laat hij die eet, niet hem oordelen die eet, wantGod heeft hem aangenomen.",3,13,Romeinen,45.0
|
||
"Wie bent u, dat u andermans huisknecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. En hijzal staande gehouden worden, want de Heer ismachtig hem staande te houden.",4,13,Romeinen,45.0
|
||
"Want de een stelt de ene dag boven de andere dag, maar de ander stelt alle dagen gelijk. Ieder zijin zijn eigen denken ten volle verzekerd.",5,13,Romeinen,45.0
|
||
"Wie de dag in acht neemt, neemt hem in acht voor de Heer. En wie eet, eet voor de Heer, wanthij dankt God; en wie niet eet, laat het na voor deHeer, en hij dankt God.",6,13,Romeinen,45.0
|
||
Want niemand van ons leeft voor zichzelf en nie mand sterft voor zichzelf;,7,13,Romeinen,45.0
|
||
"want hetzij wij leven, wij leven voor de Heer; het zij wij sterven, wij sterven voor de Heer; hetzij wijdan leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer.",8,13,Romeinen,45.0
|
||
"Want daartoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij zou heersen zowel overdoden als over levenden.",9,13,Romeinen,45.0
|
||
"Maar u, waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullenallen voor de rechterstoel van God gesteld worden;Romeinen 14",10,14,Romeinen,45.0
|
||
"want er staat geschreven: ’Zo waar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en elketong zal God belijden’.",11,14,Romeinen,45.0
|
||
Dus zal dan ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan God.,12,14,Romeinen,45.0
|
||
"Laten wij dan niet meer elkaar oordelen; maar komt liever tot dit oordeel, dat u voor uw broeder geenstruikelblok plaatst, of een aanleiding tot vallen.",13,14,Romeinen,45.0
|
||
"Ik weet en ben overtuigd in de Heer Jezus, dat niets op zichzelf onrein is; alleen voor hem diemeent dat iets onrein is, voor die is het onrein.",14,14,Romeinen,45.0
|
||
"Want als uw broeder vanwege uw eten bedroefd wordt, dan wandelt u niet meer naar de liefde.Richt door uw eten niet hem te gronde voor wieChristus gestorven is.",15,14,Romeinen,45.0
|
||
"Laat dan van wat voor u goed is, geen kwaad gesproken kunnen worden.",16,14,Romeinen,45.0
|
||
"Want het koninkrijk van God is niet eten en drin ken, maar rechtvaardigheid, vrede en blijdschap inde Heilige Geest.",17,14,Romeinen,45.0
|
||
"Want wie Christus daarin dient, is voor God wel behaaglijk en bij de mensen beproefd.",18,14,Romeinen,45.0
|
||
Laten wij dus jagen naar wat de vrede en de onderlinge opbouwing dient.,19,14,Romeinen,45.0
|
||
"Breek ter wille van voedsel het werk van God niet af. Alle dingen zijn wel rein, maar het is kwaad voorde mens die door zijn eten een struikelblok vormt.",20,14,Romeinen,45.0
|
||
"Het is goed geen vlees te eten of wijn te drinken, of iets te doen waardoor uw broeder struikelt often val gebracht wordt of waarin hij zwak is.Romeinen 14",21,14,Romeinen,45.0
|
||
Hebt u geloof? Heb het bij uzelf voor God. Gelukkig hij die zichzelf niet oordeelt in wat hijvoor goed houdt.,22,14,Romeinen,45.0
|
||
"Maar wie twijfelt als hij eet, is veroordeeld, omdat het niet op grond van geloof is; en alles wat nietop grond van geloof is, is zonde.Romeinen 14",23,14,Romeinen,45.0
|
||
"Maar wij die sterk zijn, behoren de zwakheden van de nietsterken te dragen en niet onszelf te behagen.",1,14,Romeinen,45.0
|
||
"Laat ieder van ons de naaste behagen ten goede, tot opbouwing.",2,14,Romeinen,45.0
|
||
"Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar zoals geschreven staat: ’De smaadheden vanhen die U smaden, zijn op mij gevallen’.",3,14,Romeinen,45.0
|
||
"Want alles wat tevoren geschreven is, is tot onze lering geschreven, opdat wij door de volhardingen door de vertroosting van de Schriften de hoophebben.",4,14,Romeinen,45.0
|
||
"Moge nu de God van de volharding en de ver troosting u geven onderling eensgezind te zijn inovereenstemming met Christus Jezus,",5,14,Romeinen,45.0
|
||
"opdat u eendrachtig, uit een mond, de God en Vader van onze Heer Jezus Christus verheerlijkt.",6,14,Romeinen,45.0
|
||
"Daarom neemt elkaar aan, zoals ook Christus u heeft aangenomen tot heerlijkheid van God.",7,14,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik zeg, dat Christus een dienstknecht van de besnijdenis geworden is terwille van de waarheidvan God, om de beloften van de vaderen te bevestigen,",8,14,Romeinen,45.0
|
||
"en opdat de volken God verheerlijken wegens de barmhartigheid, zoals geschreven staat: ’Daaromzal ik U belijden onder de volken en uw naam lofzingen’.",9,14,Romeinen,45.0
|
||
"En verder zegt hij: ’Weest vrolijk, volken, met zijn volk’.Romeinen 15",10,15,Romeinen,45.0
|
||
"En verder: ’Looft de Heer, alle volken, en laten alle naties Hem prijzen’.",11,15,Romeinen,45.0
|
||
"En verder zegt Jesaja: ’Er zal zijn de wortel van Isai, en Hij die opstaat om over de volken te heersen; op Hem zullen de volken hopen’.",12,15,Romeinen,45.0
|
||
"Moge nu de God van de hoop u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van deHeilige Geest.",13,15,Romeinen,45.0
|
||
"Maar, mijn broeders, ook ikzelf ben van u over tuigd, dat u ook zelf vol goedheid bent, vervuldmet alle kennis, in staat ook elkaar terecht te wijzen.",14,15,Romeinen,45.0
|
||
"Maar ik heb u ten dele nogal vrijmoedig geschre ven, als om u eraan te herinneren, krachtens degenade die mij door God gegeven is,",15,15,Romeinen,45.0
|
||
"dat ik dienaar van Christus Jezus zou zijn voor de volken, om het evangelie van God priesterlijk tebedienen, opdat de offerande van de volken welgevallig zou zijn, geheiligd door de Heilige Geest.",16,15,Romeinen,45.0
|
||
Ik heb daarom de roem in Christus Jezus in de din gen die God betreffen.,17,15,Romeinen,45.0
|
||
"Want ik zal het niet wagen iets te zeggen dat Christus niet door mij gewerkt heeft, om de volkentot gehoorzaamheid te brengen, door woord enwerk,",18,15,Romeinen,45.0
|
||
"in de kracht van tekenen en wonderen, in de kracht van Gods Geest; zodat ik, van Jeruzalem afen rondom tot Illyrie toe, de verkondiging van hetevangelie van Christus heb voleindigd,Romeinen 15",19,15,Romeinen,45.0
|
||
"en er een eer in heb gesteld het evangelie te ver kondigen daar waar Christus nog niet genoemdwas, opdat ik niet op andermans fundament zoubouwen,",20,15,Romeinen,45.0
|
||
"maar zoals geschreven staat: ’Zij aan wie niet van Hem verkondigd was, zullen zien, en zij die nietgehoord hebben, zullen verstaan’.",21,15,Romeinen,45.0
|
||
Daarom ben ik ook vele malen verhinderd geweest tot u te komen.,22,15,Romeinen,45.0
|
||
"Maar nu ik in deze streken geen plaats meer heb en sinds vele jaren groot verlangen heb tot u tekomen,",23,15,Romeinen,45.0
|
||
"zal ik komen wanneer ik naar Spanje reis. Want ik hoop op de doorreis u te zien en door u daarheenvoortgeholpen te worden, wanneer ik eerst enigermate van u genoten heb.",24,15,Romeinen,45.0
|
||
Maar nu reis ik naar Jeruzalem ten dienste van de heiligen.,25,15,Romeinen,45.0
|
||
Want Macedonie en Achaje hebben goed gevon den een zekere bijdrage te doen voor de armenonder de heiligen die in Jeruzalem zijn;,26,15,Romeinen,45.0
|
||
"want zij hebben het goed gevonden, en zij zijn hun schuldenaars; want als de volken aan hungeestelijke goederen deel hebben gekregen, zijn zijook schuldig hen met de stoffelijke te dienen.",27,15,Romeinen,45.0
|
||
"Nadat ik dan dit volbracht en hun deze opbrengst afgedragen heb, zal ik via u naar Spanje gaan.Romeinen 15",28,15,Romeinen,45.0
|
||
"En ik weet, dat als ik tot u kom, ik in een volheid van zegen van Christus zal komen.",29,15,Romeinen,45.0
|
||
"Maar ik spoor u aan, broeders, door onze Heer Jezus Christus en door de liefde van de Geest, datu met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij;",30,15,Romeinen,45.0
|
||
"opdat ik verlost word van de ongehoorzamen in Judea en mijn dienst aan Jeruzalem de heiligenwelgevallig is,",31,15,Romeinen,45.0
|
||
opdat ik door de wil van God met blijdschap tot u kom en mij met u verkwik.,32,15,Romeinen,45.0
|
||
De God nu van de vrede zij met u allen! Amen.Romeinen 15,33,15,Romeinen,45.0
|
||
"Ik beveel nu Febe aan, onze zuster, die ook een dienares is van de gemeente die in Kenchreeen is,",1,15,Romeinen,45.0
|
||
"opdat u haar ontvangt in de Heer, op een wijze de heiligen waardig, en haar bijstaat in elke zaakwaarin zij u nodig mocht hebben; want ook zijzelfheeft bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf.",2,15,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Prisca en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus",3,15,Romeinen,45.0
|
||
"(die voor mijn leven hun hals gewaagd hebben; niet ik alleen dank hen, maar ook alle gemeentenvan de volken),",4,15,Romeinen,45.0
|
||
"en de gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn geliefde, die de eersteling van Asia is voorChristus.",5,15,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Maria, die veel voor u gearbeid heeft.7 Groet Andronicus en Junias, mijn verwanten en medegevangenen, die vermaard zijn onder deapostelen, die ook voor mij in Christus zijngeweest.",6,15,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Ampliatus, mijn geliefde in de Heer.9 Groet Urbanus, onze medearbeider in Christus, en Stachys, mijn geliefde.",8,15,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Apelles, de beproefde in Christus. Groet hen die tot de huisgenoten van Aristobulus behoren.",10,15,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Herodion, mijn verwant. Groet hen die de huisgenoten van Narcissus in de Heer zijn.Romeinen 16",11,16,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Tryfena en Tryfosa, die in de Heer arbeiden. Groet Persis, de geliefde, die veel gearbeid heeftin de Heer.",12,16,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Rufus, de uitverkorene in de Heer, en zijn moeder en de mijne.",13,16,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Asyncritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas, en de broeders bij hen.",14,16,Romeinen,45.0
|
||
"Groet Filologus en Julias, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al de heiligen bij hen.",15,16,Romeinen,45.0
|
||
Groet elkaar met een heilige kus. Al de gemeenten van Christus groeten u.,16,16,Romeinen,45.0
|
||
"En ik vermaan u, broeders, geeft acht op hen die tweedracht en aanleidingen tot vallen verwekkentegen de leer die u geleerd hebt, en onttrekt u aanhen.",17,16,Romeinen,45.0
|
||
"Want zulke mensen dienen niet onze Heer Christus, maar hun eigen buik; en door vleitaal enlofspraak bedriegen zij de harten van de argelozen.",18,16,Romeinen,45.0
|
||
"Want uw gehoorzaamheid is ter kennis van allen gekomen. Ik verblijd mij daarom over u; maar ikwil dat u wijs bent jegens het goede, maar reinjegens het kwade.",19,16,Romeinen,45.0
|
||
De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade vanonze Heer Jezus Christus zij met u!,20,16,Romeinen,45.0
|
||
"U groeten Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, Jason en Socipater, mijn verwanten.",21,16,Romeinen,45.0
|
||
"Ik, Tertius, die de brief geschreven heb, groet u in de Heer.Romeinen 16",22,16,Romeinen,45.0
|
||
"U groet Gajus, de gastheer van mij en van de gehele gemeente. U groet Erastus, de rentmeestervan de stad, en de broeder Quartus.",23,16,Romeinen,45.0
|
||
De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u allen. Amen.,24,16,Romeinen,45.0
|
||
"Hem nu die machtig is u te bevestigen naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naarde openbaring van de verborgenheid, die in de tijden van de eeuwen verzwegen is geweest,",25,16,Romeinen,45.0
|
||
"maar die nu is geopenbaard en door profetische Schriften, naar het bevel van de eeuwige God, totgeloofsgehoorzaamheid aan alle volken is bekendgemaakt,",26,16,Romeinen,45.0
|
||
"de alleen wijze God, door Jezus Christus, Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen.Romeinen 16",27,16,Romeinen,45.0
|
||
"Paulus, geroepen apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Sosthenes, de broeder,",1,16,Romeinen,45.0
|
||
"aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats, die de naam vanonze Heer Jezus Christus aanroepen, zowel hun alsonze Heer:",2,16,Romeinen,45.0
|
||
genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.,3,16,Romeinen,45.0
|
||
"Ik dank mijn God altijd over u, vanwege de ge nade van God die u gegeven is in Christus Jezus,",4,16,Romeinen,45.0
|
||
"dat u in alles rijk geworden bent in Hem: in alle woord en alle kennis,",5,16,Romeinen,45.0
|
||
"zoals het getuigenis van Christus onder u beves tigd is,",6,16,Romeinen,45.0
|
||
"zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, ter wijl u de openbaring van onze Heer Jezus Christusverwacht,",7,16,Romeinen,45.0
|
||
"die u ook zal bevestigen tot het eind toe, zodat u onstraffelijk bent op de dag van onze Heer JezusChristus.",8,16,Romeinen,45.0
|
||
"God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van zijn Zoon Jezus Christus onzeHeer.",9,16,Romeinen,45.0
|
||
"Maar ik vermaan u, broeders, door de naam van onze Heer Jezus Christus, dat u allen hetzelfdespreekt en dat er onder u geen scheuringen zijn;maar dat u vast aaneengesloten bent, een vandenken en een van bedoeling.1 Korinthiërs 1",10,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want mij is over u bekend gemaakt, mijn broeders, door de huisgenoten van Chloe, dat er twistenonder u zijn.",11,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik bedoel dit, dat ieder van u zegt: Ik ben van Paulus, ik van Apollos, ik van Kefas, en ik vanChristus.",12,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Is Christus gedeeld? Is Paulus soms voor u gekrui sigd, of bent u tot de naam van Paulus gedoopt?",13,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik dank God, dat ik niemand van u gedoopt heb dan Crispus en Gajus,",14,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"opdat niemand kan zeggen, dat u tot mijn naam gedoopt bent.",15,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Ik heb ook nog het huisgezin van Stefanas gedoopt; verder weet ik niet of ik iemand andersheb gedoopt.,16,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen;niet met wijsheid van woorden, opdat het kruisvan Christus niet krachteloos zou worden.",17,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want het woord van het kruis is voor hen die ver loren gaan, dwaasheid; maar voor ons die behouden worden, is het kracht van God.",18,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want er staat geschreven: ’Ik zal de wijsheid van de wijzen doen vergaan, en het inzicht van de verstandigen te niet doen’.",19,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze eeuw? Heeft God niet dewijsheid van de wereld tot dwaasheid gemaakt?1 Korinthiërs 1,20,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want daar in de wijsheid van God de wereld niet door de wijsheid tot kennis van God is gekomen,heeft het God behaagd door de dwaasheid van deprediking te behouden hen die geloven.",21,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Immers, Joden begeren tekenen en Grieken zoeken wijsheid,",22,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar wij prediken Christus, de Gekruisigde, voor Joden een aanleiding tot vallen en voor volken eendwaasheid,",23,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar voor de geroepenen zelf, zowel Joden als Grieken, Christus, de kracht van God en de wijsheid van God;",24,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.,25,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want kijkt naar uw roeping, broeders, dat er niet vele wijzen zijn naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele aanzienlijken;",26,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar het dwaze van de wereld heeft God uitver koren om de wijzen te beschamen,",27,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en het zwakke van de wereld heeft God uitver koren om het sterke te beschamen, en het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft Goduitverkoren, en wat niets is, om wat iets is te niette doen,",28,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"opdat geen vlees roemt voor God.30 Uit Hem toch bent u in Christus Jezus, die ons geworden is: wijsheid van Godswege, gerechtigheid, heiliging en verlossing;",29,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"opdat, zoals geschreven staat: ’Wie roemt, laat hij roemen in de Heer’.1 Korinthiërs 1",31,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En toen ik bij u kwam, broeders, kwam ik niet met uitnemendheid van woorden of wijsheid u hetgetuigenis van God verkondigen.",1,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik had mij voorgenomen niets onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.",2,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik was bij u in zwakheid, in vrees en in veel beven;",3,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en mijn woord en mijn prediking bestond niet in overredende woorden van wijsheid, maar inbetoon van de Geest en van kracht,",4,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid van men sen, maar in de kracht van God.",5,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar wij spreken wijsheid onder de volmaakten; maar een wijsheid niet van deze wereld, ook nietvan de oversten van deze wereld, die te nietgedaan worden;",6,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar wij spreken Gods wijsheid in verborgenheid, de bedekte wijsheid, die God voor alle eeuwenheeft voorbestemd tot onze heerlijkheid,",7,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"die geen van de oversten van deze wereld heeft gekend (want als zij haar hadden gekend, zoudenzij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben);",8,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar zoals geschreven staat: ’Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geenmensenhart is opgekomen, wat God bereid heeftvoor hen die Hem liefhebben’.",9,1,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, zelfsde diepten van God.1 Korinthiërs 2",10,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wie van de mensen kent het innerlijk van de mens, dan de geest van de mens die in hem is? Zokent ook niemand het innerlijk van God, dan deGeest van God.",11,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En wij hebben niet de geest van de wereld ontvan gen, maar de Geest die uit God is, opdat wijweten de dingen die ons door God geschonkenzijn.",12,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hiervan spreken wij ook, niet met woorden door menselijke wijsheid geleerd, maar met woordendoor de Geest geleerd, terwijl wij geestelijke dingen door geestelijke woorden meedelen.",13,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar de natuurlijke mens neemt niet aan wat van de Geest van God is, want het is hem dwaasheid,en hij kan het niet begrijpen, omdat het geestelijkbeoordeeld wordt.",14,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar wie geestelijk is, beoordeelt alle dingen, maar hijzelf wordt door niemand beoordeeld.",15,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ’wie heeft het denken van de Heer gekend, dat hij Hem zou onderrichten?’ Maar wij hebbenhet denken van Christus.1 Korinthiërs 2",16,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot kleinekinderen in Christus.",1,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik voedde u met melk, niet met vast voedsel, want dat kon u niet verdragen, ja, dat kunt u ook nunog niet;",2,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"want u bent nog vleselijk. Want als er jaloersheid en twist onder u is, bent u dan niet vleselijk enwandelt u niet naar de mens?",3,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wanneer iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet menselijk?",4,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat is dan Apollos, en wat is Paulus? Dienstknechten door wie u tot geloof gekomenbent, en dat zoals de Heer aan ieder heeft gegeven.",5,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft de groei gegeven.",6,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Dus is noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God die de groei geeft.",7,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
En wie plant en wie begiet zijn een; maar ieder zal zijn eigen loon ontvangen naar zijn eigen arbeid.,8,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want Gods medearbeiders zijn wij, Gods akker, Gods gebouw bent u.",9,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Naar de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegden een ander bouwt erop. Maar laat ieder uitkijkenhoe hij erop bouwt.",10,2,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er ligt, dat is Jezus Christus.1 Korinthiërs 3",11,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als nu iemand op het fundament bouwt: goud, zil ver, kostbare stenen, hout, hooi, stro,",12,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"ieders werk zal openbaar worden. Want de dag zal het aan het licht brengen, omdat deze in vuurgeopenbaard wordt, en hoe ieders werk is, dat zalhet vuur beproeven.",13,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als iemands werk dat hij daarop gebouwd heeft, zal blijven, zal hij loon ontvangen;",14,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"als iemands werk zal verbranden, zal hij schade lij den; maar zelf zal hij behouden worden, maar zoals door vuur heen.",15,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weet u niet, dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?",16,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als iemand de tempel van God verderft, God zal hem verderven. Want de tempel van God is heilig,en dat bent u.",17,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u meent wijs te zijn in deze eeuw, laat hij dwaasworden, opdat hij wijs wordt.",18,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God. Want er staat geschreven:’ Die de wijzen vangt in hun sluwheid’;,19,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en eveneens: ’De Heer kent de overleggingen van de wijzen, dat zij inhoudsloos zijn’.",20,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Laat daarom niemand in mensen roemen; want alles is van u:,21,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomstige dingen, alles is van u;",22,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en u bent van Christus, en Christus is van God.1 Korinthiërs 3",23,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Laat men ons zo beschouwen: als dienaren van Christus en rentmeesters van de verborgenhedenvan God.,1,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Verder wordt hier van de rentmeesters vereist, dat men trouw wordt bevonden.",2,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar het betekent voor mij het minste, dat ik door u of door een menselijk gericht word beoordeeld;ja, ik beoordeel ook mijzelf niet.",3,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik ben van mij niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar Hij die mijbeoordeelt, is de Heer.",4,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen is,aan het licht zal brengen en de raadslagen van deharten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijnlof ontvangen van God.",5,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Dit nu, broeders, heb ik ter wille van u toegepast op mijzelf en Apollos, opdat u in ons leert niet tedenken boven wat er geschreven staat; opdat uzich niet opblaast de een voor de een en tegen deander.",6,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wie onderscheidt u? En wat hebt u, dat u niet hebt ontvangen? En als u het dan hebt ontvangen, waarom beroemt u zich, alsof u het niethad ontvangen?",7,3,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Reeds bent u verzadigd, reeds bent u rijk gewor den, zonder ons hebt u geregeerd; en ik zou welwillen dat u regeerde, opdat ook wij met u regeerden.1 Korinthiërs 4",8,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik meen dat God ons, de apostelen, als laat sten heeft gesteld, als ten dode gedoemden; wantwij zijn een schouwspel geworden voor de werelden voor engelen en voor mensen.",9,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar u bent wijs in Christus; wij zwak, maar u sterk; u geeerd, maarwij veracht.",10,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Tot op dit ogenblik lijden wij zowel honger als dorst, en zijn naakt, en worden met vuisten geslagen, en hebben geen vaste woonplaats,",11,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en vermoeien ons door met onze eigen handen te werken. Worden wij gescholden, wij zegenen; vervolgd, wij verdragen;",12,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"gelasterd, wij bidden; wij zijn als het uitschot van de wereld geworden, aller uitvaagsel tot nu toe.",13,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar om u terecht te wijzen als mijn geliefde kinderen.",14,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want al had u tienduizend leermeesters in Christus, dan hebt u toch niet vele vaders; want inChristus Jezus heb ik u door het evangelie verwekt.",15,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik vermaan u dus: weest mijn navolgers.17 Daarom juist heb ik Timotheus naar u toe gezon den, die mijn geliefd en trouw kind in de Heer is;die zal u mijn wegen, die in Christus Jezus zijn, inherinnering brengen, zoals ik overal in elkegemeente leer.",16,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar sommigen zijn opgeblazen, alsof ik niet naar u toe zou komen.1 Korinthiërs 4",18,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar ik zal spoedig naar U toekomen, zo de Heer wil, en ik zal kennis nemen niet van het woord vande opgeblazenen, maar van hun kracht.",19,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want het koninkrijk van God bestaat niet in woord, maar in kracht.",20,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat wilt u? Moet ik met de roede naar u toe komen, of in liefde en een geest van zachtmoedigheid?1 Korinthiërs 4",21,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Men hoort algemeen van hoererij onder u, en zo’n hoererij als zelfs onder de volken niet bestaat, datiemand de vrouw van zijn vader heeft.",1,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En u bent opgeblazen, en hebt niet veeleer getreurd, opdat hij die deze daad begaan heeft,uit uw midden werd weggedaan?",2,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik, naar het lichaam afwezig maar naar de geest aanwezig, heb reeds, alsof ik aanwezig was,hem geoordeeld die dit zo bedreven heeft, in denaam van onze Heer Jezus Christus",3,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
(als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus),4,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"zo iemand aan de satan over te geven tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt inde dag van de Heer Jezus.",5,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Uw roemen is niet goed. Weet u niet, dat een beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt?",6,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zuivert het oude zuurdeeg uit, opdat u een nieuw deeg bent; u bent immers ongezuurd. Want ookons pascha, Christus, is geslacht.",7,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laten wij daarom feestvieren, niet met oud zuur deeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid enboosheid, maar met ongezuurde broden vanoprechtheid en waarheid.",8,4,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik heb u in de brief geschreven, dat u geen omgang moet hebben met hoereerders;1 Korinthiërs 5",9,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"niet in het algemeen met de hoereerders van deze wereld, of de hebzuchtigen en rovers, of afgodendienaars, want dan zou u wel de wereld moetenuitgaan.",10,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar nu heb ik u geschreven, dat als iemand die broeder genoemd wordt, een hoereerder is, of eenhebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaardof rover, u met hem geen omgang moet hebben,dat u met zo iemand zelfs niet moet eten.",11,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want wat heb ik hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u niet hen die binnen zijn?,12,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar hen die buiten zijn, zal God oordelen. Doet de boze uit uw midden weg.1 Korinthiërs 5",13,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Durft iemand van u, als hij een zaak heeft tegen de ander, recht te zoeken bij de onrechtvaardigenen niet bij de heiligen?",1,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als door u de wereld wordt geoordeeld, bent u dan onwaardig voor de geringsterechtszaken?",2,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weet u niet, dat wij engelen zullen oordelen? Hoeveel te meer de dingen van dit leven?",3,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeenteniet geacht zijn!",4,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik zeg het tot uw beschaming. Is er dan onder u niet een wijze, ook niet een, die uitspraak zal kunnen doen tussen zijn broeders?",5,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar een broeder voert met een broeder een rechtsgeding, en dat bij ongelovigen!",6,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt uniet liever onrecht? Waarom laat u zich niet lieverte kort doen?",7,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Maar u doet onrecht en doet te kort en dat aan broeders!,8,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weet u niet, dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beerven?",9,5,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Dwaalt niet! Geen hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, zij die bij mannen liggen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraarsof rovers zullen Gods koninkrijk beerven.1 Korinthiërs 6",10,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En dit waren sommigen van u; maar u bent afge wassen, maar u bent geheiligd, maar u bentgerechtvaardigd door de naam van de Heer JezusChristus en door de Geest van onze God.",11,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig; alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door nietslaten overheersen.",12,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen, maar God zal zowel het een als het anderte niet doen. Maar het lichaam is niet voor dehoererij, maar voor de Heer, en de Heer voor hetlichaam.",13,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
God nu heeft de Heer opgewekt en zal ook ons opwekken door zijn kracht.,14,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weet u niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen en zetot leden van een hoer maken? Volstrekt niet!",15,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Of weet u niet, dat wie een hoer aanhangt, een lichaam met haar is? ’Want die twee’, zegt Hij,’zullen tot een vlees zijn’.",16,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar wie de Heer aanhangt, is een geest met Hem.",17,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ontvlucht de hoererij! Elke zonde die een mens doet, gaat buiten het lichaam om, maar wie hoereert, zondigt tegen zijn eigen lichaam.",18,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Of weet u niet, dat uw lichaam de tempel is van de Heilige Geest die in u is, die u van God hebt,en dat u niet van uzelf bent?",19,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want u bent voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam!1 Korinthiërs 6,20,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Wat nu de dingen aangaat waarover u geschreven hebt: Het is goed voor een mens geen vrouw aante raken.,1,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Maar laat vanwege de hoererijen ieder zijn eigen vrouw hebben en laat iedere vrouw haar eigenman hebben.,2,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laat de man voldoen wat verschuldigd is aan de vrouw, evenzo ook de vrouw aan de man.",3,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De vrouw heeft geen gezag over haar eigen lichaam, maar de man; en evenzo heeft ook deman geen gezag over zijn eigen lichaam, maar devrouw.",4,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Onttrekt u niet aan elkaar, tenzij dan met onder ling goedvinden, voor een tijd, opdat u zich aanhet gebed wijdt en daarna weer samen bent,opdat de satan u niet verzoekt, omdat u zich nietkunt onthouden.",5,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar dit zeg ik als toelating, niet als bevel;7 ik zou echter willen dat alle mensen waren zoals ook ikzelf; maar ieder heeft zijn eigen genadegavevan God, die een deze, de ander die.",6,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar tot de ongetrouwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, als zij blijven zoals ook ik.",8,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als zij zich niet kunnen onthouden, laten zij trouwen; want het is beter te trouwen dan vanbegeerte te branden.",9,6,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar aan de getrouwden beveel ik niet ik, maar de Heer , dat de vrouw niet mag scheiden vanhaar man1 Korinthiërs 7",10,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"(en als zij toch gescheiden is, laat zij ongetrouwd blijven of zich met haar man verzoenen), en datde man zijn vrouw niet mag verstoten.",11,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar aan de overigen zeg ik, niet de Heer: Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en deze vindthet goed bij hem te wonen, laat hij haar dan nietverstoten.",12,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als een vrouw een ongelovige man heeft, en hij vindt het goed bij haar te wonen, laat zij haar manniet verstoten.",13,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd doorde broeder; anders toch waren uw kinderenonrein, maar nu zijn zij heilig.",14,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als de ongelovige scheidt, laat hij scheiden. De broeder of de zuster is in zulke gevallen nietgebonden; maar God heeft ons geroepen in vrede.",15,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want hoe weet u, vrouw, of u de man zult behou den? Of hoe weet u, man, of u de vrouw zultbehouden?",16,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar zoals de Heer aan ieder heeft toebedeeld, zoals God ieder geroepen heeft, zo moet hij wandelen. En zo verorden ik in alle gemeenten.",17,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Is iemand als besnedene geroepen, dan moet hij het niet laten verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, dan moet hij zich niet laten besnijden.",18,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De besnijdenis is niets, en het onbesneden zijn is niets, maar de onderhouding van Gods geboden.1 Korinthiërs 7",19,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Laat ieder blijven in de roeping waarin hij is geroepen.,20,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Bent u als slaaf geroepen, bekommer u daarover niet; maar wanneer u ook vrij kunt worden,gebruik dat liever.",21,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want de slaaf die in de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer; evenzo is de vrije diegeroepen is, een slaaf van Christus. U bent vooreen prijs gekocht;",22,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"wordt geen slaven van mensen.24 Broeders, laat ieder bij God blijven in de staat waarin hij geroepen is.",23,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand diebarmhartigheid van de Heer gekregen heeft omtrouw te zijn.,25,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik denk dan, dat het goed is, om de tegenwoordige nood, dat het goed voor een mens is zo te blijven.",26,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Bent u aan een vrouw verbonden, zoek geen losma king; bent u los van een vrouw, zoek geen vrouw.",27,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet. Maar zulke personenzullen verdrukking hebben in het vlees, en die wilik u besparen.",28,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Dit nu zeg ik, broeders, de tijd is kort. Overigens, laten ook zij die vrouwen hebben, zijn als haddenzij ze niet;",29,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en zij die wenen, als weenden zij niet; en zij die blij zijn, als waren zij niet blij; en zij die kopen,alsof ze niet bezaten;1 Korinthiërs 7",30,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en zij die de wereld gebruiken, als hadden ze die niet in eigendom; want het uiterlijk van dezewereld gaat voorbij.",31,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongetrouw de wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoehij de Heer zal behagen;",32,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen.",33,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Er is ook onderscheid tussen de vrouw en de maagd. De ongetrouwde wijdt haar zorg aan dedingen van de Heer om heilig te zijn, zowel naarhet lichaam als naar de geest; maar de getrouwdewijdt haar zorg aan de dingen van de wereld, hoezij haar man zal behagen.",34,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En dit zeg ik tot uw eigen nut; niet om een strik over u te werpen, maar ter wille van de welvoeglijkheid, en om u te doen blijven bij de Heer, zonder afgetrokken te worden.",35,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als iemand meent dat hij onwelvoeglijk han delt jegens zijn maagdelijke dochter, als die dejeugdige leeftijd reeds voorbijgaat, en het zo moetwezen, laat hij doen wat hij wil, hij zondigt niet;laten zij trouwen.",36,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar wie in zijn hart vaststaat en niet genoodzaakt wordt, maar over zijn eigen wil macht heeft en inzijn hart heeft besloten zijn maagdelijke dochter tebewaren, die doet wel.",37,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Dus wie zijn eigen maagdelijke dochter uithuwe lijkt, doet wel; en wie haar niet uithuwelijkt, doetbeter.1 Korinthiërs 7",38,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Een vrouw is verbonden zolang haar man leeft; maar als haar man ontslapen is, is zij vrij om tetrouwen met wie zij wil, mits in de Heer.",39,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben.1 Korinthiërs 7",40,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat nu de afgodenoffers betreft, wij weten (want wij hebben allen kennis; de kennis blaast op, maarde liefde bouwt op.",1,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als iemand meent iets te weten, dan kent hij nog niet zoals men behoort te kennen;",2,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar als iemand God liefheeft, dan is hij door Hem gekend) ",3,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"wat dan het eten van de afgodenoffers betreft, wij weten dat een afgod niets is in de wereld, en dater geen God is dan Een.",4,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op aarde (zoals er velegoden en vele heren zijn),",5,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"dan is er toch voor ons maar een God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem; en eenHeer, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, enwij door Hem.",6,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar de kennis is niet in allen; maar sommigen, tot nu toe in hun geweten niet vrij van de afgod,eten het als afgodenoffer, en hun geweten, omdathet zwak is, wordt bevlekt.",7,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Voedsel maakt ons echter niet aangenaam bij God; eten wij niet, wij zijn er niet minder om; en etenwij wel, wij zijn er niet beter om.",8,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar kijkt u uit, dat dit recht van u niet misschien een struikelblok wordt voor de zwakken.",9,7,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want als iemand u, die kennis hebt, in een afgods tempel ziet aanzitten, zal zijn geweten, daar hijzwak is, niet aangespoord worden om de afgodenoffers te eten?1 Korinthiërs 8",10,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want de zwakke, de broeder om wie Christus gestorven is, gaat door uw kennis verloren.",11,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar door zo tegen de broeders te zondigen en hun zwak geweten te kwetsen, zondigt u tegenChristus.",12,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom, als voedsel mijn broeder een aanleiding tot vallen geeft, zal ik in eeuwigheid geen vleeseten, om mijn broeder geen aanleiding tot vallente geven.1 Korinthiërs 8",13,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus onze Heer gezien? Bent u niet mijn werk inde Heer?,1,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als ik voor anderen geen apostel ben, dan ben ik het toch voor u, want het zegel van mijn apostelschap bent u in de Heer.",2,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Mijn verantwoording aan hen die mij beoordelen, is deze:",3,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hebben wij niet het recht te eten en te drinken?5 Hebben wij niet het recht een zuster als vrouw mee te nemen, evenals de andere apostelen en debroers van de Heer en Kefas?",4,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Of hebben alleen ik en Barnabas niet het recht niet te werken?,6,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Wie doet ooit dienst als soldaat op eigen kosten? Wie plant een wijngaard en eet niet zijn vrucht?Of wie hoedt een kudde en eet niet van de melkvan de kudde?,7,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Spreek ik dit naar de mens, of zegt ook de wet dit niet?",8,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want in de wet van Mozes staat geschreven: ’U zult een dorsende os niet muilbanden’. Zorgt Godvoor de ossen?,9,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Of zegt hij dit eigenlijk ter wille van ons? Want ter wille van ons is dit geschreven, dat de ploeger ophoop moet ploegen, en de dorser op hoop zijndeel te ontvangen.",10,8,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als wij voor u het geestelijke hebben gezaaid, is het iets groots, als wij het stoffelijke van u zullenmaaien?1 Korinthiërs 9",11,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als anderen dit recht op u bezitten, wij niet nog meer? Maar wij hebben dit recht niet gebruikt,maar verdragen alles, opdat wij voor het evangelievan Christus geen enkele belemmering vormen.",12,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weet u niet, dat zij die het heilige bedienen, van de offers in de tempel eten; dat zij die steeds bijhet altaar zijn, met het altaar delen?",13,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zo heeft de Heer ook verordend voor hen die het evangelie verkondigen, dat zij van het evangelieleven.",14,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. Maar ik heb dit niet geschreven, opdat het zo met mijzou gebeuren; want het is voor mij beter te sterven, dan niemand zal mijn roem verijdelen!",15,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want als ik het evangelie verkondig, strekt het mij niet tot roem, want de noodzaak is mij opgelegd;want wee mij, als ik het evangelie niet verkondig!",16,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want als ik het vrijwillig doe, heb ik loon; maar als ik het onvrijwillig doe, mij is een rentmeesterschaptoevertrouwd.",17,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat is dan mijn loon? Dat ik bij mijn evangeliepre diking het evangelie kosteloos stel, zodat ik vanmijn recht in het evangelie geen gebruik maak.",18,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want terwijl ik vrij ben van allen, heb ik mij allen tot slaaf gemaakt om er zoveel mogelijk te winnen.1 Korinthiërs 9",19,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik ben de Joden geworden als een Jood, om de Joden te winnen; hun die onder de wet zijn, alsonder de wet (hoewel ik zelf niet onder de wetben), om hen die onder de wet zijn te winnen;",20,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"hun die zonder wet zijn, als zonder wet (hoewel ik niet zonder wet voor God ben, maar aan Christuswettelijk onderworpen), om hen die zonder wetzijn te winnen.",21,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik ben de zwakken een zwakke geworden, om de zwakken te winnen; allen ben ik alles geworden,om in elk geval enigen te behouden.",22,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik doe alles ter wille van het evangelie, om er mededeelgenoot van te zijn.",23,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weet u niet, dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar een de prijs ontvangt? Loopt zo,dat u die verkrijgt.",24,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ieder die aan een wedstrijd deelneemt, ont houdt zich in alles; dezen dan, opdat zij een vergankelijke kroon ontvangen, maar wij een onvergankelijke.",25,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik loop daarom zo, niet als in onzekerheid; zo boks ik, niet alsof ik in de lucht sla;",26,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar ik kastijd mijn lichaam en breng het tot sla vernij, om niet, nadat ik anderen heb gepredikt,zelf verwerpelijk te worden.1 Korinthiërs 9",27,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allendoor de zee zijn heengegaan,",1,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,",2,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
allen hetzelfde geestelijke voedsel aten4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.),3,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar in de meesten van hen had God geen welge vallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn.",5,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte in het kwade zoudenhebben, zoals zij er begeerte in hadden.",6,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: ’Het volk ging zitten om te eten en te drinken, en zij stonden opom te spelen’.",7,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laten wij ook niet hoereren, zoals sommigen van hen hoereerden, en er vielen er op een dag drieentwintigduizend.",8,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laten wij ook Christus niet verzoeken, zoals som migen van hen Hem verzochten en door de slangen omkwamen.",9,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Moppert ook niet, zoals sommigen van hen mop perden en door de verderver omkwamen.",10,9,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voor beelden en zijn beschreven tot waarschuwing voorons, op wie de einden van de eeuwen zijn gekomen.1 Korinthiërs 10",11,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt.",12,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"U heeft geen verzoeking getroffen dan menselijke; en God is getrouw, die niet zal toelaten dat u verzocht wordt boven wat u kunt verdragen; maarmet de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven,zodat u ze kunt verdragen.",13,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom, mijn geliefden, ontvlucht de afgoden dienst.",14,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Ik spreek als tot verstandigen; beoordeelt u wat ik zeg.,15,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De drinkbeker der zegening die wij zegenen, is die niet de gemeenschap van het bloed van Christus?Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap van het lichaam van Christus?",16,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wij, de velen, zijn een brood, een lichaam; want wij allen nemen deel aan het ene brood.",17,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Kijkt u naar Israel naar het vlees. Hebben niet zij die offers eten, gemeenschap met het altaar?",18,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Wat wil ik hiermee dan zeggen? Dat een afgoden offer iets is of dat een afgod iets is?,19,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Nee, maar dat wat de volken offeren, zij dat aan de demonen offeren en niet aan God; en ik wilniet, dat u gemeenschap hebt met de demonen.",20,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
U kunt niet de drinkbeker van de Heer drinken en de drinkbeker van de demonen; u kunt niet deelnemen aan de tafel van de Heer en aan de tafelvan de demonen.1 Korinthiërs 10,21,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Of willen wij de Heer tot jaloersheid verwekken? Zijn wij soms sterker dan Hij?,22,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig; alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.",23,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laat niemand het zijne zoeken, maar dat van de ander.",24,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Eet alles wat op de vleesmarkt wordt verkocht, zonder te onderzoeken om het geweten.",25,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ’de aarde en de volheid is van de Heer’.27 Als iemand van de ongelovigen u uitnodigt en u wilt er heengaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder te onderzoeken om het geweten.",26,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als iemand tot u zegt: Dit is godenoffer, eet het dan niet ter wille van hem die u dat te kennengeeft en van het geweten.",28,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik bedoel echter niet uw eigen geweten, maar dat van de ander; want waarom wordt mijn vrijheiddoor het geweten van een ander geoordeeld?",29,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als ik met dankzegging deelneem, waarom word ik gelasterd om datgene waarvoor ik dankzeg?",30,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hetzij dan dat u eet, hetzij dat u drinkt, hetzij dat u iets anders doet, doet het alles tot heerlijkheidvan God.",31,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Weest geen struikelblok voor Joden en voor Grieken en voor de gemeente van God;,32,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"evenals ook ik in alles allen behaag, niet om mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van de velen,opdat zij behouden worden.1 Korinthiërs 10",33,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus.",1,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik prijs u, dat u in alles aan mij denkt en de inzettingen vasthoudt, zoals ik ze u heb overgeleverd.",2,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man, en de man het hoofd van devrouw, en God het hoofd van Christus.",3,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Iedere man die bidt of profeteert met iets op zijn hoofd, onteert zijn hoofd;",4,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en iedere vrouw die bidt of profeteert met onge dekt hoofd, onteert haar hoofd; want het is een enhetzelfde alsof zij geschoren was.",5,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want als een vrouw niet gedekt is, laat zij zich ook maar het haar laten afknippen; maar als het vooreen vrouw een schande is zich het haar te latenafknippen of zich te laten scheren, laat zij zich dandekken.",6,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want de man behoort zijn hoofd niet te dekken, daar hij het beeld en de heerlijkheid van God is;maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.",7,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man;",8,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"want de man is ook niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.",9,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Daarom behoort de vrouw een macht op haar hoofd te hebben terwille van de engelen.,10,10,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Evenwel is noch de vrouw zonder de man, noch de man zonder de vrouw, in de Heer.1 Korinthiërs 11",11,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want zoals de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; maar alle dingen zijn uit God.",12,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Oordeelt bij uzelf: is het gepast dat een vrouw ongedekt tot God bidt?,13,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Leert ook de natuur zelf u niet, dat als een man lang haar draagt het een oneer voor hem is?",14,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als een vrouw lang haar draagt, is het een eer voor haar, omdat haar het lange haar tot eensluier gegeven is.",15,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als iemand meent te moeten twisten wij heb ben zo’n gewoonte niet, en evenmin de gemeenten van God.",16,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Nu ik dit beveel, prijs ik u niet, omdat u niet ten goede, maar ten kwade samenkomt.",17,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ten eerste hoor ik, dat er, wanneer u als gemeente samenkomt, scheuringen onder u zijn,en ten dele geloof ik het.",18,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want er moeten ook sekten onder u zijn, opdat ook de beproefden onder u openbaar worden.",19,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wanneer u nu op een plaats samenkomt, is dat niet ‘s Heren avondmaal eten;",20,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"want bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen avondmaal, en de een is hongerig en de anderdronken.",21,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Hebt u dan soms geen huizen om te eten en te drinken? Of veracht u de gemeente van God enbeschaamt u hen die niets hebben? Wat zal ik uzeggen? Zal ik u prijzen? Hierin prijs ik u niet.1 Korinthiërs 11,22,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik heb van de Heer ontvangen, wat ik u ook heb overgegeven, dat de Heer Jezus in de nachtwaarin Hij overgeleverd werd, brood nam;",23,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: ’Dit is mijn lichaam, dat voor u is; doet dit tot mijngedachtenis’.",24,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: ’Deze drinkbeker is het nieuwe verbond inmijn bloed; doet dit, zo dikwijls u die drinkt, totmijn gedachtenis’.",25,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want zo dikwijls u dit brood eet en de drinkbeker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdatHij komt.",26,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom, wie op onwaardige wijze het brood eet of de drinkbeker van de Heer drinkt, zal schuldig zijnaan het lichaam en het bloed van de Heer.",27,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Maar laat men zichzelf beproeven en zo eten van het brood en drinken van de drinkbeker.,28,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wie eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, als hij niet het lichaam van de Heeronderscheidt.",29,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Daarom zijn er onder u vele zwakken en zieken en nogal velen zijn ontslapen.,30,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden;",31,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar als wij geoordeeld worden, dan worden wij door de Heer getuchtigd, opdat wij niet met dewereld veroordeeld worden.",32,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom, mijn broeders, als u samenkomt om te eten, wacht op elkaar.1 Korinthiërs 11",33,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als iemand honger heeft, laat hij thuis eten, opdat u niet tot een oordeel samenkomt. De overigedingen nu zal ik ordenen als ik kom.1 Korinthiërs 11",34,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent.",1,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar ugeleid werd.",2,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zijJezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dandoor de Heilige Geest.",3,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Nu is er verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest;",4,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en er is verscheidenheid van bedieningen, en het is dezelfde Heer;",5,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God die alles in allen werkt.",6,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Maar aan ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is.,7,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want aan de een wordt door de Geest gegeven een woord van wijsheid; en aan een volgende eenwoord van kennis volgens dezelfde Geest;,8,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
aan een ander geloof door dezelfde Geest; en aan een volgende genadegaven van genezing door deene Geest;,9,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
en aan een volgende werkingen van krachten; en aan een volgende profetie; en aan een volgendeonderscheidingen van geesten; aan een anderallerlei talen; en aan een volgende uitlegging vantalen.,10,11,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, die aan ieder afzonderlijk toedeelt zoals Hij wil.1 Korinthiërs 12",11,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want zoals het lichaam een is en vele leden heeft, en alle leden van het lichaam, hoewel vele, eenlichaam zijn, zo ook Christus.",12,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Immers, wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden hetzij Grieken, hetzij slaven hetzij vrijen, en ons allen is van eenGeest te drinken gegeven.",13,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want ook het lichaam bestaat niet uit een lid maar uit vele leden.,14,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als de voet zegt: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom niet van hetlichaam?",15,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als het oor zegt: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom niet vanlichaam?",16,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het geheel gehoor was, waar zou de reukzijn?",17,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar nu heeft God de leden, elk van hen, in het lichaam gesteld zoals Hij heeft gewild.",18,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Waren zij alle een lid, waar zou het lichaam zijn?20 Maar nu zijn er vele leden, maar het lichaam is een.",19,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Het oog nu kan niet zeggen tot de hand: Ik heb je niet nodig; of ook het hoofd tot de voeten: Ik hebjullie niet nodig.,21,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Integendeel, de leden van het lichaam die de zwakkere schijnen te zijn, zijn des te noodzakelijker;1 Korinthiërs 12",22,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en die ons de minder geeerde van het lichaam toeschijnen, deze bekleden wij met overvloedigereer; en onze onaantrekkelijke leden hebben overvloediger versiering;",23,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar onze aantrekkelijke hebben die niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, datHij aan het mindere overvloediger eer gegevenheeft,",24,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"opdat er geen verdeeldheid in het lichaam is, maar de leden voor elkaar gelijke zorg dragen.",25,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als een lid lijdt, lijden alle leden mee; en als een lid wordt verheerlijkt, verblijden alle ledenzich mee.",26,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
En u bent het lichaam van Christus en ieder afzon derlijk leden.,27,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En God heeft sommigen in de gemeente gesteld: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, tenderde leraars, vervolgens krachten, vervolgensgenadegaven van genezingen, hulpbetoningen,besturingen, allerlei talen.",28,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Zijn allen soms apostelen? Zijn allen soms profe ten? Zijn allen soms leraars? Hebben allen somskrachten?,29,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Hebben allen soms genadegaven van genezingen? Spreken allen soms in talen? Zijn allen soms uitleggers?,30,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Streeft echter naar de grootste genadegaven. En ik wijs u een nog uitnemender weg.1 Korinthiërs 12,31,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als ik in de talen van de mensen en van de enge len spreek, maar ik heb geen liefde, dan ben ikklinkend koper of een schelle cimbaal geworden.",1,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als ik profetie heb, en ik weet alle verborgen heden en alle kennis, en als ik al het geloof heb,zodat ik bergen verzet, maar ik heb geen liefde,dan ben ik niets.",2,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als ik al mijn bezittingen uitdeel, en als ik mijn lichaam overgeef om mij te beroemen, maar ikheb geen liefde, dan baat het mij niets.",3,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De liefde is lankmoedig, is goedertieren; de liefde is niet jaloers; de liefde praalt niet, is niet opgeblazen,",4,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"handelt niet onwelvoeglijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet verbitterd, rekent het kwadeniet toe,",5,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verblijdt zich met de waarheid;",6,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij.",7,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De liefde vergaat nooit; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaanworden.",8,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele,",9,12,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar wanneer het volmaakte is gekomen, zal wat ten dele is, te niet gedaan worden.1 Korinthiërs 13",10,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, overlegde ik als een kind; nu ik eenman geworden ben, heb ik afgedaan met wat vanhet kind was.",11,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wij kijken nu door een spiegel, wazig, maar dan van aangezicht tot aangezicht, nu ken ik tendele, maar dan zal ik kennen zoals ik ook gekendben.",12,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En nu blijft geloof, hoop, liefde, deze drie; maar de meeste van deze is de liefde.1 Korinthiërs 13",13,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Jaagt naar de liefde en streeft naar de geestelijke uitingen, maar vooral, dat u mag profeteren.",1,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wie in een taal spreekt, spreekt niet voor mensen, maar voor God; want niemand verstaathet, maar in de geest spreekt hij verborgenheden.",2,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar wie profeteert, spreekt voor mensen tot opbouwing, vermaning en vertroosting.",3,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wie in een taal spreekt, bouwt zichzelf op; maar wie profeteert, bouwt de gemeente op.",4,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik wilde wel dat u allen in talen sprak, maar nog meer dat u profeteerde. En wie profeteert, ismeer dan wie in talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente opbouwing ontvangt.",5,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En nu, broeders, als ik tot u kom en in talen spreek, welk nut zal ik u doen, als ik niet tot uspreek of in openbaring, of in kennis, of in profetie, of in leer?",6,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zelfs de onbezielde dingen die geluid geven, hetzij fluit, hetzij harp, als zij geen onderscheid in detonen geven, hoe zal men weten wat op de fluit ofwat op de harp gespeeld wordt?",7,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Immers, als de bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich voor de oorlog gereed maken?",8,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Evenzo ook u, als u door de taal geen verstaanbaar woord geeft, hoe zal men weten wat gesprokenwordt? Want u zult in de lucht spreken.",9,13,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Er zijn wie weet hoeveel soorten geluiden in de wereld, en geen is zonder eigen klank.1 Korinthiërs 14",10,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als ik nu de betekenis van het geluid niet ken, zal ik voor hem die spreekt, een vreemdeling zijn, enhij die spreekt, zal voor mij een vreemdeling zijn.",11,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zo ook u, omdat u streeft naar geestelijke gaven, tracht overvloedig te zijn tot opbouwing van degemeente.",12,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom moet hij die in een taal spreekt, bidden dat hij het mag uitleggen.",13,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want als ik in een taal bid, dan bidt mijn geest, maar mijn verstand is onvruchtbaar.",14,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden; ik zal metmijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen.",15,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Anders, als u looft met de geest, hoe zal hij die de plaats van de onkundige inneemt, Amen zeggenop uw dankzegging? Hij weet immers niet wat uzegt?",16,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want u dankt wel goed, maar de ander wordt niet opgebouwd.",17,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik dank God, dat ik meer dan u allen in talen spreek;",18,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen teonderwijzen, dan tienduizend woorden in een taal.",19,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Broeders, weest geen kinderen in uw overleggin gen, maar weest kleine kinderen in de boosheid,en wordt in uw overleggingen volwassenen.1 Korinthiërs 14",20,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"In de wet staat geschreven: ’Ik zal in andere talen en door andere lippen tot dit volk spreken, en ookzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heer’.",21,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De talen zijn dus tot een teken, niet voor gelovi gen, maar voor de ongelovigen; en de profetie isniet voor de ongelovigen, maar voor de gelovigen.",22,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als dan de hele gemeente op een plaats samen komt en allen spreken in talen, en er komenonkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij nietzeggen dat u wartaal spreekt?",23,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als allen profeteren en er komt een ongelovi ge of een onkundige binnen, dan wordt hij doorallen overtuigd, door allen beoordeeld;",24,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"het verborgene van zijn hart wordt openbaar, en dus zal hij op zijn aangezicht neervallen en Godaanbidden en verkondigen dat God werkelijkonder u is.",25,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hoe is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft eenopenbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging;laat alles gebeuren tot opbouwing.",26,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als iemand in een taal spreekt, dan door twee of ten hoogste drie, en ieder op zijn beurt, en laateen het uitleggen.",27,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als er geen uitlegger is, laat hij zwijgen in de gemeente en laat hij tot zichzelf spreken en totGod.1 Korinthiërs 14",28,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
En laten twee of drie profeten spreken en laten de anderen het beoordelen.,29,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als aan een ander die daar zit, iets geopen baard wordt, laat de eerste zwijgen.",30,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want u kunt allen, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen vertroost worden.",31,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
En de geesten van de profeten zijn aan de profe ten onderworpen.,32,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want God is niet een God van verwarring maar van vrede,",33,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"zoals in alle gemeenten van de heiligen. Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het ishun niet geoorloofd te spreken, maar laten zijonderdanig zijn, zoals ook de wet zegt.",34,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als zij iets willen leren, laten zij thuis hun eigen mannen vragen; want het is schandelijk voor eenvrouw te spreken in de gemeente.",35,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Of is het woord van God van u uitgegaan? Of is het alleen tot u gekomen?,36,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als iemand meent een profeet te zijn of geestelijk, laat hij erkennen, dat wat ik u schrijf een gebodvan de Heer is.",37,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar is iemand onwetend, hij zij onwetend.39 Daarom, mijn broeders, streeft ernaar te profe teren, en verhindert het spreken in talen niet.",38,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Maar laat alles welvoeglijk en met orde gebeuren.1 Korinthiërs 14,40,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Ik nu maak u bekend, broeders, het evangelie dat ik u heb verkondigd, dat u ook hebt aangenomen,waarin u ook staat,",1,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"waardoor u ook behouden wordt (als u vasthoudt aan het woord dat ik u heb verkondigd), tenzij utevergeefs hebt geloofd.",2,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften;",3,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en dat Hij is begraven, en dat Hij op de derde dag is opgewekt, naar de Schriften;",4,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en dat Hij aan Kefas is verschenen, daarna aan de twaalf.",5,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten tot nu toein leven, maar sommigen ontslapen zijn.",6,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen.",7,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En het allerlaatst is Hij ook aan mij, als aan een misgeboorte, verschenen.",8,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik ben de geringste van de apostelen, ik, die niet waard ben een apostel genoemd te worden,omdat ik de gemeente van God heb vervolgd.",9,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar door de genade van God ben ik wat ik ben; en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest,maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen;maar niet ik, maar de genade van God met mij.",10,14,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hetzij dan ik of zij, zo prediken wij en zo hebt u geloofd.1 Korinthiërs 15",11,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als nu Christus gepredikt wordt dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe zeggen dan sommigenonder u, dat er geen opstanding van doden is?",12,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar als er geen opstanding van doden is, dan is ook Christus niet opgewekt;",13,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en als Christus niet is opgewekt, dan is ook onze prediking vergeefs, en vergeefs is ook uw geloof;",14,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn, omdat wij van God getuigd hebben dat HijChristus heeft opgewekt, die Hij niet heeft opgewekt als er inderdaad geen doden worden opgewekt.",15,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want als er geen doden worden opgewekt, dan is ook Christus niet opgewekt.",16,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En als Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof inhoudsloos, dan bent u nog in uw zonden;",17,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, ver loren.",18,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als wij alleen in dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de ellendigste van allemensen.",19,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"(Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn.",20,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want waar de dood is door een mens, is ook de opstanding van de doden door een mens.",21,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.",22,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar ieder in zijn eigen orde: Christus als eerste ling, daarna die van Christus zijn, bij zijn komst.1 Korinthiërs 15",23,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarna is het einde, wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft, wanneer Hij alle overheiden alle gezag en kracht te niet gedaan heeft.",24,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want Hij moet regeren, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd.",25,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als laatste vijand wordt de dood te niet gedaan.27 Want ’Hij heeft alles aan zijn voeten onderwor pen’. Wanneer Hij nu zegt dat alles Hem onderworpen is, is het duidelijk dat Hij wordt uitgezonderd die Hem alles onderworpen heeft.",26,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem dieHem alles onderworpen heeft, opdat God alles inallen zal zijn.)",28,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat zullen anders zij doen die voor de doden wor den gedoopt, als doden helemaal niet opgewektworden? Waarom worden zij dan voor hengedoopt?",29,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Waarom zijn ook wij ieder uur in gevaar?31 Ik sterf dagelijks, zoals ik betuig bij uw roem, broeders, die ik heb in Christus Jezus onze Heer!",30,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Als ik, naar de mens gesproken, in Efeze tegen wilde dieren heb gevochten, wat baat het mij? Alser geen doden worden opgewekt, laten wij etenen drinken, want morgen sterven wij.",32,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Dwaalt niet! Verkeerde omgang bederft goede zeden.1 Korinthiërs 15,33,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Wordt nuchter zoals het behoort en zondigt niet; want sommigen zijn onwetend aangaande God; ikzeg het tot uw beschaming.,34,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar, zal iemand zeggen: Hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij?",35,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Dwaas! Wat u zaait, wordt niet levend, tenzij het sterft;",36,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en wat u zaait, niet het lichaam dat zal worden zaait u, maar slechts een korrel, hetzij van tarwe ofvan een van de andere granen.",37,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar God geeft er een lichaam aan zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden een eigenlichaam.",38,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Alle vlees is niet hetzelfde vlees, maar een ander is dat van mensen, en een ander is het vlees van dieren, en een ander is het vlees van vogels, en eenander dat van vissen.",39,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En er zijn hemelse lichamen en aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse lichamen isverschillend, en die van de aardse is verschillend.",40,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Er is een andere heerlijkheid van de zon, en een andere heerlijkheid van de maan, en een andereheerlijkheid van de sterren; want de ene ster verschilt van de andere ster in heerlijkheid.",41,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zo is ook de opstanding van de doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, er wordt opgewekt inonvergankelijkheid;",42,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"er wordt gezaaid in oneer, er wordt opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, erwordt opgewekt in kracht;1 Korinthiërs 15",43,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, er wordt een geestelijk lichaam opgewekt. Als er eennatuurlijk lichaam is, dan is er ook een geestelijklichaam.",44,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zo staat er ook geschreven: ’De eerste mens, Adam, werd tot een levende ziel’; de laatste Adamtot een levendmakende geest.",45,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar niet het geestelijke is eerst, maar het natuur lijke; daarna het geestelijke.",46,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de twee de mens is uit de hemel.",47,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijken; en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelsen.",48,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van deHemelse dragen.",49,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beerven, en de vergankelijkheid beerft de onvergankelijkheid niet.",50,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderdworden,",51,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, ende doden zullen onvergankelijk worden opgewekten wij zullen veranderd worden.",52,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid aandoen.1 Korinthiërs 15,53,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En wanneer dit vergankelijke onvergankelijkheid zal aandoen, en dit sterfelijke onsterfelijkheid zalaandoen, dan zal het woord uitkomen dat geschreven staat: ’De dood is verslonden tot overwinning’.",54,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"‘Waar is, dood, uw prikkel? Waar is, dood, uw overwinning?’",55,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet.",56,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Maar God zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus!",57,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvas tig, onbeweeglijk, altijd overvloedig in het werkvan de Heer, daar u weet, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Heer.1 Korinthiërs 15",58,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook u zoals ik verordend heb aan de gemeenten van Galatie.",1,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laat ieder van u op de eerste dag van de week bij zichzelf iets terzijde leggen en opsparen naardathij welvaart heeft, opdat de inzamelingen niet pasgebeuren wanneer ik kom.",2,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En wanneer ik aankom, zal ik hen die u beproefd acht, met brieven zenden om uw liefdegave naarJeruzalem over te brengen;",3,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"en als het gepast is dat ik ook daarheen reis, dan zullen zij met mij reizen.",4,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik zal naar u toe komen wanneer ik Macedonie heb doorreisd, want ik doorreis Macedonie;",5,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"maar wellicht zal ik mij bij u langer ophouden of zelfs overwinteren, opdat u mij voorthelpt, waar ikook heenreis.",6,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, want ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Heer hetvergunt.",7,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Maar ik zal in Efeze blijven tot pinksteren;9 want een grote en krachtige deur is mij geopend en er zijn vele tegenstanders.,8,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wanneer nu Timotheus komt, let erop dat hij zon der vrees bij u is, want hij werkt het werk van deHeer evenals ik.",10,15,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laat dus niemand hem minachten; maar helpt hem in vrede voort, opdat hij tot mij komt, want ik verwacht hem met de broeders.1 Korinthiërs 16",11,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Wat nu broeder Apollos aangaat, ik heb hem drin gend gevraagd met de broeders naar u toe tekomen; en het was helemaal zijn wil niet nu tekomen, maar hij zal komen wanneer hij gelegenheid heeft.",12,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Waakt, staat vast in het geloof, weest mannelijk, weest sterk!",13,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Laat alles bij u in liefde gebeuren.15 En ik vermaan u, broeders (u kent het huis van Stefanas, dat het de eersteling van Achaje is en datzij zich ten dienste van de heiligen hebbengesteld),",14,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"weest ook u aan zulke personen onderdanig, en aan ieder die meewerkt en arbeidt.",16,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"En ik verblijd mij over de komst van Stefanas en Fortunatus en Achaicus, want zij hebben aangevuld wat van uw kant ontbrak.",17,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
Want zij hebben mijn geest verkwikt en de uwe. Erkent dan zulke broeders.,18,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"U groeten de gemeenten van Asia. U groeten zeer in de Heer Aquila en Prisca, met de gemeente inhun huis.",19,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
U groeten al de broeders. Groet elkaar met een heilige kus.,20,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"De groet van mij, Paulus, met mijn eigen hand.22 Als iemand de Heer niet liefheeft, die zij vervloekt; Maranatha!",21,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
De genade van de Heer Jezus zij met u.24 Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen.1 Korinthiërs 16,23,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de gemeentevan God die in Korinthe is, met alle heiligen die inheel Achaje zijn;",1,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.,2,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader der ontfermingen en de Godvan alle vertroosting,",3,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij hen kunnen vertroosten die in allerlei verdrukkingzijn, door de vertroosting waarmee wijzelf doorGod vertroost worden.",4,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want zoals het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo is door Christus ook onze vertroosting overvloedig.",5,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Hetzij wij dan verdrukt worden, het is tot uw ver troosting en behoudenis; hetzij wij vertroost worden, het is tot uw vertroosting, gewerkt in het volharden onder hetzelfde lijden dat ook wij lijden",6,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"(en onze hoop aangaande u is vast), daar wij weten dat u, zoals u deelgenoten bent van het lijden, het zo ook van de vertroosting bent.",7,16,1 Korinthiërs,46.0
|
||
"Want wij willen niet, broeders, dat u onbekend bent met onze verdrukking die ons in Asia is overkomen, dat wij uitermate bezwaard zijn gewordenboven vermogen, zodat wij zelfs aan het levenwanhoopten.2 Korinthiërs 1",8,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ja, wijzelf hadden het doodvonnis al in onszelf, opdat wij geen vertrouwen zouden hebben oponszelf, maar op God die de doden opwekt,",9,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
die ons uit een zo grote dood heeft verlost en zal verlossen; op Hem hebben wij onze hoop gevestigd dat Hij ons ook verder zal verlossen;,10,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"terwijl ook u voor ons meewerkt door het gebed, opdat voor de genadegave die ons door vele personen geschonken is, door velen dankzegging voorons gedaan wordt.",11,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want dit is onze roem: het getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheidvoor God, en niet in vleselijke wijsheid maar in degenade van God, hebben verkeerd in de wereld enin het bijzonder bij u.",12,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij schrijven u niets anders dan wat u weet of ook erkent; en ik hoop dat u dat tot het eindetoe zult erkennen,",13,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zoals u ook ten dele ons hebt erkend dat wij uw roem zijn, evenals u ook de onze bent op de dagvan onze Heer Jezus.",14,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En in dit vertrouwen wilde ik al eerder tot u komen, opdat u een tweede genade zou hebben,",15,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
en ik wilde via u naar Macedonie doorreizen en van Macedonie weer naar u toe komen en door uvoortgeholpen worden naar Judea.,16,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Heb ik dan soms door mij dit voor te nemen licht vaardig gehandeld? Of wat ik mij voorneem, neemik mij dat naar het vlees voor, zodat er bij mij zouzijn het ja, ja en het nee, nee?2 Korinthiërs 1",17,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar God is getrouw, dat ons woord tot u niet is ja en nee!",18,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want de Zoon van God, Jezus Christus, die onder u door ons gepredikt is, door mij en Silvanus enTimotheus, was niet ja en nee, maar in Hem is hetja.",19,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want hoeveel beloften van God er ook zijn, in Hem is het ja; daarom is ook door Hem het Amen,tot heerlijkheid van God door ons.",20,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Hij nu die ons met u bevestigt in Christus en ons heeft gezalfd, is God,",21,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
die ons ook verzegeld en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft.,22,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar ik roep God aan als getuige over mijn ziel, dat ik om u te sparen nog niet naar Korinthe bengekomen!",23,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Niet dat wij heersen over uw geloof, maar wij zijn medewerkers aan uw blijdschap; want door hetgeloof staat u.2 Korinthiërs 1",24,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar ik heb dit bij mijzelf voorgenomen, niet weer met droefheid bij u te komen.",1,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als ik het ben die u bedroef, wie is het dan die mij blij maakt, dan hij die door mij bedroefdwerd?",2,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En dit heb ik juist geschreven, opdat ik niet bij mijn komst droefheid zou hebben door hen overwie ik mij moest verblijden; daar ik van u allenvertrouw, dat mijn blijdschap die van u allen is.",3,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want in veel verdrukking en benauwdheid van hart heb ik u geschreven onder veel tranen, niet opdatu bedroefd zou worden, maar opdat u de liefdezou kennen die ik overvloedig tot u heb.",4,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar als iemand heeft bedroefd, dan heeft hij niet mij bedroefd, maar min of meer (om u niet te veelte belasten) u allen.",5,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Voor zo iemand is deze straf genoeg, die door de velen uitgeoefend is,",6,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zodat u integendeel veeleer moet vergeven en ver troosten, opdat zo iemand niet door de overmatige droefheid wordt verslonden.",7,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom spoor ik u aan, dat u hem van uw liefde verzekert.",8,1,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want daartoe heb ik ook geschreven, opdat ik uw beproefdheid zou leren kennen, of u in allesgehoorzaam bent.2 Korinthiërs 2",9,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wie u nu iets vergeeft, ik ook; want ook ik, wat ik heb vergeven als ik iets heb vergeven, dan is hetter wille van u in het aangezicht van Christus,opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen,",10,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.12 Toen ik nu in Troas kwam voor het evangelie van Christus en mij een deur geopend was in de Heer,had ik geen rust in mijn geest, daar ik mijn broeder Titus niet vond;",11,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
maar ik nam afscheid van hen en vertrok naar Macedonie.,13,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En God zij dank, die ons altijd in triomf omvoert in Christus en de reuk van zijn kennis door ons openbaar maakt op elke plaats.",14,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Want wij zijn voor God een welriekende reuk van Christus in hen die behouden worden en in hendie verloren gaan;,15,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"voor de laatsten wel een reuk uit de dood tot de dood, maar voor de eersten een reuk uit het leventot het leven. En wie is tot deze dingenbekwaam?",16,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij zijn niet als de velen die het woord van God vervalsen; maar als uit oprechtheid, maar alsuit God, spreken wij voor Gods aangezicht inChristus.2 Korinthiërs 2",17,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Beginnen wij opnieuw onszelf aan te bevelen? Of hebben wij, zoals sommigen, aanbevelingsbrievenaan u of van u nodig?",1,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"U bent onze brief, geschreven in onze harten, gekend en gelezen door alle mensen;",2,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"u, van wie blijkt dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven nietmet inkt, maar met de Geest van de levende God,niet op stenen tafelen, maar op vlezen tafelen vande harten.",3,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Zo’n vertrouwen nu hebben wij door Christus op God.,4,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets te den ken, alsof het uit onszelf kwam, maar onzebekwaamheid is uit God,",5,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"die ons ook bekwaam heeft gemaakt als dienaars van het nieuwe verbond, niet van de letter, maarvan de Geest; want de letter doodt, maar de Geestmaakt levend.",6,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"(Als nu de bediening van de dood, met letters op stenen gegraveerd, met heerlijkheid ontstond,zodat de zonen van Israel hun ogen niet kondenvestigen op het gezicht van Mozes wegens deheerlijkheid van zijn gezicht, die te niet gedaanmoest worden;",7,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
hoe zal niet veeleer de bediening van de Geest in heerlijkheid bestaan?,8,2,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als de bediening van de veroordeling heer lijkheid had, zoveel te meer is de bediening van degerechtigheid overvloedig in heerlijkheid.2 Korinthiërs 3",9,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Immers, wat verheerlijkt was, is in dit opzicht niet verheerlijkt wegens de uitnemende heerlijkheid.",10,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als dat wat te niet gedaan moest worden, door heerlijkheid begon, zoveel te meer zal watblijft, in heerlijkheid bestaan.",11,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daar wij nu zo’n hoop hebben, handelen wij met veel vrijmoedigheid",12,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en doen niet zoals Mozes, die een bedekking voor zijn gezicht deed; opdat de zonen van Israel hunogen niet vestigden op het einde van wat te nietgedaan moest worden.",13,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar hun gedachten zijn verhard geworden; want tot op heden blijft dezelfde bedekking bij hetlezen van het oude testament, zonder weggenomen te worden, die in Christus te niet gedaanwordt.",14,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar tot heden toe ligt er, wanneer Mozes wordt gelezen, een bedekking over hun hart;",15,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"maar wanneer het tot de Heer zal terugkeren, wordt de bedekking weggenomen.)",16,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"De Heer nu is de Geest; waar nu de Geest van de Heer is, is vrijheid.",17,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijk heid van de Heer aanschouwen, worden naar hetzelfde beeld veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als door de Heer, de Geest.2 Korinthiërs 3",18,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom, nu wij deze bediening hebben, naardat ons barmhartigheid bewezen is, worden wij nietmoedeloos;",1,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"maar wij hebben verworpen de verborgen dingen van de schande, daar wij niet wandelen in sluwheid of het woord van God vervalsen, maar doorhet openbaren van de waarheid onszelf aan elkmenselijk geweten aanbevelen voor Gods aangezicht.",2,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Als dan ons evangelie al bedekt is, is het bedekt in hen die verloren gaan;",3,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in wie de God van deze eeuw de gedachten van deze ongelovigen verblind heeft, opdat de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid vanChristus, die het beeld van God is, hen niet zoubestralen.",4,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Heer, en onszelf als uw slaven om Jezus’ wil.",5,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want de God die gezegd heeft: ’Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze hartentot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheidvan God in het aangezicht van Jezus Christus.",6,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid van de kracht van God is,en niet uit ons:",7,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in alles verdrukt, maar niet benauwd; geen uitweg ziende, maar niet geheel zonder uitweg;",8,3,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet omkomend;2 Korinthiërs 4",9,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"altijd het sterven van Jezus in het lichaam omdra gend, opdat ook het leven van Jezus in onslichaam openbaar wordt.",10,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij die leven, worden altijd aan de dood overgegeven om Jezus’ wil, opdat ook het levenvan Jezus openbaar wordt in ons sterfelijk vlees.",11,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"De dood werkt dus in ons, maar het leven in u.13 Daar wij nu dezelfde geest van het geloof hebben, volgens wat geschreven staat: ’Ik heb geloofd,daarom heb ik gesproken’, zo geloven ook wij,daarom spreken wij ook;",12,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"daar wij weten, dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt, ook ons met Jezus zal opwekken en metu voor Zich stellen.",14,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want alles is ter wille van u, opdat de genade, toegenomen door de velen, de dankzegging overvloedig doet zijn tot de heerlijkheid van God.",15,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom worden wij niet moedeloos; maar al raakt ook onze uiterlijke mens in verval, toch wordtonze innerlijke van dag tot dag vernieuwd.",16,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want de kortstondige lichtheid van onze verdruk king bewerkt voor ons een uitermate uitnemend,eeuwig gewicht van heerlijkheid;",17,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"daar wij ons oog niet richten op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet;want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar dedingen die men niet ziet, zijn eeuwig.2 Korinthiërs 4",18,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij weten, dat als onze aardse tent waarin wij wonen, afgebroken wordt, wij een gebouw vanGod hebben, een huis niet met handen gemaakt,een eeuwig huis, in de hemelen.",1,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Immers, in deze tent zuchten wij, terwijl wij vurig verlangen met onze woning die uit de hemel is,overkleed te worden;",2,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"als wij namelijk, hoewel bekleed, niet naakt bevon den worden.",3,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Immers, wij die in deze tent zijn, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed maar overkleedwillen worden, opdat het sterfelijke door het levenverslonden wordt.",4,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Hij nu die ons hiertoe heeft bereid, is God, die ons het onderpand van de Geest gegeven heeft.",5,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom hebben wij altijd goede moed, en weten dat wij, zolang wij in het lichaam wonen, niet bijde Heer wonen",6,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"(want wij wandelen door geloof, niet door aan schouwen);",7,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
maar wij hebben goede moed en willen liever ons verblijf in het lichaam verlaten en bij de Heerinwonen.,8,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwo nend, hetzij uitwonend, Hem welbehaaglijk te zijn.",9,4,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangtwat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeftbedreven, hetzij goed hetzij kwaad.2 Korinthiërs 5",10,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daar wij dan weten hoezeer de Heer te vrezen is, overreden wij de mensen; maar voor God zijn wijopenbaar geworden, en ik hoop dat wij ook in uwgewetens openbaar zijn geworden.",11,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wij bevelen niet opnieuw onszelf bij u aan, maar geven u aanleiding tot roem over ons, opdat u diehebt tegenover hen die in het uiterlijk roemen enniet in het hart.",12,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want hetzij wij buiten onszelf zijn, wij zijn het voor God; hetzij wij nuchter zijn, wij zijn het vooru.",13,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want de liefde van Christus dringt ons,15 daar wij tot dit oordeel zijn gekomen, dat Een voor allen gestorven is; dus zijn zij allen gestorven.En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven,niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem dievoor hen is gestorven en opgewekt.",14,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wij kennen dus van nu aan niemand naar het vlees; en als wij al Christus naar het vlees hebbengekend, dan kennen wij Hem nu niet meer zo.",16,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieu we schepping; het oude is voorbijgegaan, zie hetis alles nieuw geworden.",17,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En alles is uit God, die ons met Zichzelf heeft ver zoend door Christus en ons de bediening van deverzoening heeft gegeven,",18,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"namelijk dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenend was, terwijl Hij hun overtredingen hun niet toerekende en in ons het woordvan de verzoening legde.2 Korinthiërs 5",19,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wij zijn dan gezanten voor Christus, terwijl God als het ware door ons maant. Wij bidden voorChristus: Laat u met God verzoenen.",20,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden wordengerechtigheid van God in Hem.2 Korinthiërs 5",21,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar als medearbeiders vermanen wij u ook, dat u de genade van God niet tevergeefs ontvangt",1,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"(want Hij zegt: ’In de aangename tijd heb Ik u ver hoord en op de dag van de behoudenis heb Ik ugeholpen’: zie, nu is het de welaangename tijd,zie, nu is het de dag van de behoudenis),",2,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"daar wij in geen enkel opzicht enig struikelblok vormen, opdat de bediening niet gelasterd wordt,",3,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"maar in alles ons aanbevelen als dienaars van God, in veel volharding, in verdrukkingen, in noden, inbenauwdheden,",4,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in slagen, in gevangenissen, in oproeren, in arbeid, in waken, in vasten;",5,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in goe dertierenheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsdeliefde,",6,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in het woord van de waarheid, in de kracht van God; door de wapens van de gerechtigheid in derechterhand en linkerhand;",7,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"door heerlijkheid en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en toch waarachtigen;",8,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"als onbekenden en toch bekenden; als stervend, en zie, wij leven; als getuchtigd en toch nietgedood;",9,5,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"als bedroefd, maar altijd blij; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.2 Korinthiërs 6",10,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Onze mond heeft zich voor u ontsloten, Korinthiers, ons hart staat wijd open.",11,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"U hebt geen enge plaats in ons, maar u bent zelf enghartig.",12,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar stelt ook u, als een zelfde vergelding (ik spreek als tot kinderen), uw hart wijd open.",13,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheiden wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeftlicht met duisternis?,14,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
En welke overeenstemming heeft Christus met Belial? en welk deel heeft een gelovige met eenongelovige?,15,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden? Want wij zijn de tempel van de levendeGod, zoals God gezegd heeft; ’Ik zal onder henwonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zijzullen mijn volk zijn’.",16,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom, ’gaat weg uit hun midden en scheidt u af, zegt de Heer, en raakt niet aan wat onrein is,",17,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en Ik zal u aannemen; en Ik zal u tot Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt deHeer, de Almachtige’.2 Korinthiërs 6",18,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking vanhet vlees en van de geest, en de heiligheid volbrengen in de vrees van God.",1,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Geeft ons plaats. Wij hebben niemand onrecht aangedaan, niemand te gronde gericht, van niemand ons voordeel gezocht.",2,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik zeg dit niet tot uw veroordeling; want ik heb al gezegd dat u in onze harten bent, om samen testerven en samen te leven.",3,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik heb veel vrijmoedigheid tegenover u, ik heb veel roem over u; ik ben vervuld met troost, ikvloei over van blijdschap bij al onze verdrukking.",4,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Immers, toen wij in Macedonie kwamen, had ons vlees geen rust, maar wij waren in alles verdrukt:van buiten strijd, van binnen vrees.",5,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar God, die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus,",6,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost waarmee hij over u vertroost werd, doordathij ons vertelde van uw vurig verlangen, uw treuren, uw ijver voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde.",7,6,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want al heb ik u ook door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van; al heb ik er spijt van gehad,want ik zie dat die brief, al is het voor een tijd, ubedroefd heeft.2 Korinthiërs 7",8,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geworden, maar omdat u bedroefd bent gewordentot bekering toe; want u bent bedroefd gewordenin overeenstemming met God, opdat u in nietsschade van ons lijdt.",9,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Want de droefheid in overeenstemming met God bewerkt een onberouwelijke bekering tot behoudenis; maar de droefheid van de wereld bewerkt dedood.,10,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want zie, juist doordat u bedroefd bent geworden in overeenstemming met God, wat een bereidwilligheid heeft het bij u bewerkt, ja zelfs verontschuldiging, zelfs verontwaardiging, zelfs vrees,zelfs vurig verlangen, zelfs ijver, zelfs bestraffing.In alles hebt u bewezen zelf rein te zijn in dezezaak.",11,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Dus al heb ik u geschreven, het was niet om hem die onrecht had gedaan, ook niet om hem wieonrecht aangedaan was, maar opdat uw bereidwilligheid voor ons openbaar zou worden bij u voorGods aangezicht.",12,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom zijn wij vertroost; en bij onze troost heb ben wij ons nog veel overvloediger verblijd overde blijdschap van Titus, omdat zijn geest door uallen verkwikt is.",13,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als ik bij hem enigermate over u heb geroemd, dan ben ik niet beschaamd geworden;maar zoals wij alles in waarheid tot u gesprokenhebben, zo is ook onze roem bij Titus waarheidgeworden;2 Korinthiërs 7",14,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en zijn genegenheid is des te overvloediger voor u, als hij zich de gehoorzaamheid van u allen herinnert, hoe u hem met vrees en beven hebt ontvangen.",15,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik verblijd mij, dat ik in alles ten opzichte van u goede moed heb.2 Korinthiërs 7",16,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar wij maken u bekend, broeders, de genade van God die in de gemeenten van Macedoniegegeven is,",1,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
dat onder veel beproeving van verdrukking de overvloed van hun blijdschap en hun diepe armoede overvloedig zijn geweest in de rijkdom van hunliefdadigheid.,2,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want ik getuig dat zij naar vermogen en boven vermogen,",3,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"uit eigen beweging, ons met veel aandrang smeek ten om deze gunst en de gemeenschap in dedienst aan de heiligen.",4,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En het was niet zoals wij verwachtten, maar zij gaven zichzelf eerst aan de Heer en daarna aanons door de wil van God,",5,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zodat wij Titus aanspoorden dat hij, zoals hij vroe ger begonnen was, zo ook deze genade ook bij uzou voltooien.",6,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar zoals u in alles overvloedig bent: in geloof, woord, kennis, alle bereidwilligheid en in uw liefdetot ons, weest ook in deze genade overvloedig.",7,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik zeg dit niet bij wijze van bevel, maar vanwege de bereidwilligheid van anderen en om de echtheid van uw liefde te beproeven.",8,7,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want u kent de genade van onze Heer Jezus Christus, dat Hij, terwijl Hij rijk was, terwille van uarm is geworden, opdat u door zijn armoede rijkzou worden.2 Korinthiërs 8",9,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En ik geef in deze mijn mening; want dit is nuttig voor u, die niet alleen met het doen, maar ookmet het willen een jaar geleden bent begonnen.",10,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar voltooit nu ook het doen, opdat, zoals de bereidheid tot het willen er was, zo ook het voltooien mag zijn naar wat u hebt.",11,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als de bereidheid aanwezig is, is men aange naam naar wat men heeft, niet naar wat men nietheeft.",12,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want het is niet opdat anderen verlichting hebben en u verdrukking,",13,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"maar naar gelijkheid; in de tegenwoordige tijd diene uw overvloed voor hun gebrek, opdat ookhun overvloed dient voor uw gebrek, zodat ergelijkheid is,",14,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zoals geschreven staat: ’Hij die veel verzameld had, had geen overmaat, en die weinig verzameldhad, had geen gebrek’.",15,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar God zij dank, die dezelfde bereidwilligheid voor u in het hart van Titus heeft gegeven,",16,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"want hij heeft de aansporing wel ontvangen, maar zeer bereidwillig is hij uit eigen beweging naar utoe gereisd.",17,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En wij hebben ook de broeder met hem meege zonden, wiens lof in het evangelie in al degemeenten verbreid is;",18,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en dit niet alleen, maar hij is ook door de gemeen ten gekozen als onze reisgenoot met deze genade,die door ons bediend wordt tot heerlijkheid van deHeer Zelf en als bewijs van onze bereidheid,2 Korinthiërs 8",19,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zodat wij dit voorkomen, dat iemand ons verdacht maakt bij deze overvloed die door ons bediendwordt;",20,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"want wij behartigen wat eerlijk is, niet alleen voor de Heer, maar ook voor de mensen.",21,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En wij hebben met hen onze broeder meegezon den, die wij in vele dingen dikwijls beproefd hebben, dat hij bereidwillig is, en die nu nog veelbereidwilliger is door zijn grote vertrouwen in u.",22,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Enerzijds wat Titus betreft, hij is mijn deelgenoot en medearbeider bij u; anderzijds onze broeders,zij zijn gezanten van de gemeenten, Christus’heerlijkheid.",23,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Toont hun dan tegenover de gemeenten het bewijs van uw liefde en van onze roem over u.2 Korinthiërs 8,24,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wat de dienst aan de heiligen betreft, is het overbodig dat ik u schrijf.",1,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want ik ken uw bereidheid, waarom ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje sinds verledenjaar gereed is; en uw ijver heeft de meesten aangespoord.",2,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar ik heb de broeders gezonden, opdat onze roem over u in dit opzicht niet ongegrond blijkt,opdat u, zoals ik gezegd heb, gereed bent;",3,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"opdat niet misschien, als er Macedoniers met mij komen en zij u niet gereed vinden, wij om niet tezeggen: u beschaamd worden in dit vertrouwen.",4,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik achtte het dus nodig de broeders aan te sporen vooruit tot u te gaan en uw tevoren beloofdezegen vooraf in gereedheid te brengen, opdat ditgereed is als zegen en niet als een afgedwongengave.",5,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En dit zeg ik: Wie spaarzaam zaait, zal ook spaar zaam maaien; en wie rijkelijk zaait, zal ook rijkelijkmaaien.",6,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Laat ieder geven naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen; niet met tegenzin of uit dwang,want God heeft een blijmoedige gever lief.",7,8,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En God is machtig alle genade overvloedig te doen zijn jegens u, opdat u in alles, altijd in bezit van alhet nodige, overvloedig bent tot alle goed werk,2 Korinthiërs 9",8,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zoals geschreven staat ’Hij heeft uitgestrooid, hij heeft aan de armen gegeven; zijn gerechtigheidblijft tot in eeuwigheid’.",9,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Hij nu die aan de zaaier zaad verschaft en brood tot voedsel, zal u het zaaisel verschaffen en vermenigvuldigen en de vruchten van uw gerechtigheid doen toenemen,",10,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"zodat u in alles rijk wordt tot alle liefdadigheid, die door ons dankzegging bewerkt aan God.",11,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want de dienst van deze bediening voorziet niet alleen in de behoeften van de heiligen, maar isook overvloedig door vele dankzeggingen aanGod,",12,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"daar zij door de beproefdheid van deze dienst God verheerlijken wegens de onderwerping van uwbelijdenis aan het evangelie van Christus enwegens de liefdadigheid van de gave aan hen enaan allen,",13,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en door hun gebed voor u, daar zij naar u verlan gen wegens de uitnemende genade van God overu.",14,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
God zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave.2 Korinthiërs 9,15,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik nu, Paulus zelf, vermaan u door de zachtmoe digheid en goedertierenheid van Christus, ik, diein uw tegenwoordigheid wel ’nederig’ ben, maarin mijn afwezigheid ’moedig’ ben jegens u.",1,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik verzoek u dan, dat ik, als ik aanwezig ben, niet moedig hoef te zijn met de beslistheid waarmee ikdenk op te treden tegen sommigen die denken datwij naar het vlees wandelen.",2,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want al wandelen wij in het vlees, wij voeren geen strijd naar het vlees;",3,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"want de wapens van onze strijd zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God, tot afbreking van bolwerken;",4,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"daar wij de overleggingen en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, afbreken en elkegedachte gevangen nemen tot de gehoorzaamheidvan Christus,",5,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en gereed staan elke ongehoorzaamheid te wre ken, wanneer uw gehoorzaamheid vervuld zal zijn.",6,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Kijkt u naar wat voor ogen is? Als iemand het ver trouwen heeft in zichzelf dat hij van Christus is,laat hij er verder bij zichzelf aan denken, dat zoalshij van Christus is, zo ook wij het zijn.",7,9,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want ook als ik iets overvloediger zal roemen over ons gezag dat de Heer gegeven heeft om op tebouwen en niet om u af te breken, ik zal nietbeschaamd worden;2 Korinthiërs 10",8,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
opdat het niet schijnt alsof ik u door de brieven vrees wil aanjagen.,9,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want de brieven, zegt men, zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijk optreden is zwak enzijn spreken verachtelijk.",10,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Laat zo iemand dit wel bedenken, dat zoals wij in het spreken door brieven zijn in onze afwezigheid, wij zoook in onze aanwezigheid daadwerkelijk zullen zijn.",11,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij durven ons niet rekenen tot of vergelij ken met sommigen van hen die zichzelf aanbevelen; maar dezen, terwijl zij zichzelf naar zichzelfafmeten en zichzelf met zichzelf vergelijken, zijnonverstandig.",12,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar wij zullen niet roemen buiten de maat; maar naar de maat van het arbeidsterrein dat God onsals maat heeft toebedeeld, om ook u te bereiken.",13,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij strekken onszelf niet te ver uit, alsof wij u niet bereikten (want wij zijn ook tot aan u gekomen in het evangelie van Christus);",14,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"terwijl wij niet roemen buiten de maat op de arbeid van anderen, maar hopen dat, naarmate uw geloof toeneemt, wij onder u meer aanzien zullen krijgen in overeenstemming met ons arbeidsterrein, om nog overvloediger,",15,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in de streken verder dan u, het evangelie te ver kondigen; niet om te roemen in het arbeidsterreinvan een ander over wat bereikt is.",16,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar ’wie roemt, laat hij roemen in de Heer’.18 Want niet wie zichzelf aanbeveelt, maar die de Heer aanbeveelt, die is beproefd bevonden.2 Korinthiërs 10",17,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Och, mocht u een weinig onwijsheid van mij ver dragen. Ja, verdraagt mij ook!",1,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Want ik ben naijverig over u met een naijver van God; want ik heb u aan een man verloofd om u alseen reine maagd voor Christus te stellen.,2,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar ik vrees dat wellicht, zoals de slang Eva ver leidde door haar sluwheid, uw gedachten bedorven en afgeweken zijn van de eenvoudigheid ende reinheid jegens Christus.",3,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als degene die komt een andere Jezus predikt die wij niet gepredikt hebben, of als u een andersoortige geest ontvangt die u niet hebt ontvangen,of een andersoortig evangelie dat u niet hebt aangenomen, dan zou u het heel goed verdragen.",4,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Want ik vind dat ik in niets heb achtergestaan bij de uitnemendste apostelen.,5,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar al ben ik ook een ’onkundige’ in het spreken, in de kennis ben ik het toch niet; maar in elkopzicht hebben wij die in alle dingen onder uopenbaar gemaakt.",6,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Of heb ik zonde gedaan door mijzelf te vernede ren, opdat u verhoogd wordt, omdat ik u hetevangelie van God om niet verkondigd heb?",7,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Andere gemeenten heb ik beroofd door vergoeding aan te nemen om u te dienen. En toen ik bij u wasen gebrek had, ben ik niemand tot last geweest",8,10,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"(want in mijn gebrek voorzagen de broeders die van Macedonie kwamen); en ik heb mijzelf in elkopzicht ervoor gewacht u te belasten, en zal mijervoor wachten.2 Korinthiërs 11",9,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"De waarheid van Christus is in mij, dat deze roem in mij niet zal worden verhinderd in de strekenvan Achaje.",10,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Waarom? Omdat ik u niet liefheb? God weet het.12 Maar wat ik doe, zal ik ook doen, om aan hen die een aanleiding willen, de aanleiding af te snijden,opdat zij in dat waarin zij roemen, bevonden worden evenals wij.",11,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want zulke mensen zijn valse apostelen, bedrieg lijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.",13,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht.",14,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van de gerechtigheid;hun einde zal zijn naar hun werken.,15,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Nogmaals zeg ik: Laat niemand menen dat ik onwijs ben; of anders, neemt mij aan zelfs als eenonwijze, opdat ook ik een beetje mag roemen.",16,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wat ik spreek, spreek ik niet naar de Heer, maar als in onwijsheid, in dit vertrouwen te mogen roemen.",17,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Omdat velen naar het vlees roemen, zal ook ik roe men.",18,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"U verdraagt immers graag de onwijzen, daar u wijs bent.",19,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want u verdraagt het, als iemand u in slavernij brengt, als iemand u opeet, als iemand van uneemt, als iemand zich verheft, als iemand u inhet gezicht slaat.2 Korinthiërs 11",20,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik zeg dit naar oneer, alsof wij zwak zijn geweest. Maar wat iemand ook aandurft (ik spreek inonwijsheid), durf ik ook aan.",21,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Zijn zij Hebreeen? Ik ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij Abrahams nageslacht? Ik ook.,22,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Zijn zij dienaars van Christus? ik spreek als een onzinnige ik bovenmate. In arbeid zeer overvloedig, in gevangenissen zeer overvloedig, in slagenbovenmatig veel, dikwijls in doodsgevaren.",23,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Van de Joden heb ik vijfmaal veertig slagen min een ontvangen,",24,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"driemaal ben ik met roeden geslagen, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en dag heb ik in volle zee doorgebracht.",25,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in ge varen van rovers, in gevaren door volksgenoten, in gevaren door de volken, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op zee, ingevaren onder valse broeders;",26,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"in arbeid en moeite, in waken dikwijls, in honger en dorst, in vasten dikwijls, in koude en naaktheid;",27,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"behalve wat van buiten komt, overvalt mij dage lijks de bezorgdheid over al de gemeenten.",28,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wie is zwak, en ik ben niet zwak? Wie vindt aanlei ding tot vallen, en ik brand niet?",29,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Moet er geroemd worden, dan zal ik roemen in wat mijn zwakheid betreft.2 Korinthiërs 11",30,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"De God en Vader van de Heer Jezus, Hij die ge zegend is tot in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg.",31,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
In Damaskus bewaakte de stadhouder van koning Aretas de stad van de Damascenen om mij te vangen;,32,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
en door een venster werd ik in een mand door de muur neergelaten en ontkwam aan zijn handen.2 Korinthiërs 11,33,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Er moet geroemd worden; het is wel niet nuttig voor mij, maar ik zal komen tot gezichten enopenbaringen van de Heer.",1,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik weet van een mens in Christus, veertien jaren geleden, (of het was in het lichaam, weet ik niet,of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het)zo iemand, die werd opgenomen tot in de derdehemel.",2,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En ik weet van zo’n mens (of het was in het lichaam of zonder het lichaam, weet ik niet, Godweet het)",3,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuit sprekelijke woorden hoorde, die het een mens nietgeoorloofd is te spreken.",4,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Over zo iemand zal ik roemen; maar over mijzelf zal ik niet roemen, tenzij in mijn zwakheden.",5,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want als ik zal willen roemen, zal ik niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoud mij ervan, opdat niemand hoger van mijdenkt dan wat hij van mij ziet of van mij hoort.",6,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en opdat ik mij door de uitnemendheid van de openbaringen niet verhef, is mij een doorn voorhet vlees gegeven, een engel van satan, om mijmet vuisten te slaan, opdat ik mij niet verhef.",7,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Hierover heb ik de Heer driemaal gebeden dat hij van mij zou wijken;,8,11,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en Hij zei tot mij: Mijn genade is u genoeg; want de kracht wordt in zwakheid volbracht. Heel graagzal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden,opdat de kracht van Christus op mij woont.2 Korinthiërs 12",9,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom heb ik een welgevallen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen enbenauwdheden voor Christus; want wanneer ikzwak ben, dan ben ik sterk.",10,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik ben onwijs geworden; u hebt mij genoodzaakt; want ik behoorde door u aanbevolen te worden;want ik heb in niets bij de uitnemendste apostelenachtergestaan, ook al ben ik niets.",11,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"De tekenen van de apostel zijn onder u met alle volharding verricht, door tekenen, wonderen enkrachten.",12,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wat is er, waarin u achtergesteld bent bij de overige gemeenten, dan alleen hierin dat ikzelf uniet tot last ben geweest? Vergeeft mij dit onrecht!",13,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Zie, ik sta gereed deze derde keer naar u toe te komen, en ik zal u niet tot last zijn, want ik zoekniet het uwe, maar u. Want niet de kinderen behoren schatten te verzamelen voor de ouders, maarde ouders voor de kinderen.",14,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"En ik zal heel graag alles ten koste leggen en voor uw zielen ten koste gelegd worden, al zou ik ook mindergeliefd worden, naarmate ik u overvloediger liefheb.",15,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar het zij zo, ik heb u niet bezwaard; maar omdat ik ’sluw’ ben, heb ik u met list gevangen.",16,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Heb ik soms mijn voordeel van u gezocht door iemand van hen die ik naar u toe gezonden heb?,17,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik heb Titus aangespoord en de broeder met hem gezonden. Heeft Titus soms zijn voordeel van ugezocht? Hebben wij niet in dezelfde geest gewandeld, niet in dezelfde voetstappen?2 Korinthiërs 12",18,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Reeds lang meent u dat wij ons bij u verdedigen. Wij spreken tegenover God in Christus, en alles,geliefden, tot uw opbouwing.",19,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want ik vrees dat, als ik kom, ik u niet zo vind als ik wens en ik door u zo gevonden word als u nietwenst; dat er twist, jaloersheid, toorn, partijzucht,kwaadsprekerijen, lasteringen, verwaandheden,verwarringen zijn;",20,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"dat, als ik weerkom, mijn God mij wat u betreft zal vernederen en ik zal treuren over velen van hendie vroeger hebben gezondigd en nog geenberouw hebben over de onreinheid, hoererij enlosbandigheid die zij hebben bedreven.2 Korinthiërs 12",21,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Dit is de derde keer dat ik naar u toe kom: in de mond van twee of drie getuigen zal elke zaak vaststaan.,1,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik heb het van tevoren gezegd, en zeg van tevo ren, als de tweede keer aanwezig en nu afwezig,tot hen die vroeger gezondigd hebben en tot al deoverigen, dat ik als ik weerkom, hen niet zal sparen.",2,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"U zoekt immers een bewijs dat Christus in mij spreekt (die jegens u niet zwak is, maar sterk isonder u;",3,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Hij is immers in zwakheid gekruisigd, maar leeft door Gods kracht; en wij zijn immers zwak in Hem,maar zullen met Hem leven door Gods krachtjegens u);",4,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"onderzoekt dan uzelf of u in het geloof bent; beproeft uzelf. Of erkent u van uzelf niet, datJezus Christus in u is? Zo niet, dan bent u verwerpelijk.",5,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar ik hoop dat u zult inzien, dat wij niet verwer pelijk zijn.",6,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Wij bidden echter tot God dat u niets kwaads doet, niet opdat wij beproefd blijken, maar opdatu het goede doet en wij als het ware verwerpelijkzijn.",7,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar wel voor de waarheid.",8,12,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn en u sterk bent. En wij bidden ook hierom: uw volmaking.2 Korinthiërs 13",9,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Daarom schrijf ik u dit in mijn afwezigheid, opdat ik in mijn aanwezigheid niet streng hoef te handelen, volgens het gezag dat de Heer mij heeft gegeven om op te bouwen en niet om af te breken.",10,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Overigens, broeders, verblijdt u, wordt volmaakt, weest getroost, weest eensgezind, houdt vrede, ende God van de liefde en vrede zal met u zijn.",11,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Groet elkaar met een heilige kus. U groeten alle heiligen.,12,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
De genade van de Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geestzij met u allen.2 Korinthiërs 13,13,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Paulus, apostel, niet vanwege mensen, ook niet door een mens, maar door Jezus Christus en Godde Vader, die Hem uit de doden heeft opgewekt,",1,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"en al de broeders die bij mij zijn, aan de gemeen ten van Galatie:",2,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"genade zij u en vrede van God de Vader en van onze Heer Jezus Christus,",3,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"die Zichzelf heeft gegeven voor onze zonden, opdat Hij ons zou trekken uit de tegenwoordigeboze eeuw, naar de wil van onze God en Vader,",4,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
Wie de heerlijkheid zij tot in alle eeuwigheid! Amen.,5,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Ik verwonder mij, dat u zo snel van Hem die u door de genade van Christus heeft geroepen, overgaat naar een ander evangelie,",6,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
dat geen ander is; maar er zijn sommigen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christuswillen verdraaien.,7,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen naast dat wat wij u alsevangelie verkondigd hebben, die zij vervloekt!",8,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Zoals wij vroeger hebben gezegd, zo zeg ik ook nu weer: als iemand u een evangelie verkondigt naastdat wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt!",9,13,2 Korinthiërs,47.0
|
||
"Want probeer ik nu mensen tevreden te stellen of God? Of tracht ik mensen te behagen? Als ik nogmensen behaagde, zou ik geen slaaf van Christuszijn.Galaten 1",10,1,Galaten,48.0
|
||
"Want ik maak u bekend, broeders, dat het evan gelie dat door mij verkondigd is, niet is naar demens.",11,1,Galaten,48.0
|
||
"Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van JezusChristus.",12,1,Galaten,48.0
|
||
"U hebt immers gehoord van mijn vroegere wandel in het jodendom: dat ik de gemeente van Goduitermate vervolgde en haar verwoestte,",13,1,Galaten,48.0
|
||
"en in het jodendom meer toenam dan vele leeftijd genoten in mijn geslacht, daar ik een nog groterijveraar was voor de overleveringen van mijn vaderen.",14,1,Galaten,48.0
|
||
"Maar toen het God, die mij vanaf de schoot van mijn moeder afgezonderd en door zijn genadegeroepen heeft, behaagde",15,1,Galaten,48.0
|
||
"zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de volken verkondigde, ging ik terstond niette rade met vlees en bloed,",16,1,Galaten,48.0
|
||
"en ging ook niet op naar Jeruzalem, tot hen die voor mij apostelen waren; maar ik ging weg naarArabie en keerde weer terug naar Damaskus.",17,1,Galaten,48.0
|
||
"Daarna, na drie jaren, ging ik op naar Jeruzalem om met Kefas kennis te maken, en ik bleef vijftiendagen bij hem;",18,1,Galaten,48.0
|
||
"ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer.",19,1,Galaten,48.0
|
||
"Wat ik u schrijf, zie, voor God, ik lieg niet.Galaten 1",20,1,Galaten,48.0
|
||
Daarna kwam ik in de streken van Syrie en Cilicie.,21,1,Galaten,48.0
|
||
"En ik was van gezicht onbekend aan de gemeenten van Judea die in Christus zijn,",22,1,Galaten,48.0
|
||
"en zij hoorden alleen: hij die ons vroeger vervolg de, verkondigt nu het geloof dat hij vroeger verwoestte.",23,1,Galaten,48.0
|
||
En zij verheerlijkten God in mij.Galaten 1,24,1,Galaten,48.0
|
||
Daarna ging ik na verloop van veertien jaar weer op naar Jeruzalem met Barnabas en nam ook Titusmee.,1,1,Galaten,48.0
|
||
"En ik ging op grond van een openbaring op, en ik stelde hun het evangelie voor dat ik onder de volken predik, en afzonderlijk aan hen die in aanzienwaren, opdat ik niet misschien tevergeefs loop ofgelopen heb;",2,1,Galaten,48.0
|
||
"(maar ook werd Titus, die bij mij was, hoewel hij een Griek was niet genoodzaakt zich te latenbesnijden;)",3,1,Galaten,48.0
|
||
"en dat vanwege de binnengeslopen valse broeders, die zich hadden binnengedrongen om onze vrijheid te bespieden die wij in Christus Jezus hebben,met het doel ons tot slavernij te brengen.",4,1,Galaten,48.0
|
||
"Voor hen zijn wij ook geen uur geweken door ons te onderwerpen, opdat de waarheid van het evangelie bij u blijft.",5,1,Galaten,48.0
|
||
"Maar van hen die geacht werden iets te zijn wat zij ook ooit waren, doet er voor mij niets toe: Godneemt de persoon van de mens niet aan, want zijdie in aanzien waren, hebben mij verder nietsmeegedeeld;",6,1,Galaten,48.0
|
||
"integendeel echter, toen zij zagen dat aan mij het evangelie van de onbesnedenen was toevertrouwd,zoals aan Petrus dat van de besnedenen",7,1,Galaten,48.0
|
||
"(want Hij die in Petrus werkte tot het apostelschap van de besnedenen, werkte ook in mij onder devolken),Galaten 2",8,2,Galaten,48.0
|
||
"en toen zij de genade die mij gegeven is, erken den, gaven Jakobus, Kefas en Johannes, die geachtwerden steunpilaren te zijn, mij en Barnabas derechterhand van gemeenschap, opdat wij naar devolken en zij naar de besnedenen gingen;",9,2,Galaten,48.0
|
||
"alleen moesten wij de armen gedenken, wat ik mij daarom ook beijverd heb te doen.",10,2,Galaten,48.0
|
||
"Maar toen Kefas in Antiochie kwam, weerstond ik hem in zijn gezicht, omdat hij te veroordelen was.",11,2,Galaten,48.0
|
||
"Want voordat er enigen van Jakobus kwamen, at hij met die uit de volken; maar toen zij gekomenwaren, onttrok hij zich en zonderde zich af uitvrees voor die uit de besnijdenis;",12,2,Galaten,48.0
|
||
"en met hem huichelden ook de overige Joden, zodat zelfs Barnabas door hun huichelarij werdmeegesleept.",13,2,Galaten,48.0
|
||
"Maar toen ik zag dat zij niet recht wandelden naar de waarheid van het evangelie, zei ik tot Kefas inhet bijzijn van allen: Als u, die een Jood bent, leeftals de volken en niet als de Joden, waarom dwingtu de volken naar joodse wijze te leven?",14,2,Galaten,48.0
|
||
"Wij, van nature Joden en geen zondaars uit de volken,16 die echter weten dat een mens niet gerechtvaar digd wordt op grond van werken van de wet,maar alleen door het geloof in Jezus Christus, ookwij hebben in Christus Jezus geloofd, opdat wijgerechtvaardigd zouden worden op grond vangeloof in Christus en niet op grond van werkenvan de wet, want op grond van werken van de wetzal geen vlees gerechtvaardigd worden.Galaten 2",15,2,Galaten,48.0
|
||
"Maar als wij, terwijl wij trachten in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn geblekenzondaars te zijn, is dan Christus een dienaar vande zonde? Volstrekt niet!",17,2,Galaten,48.0
|
||
"Want als ik wat ik heb afgebroken, weer opbouw, dan betoon ik mijzelf een overtreder.",18,2,Galaten,48.0
|
||
Want ik ben door de wet aan de wet gestorven om voor God te leven.,19,2,Galaten,48.0
|
||
"Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij; en wat ik nu leefin het vlees, leef ik door het geloof in de Zoon vanGod, die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mijheeft overgegeven.",20,2,Galaten,48.0
|
||
"Ik stel de genade van God niet terzijde; want als de gerechtigheid door de wet is, dan is Christuszonder reden gestorven.Galaten 2",21,2,Galaten,48.0
|
||
"O onverstandige Galaten, wie heeft u betoverd, u wie Jezus Christus als gekruisigd voor ogen werdgeschilderd?",1,2,Galaten,48.0
|
||
Dit alleen wil ik van u vernemen: hebt u de Geest ontvangen op grond van werken van de wet of opgrond van de prediking van het geloof?,2,2,Galaten,48.0
|
||
"Bent u zo onverstandig? U bent in de Geest begonnen, wilt u nu in het vlees volmaakt worden?",3,2,Galaten,48.0
|
||
Hebt u tevergeefs zoveel geleden? Als het tenmin ste ook tevergeefs was!,4,2,Galaten,48.0
|
||
"Hij dan die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat op grond van werken van dewet of op grond van de prediking van het geloof?",5,2,Galaten,48.0
|
||
Zoals Abraham God geloofde en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.,6,2,Galaten,48.0
|
||
"Erkent dan, dat zij die op grond van geloof zijn, zonen van Abraham zijn.",7,2,Galaten,48.0
|
||
"De Schrift nu, die voorzag dat God de volken op grond van geloof zou rechtvaardigen, verkondigdetevoren aan Abraham de blijde boodschap: ’In uzullen alle volken gezegend worden’.",8,2,Galaten,48.0
|
||
"Zij die op grond van geloof zijn, worden dus met de gelovige Abraham gezegend.",9,2,Galaten,48.0
|
||
"Want allen die op grond van werken van de wet zijn, zijn onder de vloek; want er staat geschreven: ’Vervloekt is ieder die niet volhardt in alleswat geschreven staat in het boek van de wet, omdat te doen’.Galaten 3",10,3,Galaten,48.0
|
||
"En dat door de wet niemand voor God gerecht vaardigd wordt, is duidelijk, want ’de rechtvaardige zal op grond van geloof leven’.",11,3,Galaten,48.0
|
||
"Maar de wet is niet op grond van geloof, maar ’hij die deze dingen gedaan zal hebben, zal door diedingen leven’.",12,3,Galaten,48.0
|
||
"Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden (want erstaat geschreven: ’Vervloekt is ieder die aan eenhout hangt’),",13,3,Galaten,48.0
|
||
"opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de volken zou komen, opdat wij de belofte van deGeest zouden ontvangen door het geloof.",14,3,Galaten,48.0
|
||
"Broeders, ik spreek naar de mens. Zelfs een ver bond van een mens dat bekrachtigd is, stelt niemand terzijde of voegt er iets aan toe.",15,3,Galaten,48.0
|
||
"Aan Abraham nu werden de beloften gedaan en aan zijn zaad; Hij zegt niet: ’En aan de zaden’, alsvan velen, maar als van een: ’En aan uw zaad’, datis Christus.",16,3,Galaten,48.0
|
||
"En dit zeg ik: een verbond dat vroeger door God bekrachtigd is, maakt de wet die vierhonderddertig jaar later is gekomen niet krachteloos om de belofte te niet te doen.",17,3,Galaten,48.0
|
||
"Want als de erfenis op grond van de wet is, dan is zij niet meer op grond van de belofte; maar Godheeft haar aan Abraham door belofte geschonken.Galaten 3",18,3,Galaten,48.0
|
||
"Waartoe dan de wet? Ter wille van de overtredin gen werd zij er bijgevoegd, totdat het zaad zoukomen waaraan de belofte was gedaan; de wet diedoor engelen werd verordend in de hand van eenmiddelaar.",19,3,Galaten,48.0
|
||
"Een middelaar nu is niet middelaar van een, maar God is een.",20,3,Galaten,48.0
|
||
"Is dan de wet in strijd met de beloften van God? Volstrekt niet! Want als er een wet gegeven wasdie levend kon maken, dan zou de gerechtigheidinderdaad op grond van de wet zijn.",21,3,Galaten,48.0
|
||
"Maar de Schrift heeft alles onder de zonde be sloten, opdat de belofte op grond van geloof inJezus Christus gegeven zou worden aan hen die geloven.",22,3,Galaten,48.0
|
||
"Maar voordat het geloof kwam, waren wij als gevangenen onder de wet, in verzekerde bewaringtot op het geloof dat geopenbaard zou worden.",23,3,Galaten,48.0
|
||
"De wet is dus onze tuchtmeester geweest tot op Christus, opdat wij op grond van geloof gerechtvaardigd zouden worden.",24,3,Galaten,48.0
|
||
"Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een tuchtmeester;",25,3,Galaten,48.0
|
||
want u bent allen zonen van God door het geloof in Christus Jezus.,26,3,Galaten,48.0
|
||
"Want u allen die tot Christus bent gedoopt, hebt Christus aangedaan.",27,3,Galaten,48.0
|
||
"Daar is geen Jood of Griek, daar is geen slaaf of vrije, daar is geen man of vrouw; want u bentallen een in Christus Jezus.Galaten 3",28,3,Galaten,48.0
|
||
"En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en volgens belofte erfgenamen.Galaten 3",29,3,Galaten,48.0
|
||
"Maar ik zeg: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, hoewel hij heeris van alles;",1,3,Galaten,48.0
|
||
maar hij staat onder voogden en rentmeesters tot op de tijd door de vader vooraf bepaald.,2,3,Galaten,48.0
|
||
"Zo waren ook wij, toen wij onmondig waren, in slavernij onder de elementen van de wereld;",3,3,Galaten,48.0
|
||
"maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,",4,3,Galaten,48.0
|
||
"opdat Hij hen die onder de wet waren, vrijkocht, opdat wij het zoonschap zouden ontvangen.",5,3,Galaten,48.0
|
||
"En omdat u zonen bent, heeft God de Geest van zijn Zoon in onze harten uitgezonden, die roept:Abba, Vader!",6,3,Galaten,48.0
|
||
"U bent dus niet meer slaaf, maar zoon; en bent u zoon, dan ook erfgenaam door God.",7,3,Galaten,48.0
|
||
"Maar destijds, toen u God niet kende, hebt u hen gediend die van nature geen goden zijn;",8,3,Galaten,48.0
|
||
"en thans, nu u God kent, ja nog meer, nu u door God gekend bent, hoe wendt u zich weer tot dezwakke en arme elementen, die u weer opnieuwwilt dienen?",9,3,Galaten,48.0
|
||
"U onderhoudt dagen en maanden, tijden en jaren.11 Ik ben bang voor u, dat ik misschien tevergeefs aan u heb gearbeid.Galaten 4",10,4,Galaten,48.0
|
||
"Weest zoals ik, want ook ik ben als u, broeders; ik smeek het u! U hebt mij geen onrecht aangedaan.",12,4,Galaten,48.0
|
||
En u weet dat ik u de eerste maal in lichamelijke zwakheid het evangelie heb verkondigd;,13,4,Galaten,48.0
|
||
"en de verzoeking voor u in mijn lichaam hebt u niet veracht of verafschuwd; maar u nam mij aanals een engel van God, als Christus Jezus.",14,4,Galaten,48.0
|
||
Waarin prees u zich dan gelukkig? Want ik getuig van u dat u zo mogelijk uw ogen uitgerukt en mijgegeven zou hebben.,15,4,Galaten,48.0
|
||
Ben ik dus uw vijand geworden door u de waar heid te zeggen?,16,4,Galaten,48.0
|
||
"Hun ijveren voor u is niet goed; zij willen u van mij afscheiden, opdat u voor hen ijver betoont.",17,4,Galaten,48.0
|
||
"Nu is het goed in het goede altijd ijver te be tonen, en niet alleen wanneer ik bij u ben,",18,4,Galaten,48.0
|
||
"mijn kinderen, van wie ik opnieuw in barensweeen ben, totdat Christus gestalte in u krijgt.",19,4,Galaten,48.0
|
||
"En ik wilde wel dat ik nu bij u was en op een andere toon kon spreken, want ik ben met u teneinde raad.Galaten 4",20,4,Galaten,48.0
|
||
"Zegt mij, u die onder de wet wilt zijn, luistert u niet naar de wet?",21,4,Galaten,48.0
|
||
"Want er staat geschreven dat Abraham twee zonen had, een van de slavin en een van de vrije.",22,4,Galaten,48.0
|
||
Maar die van de slavin was naar het vlees geboren en die van de vrije door de belofte.,23,4,Galaten,48.0
|
||
"Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis. Want dit zijn twee verbonden: het een van deberg Sinai die tot slavernij baart, dat is Hagar.",24,4,Galaten,48.0
|
||
"Hagar nu is de berg Sinai in Arabie en komt over een met het tegenwoordige Jeruzalem, want dit isin slavernij met haar kinderen;",25,4,Galaten,48.0
|
||
"maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder.",26,4,Galaten,48.0
|
||
"Want er staat geschreven: ’Wees vrolijk, onvrucht bare die niet baart, barst los en juich, u die geenbarensweeen hebt, want de kinderen van de eenzame zijn talrijker dan van haar die een manheeft’.",27,4,Galaten,48.0
|
||
"U echter, broeders, bent kinderen van de belofte naar het voorbeeld van Izaak.",28,4,Galaten,48.0
|
||
"Maar zoals destijds hij die naar het vlees geboren was, hem vervolgde die naar de Geest was, zo ooknu.",29,4,Galaten,48.0
|
||
Maar wat zegt de Schrift? ’Drijf de slavin en haar zoon uit; want de zoon van de slavin zal geenszinserven met de zoon van de vrije’.,30,4,Galaten,48.0
|
||
"Daarom, broeders, zijn wij geen kinderen van een slavin, maar van de vrije.Galaten 4",31,4,Galaten,48.0
|
||
Voor de vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt; staat dan vast en laat u niet weer onder een slavenjuk binden.,1,4,Galaten,48.0
|
||
"Zie, ik, Paulus, zeg u, dat als u zich laat besnijden, Christus u niets zal baten.",2,4,Galaten,48.0
|
||
"En nogmaals betuig ik aan ieder mens die zich laat besnijden, dat hij verplicht is de hele wet te houden.",3,4,Galaten,48.0
|
||
"U bent van elke zegen in Christus beroofd, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; u bentvan de genade vervallen.",4,4,Galaten,48.0
|
||
Want wij verwachten door de Geest op grond van geloof de hoop van de gerechtigheid.,5,4,Galaten,48.0
|
||
"Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch onbesneden zijn, maar geloofdat door liefde werkt.",6,4,Galaten,48.0
|
||
"U liep goed; wie heeft u tegengehouden, dat u de waarheid niet zou gehoorzamen?",7,4,Galaten,48.0
|
||
Die overreding is niet uit Hem die u roept.9 Een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg.,8,4,Galaten,48.0
|
||
"Ik vertrouw van u in de Heer, dat u niet anders gezind zult zijn; maar hij die u in verwarringbrengt, zal het oordeel dragen, wie hij ook is.",10,4,Galaten,48.0
|
||
"Maar ik, broeders, als ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik dan nog vervolgd? Dan is immershet struikelblok van het kruis te niet gedaan.",11,4,Galaten,48.0
|
||
"Och, lieten zij die u opstoken zich maar vermin ken!Galaten 5",12,5,Galaten,48.0
|
||
"Want u bent geroepen om vrij te zijn, broeders; gebruikt echter de vrijheid niet als een aanleidingvoor het vlees, maar dient elkaar door de liefde.",13,5,Galaten,48.0
|
||
"Want de hele wet wordt in een woord vervuld, in dit: ’U zult uw naaste liefhebben als uzelf’.",14,5,Galaten,48.0
|
||
"Als u echter elkaar bijt en opeet, kijkt dan uit dat u niet door elkaar verslonden wordt.",15,5,Galaten,48.0
|
||
"Maar ik zeg: wandelt door de Geest, en u zult de begeerte van het vlees geenszins volbrengen.",16,5,Galaten,48.0
|
||
"Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze staan tegenoverelkaar, opdat u niet doet wat u wilt.",17,5,Galaten,48.0
|
||
"Maar als u door de Geest geleid wordt, dan bent u niet onder de wet.",18,5,Galaten,48.0
|
||
"Nu is het duidelijk wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid,",19,5,Galaten,48.0
|
||
"afgodendienst, toverij, vijandschappen, twist, jaloersheid, toorn, partijzucht, tweedracht, sekten,",20,5,Galaten,48.0
|
||
"afgunst, moorden, dronkenschappen, zwelgpartij en en dergelijke; waarvan ik u tevoren zeg, zoals ikook tevoren heb gezegd, dat wie zulke dingenbedrijven, Gods koninkrijk niet zullen beerven.",21,5,Galaten,48.0
|
||
"Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.",22,5,Galaten,48.0
|
||
Tegen zulke dingen is geen wet.Galaten 5,23,5,Galaten,48.0
|
||
"Maar zij die van Christus Jezus zijn, hebben het vlees met de hartstochten en de begeerten gekruisigd.",24,5,Galaten,48.0
|
||
"Als wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest wandelen.",25,5,Galaten,48.0
|
||
"Laten wij niet streven naar ijdele eer, terwijl wij elkaar tergen en afgunstig zijn op elkaar.Galaten 5",26,5,Galaten,48.0
|
||
"Broeders, zelfs als iemand door een overtreding over vallen wordt, brengt u die geestelijk bent zo iemandterecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende opuzelf, opdat ook u niet in verzoeking komt.",1,5,Galaten,48.0
|
||
"Draagt elkaars lasten, en zo zult u de wet van Christus vervullen.",2,5,Galaten,48.0
|
||
"Want als iemand meent iets te zijn, terwijl hij niets is, dan misleidt hij zichzelf.",3,5,Galaten,48.0
|
||
"Maar laat ieder zijn eigen werk beproeven, en dan zal hij alleen wat hemzelf betreft zijn roem hebbenen niet wat de ander betreft;",4,5,Galaten,48.0
|
||
want ieder zal zijn eigen pak dragen.,5,5,Galaten,48.0
|
||
"En laat hij die in het woord wordt onderwezen, hem die onderwijst van alle goede dingen meedelen.",6,5,Galaten,48.0
|
||
"Dwaalt niet, God laat zich niet bespotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten.",7,5,Galaten,48.0
|
||
"Want wie voor zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie voor de Geestzaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.",8,5,Galaten,48.0
|
||
"Maar laten wij niet moedeloos worden in goed doen; want te gelegener tijd zullen wij oogsten,als wij niet verslappen.",9,5,Galaten,48.0
|
||
"Laten wij dus, wanneer wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar het meest aan de huisgenoten van het geloof.",10,5,Galaten,48.0
|
||
"Ziet, wat een lange brief ik u geschreven heb met mijn eigen hand!",11,5,Galaten,48.0
|
||
"Allen die zich naar het vlees mooi willen voordoen, die dwingen u zich te laten besnijden, alleen omniet vervolgd te worden om het kruis van Christus.Galaten 6",12,6,Galaten,48.0
|
||
"Want ook zij die zich hebben laten besnijden, hou den de wet niet; maar zij willen dat u zich laatbesnijden, opdat zij in uw vlees roemen.",13,6,Galaten,48.0
|
||
"Maar ik wil volstrekt niet roemen dan alleen in het kruis van onze Heer Jezus Christus, door Wie voormij de wereld gekruisigd is en ik voor de wereld.",14,6,Galaten,48.0
|
||
"Want noch besnijdenis is iets, noch onbesneden zijn, maar een nieuwe schepping.",15,6,Galaten,48.0
|
||
"En allen die naar deze regel zullen wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en over hetIsrael van God.",16,6,Galaten,48.0
|
||
"Overigens, laat niemand mij lastig vallen, want ik draag de merktekens van Jezus in mijn lichaam.",17,6,Galaten,48.0
|
||
"De genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen.Galaten 6",18,6,Galaten,48.0
|
||
"Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, aan de heiligen en getrouwen in ChristusJezus die in Efeze zijn:",1,6,Galaten,48.0
|
||
genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.,2,6,Galaten,48.0
|
||
"Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten in Christus,",3,6,Galaten,48.0
|
||
"zoals Hij ons in Hem heeft uitverkoren voor de grondlegging van de wereld, opdat wij heilig enonberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde,",4,6,Galaten,48.0
|
||
"terwijl Hij ons tevoren door Jezus Christus tot het zoonschap voor Zichzelf bestemd heeft, naar hetwelbehagen van zijn wil,",5,6,Galaten,48.0
|
||
"tot lof van de heerlijkheid van zijn genade, waar mee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde,",6,6,Galaten,48.0
|
||
"in Wie wij de verlossing hebben door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom van zijn genade,",7,6,Galaten,48.0
|
||
waarmee Hij jegens ons overvloedig is geweest in alle wijsheid en inzicht;,8,6,Galaten,48.0
|
||
"daar Hij ons de verborgenheid van zijn wil bekend heeft gemaakt, naar zijn welbehagen,",9,6,Galaten,48.0
|
||
"dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aan gaande de bedeling van de volheid der tijden, omalles wat in de hemelen en wat op de aarde isonder een hoofd samen te brengen in Christus;Efeziërs 1",10,1,Efeziërs,49.0
|
||
"in Hem, in Wie wij ook erfgenamen zijn geworden, waartoe wij tevoren bestemd waren naar het voornemen van Hem die alles werkt naar de raad vanzijn wil,",11,1,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat wij zouden zijn tot lof van zijn heerlijkheid, wij die vooraf in Christus hebben gehoopt;",12,1,Efeziërs,49.0
|
||
"in Wie ook u, toen u het woord van de waarheid, het evangelie van uw behoudenis, hebt gehoord in Wie u ook, toen u geloofd hebt, verzegeld bentmet de Heilige Geest van de belofte,",13,1,Efeziërs,49.0
|
||
"die het onderpand is van onze erfenis, tot de ver lossing van de verkregen bezitting, tot lof van zijnheerlijkheid.",14,1,Efeziërs,49.0
|
||
"Daarom ook, daar ik gehoord heb van het geloof in de Heer Jezus dat onder u is, en van de liefdedie u hebt tot alle heiligen,",15,1,Efeziërs,49.0
|
||
"houd ik niet op voor u te danken, terwijl ik u gedenk in mijn gebeden,",16,1,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid enopenbaring geeft in de kennis van Hem,",17,1,Efeziërs,49.0
|
||
"verlichte ogen van uw hart, opdat u weet wat de hoop van zijn roeping is, wat de rijkdom is van deheerlijkheid van zijn erfenis in de heiligen,",18,1,Efeziërs,49.0
|
||
"en wat de uitnemende grootte van zijn kracht is jegens ons die geloven, naar de werking van demacht van zijn sterkte,Efeziërs 1",19,1,Efeziërs,49.0
|
||
"die Hij heeft gewerkt in Christus door Hem uit de doden op te wekken en Hem aan zijn rechterhandte zetten in de hemelse gewesten,",20,1,Efeziërs,49.0
|
||
"boven alle overheid, gezag, kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen indeze, maar ook in de toekomstige eeuw.",21,1,Efeziërs,49.0
|
||
"En Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente,",22,1,Efeziërs,49.0
|
||
"die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult.Efeziërs 1",23,1,Efeziërs,49.0
|
||
"En u heeft God opgewekt, toen u dood was in uw overtredingen en zonden,",1,1,Efeziërs,49.0
|
||
"waarin u vroeger hebt gewandeld overeenkomstig de tijdgeest van deze wereld, overeenkomstig deoverste van de macht der lucht, van de geest dienu werkt in de zonen van de ongehoorzaamheid,",2,1,Efeziërs,49.0
|
||
"onder wie ook wij allen vroeger verkeerden in de begeerten van ons vlees, toen wij de wil dedenvan het vlees en van de gedachten; en wij warenvan nature kinderen van de toorn, evenals de overigen.",3,1,Efeziërs,49.0
|
||
"Maar God, die rijk is aan barmhartigheid, heeft ons vanwege zijn grote liefde waarmee Hij onsheeft liefgehad,",4,1,Efeziërs,49.0
|
||
"toen ook wij dood waren in de overtredingen, levend gemaakt met Christus (uit genade bent ubehouden),",5,1,Efeziërs,49.0
|
||
"en heeft ons mee opgewekt en mee doen zitten in de hemelse gewesten in Christus Jezus,",6,1,Efeziërs,49.0
|
||
opdat Hij in de komende eeuwen de uitnemende rijkdom van zijn genade zou betonen in goedertierenheid over ons in Christus Jezus.,7,1,Efeziërs,49.0
|
||
"Want uit genade bent u behouden, door het geloof; en dat niet uit u, het is de gave van God;",8,1,Efeziërs,49.0
|
||
"niet op grond van werken, opdat niemand roemt.",9,1,Efeziërs,49.0
|
||
"Want wij zijn zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, die God tevoren heeftbereid, opdat wij daarin zouden wandelen.Efeziërs 2",10,2,Efeziërs,49.0
|
||
"Daarom bedenkt dat u, die vroeger de volken in het vlees was en onbesneden werd genoemd doorde zogenaamde besnijdenis die in het vlees methanden gebeurt,",11,2,Efeziërs,49.0
|
||
"dat u in die tijd zonder Christus was, vreemd aan het burgerschap van Israel en vreemdelingen vande verbonden der belofte, terwijl u geen hoop haden zonder God was in de wereld.",12,2,Efeziërs,49.0
|
||
"Maar nu, in Christus Jezus, bent u die vroeger veraf was, nabij gekomen door het bloed vanChristus.",13,2,Efeziërs,49.0
|
||
"Want Hij is onze vrede, die die beiden een gemaakt en de scheidsmuur van de omheiningweggebroken heeft,",14,2,Efeziërs,49.0
|
||
"toen Hij in zijn vlees de vijandschap, de wet van de geboden die in inzettingen bestaat, te nietgedaan had, opdat Hij die twee in Zichzelf tot eennieuwe mens zou scheppen, vrede makend,",15,2,Efeziërs,49.0
|
||
"en die beiden in een lichaam met God zou verzoe nen door het kruis, terwijl Hij daardoor de vijandschap gedood heeft.",16,2,Efeziërs,49.0
|
||
"En Hij is gekomen en heeft vrede verkondigd aan u die veraf was, en vrede aan hen die nabij waren.",17,2,Efeziërs,49.0
|
||
Want door Hem hebben wij beiden in een Geest de toegang tot de Vader.,18,2,Efeziërs,49.0
|
||
"Dus bent u geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar u bent medeburgers van de heiligenen huisgenoten van God,Efeziërs 2",19,2,Efeziërs,49.0
|
||
"opgebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus Christus Zelf hoeksteenis,",20,2,Efeziërs,49.0
|
||
"in Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, opgroeit tot een heilige tempel in de Heer;",21,2,Efeziërs,49.0
|
||
in Wie ook u mee opgebouwd wordt tot een woonplaats van God in de Geest.Efeziërs 2,22,2,Efeziërs,49.0
|
||
"Daarom ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus voor u, de volken...",1,2,Efeziërs,49.0
|
||
"(waar u immers hebt gehoord van het rentmees terschap van de genade van God, mij voor u gegeven,",2,2,Efeziërs,49.0
|
||
dat mij door openbaring de verborgenheid is bekend gemaakt zoals ik tevoren in het kortgeschreven heb;,3,2,Efeziërs,49.0
|
||
"daardoor kunt u, als u dit leest, mijn inzicht opmerken in de verborgenheid van Christus ",4,2,Efeziërs,49.0
|
||
"die in andere geslachten de zonen van de mensen niet bekend is gemaakt, zoals zij nu in de Geestgeopenbaard is aan zijn heilige apostelen en profeten:",5,2,Efeziërs,49.0
|
||
"dat zij uit de volken medeerfgenamen zijn en medeingelijfden en mededeelgenoten van debelofte in Christus Jezus door het evangelie,",6,2,Efeziërs,49.0
|
||
"waarvan ik een dienaar ben geworden naar de gave van de genade van God, die mij gegeven isnaar de werking van zijn kracht.",7,2,Efeziërs,49.0
|
||
"Mij, de allergeringste van alle heiligen, is deze genade gegeven om de onnaspeurlijke rijkdom vanChristus onder de volken te verkondigen,",8,2,Efeziërs,49.0
|
||
"en voor allen in het licht te stellen wat het rent meesterschap is van de verborgenheid die van alleeeuwen verborgen was in God, die alle dingengeschapen heeft;",9,2,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat nu aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten door de gemeente de veelvoudige wijsheid van God bekend gemaakt wordt,Efeziërs 3",10,3,Efeziërs,49.0
|
||
"naar het eeuwig voornemen dat Hij heeft opgevat in Christus Jezus onze Heer,",11,3,Efeziërs,49.0
|
||
in Wie wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem.,12,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Daarom vraag ik u niet moedeloos te worden door mijn verdrukkingen voor u, die uw heerlijkheidzijn.",13,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Om deze oorzaak buig ik mijn knieen voor de Vader van onze Heer Jezus Christus,",14,3,Efeziërs,49.0
|
||
"naar Wie elke familie in hemelen en op aarde wordt genoemd,",15,3,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat Hij naar de rijkdom van zijn heerlijkheid u geeft door zijn Geest met kracht gesterkt te worden naar de innerlijke mens,",16,3,Efeziërs,49.0
|
||
"zodat Christus door het geloof in uw harten woont, terwijl u in de liefde geworteld en gegrondbent;",17,3,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat u ten volle in staat bent te begrijpen met alle heiligen, wat de breedte, lengte, hoogte endiepte is,",18,3,Efeziërs,49.0
|
||
"en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld wordt tot de helevolheid van God.",19,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Hem nu, die in staat is zeer overvloedig te doen boven alles wat wij bidden of denken, naar dekracht die in ons werkt,",20,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus, tot in alle geslachten van alle eeuwigheid! Amen.Efeziërs 3",21,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Ik vermaan u dan, ik, de gevangene in de Heer, dat u wandelt waardig de roeping waarmee u bentgeroepen,",1,3,Efeziërs,49.0
|
||
terwijl u in alle nederigheid en zachtmoedigheid met lankmoedigheid elkaar in liefde verdraagt,2,3,Efeziërs,49.0
|
||
en u beijvert de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede:,3,3,Efeziërs,49.0
|
||
"een lichaam en een Geest, zoals u ook geroepen bent in een hoop van uw roeping;",4,3,Efeziërs,49.0
|
||
"een Heer, een geloof, een doop;6 een God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.",5,3,Efeziërs,49.0
|
||
Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus.,7,3,Efeziërs,49.0
|
||
Daarom zegt Hij: ’Opgevaren naar de hoge heeft Hij de gevangenschap gevangen genomen enheeft de mensen gaven gegeven’.,8,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Dit nu: Hij is opgevaren, wat is het anders dan dat Hij ook is neergedaald naar de lagere delen van deaarde?",9,3,Efeziërs,49.0
|
||
"Hij die is neergedaald, is ook Degene die is opge varen boven alle hemelen, opdat Hij alles zou vervullen.",10,3,Efeziërs,49.0
|
||
"En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, anderen als evangelisten,anderen als herders en leraars,",11,3,Efeziërs,49.0
|
||
"om de heiligen te volmaken, tot het werk van de bediening, tot de opbouwing van het lichaam vanChristus;Efeziërs 4",12,4,Efeziërs,49.0
|
||
"totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, toteen volwassen man, tot de maat van de volgroeidheid van de volheid van Christus,",13,4,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat wij niet meer onmondigen zijn, heen en weer bewogen en rondgedreven door elke windvan de leer, door bedriegerij van de mensen, doorhun sluwheid om door listen te doen dwalen,",14,4,Efeziërs,49.0
|
||
"maar terwijl wij de waarheid vasthouden in liefde, in alles opgroeien tot Hem die het hoofd is,Christus,",15,4,Efeziërs,49.0
|
||
"uit Wie het hele lichaam, samengevoegd en ver bonden door elk gewricht dat de ondersteuningverleent naar de werking die elk deel is toegemeten, de groei van het lichaam bewerkt tot opbouwing van zichzelf in liefde.",16,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Dit nu zeg en betuig ik in de Heer, dat u niet meer moet wandelen evenals de volken wandelen in devruchteloosheid van hun denken,",17,4,Efeziërs,49.0
|
||
"verduisterd in hun verstand, vreemd aan het leven van God, wegens de onwetendheid die in hen is,wegens de verharding van hun hart.",18,4,Efeziërs,49.0
|
||
Afgestompt in hun gevoelens hebben zij zich over gegeven aan de losbandigheid om alle onreinheidgretig te bedrijven.,19,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Maar zo hebt u Christus niet geleerd,21 waar u Hem immers hebt gehoord en in Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is:Efeziërs 4",20,4,Efeziërs,49.0
|
||
"dat u, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens hebt afgelegd, die ten verderve gaat overeenkomstig zijn bedriegelijke begeerten,",22,4,Efeziërs,49.0
|
||
"en vernieuwd bent in de geest van uw denken,24 en de nieuwe mens hebt aangedaan, die overeen komstig God geschapen is in ware gerechtigheiden heiligheid.",23,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Legt daarom de leugen af en spreekt de waarheid, ieder met zijn naaste, want wij zijn leden vanelkaar.",25,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Wordt toornig, en zondigt niet; laat de zon over uw toorn niet ondergaan;",26,4,Efeziërs,49.0
|
||
"en geeft de duivel geen plaats.28 Laat hij die een dief was, niet meer stelen, maar veeleer arbeiden en met zijn eigen handen hetgoede werken, opdat hij kan meedelen aan hemdie gebrek heeft.",27,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Laat geen vuil woord uit uw mond komen, maar veeleer een dat goed is tot opbouwing waar datnodig is, opdat het genade geeft aan hen diehoren.",29,4,Efeziërs,49.0
|
||
"En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.",30,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Laat alle bitterheid, gramschap, toorn, geschreeuw en lastering uit uw midden worden weggedaanmet alle boosheid.",31,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Maar weest jegens elkaar goedertieren, welgezind, elkaar vergevend, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.Efeziërs 4",32,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Weest dan navolgers van God, als geliefde kinde ren,",1,4,Efeziërs,49.0
|
||
"en wandelt in liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgegevenals een offerande en een slachtoffer voor God toteen welriekende reuk.",2,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Maar laat hoererij en alle onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet genoemd worden, zoals het heiligen past,",3,4,Efeziërs,49.0
|
||
"alsook oneerbaarheid, en zotte praat of lichtzinni ge taal, die niet gepast zijn, maar veeleer dankzegging.",4,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Want dit weet en erkent u, dat geen hoereerder, onreine of hebzuchtige, dat is een afgodendienaar,erfdeel heeft in het koninkrijk van Christus en vanGod.",5,4,Efeziërs,49.0
|
||
Laat niemand u bedriegen met zinloze woorden; want om deze dingen komt de toorn van God overde zonen van de ongehoorzaamheid.,6,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Weest dus hun mededeelgenoten niet;8 want vroeger was u duisternis, maar nu bent u licht in de Heer; wandelt als kinderen van het licht",7,4,Efeziërs,49.0
|
||
"(want de vrucht van het licht bestaat in alle goed heid en gerechtigheid en waarheid),",9,4,Efeziërs,49.0
|
||
"terwijl u beproeft wat de Heer welbehaaglijk is.11 En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken van de duisternis, maar stelt ze veeleer aande kaak.",10,4,Efeziërs,49.0
|
||
"Want wat in het geheim door hen gedaan wordt, is zelfs schandelijk om te zeggen.Efeziërs 5",12,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Alle dingen echter, als zij door het licht aan de kaak gesteld zijn, worden openbaar; want het ishet licht dat alles openbaar maakt.",13,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.",14,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Kijk dus nauwkeurig uit hoe u wandelt, niet als onwijzen maar als wijzen,",15,5,Efeziërs,49.0
|
||
"terwijl u de geschikte gelegenheid ten volle uit buit, want de dagen zijn boos.",16,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Weest daarom niet onverstandig, maar verstaat wat de wil van de Heer is.",17,5,Efeziërs,49.0
|
||
"En wordt niet dronken van wijn, waarin losbandig heid is, maar wordt vervuld met de Geest,",18,5,Efeziërs,49.0
|
||
"en spreekt tot elkaar in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingend en jubelend in uwhart tot de Heer,",19,5,Efeziërs,49.0
|
||
"en dankt te allen tijde voor alles de God en Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus,",20,5,Efeziërs,49.0
|
||
en weest elkaar onderdanig in de vrees van Christus.,21,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig als aan de Heer,",22,5,Efeziërs,49.0
|
||
"want de man is het hoofd van de vrouw, evenals ook Christus het hoofd is van de gemeente: Hij isde Behouder van het lichaam.",23,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Maar zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo ook de vrouwen aan hun mannen in alles.",24,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelfvoor haar heeft overgegeven,Efeziërs 5",25,5,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord,",26,5,Efeziërs,49.0
|
||
"opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heer lijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maaropdat zij heilig en onberispelijk zou zijn.",27,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Zo behoren ook de mannen hun eigen vrouwen lief te hebben als hun eigen lichamen. Wie zijneigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.",28,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, evenals ookChristus de gemeente.",29,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Want wij zijn leden van zijn lichaam, van zijn vlees en van zijn gebeente.",30,5,Efeziërs,49.0
|
||
"‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die tweezullen tot een vlees zijn’.",31,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Deze verborgenheid is groot, maar ik doel op Christus en op de gemeente.",32,5,Efeziërs,49.0
|
||
"In elk geval, ook u, laat ieder van u zijn eigen vrouw zo liefhebben als zichzelf; en de vrouwmoet ontzag hebben voor haar man.Efeziërs 5",33,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam in de Heer, want dat is terecht.",1,5,Efeziërs,49.0
|
||
"‘Eer uw vader en uw moeder’, dit is het eerste gebod met een belofte:",2,5,Efeziërs,49.0
|
||
‘opdat het u goed gaat en u lang leeft op de aarde’.,3,5,Efeziërs,49.0
|
||
"En u, vaders, prikkelt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de tucht en vermaning vande Heer.",4,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Slaven, weest uw heren naar het vlees gehoorzaam met vrees en beven, in eenvoud van uw hart, alsaan Christus;",5,5,Efeziërs,49.0
|
||
"niet met ogendienst, als mensenbehagers, maar als slaven van Christus, die de wil van God van hartedoen,",6,5,Efeziërs,49.0
|
||
die met bereidwilligheid slavendienst doen als aan de Heer en niet aan mensen;,7,5,Efeziërs,49.0
|
||
"daar u weet dat ieder, hetzij slaaf of vrije, het goede dat hij zal doen, van de Heer zal terugontvangen.",8,5,Efeziërs,49.0
|
||
"En u, heren, doet hetzelfde jegens hen en laat het dreigen na. U weet immers, dat zowel hun als uwHeer in de hemelen is, en dat bij Hem geen aanzien des persoons is.",9,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Overigens, sterkt u in de Heer en in de kracht van zijn sterkte.",10,5,Efeziërs,49.0
|
||
"Doet de hele wapenrusting van God aan, om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel.Efeziërs 6",11,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Want onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen dewereldbeheersers van deze duisternis, tegen degeestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten.",12,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Neemt daarom de hele wapenrusting van God op, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag enom, na alles volbracht te hebben, stand te houden.",13,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Houdt dan stand, uw lendenen omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van degerechtigheid,",14,6,Efeziërs,49.0
|
||
"en de voeten geschoeid met de toerusting van het evangelie van de vrede,",15,6,Efeziërs,49.0
|
||
"terwijl u bovenal het schild van het geloof hebt opgenomen, waarmee u al de brandende pijlenvan de boze zult kunnen uitblussen.",16,6,Efeziërs,49.0
|
||
"En neemt de helm van de behoudenis en het zwaard van de Geest, dat is het woord van God,",17,6,Efeziërs,49.0
|
||
"terwijl u te allen tijde bidt in de Geest met alle gebed en smeking, en daartoe waakt met alle volharding en smeking voor alle heiligen,",18,6,Efeziërs,49.0
|
||
"en voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord gegeven mag worden om met vrijmoedigheid de verborgenheid van het evangeliebekend te maken",19,6,Efeziërs,49.0
|
||
"waarvoor ik een gezant ben in een keten opdat ik daarover vrijmoedig spreek, zoals ik moet spreken.Efeziërs 6",20,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Opdat ook u mijn omstandigheden weet, hoe het met mij gaat, zal Tychicus, de geliefde broeder entrouwe dienaar in de Heer, u alles bekend maken;",21,6,Efeziërs,49.0
|
||
"daarom juist heb ik hem naar u toe gezonden, opdat u onze omstandigheden weet en hij uw harten vertroost.",22,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Vrede zij de broeders en liefde met geloof, van God de Vader en van de Heer Jezus Christus.",23,6,Efeziërs,49.0
|
||
De genade zij met allen die onze Heer Jezus Christus in onvergankelijkheid liefhebben.Efeziërs 6,24,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Paulus en Timotheus, slaven van Christus Jezus, aan alle heiligen in Christus Jezus die in Filippizijn, met de opzieners en dienaars;",1,6,Efeziërs,49.0
|
||
genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.,2,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Ik dank mijn God, telkens als ik u gedenk,4 altijd in elk gebed van mij voor u allen met blijd schap biddend,",3,6,Efeziërs,49.0
|
||
wegens uw gemeenschap met het evangelie van de eerste dag af tot nu toe;,5,6,Efeziërs,49.0
|
||
"in dit vertrouwen, dat Hij die een goed werk in u begonnen is, het ook zal voltooien tot op de dagvan Christus Jezus.",6,6,Efeziërs,49.0
|
||
"Het is immers terecht dat ik dit van u allen denk, omdat u mij in uw hart hebt, en u allen, zowel inmijn gevangenschap als in de verdediging enbevestiging van het evangelie, mededeelgenotenbent van mijn genade.",7,6,Efeziërs,49.0
|
||
Want God is mijn getuige hoezeer ik naar u allen verlang met het hart van Christus Jezus.,8,6,Efeziërs,49.0
|
||
"En dit bid ik, dat uw liefde nog meer en meer mag overvloeien in kennis en alle inzicht,",9,6,Efeziërs,49.0
|
||
"om te beproeven wat het beste is, opdat u zuiver en onberispelijk bent tegen de dag van Christus,",10,6,Efeziërs,49.0
|
||
"vervuld met de vrucht van de gerechtigheid die door Jezus Christus is, tot heerlijkheid en lof vanGod.Filippiërs 1",11,1,Filippiërs,50.0
|
||
"En ik wil dat u weet, broeders, dat mijn omstan digheden veeleer tot bevordering van het evangelie hebben gediend,",12,1,Filippiërs,50.0
|
||
zodat in het hele pretorium en aan alle overigen duidelijk is geworden dat ik in gevangenschap benom Christus’ wil;,13,1,Filippiërs,50.0
|
||
"en dat de meesten van de broeders in de Heer ver trouwen hebben gekregen door mijn gevangenschap, om des te overvloediger het woord vanGod zonder vrees te durven spreken.",14,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Wel prediken ook sommigen Christus uit afgunst en twist, maar sommigen ook met goede bedoelingen.",15,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Dezen wel uit liefde, daar zij weten dat ik tot ver dediging van het evangelie ben gesteld;",16,1,Filippiërs,50.0
|
||
"maar de anderen verkondigen Christus uit partij zucht, niet zuiver, met de bedoeling verdrukkingaan mijn gevangenschap toe te voegen.",17,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Wat doet het ertoe? In elk geval wordt op allerlei wijze, hetzij onder een voorwendsel, hetzij inwaarheid, Christus verkondigd; en daarin verblijdik mij, ja, zal ik mij ook verblijden.",18,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Want ik weet, dat dit mij tot behoudenis zal strek ken door uw gebed en de bijstand van de Geestvan Jezus Christus;",19,1,Filippiërs,50.0
|
||
"volgens mijn reikhalzende verwachting en hoop, dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat met alle vrijmoedigheid zoals altijdook nu Christus wordt groot gemaakt in mijnlichaam, hetzij door het leven, hetzij door de dood.Filippiërs 1",20,1,Filippiërs,50.0
|
||
Want te leven is voor mij Christus en te sterven is winst.,21,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Maar moet ik blijven leven in het vlees, dan is dat voor mij de moeite waard, en wat ik moet kiezen,weet ik niet;",22,1,Filippiërs,50.0
|
||
"maar ik word van beide kanten gedrongen: ik ver lang ernaar heen te gaan en met Christus te zijn,want dit is verreweg het beste;",23,1,Filippiërs,50.0
|
||
maar in het vlees te blijven is nodiger ter wille van u.,24,1,Filippiërs,50.0
|
||
En in dit vertrouwen weet ik dat ik zal blijven en bij u allen zal blijven tot uw bevordering en blijdschap van het geloof;,25,1,Filippiërs,50.0
|
||
"opdat uw roem nog overvloediger is in Christus Jezus door mij, doordat ik weer bij u ben.",26,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Alleen, wandelt waardig het evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ikafwezig ben, ik uw omstandigheden hoor, dat uvast staat in een geest, terwijl u een van ziel meestrijdt met het geloof van het evangelie",27,1,Filippiërs,50.0
|
||
"en u in geen enkel opzicht door de tegenstanders laat afschrikken. Voor hen is dit een bewijs vanverderf, maar voor u van behoudenis, en dat vanGodswege.",28,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Want u is het geschonken, ten aanzien van Christus, niet allen in Hem te geloven, maar ookvoor Hem te lijden,",29,1,Filippiërs,50.0
|
||
daar u dezelfde strijd hebt die u in mij hebt gezien en nu van mij hoort.Filippiërs 1,30,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Als er dan enige vertroosting in Christus, als er enige troost van de liefde, als er enige gemeenschap van de Geest, als er enige genegenheid enontferming is,",1,1,Filippiërs,50.0
|
||
"maakt dan mijn blijdschap volkomen door hetzelf de te bedenken, terwijl u dezelfde liefde hebt,eenstemmig bent, het ene bedenkt.",2,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Doet niets uit partijzucht of uit ijdele roem, maar laat elk in nederigheid de ander uitnemender achten dan zichzelf;",3,1,Filippiërs,50.0
|
||
"laat ieder niet alleen op zijn eigen belangen, maar ieder ook op die van anderen zien.",4,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Want laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was,",5,1,Filippiërs,50.0
|
||
"die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn,",6,1,Filippiërs,50.0
|
||
"maar Zichzelf ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend.",7,1,Filippiërs,50.0
|
||
"En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot dedood, ja, tot de kruisdood.",8,1,Filippiërs,50.0
|
||
"Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naamis,",9,1,Filippiërs,50.0
|
||
"opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en dieonder de aarde zijn,",10,1,Filippiërs,50.0
|
||
"en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader.Filippiërs 2",11,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoor zaamd hebt, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veel meer in mijn afwezigheid,bewerkt uw eigen behoudenis met vrees en beven;",12,2,Filippiërs,50.0
|
||
"want het is God die in u werkt, zowel het willen als het werken, om zijn welbehagen.",13,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Doet alles zonder mopperen en tegenspreken,15 opdat u onberispelijk en rein bent, onbesproken kinderen van God temidden van een krom en verdraaid geslacht, waaronder u schijnt als lichten inde wereld,",14,2,Filippiërs,50.0
|
||
"terwijl u het woord van het leven vertoont, mij tot roem tegen de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs gelopen of tevergeefs gearbeid heb.",16,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Maar ook al word ik als een drankoffer uitgegoten over de offerande en bediening van uw geloof,dan verblijd ik mij, en ik verblijd mij met u allen.",17,2,Filippiërs,50.0
|
||
"En u evenzo, verblijdt u, en verblijdt u met mij.19 Maar ik hoop in de Heer Jezus Timotheus spoedig naar u toe te zenden, opdat ook ik welgemoedmag zijn als ik uw omstandigheden weet.",18,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Want ik heb niemand van gelijke gezindheid als hij, die zo trouw uw belangen zal behartigen,",20,2,Filippiërs,50.0
|
||
"want allen zoeken hun eigen belang, niet dat van Jezus Christus.",21,2,Filippiërs,50.0
|
||
"En u kent zijn beproefdheid, dat hij, zoals een kind zijn vader, met mij in het evangelie heeft gediend.Filippiërs 2",22,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Hem nu hoop ik onmiddellijk te zenden, zodra ik mijn omstandigheden heb overzien.",23,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Maar ik vertrouw in de Heer, dat ik ook zelf spoe dig zal komen.",24,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Maar ik vond het nodig Epafroditus, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, maar uw gezanten bedienaar in mijn behoefte, naar u toe te zenden,",25,2,Filippiërs,50.0
|
||
daar hij zeer naar u allen verlangde en verontrust was omdat u had gehoord dat hij ziek was.,26,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Want hij is ook ziek geweest, de dood nabij, maar God heeft Zich over Hem erbarmd, en niet alleenover hem maar ook over mij, opdat ik niet droefheid op droefheid had.",27,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Daarom heb ik hem met des te meer spoed gezon den, opdat u, als u hem ziet, zich weer verblijdten ik minder bedroefd ben.",28,2,Filippiërs,50.0
|
||
Ontvangt hem dan in de Heer met alle blijdschap en houdt zulke mannen in ere;,29,2,Filippiërs,50.0
|
||
"want om het werk van Christus is hij de dood nabij gekomen, doordat hij zijn leven heeft gewaagd omaan te vullen wat aan uw dienstbetoon jegens mijontbrak.Filippiërs 2",30,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Overigens, mijn broeders, verblijdt u in de Heer. Dezelfde dingen aan u te schrijven is voor mij nietvervelend en u geeft het zekerheid.",1,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Kijkt uit voor de honden, kijkt uit voor de boze arbeiders, kijkt uit voor de versnijdenis.",2,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Want wij zijn de besnijdenis, wij die God dienen door de Geest van God, en in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen;",3,2,Filippiërs,50.0
|
||
"hoewel ik reden heb op vlees te vertrouwen. Als iemand anders meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer:",4,2,Filippiërs,50.0
|
||
"besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israel, van de stam van Benjamin,",5,2,Filippiërs,50.0
|
||
"een Hebreeer uit de Hebreeen; wat de wet betreft een farizeeer; wat de ijver betreft een vervolgervan de gemeente; wat de gerechtigheid betreft diein de wet is, onberispelijk.",6,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Maar wat winst voor mij was, heb ik om Christus’ wil schade geacht.",7,2,Filippiërs,50.0
|
||
"Jazeker, ik acht ook alles schade te zijn om de uit nemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijnHeer, om Wie ik de schade van alles heb geledenen het als vuilnis acht, opdat ik Christus mag winnen",8,2,Filippiërs,50.0
|
||
"en in Hem bevonden word, niet in het bezit van mijn gerechtigheid die uit de wet is, maar van diewelke door het geloof in Christus is, de gerechtigheid die uit God is, gegrond op het geloof;Filippiërs 3",9,3,Filippiërs,50.0
|
||
"om Hem te kennen en de kracht van zijn opstan ding en de gemeenschap aan zijn lijden, terwijl ikaan zijn dood gelijkvormig word,",10,3,Filippiërs,50.0
|
||
om hoe dan ook te komen tot de opstanding uit de doden.,11,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben; maar ik jaag ernaar, of ik het ook mocht grijpen,omdat ik door Christus Jezus ook begrepen ben.",12,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Broeders, ik houd het er niet voor, het zelf gegre pen te hebben,",13,3,Filippiërs,50.0
|
||
"maar een ding doe ik: terwijl ik vergeet wat achter is en mij uitstrek naar wat voor is, jaag ik in derichting van het doel naar de prijs van de hemelseroeping van God in Christus Jezus.",14,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Voor zover wij dan volmaakt zijn, laten wij zo gezind zijn; en als u anders gezind bent, God zal uook dat openbaren.",15,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Waartoe wij echter gekomen zijn, laten wij in het zelfde spoor verder wandelen.",16,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Weest samen mijn navolgers, broeders, en ziet op hen die zo wandelen als u ons tot voorbeeld hebt.",17,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Want velen wandelen, van wie ik u dikwijls heb gezegd en nu ook wenend zeg, dat zij de vijandenvan het kruis van Christus zijn;",18,3,Filippiërs,50.0
|
||
"hun einde is het verderf, hun God is de buik en hun heerlijkheid is in hun schande; zij bedenkende aardse dingen.",19,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten,Filippiërs 3",20,3,Filippiërs,50.0
|
||
"die het lichaam van onze vernedering zal verande ren tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijnheerlijkheid, naar de werking van de macht die Hijheeft om ook alles aan Zich te onderwerpen.Filippiërs 3",21,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Daarom, mijn geliefde broeders, naar wie ik ook verlang, mijn blijdschap en kroon, staat zo vast inde Heer, geliefden!",1,3,Filippiërs,50.0
|
||
Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik eens gezind te zijn in de Heer.,2,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Ja, ik vraag ook u, trouwe metgezel, wees hun behulpzaam die met mij hebben gestreden in hetevangelie, samen met Clemens en mijn overigemedearbeiders, van wie de namen in het boek vanhet leven staan.",3,3,Filippiërs,50.0
|
||
Verblijdt u altijd in de Heer! Nog eens zal ik zeg gen: Verblijdt u!,4,3,Filippiërs,50.0
|
||
Laat uw inschikkelijkheid aan alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij.,5,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Weest in niets bezorgd, maar laat in alles, door gebed en smeking met dankzegging, uw verlangens bekend worden bij God.",6,3,Filippiërs,50.0
|
||
"En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaren inChristus Jezus.",7,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Overigens, broeders, al wat waar, al wat eerzaam, al wat rechtvaardig, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, als er enige deugd en alser enige lof is, bedenkt dat.",8,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Wat u geleerd, ontvangen, gehoord en gezien hebt in mij, doet dat; en de God van de vrede zal met u zijn.",9,3,Filippiërs,50.0
|
||
"Ik heb er mij echter bijzonder over verblijd in de Heer, dat u eindelijk weer eens uw denken aan mijverlevendigd hebt; u hebt weliswaar aan mijgedacht, maar u had de gelegenheid niet.Filippiërs 4",10,4,Filippiërs,50.0
|
||
Ik zeg dit niet omdat ik gebrek lijd; want ik heb geleerd tevreden te zijn met de omstandighedenwaarin ik ben.,11,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Ik weet vernederd te worden, ik weet ook over vloed te hebben; in elk opzicht en in alles ben ikingewijd, zowel in verzadigd zijn als in honger lijden, zowel in overvloed hebben als in gebrek lijden.",12,4,Filippiërs,50.0
|
||
Ik vermag alles door Hem die mij kracht geeft.14 Toch hebt u er goed aan gedaan deel te nemen aan mijn verdrukking.,13,4,Filippiërs,50.0
|
||
"U weet ook zelf, Filippiers, dat in het begin van het evangelie, toen ik van Macedonie was vertrokken, geen gemeente in rekening van uitgave enontvangst met mij in verbinding heeft gestaan danu alleen.",15,4,Filippiërs,50.0
|
||
Want ook in Thessalonika hebt u mij eenmaal en andermaal voor mijn behoefte gezonden.,16,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die rijkelijk op uw rekening komt.",17,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Maar ik heb alles en heb overvloed; ik heb volop, nu ik van Epafroditus het door u gezondene hebontvangen: een welriekende reuk, een aangenaam,God welbehaaglijk offer.",18,4,Filippiërs,50.0
|
||
Maar mijn God zal in al uw behoefte voorzien naar zijn rijkdom in heerlijkheid in Christus Jezus.,19,4,Filippiërs,50.0
|
||
Onze God en Vader nu zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen.,20,4,Filippiërs,50.0
|
||
Groet elke heilige in Christus Jezus. U groeten de broeders die bij mij zijn.Filippiërs 4,21,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Alle heiligen groeten u, en vooral zij die tot het huis van de keizer behoren.",22,4,Filippiërs,50.0
|
||
De genade van de Heer Jezus Christus zij met uw geest. Amen.Filippiërs 4,23,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Timotheus, de broeder,",1,4,Filippiërs,50.0
|
||
aan de heilige en trouwe broeders in Christus in Kolosse: genade zij u en vrede van God onzeVader.,2,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Wij danken de God en Vader van onze Heer Jezus Christus altijd, als wij voor u bidden,",3,4,Filippiërs,50.0
|
||
"daar wij hebben gehoord van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde die u hebt voor alleheiligen,",4,4,Filippiërs,50.0
|
||
om de hoop die voor u is weggelegd in de heme len. Daarvan hebt u tevoren gehoord door hetwoord van de waarheid van het evangelie,5,4,Filippiërs,50.0
|
||
"dat tot u gekomen is, zoals het ook in de hele wereld vrucht draagt en groeit, evenals ook onderu, van de dag af dat u het hebt gehoord en degenade van God in waarheid hebt erkend.",6,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Zo hebt u het geleerd van Epafras, onze geliefde medeslaaf, die een trouw dienaar van Christusvoor u is,",7,4,Filippiërs,50.0
|
||
die ons ook uw liefde in de Geest bekend heeft gemaakt.,8,4,Filippiërs,50.0
|
||
"Daarom houden ook wij, van de dag af dat wij ervan gehoord hebben, niet op voor u te biddenen te vragen, dat u vervuld mag worden met dekennis van zijn wil, in alle wijsheid en geestelijkinzicht,",9,4,Filippiërs,50.0
|
||
"om de Heer waardig te wandelen tot al zijn wel behagen, terwijl u in alle goed werk vrucht draagt en opgroeit door de kennis van God,Kolossers 1",10,1,Kolossers,51.0
|
||
"met alle kracht bekrachtigd, naar de sterkte van zijn heerlijkheid, tot alle volharding en lankmoedigheid, met blijdschap,",11,1,Kolossers,51.0
|
||
"terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van deheiligen in het licht;",12,1,Kolossers,51.0
|
||
"die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon vanzijn liefde,",13,1,Kolossers,51.0
|
||
"in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden.",14,1,Kolossers,51.0
|
||
"Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerst geborene van de hele schepping,",15,1,Kolossers,51.0
|
||
"want in Hem zijn alle dingen geschapen in de hemelen en op de aarde, de zichtbare en deonzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen,hetzij overheden, hetzij machten: alle dingen zijndoor Hem en tot Hem geschapen.",16,1,Kolossers,51.0
|
||
En Hij is voor alle dingen en alle dingen bestaan samen in Hem.,17,1,Kolossers,51.0
|
||
"En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij die het begin is, de eerstgeborene uit dedoden, opdat Hij in alle dingen de eerste plaatszou innemen.",18,1,Kolossers,51.0
|
||
Want het behaagde de hele Volheid in Hem te wonen,19,1,Kolossers,51.0
|
||
"en door Hem alle dingen tot Zichzelf te verzoenen, na vrede gemaakt te hebben door het bloed vanzijn kruis, door Hem, hetzij de dingen op de aarde,hetzij de dingen in de hemelen.Kolossers 1",20,1,Kolossers,51.0
|
||
"En u, die er vroeger vreemd aan was en vijandig gezind was door uw boze werken, heeft Hij echternu verzoend",21,1,Kolossers,51.0
|
||
"in het lichaam van zijn vlees door de dood, om u hei lig, onberispelijk en onstraffelijk voor Zich te stellen;",22,1,Kolossers,51.0
|
||
"als u namelijk blijft in het geloof, gegrond en vast, en zich niet laat afbrengen van de hoop van hetevangelie dat u gehoord hebt, dat gepredikt is inde hele schepping die onder de hemel is, waarvanik, Paulus, een dienaar geworden ben.",23,1,Kolossers,51.0
|
||
"Thans verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vul in mijn vlees aan wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus voor zijn lichaam, dat is degemeente,",24,1,Kolossers,51.0
|
||
"waarvan ik een dienaar geworden ben overeen komstig het rentmeesterschap van God dat mijgegeven is voor u, om het woord van God te voleindigen:",25,1,Kolossers,51.0
|
||
"de verborgenheid, die van alle eeuwen en geslach ten verborgen is geweest, maar die nu geopenbaard is aan zijn heiligen.",26,1,Kolossers,51.0
|
||
"Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, dehoop van de heerlijkheid.",27,1,Kolossers,51.0
|
||
"Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid,om iedere mens volmaakt te stellen in Christus.",28,1,Kolossers,51.0
|
||
"Hiervoor arbeid ik ook onder strijd naar zijn wer king, die in mij werkt met kracht.Kolossers 1",29,1,Kolossers,51.0
|
||
"Want ik wil dat u weet, wat een strijd ik heb voor u en voor hen in Laodicea, en voor allen die mijnaangezicht in het vlees niet hebben gezien;",1,1,Kolossers,51.0
|
||
"opdat hun harten vertroost worden en zij samen gevoegd zijn in liefde en tot alle rijkdom van devolle zekerheid van het inzicht, tot kennis van deverborgenheid van God de Vader, Christus,",2,1,Kolossers,51.0
|
||
in Wie al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn.,3,1,Kolossers,51.0
|
||
"Dit zeg ik, opdat niemand u met overredende taal misleidt.",4,1,Kolossers,51.0
|
||
"Want al ben ik ook naar het lichaam afwezig, toch ben ik in de geest bij u en verblijd mij bij het zienvan uw orde en de vastheid van uw geloof inChristus.",5,1,Kolossers,51.0
|
||
"Zoals u dan Christus Jezus, de Heer, ontvangen hebt, wandelt in Hem,",6,1,Kolossers,51.0
|
||
"terwijl u geworteld bent en opgebouwd wordt in Hem en bevestigd wordt in het geloof, zoals u isgeleerd, daarin overvloeiend met dankzegging.",7,1,Kolossers,51.0
|
||
"Kijkt u uit, dat er niemand is die u tot prooi maakt door de wijsbegeerte en door ijdel bedrog volgensde overlevering van de mensen, volgens de elementen van de wereld, en niet volgens Christus.",8,1,Kolossers,51.0
|
||
"Want in Hem woont de hele volheid van de Godheid lichamelijk,",9,1,Kolossers,51.0
|
||
"en u bent voleindigd in Hem, die het hoofd is van alle overheid en gezag.Kolossers 2",10,2,Kolossers,51.0
|
||
"In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis, niet met handen verricht, in het uittrekken van hetlichaam van het vlees, in de besnijdenis vanChristus,",11,2,Kolossers,51.0
|
||
"met Hem begraven in de doop. In Hem bent u ook mee opgewekt door het geloof in de werking vanGod, die Hem uit de doden heeft opgewekt.",12,2,Kolossers,51.0
|
||
"En u, toen u dood was in de overtredingen en in de onbesnedenheid van uw vlees, u heeft Hij meelevend gemaakt met Hem, terwijl Hij ons alle overtredingen vergeven heeft;",13,2,Kolossers,51.0
|
||
"de schuldbrief die tegen ons getuigde door zijn inzettingen en die onze tegenstander was, heeftHij uitgewist en die uit de weg geruimd door dezeaan het kruis te nagelen.",14,2,Kolossers,51.0
|
||
En Hij heeft de overheden en de machten ontwa pend en openlijk tentoongesteld en door het kruisover hen getriomfeerd.,15,2,Kolossers,51.0
|
||
"Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drin ken of op het punt van een feest of nieuwe maanof sabbatten,",16,2,Kolossers,51.0
|
||
"die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus.",17,2,Kolossers,51.0
|
||
"Laat niemand u de prijs ontzeggen, doordat hij behagen schept in nederigheid en engelenverering, ingewijd in wat hij gezien heeft, zonderreden opgeblazen door het denken van zijn vlees,Kolossers 2",18,2,Kolossers,51.0
|
||
"terwijl hij niet vasthoudt aan het hoofd, uit Wie het hele lichaam, door zijn gewrichten en bandenondersteund en verbonden, opgroeit met de groeivan God.",19,2,Kolossers,51.0
|
||
"Als u met Christus aan de elementen van de wereld bent afgestorven, waarom onderwerpt uzich, alsof u in de wereld leeft, aan inzettingen:",20,2,Kolossers,51.0
|
||
"raak niet en smaak niet en roer niet aan?22 (dingen die alle door het gebruik te niet gaan), naar de geboden en leringen van de mensen,",21,2,Kolossers,51.0
|
||
"(dingen die wel een schijn van wijsheid hebben in eigenwillige verering en nederigheid en gestrengheid tegen het lichaam, daaraan geen enkele eerbewijzend) tot bevrediging van het vlees.Kolossers 2",23,2,Kolossers,51.0
|
||
"Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezetenaan Gods rechterhand.",1,2,Kolossers,51.0
|
||
"Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.",2,2,Kolossers,51.0
|
||
Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.,3,2,Kolossers,51.0
|
||
"Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden inheerlijkheid.",4,2,Kolossers,51.0
|
||
"Doodt dan uw leden die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die afgodendienst is,",5,2,Kolossers,51.0
|
||
om welke dingen de toorn van God komt over de zonen van de ongehoorzaamheid.,6,2,Kolossers,51.0
|
||
"Ook u hebt vroeger onder hen gewandeld, toen u daarin leefde.",7,2,Kolossers,51.0
|
||
"Maar nu, legt ook u dit alles af: toorn, kwaadheid, boosheid, laster, vuile taal uit uw mond.",8,2,Kolossers,51.0
|
||
"Liegt niet tegen elkaar, daar u de oude mens met zijn daden hebt uitgedaan",9,2,Kolossers,51.0
|
||
"en de nieuwe hebt aangedaan, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het beeld van Hem die hemgeschapen heeft.",10,2,Kolossers,51.0
|
||
"Daarin is niet Griek en Jood, besnijdenis en onbe snedenheid, barbaar, Scyth, slaaf, vrije; maarChristus is alles en in allen.Kolossers 3",11,3,Kolossers,51.0
|
||
"Doet dan aan als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden: innige ontferming, goedertierenheid,nederigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid,",12,3,Kolossers,51.0
|
||
"elkaar verdragend en elkaar vergevend, als de een tegen de ander een verwijt heeft; zoals ookChristus u vergeven heeft, zo ook u.",13,3,Kolossers,51.0
|
||
"En boven dit alles de liefde, dat is de band van de volmaaktheid.",14,3,Kolossers,51.0
|
||
"En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in een lichaam, in uw harten heersen; en weest dankbaar.",15,3,Kolossers,51.0
|
||
"Laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijstmet psalmen, lofzangen en geestelijke liederen enin de genade zingt in uw harten voor God.",16,3,Kolossers,51.0
|
||
"En al wat u doet, in woord of in werk, doet alles in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God de Vaderdoor Hem dankt.",17,3,Kolossers,51.0
|
||
"Vrouwen, weest aan uw mannen onderdanig, zoals het betaamt in de Heer,",18,3,Kolossers,51.0
|
||
"Mannen, hebt uw vrouwen lief en weest niet bitter tegen hen.",19,3,Kolossers,51.0
|
||
"Kinderen, weest jullie ouders in alles gehoorzaam, want dit is welbehaaglijk in de Heer.",20,3,Kolossers,51.0
|
||
"Vaders, irriteert uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.",21,3,Kolossers,51.0
|
||
"Slaven, weest uw heren naar het vlees in alles gehoorzaam, niet met ogendienst, als mensenbehagers, maar in eenvoud van hart, in vrees voor deHeer.Kolossers 3",22,3,Kolossers,51.0
|
||
"Wat u ook doet, doet het van harte, als voor de Heer en niet voor mensen,",23,3,Kolossers,51.0
|
||
daar u weet dat u van de Heer als vergelding de erfenis zult ontvangen: u dient de Heer Christus.,24,3,Kolossers,51.0
|
||
"Want wie onrecht doet, zal het onrecht dat hij gedaan heeft, terugontvangen; en er is geen aanzien des persoons.Kolossers 3",25,3,Kolossers,51.0
|
||
"Heren, geeft aan uw slaven wat rechtvaardig en billijk is, daar u weet dat ook u een Heer in dehemel hebt.",1,3,Kolossers,51.0
|
||
"Volhardt in het gebed, terwijl u daarin waakzaam bent met dankzegging",2,3,Kolossers,51.0
|
||
"en tevens voor ons bidt, dat God ons een deur voor het woord opent, om over de verborgenheidvan Christus te spreken, ter wille waarvan ik ookgevangen ben;",3,3,Kolossers,51.0
|
||
"opdat ik die zo openbaar als ik behoor te spreken.5 Wandelt in wijsheid tegenover hen die buiten zijn, terwijl u de geschikte gelegenheid ten volle uitbuit.",4,3,Kolossers,51.0
|
||
"Laat uw woord altijd in genade zijn, met zout besprengd, opdat u weet hoe u iedereen moetantwoorden.",6,3,Kolossers,51.0
|
||
"Alles wat mij aangaat zal Tychicus, de geliefde broeder en trouwe dienaar en medeslaaf in deHeer, u bekend maken.",7,3,Kolossers,51.0
|
||
"Daarom juist heb ik hem naar u toe gezonden, opdat u onze omstandigheden verneemt en hij uwharten vertroost,",8,3,Kolossers,51.0
|
||
"samen met Onesimus, de trouwe en geliefde broe der, die een van u is. Zij zullen u bekend makenmet alle omstandigheden hier.",9,3,Kolossers,51.0
|
||
"U groet Aristarchus, mijn medegevangene, en Markus, de neef van Barnabas, over wie u bevelenontvangen hebt (als hij bij u komt, ontvangt hem),Kolossers 4",10,4,Kolossers,51.0
|
||
"en Jezus, genaamd Justus, die uit de besnijdenis zijn. Alleen dezen zijn medearbeiders geweest voorhet koninkrijk van God, die mij tot troost geweestzijn.",11,4,Kolossers,51.0
|
||
"U groet Epafras, die een van u is, een slaaf van Christus Jezus, die altijd voor u strijdt in de gebeden dat u mag vaststaan, volmaakt en ten volleverzekerd in de hele wil van God.",12,4,Kolossers,51.0
|
||
"Want ik getuig van hem, dat hij veel moeite doet voor u en voor hen in Laodicea en hen inHierapolis.",13,4,Kolossers,51.0
|
||
"U groet Lukas, de geliefde arts, en Demas.15 Groet de broeders in Laodicea, en Nymfa, en de gemeente in haar huis.",14,4,Kolossers,51.0
|
||
"En wanneer de brief bij u is gelezen, zorgt er dan voor dat hij ook wordt gelezen in de gemeentevan de Laodiceeers en dat ook u die uit Laodicealeest.",16,4,Kolossers,51.0
|
||
"En zegt aan Archippus: Let erop, dat u de bedie ning die u in de Heer hebt ontvangen, ook vervult.",17,4,Kolossers,51.0
|
||
"De groet met de hand van mij, Paulus. Denkt aan mijn gevangenschap. De genade zij met u.Kolossers 4",18,4,Kolossers,51.0
|
||
"Paulus, Silvanus en Timotheus aan de gemeente van de Thessalonikers in God de Vader en de HeerJezus Christus: genade zij u en vrede!",1,4,Kolossers,51.0
|
||
"Wij danken God altijd voor u allen, terwijl wij u gedenken in onze gebeden,",2,4,Kolossers,51.0
|
||
"onophoudelijk gedachtig aan uw werk van het geloof en uw arbeid van de liefde en uw volharding van de hoop op onze Heer Jezus Christus,tegenover onze God en Vader,",3,4,Kolossers,51.0
|
||
"daar wij weten, door God geliefde broeders, dat u uitverkoren bent.",4,4,Kolossers,51.0
|
||
"Want ons evangelie kwam tot u niet alleen in woord, maar ook in kracht en in de Heilige Geesten in zeer volle zekerheid; u weet immers hoe wijonder u geweest zijn ter wille van u.",5,4,Kolossers,51.0
|
||
"En u bent navolgers geworden van ons en van de Heer, nadat u het woord aangenomen hebt onderveel verdrukking, met blijdschap van de HeiligeGeest,",6,4,Kolossers,51.0
|
||
zodat u een voorbeeld bent geworden voor alle gelovigen in Macedonie en in Achaje.,7,4,Kolossers,51.0
|
||
"Want van u uit heeft het woord van de Heer weer klonken, niet alleen in Macedonie en in Achaje,maar in elke plaats is uw geloof jegens God uitgegaan, zodat wij daarvan niets hoeven te zeggen;",8,4,Kolossers,51.0
|
||
"want zelf vertellen zij van ons welke ingang wij bij u hadden, en hoe u zich van de afgoden tot Godhebt bekeerd om de levende en waarachtige Godte dienen1 Thessalonikers 1",9,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redtvan de komende toorn.1 Thessalonikers 1",10,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want u weet zelf, broeders, dat onze ingang bij u niet vergeefs is geweest;",1,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"maar hoewel wij tevoren hadden geleden en ons smaadheid was aangedaan in Filippi, zoals u weet,hebben wij vrijmoedigheid in onze God gehad omtot u onder veel strijd over het evangelie van Godte spreken.",2,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want onze vermaning was niet uit bedrog, noch uit onreinheid, noch met list.",3,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar zoals wij door God beproefd zijn bevonden dat ons het evangelie zou worden toevertrouwd,zo spreken wij, niet alsof wij mensen behagen,maar God die onze harten beproeft.",4,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want wij waren nooit met vleiende taal bij u, zoals u weet, noch met een hebzuchtig voorwendsel;God is getuige!",5,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Ook zochten wij geen heerlijkheid van mensen, noch van u, noch van anderen, hoewel wij alsapostelen van Christus u tot last hadden kunnenzijn;",6,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"maar wij waren vriendelijk in uw midden, zoals een voedende moeder haar eigen kinderen koestert.",7,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Zo wilden wij, in onze grote genegenheid voor u, u niet alleen graag het evangelie van God, maarook onze eigen levens meedelen, omdat u ons liefgeworden was.",8,1,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want u herinnert zich, broeders, onze arbeid en onze moeite. Terwijl wij nacht en dag werkten omniemand van u een last op te leggen, hebben wij uhet evangelie van God gepredikt.1 Thessalonikers 2",9,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"U bent getuigen, alsook God, hoe heilig, recht vaardig en onberispelijk wij ons onder u diegelooft, hebben gedragen.",10,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"U weet immers hoe wij, als een vader zijn eigen kinderen, ieder van u vermaanden en vertroostten,",11,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"en betuigden dat u zou wandelen God waardig, die u roept tot zijn eigen koninkrijk en heerlijkheid.",12,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"En daarom ook danken wij God onophoudelijk, dat u, toen u van ons het woord van de prediking vanGod hebt ontvangen, het hebt aangenomen nietals een woord van mensen, maar, zoals het waarlijk is, als Gods woord, dat ook werkt in u diegelooft.",13,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want u, broeders, bent navolgers geworden van de gemeenten van God die in Judea zijn inChristus Jezus, omdat ook u van uw eigen landgenoten hetzelfde hebt gelden zoals ook zij van deJoden,",14,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"die zowel de Heer Jezus als de profeten gedood en ons verdreven hebben. Ook behagen zij God nieten zijn tegen alle mensen,",15,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
terwijl zij ons verhinderen tot de volken te spreken opdat zij behouden worden; zodat zij altijd demaat van hun zonden vol maken. Maar de toorn isover hen gekomen tot het einde toe.,16,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar wij, broeders, die voor een korte tijd, wat het gezicht, niet wat het hart betreft, van uberoofd waren, hebben ons met groot verlangendes te overvloediger beijverd uw gezicht te zien.1 Thessalonikers 2",17,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Daarom hebben wij ik, Paulus namelijk een en andermaal tot u willen komen, en de satan heefthet ons verhinderd.",18,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
Want wat is onze hoop of blijdschap of kroon van de roem? Bent u niet juist tegenover onze HeerJezus bij zijn komst?,19,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
U bent immers onze heerlijkheid en blijdschap.1 Thessalonikers 2,20,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Daarom, omdat wij het niet langer uithielden, hebben wij goed gevonden alleen in Athene achterte blijven",1,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"en zonden wij Timotheus, onze broeder en Gods medearbeider in het evangelie van Christus, om ute versterken en te vermanen aangaande uwgeloof;",2,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
opdat niemand wankelt in deze verdrukkingen. (Want zelf weet u dat wij daartoe bestemd zijn;,3,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"immers, toen wij bij u waren, zeiden wij u van tevoren dat wij verdrukt zouden worden, zoals hetook is gebeurd, en u weet het.)",4,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Daarom ook heb ik, omdat ik het niet langer uit hield, hem gezonden om van uw geloof te weten,of de verzoeker u misschien ook verzocht had enonze arbeid vergeefs was geworden.",5,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar nu is Timotheus van u tot ons gekomen en heeft ons de blijde boodschap gebracht van uwgeloof en uw liefde, en dat u ons altijd in goedeherinnering houdt en verlangt ons te zien, zoalsook wij u.",6,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Daarom, broeders, zijn wij in al onze nood en ver drukking over u vertroost door uw geloof;",7,2,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"want nu leven wij, als u vaststaat in de Heer.9 Want welke dank kunnen wij God voor u vergel den, wegens al de blijdschap, waarmee wij ons omu verblijden voor onze God?1 Thessalonikers 3",8,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
terwijl wij nacht en dag zeer overvloedig bidden dat wij uw gezicht mogen zien en voltooien wataan uw geloof ontbreekt.,10,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
Maar onze God en Vader Zelf en onze Heer Jezus Christus moge onze weg tot u banen!,11,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar u moge de Heer doen toenemen en over vloedig zijn in de liefde tot elkaar en tot allen,zoals ook wij tot u;",12,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
opdat Hij uw harten versterkt om onberispelijk te zijn in heiligheid voor onze God en Vader bij dekomst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.Amen.1 Thessalonikers 3,13,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Overigens nu, broeders, vragen en vermanen wij u in de Heer Jezus Christus, dat, zoals u van onshebt ontvangen hoe u moet wandelen en Godbehagen, zoals u ook wandelt, u daarin nog meerzult toenemen.",1,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
Want u weet welke bevelen wij u hebben gegeven door de Heer Jezus.,2,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u zich onthoudt van de hoererij;",3,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
dat ieder van u zijn eigen vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid,4,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"(niet in begerige hartstocht, zoals de volken die God niet kennen)",5,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"en dat men zijn broeder geen onrecht aandoet en hem bedriegt in die zaak; want de Heer is eenwreker van dit alles, zoals wij u ook vroegergezegd en ernstig betuigd hebben.",6,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging.",7,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Daarom, wie dit veracht, veracht niet een mens, maar God, die u ook zijn Heilige Geest heeft gegeven.",8,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Wat nu de broederliefde betreft, hierover hebt u niet nodig dat wij u schrijven; want zelf bent udoor God onderwezen om elkaar lief te hebben;",9,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"want u doet dan ook jegens alle broeders in heel Macedonie. Maar wij vermanen u, broeders, daarinnog overvloediger te zijn",10,3,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"en er een eer in te stellen rustig te zijn en uw eigen zaken te behartigen en met uw eigen handen te werken, zoals wij u hebben bevolen,1 Thessalonikers 4",11,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
opdat u betamelijk wandelt tegenover hen die bui ten zijn en van niemand iets nodig hebt.,12,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broe ders, wat betreft hen die ontslapen, opdat u nietbedroefd bent, zoals ook de overigen die geenhoop hebben.",13,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezusontslapenen met Hem brengen.",14,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"(Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, levenden die overblijven tot dekomst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen voorgaan.",15,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuinvan God neerdalen van de hemel; en de doden inChristus zullen eerst opstaan;",16,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen deHeer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijdmet de Heer zijn.",17,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
Vertroost daarom elkaar met deze woorden.)1 Thessalonikers 4,18,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, hebt u niet nodig dat u geschrevenwordt.",1,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
Want u weet zelf nauwkeurig dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.,2,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komenzoals de barensnood over een zwangere, en zij zullen geenszins ontkomen.",3,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar u, broeders, bent niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen;",4,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
want u bent allen zonen van het licht en zonen van de dag. Wij zijn niet van de nacht of van deduisternis.,5,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Laten wij dus niet slapen zoals de overigen, maar laten wij waken en nuchter zijn.",6,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Want zij die slapen, slapen ‘s nachts en zij die dronken zijn, zijn ‘s nachts dronken.",7,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Maar laten wij die van de dag zijn, nuchter zijn, terwijl wij het borstharnas van het geloof en deliefde aangedaan hebben, en als helm de hoop vande behoudenis;",8,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de behoudenis door onzeHeer Jezus Christus,",9,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"die voor ons is gestorven, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem leven.",10,4,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Daarom, vermaant elkaar en bouwt elkaar op, zoals u ook doet.1 Thessalonikers 5",11,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Wij nu vragen u, broeders, hen te erkennen die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer enu terechtwijzen,",12,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
en hen zeer hoog te achten in liefde om hun werk. Houdt vrede onder elkaar.,13,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"En wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregel den terecht, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen.",14,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Ziet toe dat niet iemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaagt altijd naar het goedeen voor elkaar en voor allen.",15,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Verblijdt u altijd.17 Bidt onophoudelijk.18 Dankt in alles, want dit is de wil van God in Christus Jezus jegens u.",16,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Blust de Geest niet uit.20 Veracht de profetieen niet,21 maar beproeft alles, behoudt het goede.22 Onthoudt u van elke vorm van kwaad.23 Moge nu de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen en moge geheel uw geest en ziel enlichaam onberispelijk worden bewaard bij dekomst van onze Heer Jezus Christus.",19,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Hij die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.25 Broeders, bidt ook voor ons.26 Groet al de broeders met een heilige kus.27 Ik bezweer u bij de Heer, dat de brief aan alle hei lige broeders wordt voorgelezen.",24,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u. Amen.1 Thessalonikers 5,28,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Paulus, Silvanus en Timotheus aan de gemeente van de Thessalonikers in God onze Vader en deHeer Jezus Christus:",1,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.,2,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Wij behoren God altijd te danken voor u, broeders, zoals het betaamt, omdat uw geloof zich zeer vermeerdert en de liefde van ieder van u allen totelkaar toeneemt,",3,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
zodat wij zelf in u roemen in de gemeenten van God over uw volharding en geloof onder al uwvervolgingen en verdrukkingen die u verdraagt:,4,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"een bewijs van het rechtvaardig oordeel van God, dat u het koninkrijk van God waard geacht wordt,waarvoor u ook lijdt;",5,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"daar het rechtvaardig is bij God, aan hen die u verdrukken, verdrukking te vergelden,",6,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"en aan u die verdrukt wordt, rust met ons bij de openbaring van de Heer Jezus van de hemel metde engelen van zijn kracht,",7,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"in vlammend vuur, als Hij wraak brengt over hen die God niet kennen en over hen die het evangelievan onze Heer Jezus niet gehoorzamen.",8,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
"Zij zullen als straf lijden het eeuwig verderf, ver wijderd van het aangezicht van de Heer en van deheerlijkheid van zijn sterkte,",9,5,1 Thessalonikers,52.0
|
||
wanneer Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en bewonderd te wordenin allen die hebben geloofd; want ons getuigenisaan u is geloofd geworden.2 Thessalonikers 1,10,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Daarom bidden wij ook altijd voor u, dat onze God u de roeping waard acht en alle welbehagen vanzijn goedheid en het werk van het geloof in krachtvervult,",11,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"opdat de naam van onze Heer Jezus verheerlijkt wordt in u en u in Hem, naar de genade van onzeGod en van de Heer Jezus Christus.2 Thessalonikers 1",12,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Wij vragen u echter, broeders, in verband met de komst van onze Heer Jezus Christus en onze bijeenvergadering tot Hem,",1,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"dat u niet zo snel in uw denken geschokt of ver schrikt wordt, noch door geest, noch door woord,noch door brief als van ons, alsof de dag van deHeer al aangebroken zou zijn.",2,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Laat niemand u op enigerlei wijze bedriegen, want die komt niet als niet eerst de afval gekomen is ende mens van de zonde geopenbaard is, de zoonvan het verderf,",3,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"die zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij inde tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoontdat hij God is.",4,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Herinnert u zich niet dat ik u dit gezegd heb, toen ik nog bij u was?",5,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"En nu, u weet wat hem tegenhoudt, opdat hij ge openbaard wordt op zijn tijd.",6,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Want de verborgenheid van de wetteloosheid werkt al. Alleen hij die nu tegenhoudt, blijft totdathij weggenomen wordt.",7,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijnmond en ten niet doen door de verschijning vanzijn komst;",8,1,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van deleugen,2 Thessalonikers 2",9,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde totde waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden.",10,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"En daarom zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven,",11,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.",12,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Maar wij behoren God altijd te danken voor u, door de Heer geliefde broeders, dat God u als eerstelingen heeft verkoren tot behoudenis, in heiliging van de Geest en geloof van de waarheid,",13,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"waartoe Hij u door ons evangelie ook geroepen heeft, tot verkrijging van de heerlijkheid van onzeHeer Jezus Christus.",14,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Daarom, broeders, staat vast en houdt de inzettin gen die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onze brief.",15,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"En moge onze Heer Jezus Christus Zelf, en God onze Vader die ons heeft liefgehad en ons eeuwigevertroosting en goede hoop door genade heeftgegeven,",16,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
uw harten vertroostten en u versterken in alle goed werk en woord.2 Thessalonikers 2,17,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Overigens, broeders, bidt voor ons, dat het woord van de Heer zijn voortgang heeft en verheerlijktwordt, zoals ook bij u,",1,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
en dat wij gered worden van de onbehoorlijke en boze mensen. Want trouw is niet het deel vanallen;,2,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"maar de Heer is trouw, die u zal versterken en bewaren voor de boze.",3,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Maar wij vertrouwen van u in de Heer, dat u en doet en zult doen wat wij bevelen.",4,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
De Heer nu moge uw harten richten tot de liefde van God en tot de volharding van Christus.,5,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van onze Heer Jezus Christus, dat u zich onttrekt aaniedere broeder die ongeregeld wandelt, en nietnaar de inzetting die zij van ons ontvangen hebben.",6,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
Want u weet zelf hoe men ons moet navolgen omdat wij ons onder u niet ongeregeld gedragenhebben;,7,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"wij hebben bij niemand brood voor niets gegeten, maar met arbeid en moeite werkten wij nacht endag om niemand van u een last op te leggen.",8,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Niet dat wij er geen recht toe hebben, maar om onszelf aan u tot voorbeeld te stellen, opdat u onsnavolgt.",9,2,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Immers, toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen: Als iemand niet wil werken, zal hij ookniet eten.2 Thessalonikers 3",10,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen door niet te werken, maar zich metandere zaken te bemoeien.",11,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Zulke mensen nu bevelen en vermanen wij in de Heer Jezus Christus, dat zij rustig werkend huneigen brood eten.",12,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Maar u, broeders, moet niet moedeloos worden in goeddoen.",13,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Maar als iemand ons woord door de brief niet gehoorzaamt, tekent hem en gaat niet met hemom, opdat hij beschaamd wordt;",14,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"beschouwt hem echter niet als een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder.",15,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
Moge nu de Heer van de vrede Zelf u altijd op elke manier de vrede geven. De Heer zij met uallen.,16,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"De groet met de hand van mij, Paulus, wat een teken is in elke brief: zo schrijf ik.",17,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u allen. Amen.2 Thessalonikers 3,18,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Paulus, apostel van Christus Jezus naar het bevel van God, onze Heiland, en van Christus Jezus,onze hoop,",1,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"aan Timotheus, mijn echt kind in het geloof: ge nade, barmhartigheid en vrede van God de Vader en van Christus Jezus, onze Heer.",2,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Blijf, zoals ik je toen ik naar Macedonie reisde aan gespoord heb, nog in Efeze, om sommigen tebevelen geen andere leer te brengen",3,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"en zich niet bezig te houden met fabels en einde loze geslachtsregisters, die veeleer twistvragen totgevolg hebben dan Gods rentmeesterschap dat inhet geloof is.",4,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
Het doel nu van het bevel is liefde uit een rein hart en uit een goed geweten en uit een ongeveinsd geloof.,5,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
Sommigen zijn daarvan afgeweken en hebben zich gewend tot zinloos gepraat.,6,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Zij willen leraars van de wet zijn, zonder te begrij pen hetzij wat zij zeggen of waarover zij zich zostellig uitspreken.",7,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"Maar wij weten dat de wet goed is als iemand haar wettig gebruikt,",8,3,2 Thessalonikers,53.0
|
||
"doordat hij dit weet dat de wet niet bestemd is voor een rechtvaardige, maar voor wettelozen enweerspannigen, voor goddelozen en zondaars,voor onheiligen en ongoddelijken, voor vadermoorders en moedermoorders, voor doodslagers,1 Timotheüs 1",9,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"hoereerders, hen die bij mannen liggen, mensen rovers, leugenaars, meinedigen en al wat verderingaat tegen de gezonde leer,",10,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
volgens het evangelie van de heerlijkheid van de gelukkige God dat mij is toevertrouwd.,11,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik dank Christus Jezus, onze Heer, die mij kracht gegeven heeft, dat Hij mij trouw heeft geacht,daar Hij mij in de bediening gesteld heeft,",12,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"mij die vroeger een lasteraar, een vervolger en een smader was; maar mij is barmhartigheid bewezen,omdat ik het onwetend heb gedaan, in ongeloof;",13,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"en de genade van onze Heer is meer dan overvloe dig geweest met geloof en liefde, die in ChristusJezus is.",14,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Het woord is betrouwbaar en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld is gekomenom zondaars te behouden, van wie ik de voornaamste ben.",15,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Maar mij is daarom barmhartigheid bewezen, opdat Christus Jezus aan mij, de voornaamste, alzijn lankmoedigheid bewees tot een voorbeeldvoor hen die in Hem zouden geloven tot het eeuwige leven.",16,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"De Koning der eeuwen nu, de onvergankelijke, onzichtbare, enige God, zij eer en heerlijkheid totin alle eeuwigheid! Amen.1 Timotheüs 1",17,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Dit bevel vertrouw ik je toe, mijn kind Timotheus, overeenkomstig de voorafgegane profetieen overjou, opdat je door deze de goede strijd strijdt,",18,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"terwijl je het geloof behoudt en een goed ge weten, dat sommigen van zich hebben gestoten,waardoor zij aangaande het geloof schipbreukhebben geleden.",19,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Onder hen zijn Hymeneus en Alexander, die ik aan de satan heb overgegeven, opdat hun het lasterenwordt afgeleerd.1 Timotheüs 1",20,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik vermaan dan allereerst dat smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen gedaan wordenvoor alle mensen,",1,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een rustig en stil leven leiden in alle godsvrucht eneerbaarheid.",2,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland,",3,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
die wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen.,4,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want er is een God en een middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus,",5,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen, volgens het getuigenis op zijn eigen tijd;",6,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"waartoe ik gesteld ben als prediker en apostel ik zeg de waarheid, ik lieg niet , als leraar van devolken in geloof en waarheid.",7,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik wil dan dat mannen in elke plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn entwist.",8,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Evenzo dat ook vrouwen zich tooien in waardige kleding met bescheidenheid en ingetogenheid,niet met haarvlechten en goud of parels of kostbare kleding;",9,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
maar zoals het vrouwen past die belijden god vrezend te zijn door goede werken.,10,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren;",11,1,1 Timotheüs,54.0
|
||
"maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn.1 Timotheüs 2",12,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva;",13,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding.",14,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.1 Timotheüs 2",15,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Het woord is betrouwbaar: als iemand streeft naar het opzienerschap, begeert hij een goed werk.",1,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"De opziener dan moet onberispelijk zijn, man van een vrouw, nuchter, ingetogen, waardig, gastvrij,geschikt om te leren,",2,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"geen drinker, geen vechter, maar inschikkelijk, niet twistziek, niet geldzuchtig,",3,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"iemand die zijn eigen huis goed bestuurt, zijn kin deren in onderdanigheid houdt met alle eerbaarheid,",4,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"maar als iemand zijn eigen huis niet weet te besturen, hoe zal hij zorg dragen voor de gemeente van God? ",5,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"geen pasbekeerde, opdat hij niet, hoogmoedig geworden, in hetzelfde oordeel als de duivel valt.",6,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"En hij moet ook een goed getuigenis hebben van hen die buiten zijn, opdat hij niet in opspraakkomt en in de strik van de duivel valt.",7,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Dienaars moeten eveneens eerbaar zijn, niet twee tongig, niet aan wijn verslaafd, niet op schandelijke winst uit,",8,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
de verborgenheid van het geloof vasthoudend in een rein geweten.,9,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"En laten dezen ook eerst beproefd worden, en als zij onstraffelijk zijn daarna dienen.",10,2,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Hun vrouwen moeten eveneens eerbaar zijn, niet kwaadsprekend, nuchter, in alles trouw.1 Timotheüs 3",11,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
Laten dienaars mannen van een vrouw zijn en hun kinderen en hun eigen huizen goed besturen.,12,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want zij die goed gediend hebben, verwerven zich een goede positie en veel vrijmoedigheid in hetgeloof dat in Christus Jezus is.",13,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
Deze dingen schrijf ik je in de hoop spoedig tot je te komen.,14,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Maar als ik uitblijf, schrijf ik opdat je weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, datis de gemeente van de levende God, de pilaar engrondslag van de waarheid.",15,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"En ongetwijfeld, groot is de verborgenheid van de godsvrucht: Hij die geopenbaard is in het vlees,gerechtvaardigd in de Geest, gezien door de engelen, gepredikt onder de volken, geloofd in dewereld, opgenomen in heerlijkheid.1 Timotheüs 3",16,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"De Geest nu zegt uitdrukkelijk, dat in de latere tij den sommigen van het geloof zullen afvallen, terwijl zij zich zullen bezighouden met verleidendegeesten en leringen van demonen",1,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
die in huichelarij leugen spreken en hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid.,2,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Zij verbieden te trouwen en gebieden zich van voedsel te onthouden, dat God geschapen heeftom met dankzegging te worden genuttigd doorhen die geloven en de waarheid kennen.",3,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want al het door God geschapene is goed en niets is verwerpelijk als het met dankzegging wordtgenomen,",4,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
want het wordt geheiligd door Gods woord en door gebed.,5,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Als je deze dingen de broeders voorhoudt, zul je een goed dienaar van Christus Jezus zijn, opgevoed in de woorden van het geloof en van degoede leer, die je nauwkeurig hebt nagevolgd.",6,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
Verwerp echter de ongoddelijke oudevrouwen fabels. Oefen je echter in de godsvrucht.,7,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want de lichamelijke oefening is tot weinig nuttig, maar de godsvrucht is nuttig tot alle dingen, daarzij de belofte heeft van het tegenwoordige en vanhet toekomstige leven.",8,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
Het woord is betrouwbaar en alle aanneming waard;,9,3,1 Timotheüs,54.0
|
||
"want hiertoe arbeiden wij en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levendeGod, die een Onderhouder is van alle mensen, hetmeest van de gelovigen.1 Timotheüs 4",10,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
Beveel deze dingen en leer ze.,11,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"laat niemand je jeugdige leeftijd verachten, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord,in wandel, in liefde, in geloof, in reinheid.",12,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Houd aan met het voorlezen, het vermanen en het leren, totdat ik kom.",13,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Verwaarloos niet de genadegave in je, die je ge geven is door profetie met oplegging van de handen van de gezamenlijke oudsten.",14,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Behartig deze dingen, leef daarin, opdat aan allen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt.",15,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Geef acht op jezelf en op de leer; volhard in deze dingen, want door dit te doen zul je zowel jezelfals hen die je horen, behouden.1 Timotheüs 4",16,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Pak een oudere man niet hard aan, maar vermaan hem als een vader, de jongeren als broers;",1,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"de oudere vrouwen als moeders; de jongere als zusters, in alle reinheid.",2,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Eer de weduwen die werkelijk weduwen zijn;4 maar als een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten dezen eerst leren aan hun eigen huisgodsvrucht te tonen en hun voorouders vergeldingte doen, want dit is aangenaam tegenover God.",3,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Wie nu werkelijk weduwe is en alleen staat, heeft haar hoop op God gevestigd en volhardt in desmekingen en de gebeden nacht en dag;",5,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"maar wie in genotzucht leeft, is levend dood.7 En beveel deze dingen, opdat zij onberispelijk zijn.8 Maar als iemand voor de zijnen en vooral voor zijn huisgenoten niet zorgt, heeft hij het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige.",6,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Laat een weduwe worden ingeschreven als zij niet minder dan zestig jaar oud is, de vrouw van eenman is geweest",9,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"en getuigenis heeft door haar goede werken: als zij kinderen opgevoed, als zij gastvrijheid bewezen, als zij de voeten van heiligen gewassen, als zij aan verdrukten hulp verleend, als zij zich op alle goed werk toegelegd heeft.",10,4,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Maar wijs jongere weduwen af; want wanneer zij zich in zinnelijkheid tegen Christus keren, willenzij trouwen1 Timotheüs 5",11,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"en zijn schuldig, omdat zij hun eerste geloof ver worpen hebben.",12,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"En tevens leren zij ook in ledigheid rond te gaan bij de huizen, en niet alleen in ledigheid, maar ookbabbelachtig, bemoeiziek, sprekend wat nietbehoort.",13,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik wil dan dat jongere weduwen trouwen, kinderen krijgen, hun huis besturen, de tegenstander geenenkele aanleiding tot lasteren geven.",14,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want sommigen hebben zich al afgewend, de satan achterna.",15,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Als een gelovige man of vrouw weduwen heeft, laat deze hun hulp verlenen; en laat de gemeenteer niet mee belast worden, opdat deze hulp kanverlenen aan hen die werkelijk weduwen zijn.",16,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Laat de oudsten die goed besturen, dubbele eer worden waard geacht, vooral zij die arbeiden inwoord en leer;",17,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"want de Schrift zegt: ’Een dorsende os zult u niet muilbanden’, en: ’De arbeider is zijn loon waard’.",18,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Neem tegen een oudste geen beschuldiging aan, tenzij onder twee of drie getuigen.",19,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Stel hen die zondigen in tegenwoordigheid van allen aan de kaak, opdat ook de overigen vreeshebben.",20,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik betuig voor God en Christus Jezus en de uit verkoren engelen, dat je deze dingen onderhoudtzonder vooroordeel, zonder iets te doen uit partijdigheid.1 Timotheüs 5",21,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
Leg niemand snel de handen op en heb geen gemeenschap met de zonden van anderen; houdje rein.,22,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Drink niet langer alleen water, maar gebruik een beetje wijn om je maag en je veelvuldige zwakheden.",23,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
Van sommige mensen zijn de zonden tevoren openbaar en gaan hun voor in het gericht; maarbij anderen volgen zij.,24,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Evenzo zijn ook de goede werken tevoren open baar en die waarmee het anders is, kunnen nietverborgen blijven.1 Timotheüs 5",25,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Laten allen die onder het slavenjuk zijn, hun eigen meesters alle eer waard achten, opdat de naamvan God en de leer niet gelasterd worden.",1,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"En laten zij die gelovige meesters hebben, hen niet verachten omdat zij broeders zijn, maar hen des temeer dienen, omdat zij die deze goede dienst ontvangen, gelovigen en geliefden zijn. Leer en vermaan deze dingen.",2,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Als iemand een andere leer brengt en zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze HeerJezus Christus en de leer die overeenkomstig degodsvrucht is,",3,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"die is opgeblazen en weet niets, maar lijdt aan twistziekte en woordenstrijd, waaruit afgunst ontstaat en twist, lasteringen, kwade vermoedens,",4,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"voortdurend geruzie van mensen die verdorven zijn in hun denken en van de waarheid beroofdzijn, die menen dat de godsvrucht een winstbronis.",5,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
Nu is de godsvrucht met tevredenheid inderdaad een grote winst;,6,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"want wij hebben niets in de wereld ingebracht, omdat wij er ook niets uit kunnen wegdragen.",7,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Hebben wij echter voedsel en kleding, dan zullen wij daarmee tevreden zijn.",8,5,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in vele onverstandige en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken inverderf en ondergang.1 Timotheüs 6",9,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
Want de geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te streven zijn sommigen van hetgeloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord.,10,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Maar jij, mens Gods, ontvlucht deze dingen en jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid.",11,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Strijd de goede strijd van het geloof; grijp het eeu wige leven, waartoe je geroepen bent en de goedebelijdenis hebt afgelegd voor vele getuigen.",12,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik beveel je voor God die alles in leven houdt, en voor Christus Jezus die voor Pontius Pilatus degoede belijdenis betuigd heeft,",13,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"dat je dit gebod onbesmet en onberispelijk bewaart tot op de verschijning van onze HeerJezus Christus,",14,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"die de gelukkige en enige Heerser, de Koning der koningen en Heer der heren op zijn eigen tijd zalvertonen,",15,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Hij die alleen onsterfelijkheid heeft, die een ontoe gankelijk licht bewoont, die geen mens gezienheeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht!Amen.",16,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Beveel de rijken in de tegenwoordige eeuw niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet gevestigd tehebben op de onzekerheid van de rijkdom, maarop God die ons alles rijkelijk geeft om te genieten,1 Timotheüs 6",17,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en mededeelzaam,",18,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"om voor zichzelf een goed fundament weg te leg gen voor de toekomst, opdat zij het werkelijkeleven grijpen.",19,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Timotheus, bewaar het jou toevertrouwde pand, terwijl je je afwendt van het ongoddelijk gezwetsen de tegenstellingen van de ten onrechte zogenoemde kennis.",20,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Sommigen zijn, door die te belijden, van het geloof afgedwaald. De genade zij met jullie.1 Timotheüs 6",21,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, naar de belofte van het leven dat in ChristusJezus is,",1,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"aan Timotheus, mijn geliefd kind: genade, barm hartigheid, vrede van God de Vader en vanChristus Jezus, onze Heer.",2,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Ik dank God, die ik van mijn voorouders af met een rein geweten dien, zoals ik je onophoudelijk inmijn gebeden in herinnering houd, nacht en dag,",3,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"verlangend je te zien als ik mij je tranen herinner, opdat ik met blijdschap vervuld word;",4,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"als ik mij in herinnering breng het ongeveinsd geloof in jou, dat eerst gewoond heeft in je grootmoeder Lois en in je moeder Eunice, en ik benervan overtuigd ook in jou.",5,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Om die reden herinner ik je eraan de genadegave van God aan te wakkeren, die in je is door deoplegging van mijn handen.",6,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Want God heeft ons niet gegeven een geest van bangheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid.",7,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"Schaam je dus niet voor het getuigenis van onze Heer, noch voor mij, zijn gevangene, maar lijd verdrukking met het evangelie, naar de kracht vanGod,",8,6,1 Timotheüs,54.0
|
||
"die ons heeft behouden en geroepen met een hei lige roeping, niet naar onze werken, maar naarzijn eigen voornemen en de genade die ons gegeven is in Christus Jezus voor de tijden van de eeuwen,2 Timotheüs 1",9,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"maar die nu geopenbaard is door de verschijning van onze Heiland Christus Jezus, die de dood teniet gedaan en leven en onvergankelijkheid aanhet licht gebracht heeft door het evangelie,",10,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"waarvoor ik aangesteld ben als prediker, apostel en leraar van de volken.",11,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Om die reden lijd ik ook deze dingen, maar ik schaam mij niet, want ik weet Wie ik geloofd heb,en ik ben overtuigd dat Hij machtig is mijn aanHem toevertrouwde pand te bewaren tot die dag.",12,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Houd tot voorbeeld de gezonde woorden die je van mij gehoord hebt, in geloof en liefde die inChristus Jezus is.",13,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
Bewaar het goede jou toevertrouwde pand door de Heilige Geest die in ons woont.,14,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Dit weet je, dat allen die in Asia zijn zich van mij hebben afgewend, onder wie Fygelus enHermogenes zijn.",15,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Moge de Heer het huis van Onesiforus barmhartig heid geven, omdat hij mij dikwijls verkwikt en zichvoor mijn keten niet geschaamd heeft;",16,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"maar toen hij in Rome kwam, heeft hij mij ijverig gezocht en gevonden.",17,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Moge de Heer hem barmhartigheid te vinden geven van de Heer in die dag. En hoeveel dienstenhij in Efeze bewezen heeft, weet jijzelf het best.2 Timotheüs 1",18,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Jij dan, mijn kind, sterk je in de genade die Christus Jezus is;",1,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"en wat je van mij gehoord hebt onder vele getui gen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen, diebekwaam zullen zijn ook anderen te leren.",2,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
Lijd mee verdrukking als een goed soldaat van Christus Jezus.,3,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Niemand die als soldaat dient, wikkelt zich in de zorgen van het leven, opdat hij hem behaagt diehem in dienst genomen heeft.",4,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"En als iemand ook kampvechter is, wordt hij niet gekroond als hij niet wettig heeft gestreden.",5,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
De arbeidende landman moet het eerst van de vruchten genieten.,6,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Let wel op wat ik zeg, want de Heer zal je inzicht geven in alle dingen.",7,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Houd Jezus Christus in herinnering als uit de doden opgewekt, uit het geslacht van David, naarmijn evangelie,",8,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
waarin ik verdrukking lijd en zelfs boeien draag als boosdoener; maar het woord van God is nietgeboeid.,9,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Daarom verdraag ik alles ter wille van de uitverko renen, opdat ook zij de behoudenis verkrijgen diein Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.",10,1,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Het woord is betrouwbaar; want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven;2 Timotheüs 2",11,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"als wij verdragen, zullen wij ook met Hem regeren; als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen;",12,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"als wij ontrouw zijn Hij blijft trouw, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen.",13,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Breng dit in herinnering en betuig voor God dat zij geen woordenstrijd voeren, die tot niets dientdan tot ondergang van de hoorders.",14,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Beijver je, je aan God beproefd voor te stellen als een arbeider die zich niet hoeft te schamen, diehet woord van de waarheid recht snijdt.",15,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar onttrek je aan ongoddelijk gezwets;17 want zij zullen voortgaan tot toenemende godde loosheid en hun woord zal als kanker voortwoekeren. Onder hen zijn Hymeneus en Filetus,",16,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
die van de waarheid zijn afgeweken door te zeg gen dat de opstanding al heeft plaatsgehad en diehet geloof van sommigen omverwerpen.,18,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Evenwel, het vaste fundament van God staat en heeft dit zegel: De Heer kent hen die de zijnenzijn; en: Laat ieder die de naam van de Heernoemt, zich onttrekken aan ongerechtigheid.",19,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"In een groot huis nu zijn niet alleen gouden en zil veren vaten, maar ook houten en aarden; en sommigen wel tot eer, maar anderen tot oneer.2 Timotheüs 2",20,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Als dan iemand zich van deze vaten reinigt, zal hij een vat zijn tot eer, geheiligd, bruikbaar voor deMeester, tot alle goed werk toebereid.",21,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar ontvlucht de begeerten van de jeugd en jaag naar gerechtigheid, geloof, liefde en vrede methen die de Heer aanroepen uit een rein hart.",22,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"En verwerp de dwaze en ongerijmde twistvragen, daar je weet dat zij twisten verwekken;",23,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"een slaaf van de Heer moet echter niet twisten, maar vriendelijk zijn voor allen, geschikt om teleren, verdraagzaam,",24,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
de tegenstanders met zachtmoedigheid terecht wijzend; misschien geeft God hun bekering om dewaarheid te erkennen,25,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"en weer ontnuchterd te worden uit de strik van de duivel door wie zij gevangen zijn, om zijn wil tedoen.2 Timotheüs 2",26,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar weet dit, dat er in de laatste dagen zware tij den zullen zijn;",1,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldzuch tig, grootsprekers, hoogmoedigen, lasteraars, deouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,",2,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"liefdeloos, onverzoenlijk, kwaadsprekend, onbe heerst, ruw, zonder liefde tot het goede,",3,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God.",4,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Ogenschijnlijk bezitten zij godsvrucht, maar de kracht daarvan verloochenen zij. Wend je ook vandezen af.",5,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Want onder hen zijn er, die de huizen binnenslui pen en vrouwspersonen inpalmen die met zondenbeladen zijn en gedreven worden door allerleibegeerten,",6,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
vrouwen die altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen.,7,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Zoals Jannes en Jambres zich tegen Mozes hebben verzet, zo verzetten ook dezen zich tegen de waarheid, mensen, bedorven van denken, verwerpelijkwat het geloof betreft.",8,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar zij zullen niet verder voortgaan; want hun onzinnigheid zal aan allen geheel duidelijk worden, zoals ook bij die beiden het geval was.",9,2,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar jij hebt nauwkeurig nagevolgd mijn leer, mijn wijze van doen, mijn bedoeling, mijn geloof,mijn lankmoedigheid, mijn liefde, mijn volharding,2 Timotheüs 3",10,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"mijn vervolgingen, mijn lijden, zoals mij is over komen in Antiochie, in Iconium, in Lystra, zulke vervolgingen als ik heb verdragen, en uit alle heeft de Heer mij gered.",11,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
En ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden.,12,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar boze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl zij misleiden en misleidworden.",13,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar jij, blijf in wat je geleerd hebt en waarvan je volkomen overtuigd bent, daar je weet van wie jehet hebt geleerd,",14,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"en omdat je van jongs af de heilige geschriften kent, die je wijs kunnen maken tot behoudenisdoor het geloof dat in Christus Jezus is.",15,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid,",16,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust.2 Timotheüs 3",17,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Ik betuig voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, en zijn verschijning en zijnkoninkrijk:",1,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"predik het woord, wees paraat, gelegen en on gelegen; weerleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en lering.",2,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigenbegeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen,om zich het gehoor te laten strelen;",3,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
en zij zullen het oor van de waarheid afkeren en zich tot de fabels wenden.,4,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar jij, wees nuchter in alles, lijd verdrukking, doe het werk van een evangelist, vervul je dienstten volle.",5,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
Want ik word al als een drankoffer uitgegoten en de tijd van mijn heengaan is aangebroken.,6,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geeindigd, ik heb het geloof behouden.",7,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Overigens is voor mij de kroon van de gerechtig heid weggelegd, die de Heer, de rechtvaardigeRechter, mij in die dag zal geven; en niet alleenmij, maar ook allen die zijn verschijning hebbenliefgehad.",8,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
Beijver je spoedig tot mij te komen;,9,3,2 Timotheüs,55.0
|
||
"want Demas heeft mij verlaten, daar hij de tegen woordige eeuw heeft liefgekregen, en is naarThessalonika gereisd, Crescens naar Galatie, Titusnaar Dalmatie.2 Timotheüs 4",10,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Alleen Lukas is bij mij. Haal Markus op en breng hem met je mee, want hij is mij van veel nut voorde dienst.",11,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Tychicus nu heb ik naar Efeze gezonden.13 Als je komt, breng dan de mantel mee die ik in Troas bij Carpus achtergelaten heb, en de boeken,vooral de perkamenten.",12,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
Alexander de kopersmid heeft mij veel kwaad berokkend; de Heer zal hem vergelden naar zijnwerken.,14,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Wacht ook jij je voor hem, want hij heeft onze woorden zeer tegengestaan.",15,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Bij mijn eerste verdediging is niemand bij mij geweest, maar allen hebben mij verlaten; mogehet hun niet toegerekend worden.",16,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Maar de Heer heeft mij bijgestaan en mij gesterkt, opdat de prediking door mij ten volle vervuld zouworden en al de volken haar zouden horen; en ikben uit de leeuwenmuil gered.",17,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
De Heer zal mij redden van elk boos werk en behouden voor zijn hemels koninkrijk. Hem zij deheerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen.,18,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
Groet Prisca en Aquila en het huis van Onesiforus.20 Erastus is in Korinthe gebleven en Trofimus heb ik in Milete ziek achtergelaten.,19,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Beijver je voor de winter te komen. Jou groeten Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle broeders.",21,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
De Heer zij met je geest. De genade zij met jullie.2 Timotheüs 4,22,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Paulus, slaaf van God alsook apostel van Jezus Christus, naar het geloof van de uitverkorenen vanGod en de kennis van de waarheid die naar degodsvrucht is,",1,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"in de hoop van het eeuwige leven dat God, die niet kan liegen, beloofd heeft voor de tijden vande eeuwen; maar op zijn eigen tijd heeft Hij zijnwoord geopenbaard door de prediking",2,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"die mij is toevertrouwd naar het bevel van God, onze Heiland;",3,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"aan Titus, mijn echt kind naar het gemeenschap pelijk geloof: genade en vrede van God de Vaderen van Christus Jezus, onze Heiland.",4,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Om deze reden heb ik je op Kreta gelaten, opdat je het ontbrekende in orde brengt en in elke stadoudsten aanstelt, zoals ik je opgedragen heb.",5,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Zo iemand moet onstraffelijk zijn, man van een vrouw zijn en gelovige kinderen hebben die nietvan losbandigheid te beschuldigen of weerspannigzijn.",6,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"Want de opziener moet onstraffelijk zijn, als een rentmeester van God, niet aanmatigend, nietopvliegend, geen drinker, geen vechter, niet opschandelijke winst uit,",7,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"maar gastvrij, een liefhebber van het goede, inge togen, rechtvaardig, heilig, matig,",8,4,2 Timotheüs,55.0
|
||
"vasthoudend aan het naar de leer betrouwbare woord, opdat hij in staat is zowel met de gezondeleer te vermanen als de tegensprekers te weerleggen.Titus 1",9,1,Titus,56.0
|
||
"Want er zijn vele en weerspannige zwetsers en bedriegers, vooral zij die uit de besnijdenis zijn.",10,1,Titus,56.0
|
||
"Men moet hun de mond stoppen, daar zij hele huizen omkeren, door te leren wat niet behoortter wille van schandelijke winst.",11,1,Titus,56.0
|
||
"Iemand van hen, hun eigen profeet, heeft gezegd: Kretenzen zijn altijd leugenaars, kwade beesten,luie buiken.",12,1,Titus,56.0
|
||
"Dit getuigenis is waar. Stel hen daarom scherp aan de kaak, opdat zij gezond zijn in het geloof",13,1,Titus,56.0
|
||
en zich niet afgeven met joodse fabels en geboden van mensen die zich van de waarheid afwenden.,14,1,Titus,56.0
|
||
"Voor de reinen is alles rein, maar voor de besmet ten en ongelovigen is niets rein, maar zowel hunverstand als hun geweten is besmet.",15,1,Titus,56.0
|
||
"Zij belijden God te kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en voor alle goed werk ongeschikt.Titus 1",16,1,Titus,56.0
|
||
"Maar jij, spreek wat de gezonde leer past:",1,1,Titus,56.0
|
||
"de oude mannen moeten nuchter zijn, eerbaar, ingetogen, gezond in het geloof, in de liefde, inde volharding;",2,1,Titus,56.0
|
||
"de oude vrouwen eveneens in hun gedrag zoals het heiligen past, niet kwaadsprekend, niet verslaafd aan veel wijn, leraressen van het goede,",3,1,Titus,56.0
|
||
"opdat zij de jonge vrouwen inscherpen hun man nen en kinderen lief te hebben,",4,1,Titus,56.0
|
||
"ingetogen te zijn, kuis, huishoudelijk, goed, aan hun eigen mannen onderdanig, opdat het woordvan God niet gelasterd wordt.",5,1,Titus,56.0
|
||
"Vermaan de jongere mannen eveneens ingetogen te zijn,",6,1,Titus,56.0
|
||
"en betoon je in alles een voorbeeld van goede werken: in de leer onvervalstheid, eerbaarheid,",7,1,Titus,56.0
|
||
"een gezond, onaanvechtbaar woord, opdat de tegenstander beschaamd wordt, daar hij nietskwaads van ons te zeggen heeft.",8,1,Titus,56.0
|
||
"Vermaan de slaven aan hun eigen meesters onder danig te zijn, in alles welbehaaglijk te zijn, niettegen te spreken,",9,1,Titus,56.0
|
||
"niet te ontvreemden, maar alle goede trouw te bewijzen, opdat zij de leer van God, onze Heiland,in alles versieren.",10,1,Titus,56.0
|
||
"Want de genade van God, heilbrengend voor alle mensen, is verschenenTitus 2",11,2,Titus,56.0
|
||
"en onderwijst ons, dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven indeze tegenwoordige eeuw,",12,2,Titus,56.0
|
||
"in de verwachting van de gelukkige hoop en ver schijning van de heerlijkheid van onze grote Goden Heiland, Jezus Christus,",13,2,Titus,56.0
|
||
"die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste en Zichzelf eeneigen volk reinigde, ijverig in goede werken.",14,2,Titus,56.0
|
||
Spreek dit en vermaan en stel aan de kaak met alle gezag. Laat niemand je verachten.Titus 2,15,2,Titus,56.0
|
||
"Herinner hen eraan, aan overheden en machten onderdanig te zijn, gehoorzaam, tot alle goedwerk bereid te zijn,",1,2,Titus,56.0
|
||
"niemand te lasteren, niet twistziek te zijn, inschik kelijk, alle zachtmoedigheid te bewijzen aan allemensen.",2,2,Titus,56.0
|
||
"Want ook wij waren vroeger onverstandig, onge hoorzaam, dwalend, aan allerlei begeerten engenietingen verslaafd, in boosheid en afgunstlevend, verfoeilijk en elkaar hatend.",3,2,Titus,56.0
|
||
"Maar toen de goedertierenheid en de mensenlief de van God, onze Heiland, verschenen is,",4,2,Titus,56.0
|
||
"heeft Hij ons behouden, niet op grond van werken in gerechtigheid, die wij hadden gedaan, maarnaar zijn barmhartigheid, door de wassing van dewedergeboorte en de vernieuwing van de HeiligeGeest,",5,2,Titus,56.0
|
||
"die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland,",6,2,Titus,56.0
|
||
"opdat wij, door zijn genade gerechtvaardigd, erf genamen werden naar de hoop van het eeuwigeleven.",7,2,Titus,56.0
|
||
"Het woord is betrouwbaar, en ik wil dat je op deze dingen aandringt, opdat zij die God geloven,ervoor zorgen zich toe te leggen op goede werken. Deze dingen zijn goed en nuttig voor demensen.",8,2,Titus,56.0
|
||
"Maar vermijd dwaze twistvragen, geslachtsregis ters, ruzie en twisten over de wet; want zij zijnnutteloos en inhoudsloos.Titus 3",9,3,Titus,56.0
|
||
"Verwerp een sektarisch mens na de eerste en twee de vermaning,",10,3,Titus,56.0
|
||
"daar je weet dat zo iemand afgeweken is en zon digt, terwijl hij door zichzelf veroordeeld is.",11,3,Titus,56.0
|
||
"Wanneer ik Artemas of Tychicus tot je zend, beijver je dan tot mij te komen in Nikopolis, wantik heb besloten daar te overwinteren.",12,3,Titus,56.0
|
||
"Help ijverig Zenas de wetgeleerde voort, en Apollos, opdat het hun aan niets ontbreekt.",13,3,Titus,56.0
|
||
"En laten ook de onzen leren zich toe te leggen op goede werken voor de noodzakelijke behoeften,opdat zij niet onvruchtbaar zijn.",14,3,Titus,56.0
|
||
Jou groeten allen die bij mij zijn. Groet hen die ons liefhebben in het geloof. De genade zij metjullie allen.Titus 3,15,3,Titus,56.0
|
||
"Paulus, een gevangene van Christus Jezus, en Timotheus, de broeder, aan Filemon, de geliefdeen onze medearbeider,",1,3,Titus,56.0
|
||
"aan Apfia, de zuster, en aan Archippus, onze medestrijder, en aan de gemeente in uw huis:",2,3,Titus,56.0
|
||
genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.,3,3,Titus,56.0
|
||
"Ik dank mijn God, terwijl ik u altijd gedenk in mijn gebeden,",4,3,Titus,56.0
|
||
"daar ik hoor van uw liefde en uw geloof dat u hebt tot de Heer Jezus en jegens alle heiligen,",5,3,Titus,56.0
|
||
opdat uw gemeenschap in het geloof krachtig wordt in de erkenning van al het goede dat in onsis voor Christus.,6,3,Titus,56.0
|
||
"Want ik had veel blijdschap en troost wegens uw liefde, omdat de harten van de heiligen door u,broeder, verkwikt zijn.",7,3,Titus,56.0
|
||
"Daarom, hoewel ik in Christus veel vrijmoedigheid heb u te bevelen wat gepast is,",8,3,Titus,56.0
|
||
"doe ik ter wille van de liefde liever een beroep op u, daar het zo met mij is dat ik, Paulus, een oudman ben, en nu ook een gevangene van ChristusJezus.",9,3,Titus,56.0
|
||
"Ik doe een beroep op u aangaande mijn kind dat ik in mijn gevangenschap heb verwekt, Onesimus,",10,3,Titus,56.0
|
||
"die u vroeger van geen nut was, maar nu en voor u en mij zeer nuttig is,",11,3,Titus,56.0
|
||
"die ik aan u heb teruggezonden; hem, dat wil zeg gen mijn hart.Filémon 1",12,1,Filémon,57.0
|
||
"Ik had hem bij mij willen houden, opdat hij mij namens u zou dienen in mijn gevangenschap voorhet evangelie.",13,1,Filémon,57.0
|
||
"Maar zonder uw goedvinden heb ik niets willen doen, opdat het goede bij u niet als uit dwang,maar vrijwillig zou zijn.",14,1,Filémon,57.0
|
||
"Want wellicht was hij daarom voor een tijd van u gescheiden, opdat u hem eeuwig zou bezitten,",15,1,Filémon,57.0
|
||
"niet langer als een slaaf, maar meer dan een slaaf, een geliefde broeder, vooral voor mij, hoeveel temeer dan voor u, zowel in het vlees als in de Heer.",16,1,Filémon,57.0
|
||
"Als u mij dus voor uw deelgenoot houdt, neem hem aan als mijzelf.",17,1,Filémon,57.0
|
||
"En als hij u enig onrecht heeft aangedaan of u iets schuldig is, breng dat mij in rekening.",18,1,Filémon,57.0
|
||
"Ik, Paulus, heb het met mijn eigen hand geschre ven, ik zal het betalen, om u niet te zeggen dat ubovendien uzelf aan mij schuldig bent.",19,1,Filémon,57.0
|
||
"Ja broeder, laat mij voordeel van u hebben in de Heer; verkwik mijn hart in Christus.",20,1,Filémon,57.0
|
||
"Ik heb u geschreven in vertrouwen op uw gehoor zaamheid, daar ik weet dat u zelfs meer zult doendan ik zeg.",21,1,Filémon,57.0
|
||
"En bereid mij tevens ook huisvesting, want ik hoop door uw gebeden u geschonken te zullen worden.",22,1,Filémon,57.0
|
||
"U groeten Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus,Filémon 1",23,1,Filémon,57.0
|
||
"Markus, Aristarchus, Demas en Lukas, mijn mede arbeiders.",24,1,Filémon,57.0
|
||
De genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest.Filémon 1,25,1,Filémon,57.0
|
||
"Nadat God vroeger vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten,heeft Hij in het laatst van deze dagen tot onsgesproken in de Zoon,",1,1,Filémon,57.0
|
||
"die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle din gen, door Wie Hij ook de werelden gemaakt heeft.",2,1,Filémon,57.0
|
||
"Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagtdoor het woord van zijn kracht, is, nadat Hij doorZichzelf de reiniging van de zonden tot standheeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhandvan de Majesteit in de hoge,",3,1,Filémon,57.0
|
||
zoveel meer geworden dan de engelen als Hij uit nemender naam geerfd heeft dan zij.,4,1,Filémon,57.0
|
||
"Want tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: ’U bent mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt’? En opnieuw: ’Ik zal Hem tot Vader zijn, enHij zal Mij tot Zoon zijn’?",5,1,Filémon,57.0
|
||
"En opnieuw, wanneer Hij de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: ’En laten alleengelen van God Hem aanbidden’.",6,1,Filémon,57.0
|
||
"En van de engelen zegt Hij wel: ’Die zijn engelen tot geesten maakt en zijn dienaars tot een vuurvlam’,",7,1,Filémon,57.0
|
||
"maar van de Zoon: ’Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid isde scepter van uw koningschap.",8,1,Filémon,57.0
|
||
"U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd metvreugdeolie boven uw metgezellen’.Hebreeën 1",9,1,Hebreeën,58.0
|
||
"En ’U, Heer, hebt in het begin de aarde gegrond vest, en de hemelen zijn werken van uw handen.",10,1,Hebreeën,58.0
|
||
"Zij zullen vergaan, maar U blijft;12 en zij zullen alle als een kleed verouderen, en als een mantel zult U ze samenrollen en als een kleedzullen zij veranderd worden; maar U bent Dezelfdeen uw jaren zullen niet ophouden’.",11,1,Hebreeën,58.0
|
||
"Tot wie van de engelen echter heeft Hij ooit gezegd: ’Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uwvijanden stel tot een voetbank voor uw voeten’?",13,1,Hebreeën,58.0
|
||
"Zijn zij niet allen dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die debehoudenis zullen beerven?Hebreeën 1",14,1,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom moeten wij des te sterker ons richten naar wat wij gehoord hebben, opdat wij niet misschienafdrijven.",1,1,Hebreeën,58.0
|
||
"Want als het woord door engelen gesproken vast stond en elke overtreding en ongehoorzaamheidrechtvaardige vergelding ontvangen heeft,",2,1,Hebreeën,58.0
|
||
"hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behou denis veronachtzamen, waarover aanvankelijkgesproken is door de Heer en die aan ons bevestigd is door hen die het gehoord hebben,",3,1,Hebreeën,58.0
|
||
terwijl God bovendien meegetuigde zowel door tekenen als wonderen en allerlei krachten en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil.,4,1,Hebreeën,58.0
|
||
"Want niet aan engelen heeft Hij onderworpen het toekomstige aardrijk waarover wij spreken,",5,1,Hebreeën,58.0
|
||
"maar iemand heeft ergens betuigd en gezegd: ’Wat is de mens dat U hem gedenkt, of de mensenzoon dat U acht op hem geeft?",6,1,Hebreeën,58.0
|
||
U hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hemgekroond en hem gesteld over de werken van uwhanden;,7,1,Hebreeën,58.0
|
||
alles hebt U onder zijn voeten onderworpen’. Want door Hem alles te onderwerpen heeft Hijniets overgelaten dat Hem niet onderworpen zouzijn. Maar nu zien wij nog niet alles aan Hemonderworpen;Hebreeën 2,8,2,Hebreeën,58.0
|
||
"maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van dedood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hijdoor de genade van God voor alles de doodsmaakte.",9,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om vele zonentot heerlijkheid te leiden, de overste leidsman vanhun behoudenis door lijden volmaakte.",10,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Want en Hij die heiligt en zij die geheiligd wor den, zijn allen uit een; daarom schaamt Hij Zichniet hen broeders te noemen en zegt:",11,2,Hebreeën,58.0
|
||
"‘Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het midden van de gemeente zal Ik U lofzingen’.",12,2,Hebreeën,58.0
|
||
"En opnieuw: ’Zie, Ik en de kinderen die God Mij gegeven heeft’.",13,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel heb ben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel,",14,2,Hebreeën,58.0
|
||
en allen zou verlossen die uit vrees voor de dood hun hele leven door aan slavernij onderworpenwaren.,15,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Want inderdaad, niet engelen neemt Hij aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan.Hebreeën 2",16,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom moest Hij in alles aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en trouw hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen,om voor de zonden van het volk verzoening tedoen.",17,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Want waarin Hijzelf geleden heeft toen Hij ver zocht werd, kan Hij hun die verzocht worden tehulp komen.Hebreeën 2",18,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom, heilige broeders, deelgenoten van de hemelse roeping, beschouwt de apostel en hogepriester van onze belijdenis,",1,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Jezus, die trouw is aan Hem die Hem heeft aan gesteld, zoals ook Mozes was in heel zijn huis.",2,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Want Deze is zoveel groter heerlijkheid waard geacht dan Mozes, als hij die het huis gebouwdheeft, groter eer heeft dan het huis.",3,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar die alles heeft gebouwd is God.",4,2,Hebreeën,58.0
|
||
"En Mozes was wel trouw in heel zijn huis als die naar tot getuigenis van wat gesproken zou worden,",5,2,Hebreeën,58.0
|
||
"maar Christus als Zoon over zijn huis, Wiens huis wij zijn, als wij de vrijmoedigheid en het roemenin de hoop tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.",6,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: ’Heden, als u zijn stem hoort,",7,2,Hebreeën,58.0
|
||
"verhardt uw harten niet zoals bij de verbittering, in de dag van de verzoeking in de woestijn,",8,2,Hebreeën,58.0
|
||
"waar uw vaderen Mij verzochten door Mij op de proef te stellen, en zij zagen toch mijn werkenveertig jaar lang.",9,2,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom was Ik vertoornd op dit geslacht en zei: Altijd dwalen zij met het hart, en zij hebben mijnwegen niet gekend,Hebreeën 3",10,3,Hebreeën,58.0
|
||
zodat Ik zwoer in mijn toorn: Nooit zullen zij in mijn rust ingaan!’,11,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Kijkt u uit, broeders, dat niet misschien in iemand van u een boos, ongelovig hart is, om af te vallenvan de levende God,",12,3,Hebreeën,58.0
|
||
"maar vermaant elkaar elke dag, zolang het ’Heden’ genoemd wordt, opdat niemand onder u verhardwordt door het bedrieglijke van de zonde.",13,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wij zijn metgezellen van Christus geworden, als wij tenminste het begin van het vertrouwen tothet einde toe onwrikbaar vasthouden,",14,3,Hebreeën,58.0
|
||
"terwijl er gezegd wordt: ’Heden, als u zijn stem hoort, verhardt uw harten niet zoals bij de verbittering’.",15,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wie waren het die, hoewel zij gehoord had den, Hem verbitterden? Waren dat immers nietallen die door Mozes uit Egypte waren uitgegaan?",16,3,Hebreeën,58.0
|
||
"En op wie is Hij veertig jaar lang vertoornd geweest? Was dat niet op hen die gezondigd hadden, van wie de lichamen vielen in de woestijn?",17,3,Hebreeën,58.0
|
||
"En aan wie heeft Hij gezworen dat zij in zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen die ongehoorzaam geweest waren?",18,3,Hebreeën,58.0
|
||
En wij zien dat zij niet konden ingaan wegens ongeloof.Hebreeën 3,19,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij dan vrezen, dat niet misschien iemand van u, terwijl een belofte om in zijn rust in te gaanoverblijft, schijnt achter te blijven.",1,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Immers, aan ons is een blijde boodschap verkon digd, evenals ook aan hen; maar het woord van deprediking bracht hun geen nut, daar zij niet verbonden waren met hen die het in het geloof hoorden.",2,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wij die geloofd hebben, gaan in de rust, zoals Hij gezegd heeft: ’Zodat Ik zwoer in mijntoorn: Nooit zullen zij in mijn rust ingaan’. Entoch waren zijn werken van de grondlegging vande wereld af volbracht.",3,3,Hebreeën,58.0
|
||
Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gezegd: ’En God rustte op de zevende dag van alzijn werken’.,4,3,Hebreeën,58.0
|
||
En op deze plaats weer: ’Nooit zullen zij in mijn rust ingaan’.,5,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Daar dus overblijft dat sommigen haar ingaan, en zij aan wie eerst de blijde boodschap verkondigdwas, niet ingegaan zijn wegens ongehoorzaamheid,",6,3,Hebreeën,58.0
|
||
"stelt Hij opnieuw een bepaalde dag vast: ’Heden’, als Hij in David zo lange tijd daarna zegt, zoalstevoren gezegd is: ’Heden, als u zijn stem hoort,verhardt uw harten niet’.",7,3,Hebreeën,58.0
|
||
"Want als Jozua hen in de rust gebracht had, zou Hij daarna niet over een andere dag gesprokenhebben.Hebreeën 4",8,4,Hebreeën,58.0
|
||
Er blijft dus een sabbatsrust over voor het volk van God.,9,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wie in zijn rust ingaat, komt ook zelf tot rust van zijn werken, evenals God van de zijne.",10,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij ons dan beijveren in die rust in te gaan, opdat niemand valt volgens hetzelfde voorbeeldvan ongehoorzaamheid.",11,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en hetdringt door tot verdeling van ziel en geest, zowelvan gewrichten als van merg, en oordeelt degedachten en overleggingen van het hart.",12,4,Hebreeën,58.0
|
||
"En geen schepsel is voor Hem onzichtbaar, maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogenvan Hem met Wie wij te doen hebben.",13,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God,laten wij de belijdenis vasthouden.",14,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan meelijden, maar Een diein alle dingen verzocht is als wij, met uitzonderingvan de zonde.",15,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij dus met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheidontvangen en genade vinden tot hulp op de juistetijd.Hebreeën 4",16,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Want iedere hogepriester die uit mensen wordt genomen, wordt voor mensen aangesteld in dedingen die God betreffen, opdat hij zowel gavenals slachtoffers voor de zonden offert.",1,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Hij kan toegeeflijk zijn jegens de onwetenden en dwalenden, omdat hij ook zelf met zwakheidomvangen is;",2,4,Hebreeën,58.0
|
||
"en wegens deze zwakheid moet hij, evenals voor het volk, ook voor zichzelf offeren voor de zonden.",3,4,Hebreeën,58.0
|
||
"En iemand neemt niet voor zichzelf de eer, maar wordt door God geroepen, evenals ook Aaron.",4,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Zo heeft ook Christus niet Zichzelf verheerlijkt om hogepriester te worden, maar Hij die tot Hemgesproken heeft: ’U bent mijn Zoon, Ik heb Uheden verwekt’.",5,4,Hebreeën,58.0
|
||
Zoals Hij ook op een andere plaats zegt: ’U bent priester tot in eeuwigheid naar de orde vanMelchizedek’.,6,4,Hebreeën,58.0
|
||
"Hij die tijdens zijn dagen in het vlees met sterk geroep en tranen zowel gebeden als smekingengeofferd heeft aan Hem die Hem uit de dood konverlossen (en Hij is verhoord om zijn godsvrucht),",7,4,Hebreeën,58.0
|
||
"heeft, hoewel Hij Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij geleden heeft;",8,4,Hebreeën,58.0
|
||
"en volmaakt geworden is Hij voor allen die Hem gehoorzamen een oorzaak van eeuwige behoudenis geworden,Hebreeën 5",9,5,Hebreeën,58.0
|
||
door God begroet als hogepriester naar de orde van Melchizedek.,10,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Over hem hebben wij veel te zeggen, dat ook moeilijk te verklaren is, omdat u traag bent geworden in het horen.",11,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Immers, terwijl u gezien de tijd leraars behoorde te zijn, hebt u weer nodig dat men u leert wat deelementen van het begin van de uitspraken vanGod zijn, en u bent geworden als zij die melknodig hebben, en niet vast voedsel.",12,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Want ieder die melk gebruikt, is onervaren in het woord van de gerechtigheid, want hij is een kleinkind;",13,5,Hebreeën,58.0
|
||
"maar het vaste voedsel is voor volwassenen, die door de gewoonte hun zinnen geoefend hebbenom zowel het goede als het kwade te onderscheiden.Hebreeën 5",14,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij daarom het woord van het begin van Christus laten rusten en voortgaan tot het volkomene, zonder opnieuw een fundament te leggenvan bekering van dode werken en van geloof inGod,",1,5,Hebreeën,58.0
|
||
"van een leer van reinigingen, van handoplegging, van dodenopstanding en van eeuwig oordeel.",2,5,Hebreeën,58.0
|
||
"En dit zullen wij doen, als God het tenminste ver gunt.",3,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Want het is onmogelijk hen die eens verlicht zijn geweest en van de hemelse gave geproefd hebbenen deelgenoten van de Heilige Geest gewordenzijn,",4,5,Hebreeën,58.0
|
||
en het goede woord van God en de krachten van de toekomstige eeuw geproefd hebben,5,5,Hebreeën,58.0
|
||
"en afgevallen zijn, nog eens te vernieuwen tot bekering, daar zij voor zichzelf de Zoon van Godkruisigen en openlijk te schande maken.",6,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Want de grond die de dikwijls daarop komende regen indrinkt en nuttig gewas voortbrengt voorhen ten behoeve van wie hij ook bebouwd wordt,ontvangt zegen van God;",7,5,Hebreeën,58.0
|
||
"maar als hij dorens en distels voortbrengt, is hij verwerpelijk en de vervloeking nabij, en het eindeervan leidt tot verbranding.",8,5,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar, geliefden, wij zijn wat u betreft overtuigd van de betere en met de behoudenis verbondendingen, ook al spreken wij zo.Hebreeën 6",9,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Want God is niet onrechtvaardig om uw werk te vergeten en de liefde die u betoond hebt voor zijnnaam, doordat u de heiligen gediend hebt endient.",10,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar wij begeren dat ieder van u tot het einde toe dezelfde ijver betoont tot de volle zekerheid vande hoop,",11,6,Hebreeën,58.0
|
||
opdat u niet traag wordt maar navolgers van hen die door geloof en geduld de beloften beerven.,12,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Want toen God aan Abraham de belofte deed, zwoer Hij, omdat Hij bij geen meerdere kon zweren, bij Zichzelf",13,6,Hebreeën,58.0
|
||
en zei: Zeker zal Ik u rijk zegenen en zeer zal Ik u vermenigvuldigen.,14,6,Hebreeën,58.0
|
||
"En zo, door geduld te hebben, verkreeg hij de belofte.",15,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Want mensen zweren bij een meerdere en de eed is voor hen tot bevestiging, het eind van alletegenspraak.",16,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom heeft God, omdat Hij de erfgenamen van de belofte de onveranderlijkheid van zijn raadovervloediger wilde bewijzen, Zich met een eedverbonden,",17,6,Hebreeën,58.0
|
||
"opdat wij door deze twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, eensterke vertroosting hebben, wij die de toevluchthebben genomen om de voorgestelde hoop aan tegrijpen.Hebreeën 6",18,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Deze hebben wij als een anker van de ziel, dat zeker en vast is en ingaat tot binnen het voorhangsel,",19,6,Hebreeën,58.0
|
||
"waar Jezus als voorloper voor ons is ingegaan, naar de orde van Melchizedek hogepriester gewordentot in eeuwigheid.Hebreeën 6",20,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Want deze Melchizedek, koning van Salem, pries ter van God de Allerhoogste, die Abraham tegemoet ging toen hij van het verslaan van de koningen terugkeerde, en hem zegende,",1,6,Hebreeën,58.0
|
||
"aan wie ook Abraham een tiende van alles gaf, is in de eerste plaats naar de uitleg van zijn naam:koning van de gerechtigheid, en vervolgens ook:koning van Salem, dat is koning van de vrede,",2,6,Hebreeën,58.0
|
||
"en terwijl hij zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of eindevan leven is, maar op de Zoon van God lijkt, blijfthij priester voor altijd.",3,6,Hebreeën,58.0
|
||
"Aanschouwt nu hoe groot deze was, aan wie zelfs de aartsvader Abraham een tiende van de buit gaf.",4,6,Hebreeën,58.0
|
||
"En zij die uit de zonen van Levi het priesterambt ontvangen, hebben wel het gebod om naar de wettienden te nemen van het volk, dat is van hunbroeders, hoewel dezen uit de lendenen vanAbraham zijn voortgekomen;",5,6,Hebreeën,58.0
|
||
"maar hij die zich niet tot hun geslacht kon reke nen, heeft tienden genomen van Abraham en hemdie de beloften had gezegend.",6,6,Hebreeën,58.0
|
||
Zonder enige tegenspraak nu wordt het mindere gezegend door het meerdere.,7,6,Hebreeën,58.0
|
||
"En hier ontvangen sterfelijke mensen wel tienden, maar daar iemand van wie getuigd wordt dat hijleeft.Hebreeën 7",8,7,Hebreeën,58.0
|
||
"En om zo te zeggen heeft ook Levi die tienden ontvangt, door Abraham tienden gegeven,",9,7,Hebreeën,58.0
|
||
want hij was nog in de lendenen van zijn vader toen Melchizedek deze tegemoet ging.,10,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Als er nu inderdaad volmaking door het Levietische priesterschap was want in verbindingdaarmee heeft het volk de wet ontvangen , waarom was het dan nog nodig dat er een anderepriester opstond naar de orde van Melchizedek endeze niet genoemd werd naar de orde van Aaron?",11,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want als het priesterschap verandert, vindt er ook noodzakelijk verandering van de wet plaats.",12,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want Hij van Wie deze dingen gezegd zijn, maakt deel uit van een andere stam, waarvan niemandverbonden is geweest aan het altaar.",13,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want het is overduidelijk dat onze Heer uit Juda gesproten is, ten aanzien van welke stam Mozesnergens van priesters heeft gesproken.",14,7,Hebreeën,58.0
|
||
"En dit is nog aanmerkelijk duidelijker als er naar de gelijkenis van Melchizedek een andere priesteropstaat,",15,7,Hebreeën,58.0
|
||
"die het niet geworden is naar de wet van een vleselijk gebod, maar naar de kracht van een onvergankelijk leven;",16,7,Hebreeën,58.0
|
||
want van Hem wordt getuigd: U bent priester tot in eeuwigheid naar de orde van Melchizedek.,17,7,Hebreeën,58.0
|
||
Want er is enerzijds een afschaffing van het vroe gere gebod wegens zijn zwakheid en nutteloosheidHebreeën 7,18,7,Hebreeën,58.0
|
||
"(want de wet heeft niets tot volmaaktheid gebracht), en anderzijds de invoering van eenbetere hoop, waardoor wij tot God naderen.",19,7,Hebreeën,58.0
|
||
"En voor zover het niet zonder eedzwering plaats had (want zij zijn wel zonder eedzwering priestersgeworden,",20,7,Hebreeën,58.0
|
||
"maar Hij met eedzwering door Hem die tot Hem zei: ’De Heer heeft gezworen en het zal Hem nietberouwen: U bent priester tot in eeuwigheid’),",21,7,Hebreeën,58.0
|
||
in zover is Jezus ook borg geworden van een beter verbond.,22,7,Hebreeën,58.0
|
||
"En zij zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door de dood werden verhinderd aan te blijven,",23,7,Hebreeën,58.0
|
||
"maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een onveranderlijk priesterschap.",24,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voorhen tussenbeide te treden.",25,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want zo’n hogepriester paste ons ook: heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars en hoger dan de hemelen geworden;",26,7,Hebreeën,58.0
|
||
"die het niet dagelijks nodig heeft, zoals de hoge priesters, eerst voor zijn eigen zonden slachtoffersop te offeren, daarna voor die van het volk, wantdit heeft Hij eens voor altijd gedaan door Zichzelfop te offeren.Hebreeën 7",27,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want de wet stelt als hogepriesters mensen aan die zwakheid hebben, maar het woord van de eedzwering, die na de wet gekomen is, stelt de Zoon,die tot in eeuwigheid volmaakt is.Hebreeën 7",28,7,Hebreeën,58.0
|
||
"De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aande rechterzijde van de troon van de Majesteit inde hemelen,",1,7,Hebreeën,58.0
|
||
"een bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel, die de Heer heeft opgericht, niet eenmens.",2,7,Hebreeën,58.0
|
||
Want iedere hogepriester wordt aangesteld om zowel gaven als slachtoffers te offeren; daaromwas het nodig dat ook Deze iets had om te offeren.,3,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Als Hij evenwel op aarde was, zou Hij niet eens priester zijn, daar er zijn die naar de wet de gavenofferen.",4,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Dezen dienen een zinnebeeld en schaduw van de hemelse dingen, zoals Mozes een Goddelijke aanwijzing ontving toen hij de tabernakel zou vervaardigen; want: ’Zie erop toe’, zegt Hij, ’dat u allesmaakt naar het voorbeeld dat u op de berggetoond is’.",5,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar nu heeft Hij een zoveel uitnemender bedie ning verkregen als Hij ook Middelaar is van eenbeter verbond, dat op betere beloften is gegrondvest.",6,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want als dat eerste onberispelijk was geweest, zou er voor een tweede geen plaats gezocht zijn.",7,7,Hebreeën,58.0
|
||
"Want hen berispend zegt Hij: ’Zie, de dagen komen, zegt de Heer, dat Ik voor het huis vanIsrael en voor het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten;Hebreeën 8",8,8,Hebreeën,58.0
|
||
"niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen maakte ten dage dat Ik hen bij de handnam om hen uit het land Egypte te leiden, want zijbleven niet in mijn verbond en Ik sloeg geen achtmeer op hen, zegt de Heer.",9,8,Hebreeën,58.0
|
||
"Want dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israel zal maken, zegt de Heer: Ik zalmijn wetten in hun verstand geven en Ik zal ze inhun harten schrijven; en Ik zal hun tot een God enzij zullen Mij tot een volk zijn.",10,8,Hebreeën,58.0
|
||
"En zij zullen geenszins leren ieder zijn medeburger en ieder zijn broeder door te zeggen: ’Ken deHeer’, want zij zullen Mij allen kennen, van dekleine tot de grote onder hen.",11,8,Hebreeën,58.0
|
||
Want Ik zal jegens hun ongerechtigheden genadig zijn en hun zonden zal Ik geenszins meer gedenken’.,12,8,Hebreeën,58.0
|
||
"Door te zeggen: ’een nieuw’, heeft Hij het eerste oud gemaakt. Wat nu oud is en verouderd, is dichtbij de verdwijning.Hebreeën 8",13,8,Hebreeën,58.0
|
||
Ook het eerste verbond had dus dienstvoorschrif ten en het wereldlijk heiligdom.,1,8,Hebreeën,58.0
|
||
"Want een tabernakel was ingericht, de eerste, waarin de kandelaar was en de tafel en de toonbroden; deze wordt het heilige genoemd.",2,8,Hebreeën,58.0
|
||
"En achter het tweede voorhangsel was een taber nakel, het heilige der heiligen geheten,",3,8,Hebreeën,58.0
|
||
"die een gouden wierookvat bevatte en de ark van het verbond, rondom geheel met goud overdekt,waarin een gouden kruik was die het manna bevatte, en de staf van Aaron die gebloeid had, en detafelen van het verbond;",4,8,Hebreeën,58.0
|
||
en daarboven de cherubs van de heerlijkheid die het verzoendeksel overschaduwden; het is nietmogelijk hierover nu in bijzonderheden te spreken.,5,8,Hebreeën,58.0
|
||
"Waar deze dingen nu zo ingericht zijn, gaan de priesters wel steeds in de eerste tabernakel om dediensten te volbrengen,",6,8,Hebreeën,58.0
|
||
"maar in de tweede alleen de hogepriester, een maal in het jaar, niet zonder bloed, dat hij offertvoor zichzelf en voor de afdwalingen van het volk.",7,8,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarmee duidt de Heilige Geest aan dat de weg tot het heiligdom nog niet bekend gemaakt is,zolang de eerste tabernakel nog stand houdt.",8,8,Hebreeën,58.0
|
||
"Deze is een gelijkenis voor de tegenwoordige tijd; vandaar dat zowel gaven als slachtoffers geofferdworden, die hem die de dienst verricht, naar hetgeweten niet kunnen volmaken,Hebreeën 9",9,9,Hebreeën,58.0
|
||
"die alleen bestaan in spijzen, dranken en verschil lende reinigingen: inzettingen van het vlees, totop de tijd van het herstel opgelegd.",10,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar Christus, gekomen als hogepriester van de komende goederen, door de grotere en volmaaktere tabernakel, niet met handen gemaakt (dat isniet van deze schepping),",11,9,Hebreeën,58.0
|
||
"ook niet door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed, is eens voor altijdingegaan in het heiligdom na een eeuwige verlossing verworven te hebben.",12,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Want als het bloed van bokken en stieren en de as van een jonge koe, gesprenkeld op de onheiligen,heiligt tot de reinheid van het vlees,",13,9,Hebreeën,58.0
|
||
"hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf vlekkeloos aanGod heeft geofferd, ons geweten reinigen vandode werken, om de levende God te dienen.",14,9,Hebreeën,58.0
|
||
"En daarom is Hij middelaar van een nieuw ver bond, zodat, nu de dood heeft plaatsgevonden totverlossing van de overtredingen onder het eersteverbond, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen.",15,9,Hebreeën,58.0
|
||
"(Want waar een testament is, daar is het nodig dat de dood van de testamentmaker vaststaat;",16,9,Hebreeën,58.0
|
||
"want een testament wordt geldig als de dood is ingetreden, daar het nimmer kracht heeft zolangde testamentmaker leeft.Hebreeën 9",17,9,Hebreeën,58.0
|
||
Daarom is ook het eerste verbond niet zonder bloed ingewijd.,18,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Want toen door Mozes naar de wet elk gebod tot het hele volk gesproken was, nam hij het bloedvan de kalveren en de bokken met water en scharlaken wol en hysop en besprenkelde zowel hetboek zelf als het hele volk,",19,9,Hebreeën,58.0
|
||
en zei:’ Dit is het bloed van het verbond dat God u geboden heeft’.,20,9,Hebreeën,58.0
|
||
En evenzo besprenkelde hij zowel de tabernakel als alle vaten van de dienst met het bloed.,21,9,Hebreeën,58.0
|
||
"En met bloed wordt bijna alles naar de wet ge reinigd, en zonder bloedstorting is er geen vergeving.",22,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Het was dus nodig dat wel de zinnebeelden van de dingen die in de hemelen zijn hierdoor gereinigdwerden, maar de hemelse dingen zelf door betereslachtoffers dan deze.",23,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Want Christus is niet ingegaan in het met handen gemaakte heiligdom, een tegenbeeld van hetware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnenvoor het aangezicht van God voor ons;",24,9,Hebreeën,58.0
|
||
"ook niet opdat Hij Zichzelf dikwijls offerde, zoals de hogepriester elk jaar ingaat in het heiligdommet vreemd bloed;",25,9,Hebreeën,58.0
|
||
anders had Hij van de grondlegging van de wereld af dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij eenmaalin de voleinding van de eeuwen geopenbaard omde zonde af te schaffen door het slachtoffer vanZichzelf.Hebreeën 9,26,9,Hebreeën,58.0
|
||
"En evenzeer als het de mensen beschikt is eenmaal te sterven en daarna het oordeel,",27,9,Hebreeën,58.0
|
||
"zo zal ook Christus, eenmaal geofferd om de zon den van velen te dragen, de tweede keer zonderzonde verschijnen tot behoudenis aan hen dieHem verwachten.Hebreeën 9",28,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Want daar de wet een schaduw heeft van de toe komstige goederen, niet het beeld van de dingenzelf, kan zij met dezelfde slachtoffers die menvoortdurend elk jaar offert, hen die naderen nooitvolmaken.",1,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Zou anders het offeren daarvan niet opgehouden zijn, omdat zij die de dienst verrichten, eenmaalgereinigd geen enkel geweten van zonden meerzouden gehad hebben?",2,9,Hebreeën,58.0
|
||
Maar in deze offers is elk jaar een in herinnering brengen van zonden.,3,9,Hebreeën,58.0
|
||
Want het is onmogelijk dat bloed van stieren en bokken zonden wegneemt.,4,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom zegt Hij bij zijn komen in de wereld: ’Slachtoffer en offerande hebt U niet gewild, maarU hebt Mij een lichaam toebereid;",5,9,Hebreeën,58.0
|
||
in brandoffers en zondoffers hebt U geen behagen gehad.,6,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Toen zei Ik: zie, Ik kom (in de boekrol is over Mij geschreven) om uw wil te doen, O God!’",7,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Terwijl Hij vooraf zei: ’Slachtoffers en offeranden, brandoffers en zondoffers hebt U niet gewild en Uhebt er geen behagen in gehad’ (die naar de wetgeofferd worden),",8,9,Hebreeën,58.0
|
||
"zei Hij daarna: ’Zie, Ik kom om uw wil te doen’. Hij neemt het eerste weg om het tweede te stellen.",9,9,Hebreeën,58.0
|
||
"Door die wil zijn wij geheiligd door middel van de offerande van het lichaam van Jezus Christus, eensvoor altijd.Hebreeën 10",10,10,Hebreeën,58.0
|
||
"En iedere priester staat wel dagelijks dienst te doen en dezelfde slachtoffers dikwijls te offeren,die nooit zonden kunnen wegnemen.",11,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar Hij, nadat Hij een slachtoffer voor de zonden geofferd heeft, is voor altijd gaan zitten aan Godsrechterhand",12,10,Hebreeën,58.0
|
||
"en wacht voortaan, totdat zijn vijanden gelegd worden tot een voetbank voor zijn voeten.",13,10,Hebreeën,58.0
|
||
Want door een offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt die geheiligd worden.,14,10,Hebreeën,58.0
|
||
"En ook de Heilige Geest getuigt het ons,16 want nadat Hij gezegd heeft: ’Dit is het verbond dat Ik na die dagen met hen zal maken, zegt deHeer: Ik zal mijn wetten in hun harten geven en Ikzal ze in hun verstand schrijven;",15,10,Hebreeën,58.0
|
||
en hun zonden en hun wetteloosheden zal Ik geenszins meer gedenken’.,17,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Waar nu vergeving hiervan is, daar is geen offe rande meer voor de zonde.",18,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Daar wij dus, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,",19,10,Hebreeën,58.0
|
||
"langs de nieuwe en levende weg die Hij ons heeft ingewijd door het voorhangsel heen, dat is zijnvlees,",20,10,Hebreeën,58.0
|
||
"en wij een grote priester over het huis van God hebben,",21,10,Hebreeën,58.0
|
||
"laten wij naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, de harten doorbesprenkeling gezuiverd van het kwaad gewetenen het lichaam gewassen met rein water.Hebreeën 10",22,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij de belijdenis van de hoop onwankelbaar vasthouden (want Hij die beloofd heeft, is getrouw),",23,10,Hebreeën,58.0
|
||
en laten wij op elkaar achtgeven tot aanvuring van liefde en goede werken;,24,10,Hebreeën,58.0
|
||
"en laten wij onze eigen bijeenkomst niet verzui men, zoals sommigen gewoon zijn, maar elkaarvermanen en dat zoveel temeer naarmate u de dagziet naderen.",25,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Want als wij moedwillig zondigen nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijfter geen slachtoffer voor de zonden meer over,",26,10,Hebreeën,58.0
|
||
maar een vreselijke verwachting van oordeel en een felheid van vuur dat de tegenstanders zal verslinden.,27,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Iemand die de wet van Mozes verworpen heeft, sterft zonder ontferming op het woord van twee ofdrie getuigen:",28,10,Hebreeën,58.0
|
||
"hoeveel zwaarder straf, meent u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God met voetenheeft getreden en het bloed van het verbondwaardoor hij geheiligd was, onheilig geacht en deGeest van de genade gesmaad heeft?",29,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wij kennen Hem die gezegd heeft: ’Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden’. En opnieuw: ’De Heerzal zijn volk oordelen’.",30,10,Hebreeën,58.0
|
||
Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God!,31,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar herinnert u de dagen van vroeger, toen u na verlicht te zijn veel strijd in het lijden verdragenhebt,Hebreeën 10",32,10,Hebreeën,58.0
|
||
"hetzij dat uzelf door smaadheden en verdrukkin gen een schouwspel geworden was, hetzij dat ugemeenschap had met hen die zo daarin verkeerden.",33,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Want u hebt ook mee geleden met de gevangenen en de roof van uw bezittingen met blijdschap aanvaard, daar u wist dat uzelf een beter en blijvendbezit hebt.",34,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Werpt dus uw vrijmoedigheid niet weg, die een grote beloning heeft.",35,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Want u hebt volharding nodig, opdat u na de wil van God gedaan te hebben de belofte ontvangt.",36,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Want nog een zeer korte tijd en ’Hij die komt, zal komen en niet uitblijven.",37,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar mijn rechtvaardige zal op grond van geloof leven; en als iemand zich onttrekt, heeft mijn zielin hem geen behagen’.",38,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Wij echter behoren niet tot hen die zich onttrek ken tot verderf, maar tot hen die geloven totbehoud van de ziel.Hebreeën 10",39,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Het geloof nu is de zekerheid van wat men hoopt, de overtuiging van wat men niet ziet.",1,10,Hebreeën,58.0
|
||
Want in dit geloof hebben de ouden getuigenis verkregen.,2,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof begrijpen wij dat de werelden door Gods woord bereid zijn, zodat wat men ziet,niet ontstaan is uit wat zichtbaar is.",3,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof offerde Abel aan God een beter slachtoffer dan Kain, waardoor hij getuigenis verkregen heeft dat hij rechtvaardig was, daar Godover zijn gaven getuigenis gaf; en daardoorspreekt hij nog, nadat hij gestorven is.",4,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof werd Henoch weggenomen opdat hij de dood niet zag, en hij werd niet gevonden,omdat God hem had weggenomen; want voor zijnwegneming heeft hij getuigenis verkregen dat hijGod behaagd had.",5,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Zonder geloof echter is het onmogelijk Hem te behagen; want wie tot God nadert, moet gelovendat Hij is en dat Hij een beloner is van hen dieHem zoeken.",6,10,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof heeft Noach, toen hij een Goddelijke aanwijzing ontvangen had over de dingen die nog niet gezien werden, eerbiedig een arkgereed gemaakt tot behoudenis van zijn huis,waardoor hij de wereld veroordeelde en een erfgenaam werd van de gerechtigheid die naar hetgeloof is.Hebreeën 11",7,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof gehoorzaamde Abraham toen hij geroepen werd, om uit te gaan naar de plaats diehij als erfdeel zou ontvangen; en hij ging uit zonder te weten waar hij komen zou.",8,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof verbleef hij als vreemdeling in het land van de belofte als in een vreemd land enwoonde in tenten met Izaak en Jakob, de medeerfgenamen van dezelfde belofte;",9,11,Hebreeën,58.0
|
||
"want hij verwachtte de stad die de fundamenten heeft, waarvan God ontwerper en bouwmeester is.",10,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof ontving hij, hoewel Sara zelf onvruchtbaar was, kracht om te verwekken, en datboven de bepaalde leeftijd, omdat hij Hem trouwachtte die het beloofd had.",11,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom zijn er ook van een, en dat van een afge storvene, geboren als de sterren van de hemel inmenigte en als het zand aan de oever van de zee,dat ontelbaar is.",12,11,Hebreeën,58.0
|
||
"In het geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften te hebben ontvangen, maar zij zagen hetin de verte en begroetten het, en beleden dat zijvreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.",13,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Want wie zulke dingen zeggen, tonen duidelijk dat zij een vaderland zoeken.",14,11,Hebreeën,58.0
|
||
"En als ze terugdenken aan dat waaruit zij wegge trokken zijn, zouden zij tijd hebben terug te keren;Hebreeën 11",15,11,Hebreeën,58.0
|
||
"maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich nietvoor hen hun God genoemd te worden, want Hijheeft voor hen een stad bereid.",16,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof heeft Abraham, toen hij beproefd werd, Izaak geofferd, en hij die de beloften aangenomen had, offerde zijn eniggeborene,",17,11,Hebreeën,58.0
|
||
"van wie gesproken was: ’In Izaak zal uw nageslacht genoemd worden’. Hij heeft overwogen, dat Godmachtig was hem zelfs uit de doden op te wekken,",18,11,Hebreeën,58.0
|
||
waaruit hij hem ook bij gelijkenis terug gekregen heeft.,19,11,Hebreeën,58.0
|
||
Door het geloof zegende Izaak Jakob en Ezau ook aangaande toekomstige dingen.,20,11,Hebreeën,58.0
|
||
Door het geloof zegende Jakob bij zijn sterven elk van de zonen van Jozef en hij aanbad leunend ophet uiteinde van zijn staf.,21,11,Hebreeën,58.0
|
||
Door het geloof maakte Jozef bij zijn levenseinde melding van de uittocht van de zonen van Israelen gaf bevel aangaande zijn gebeente.,22,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang door zijn ouders verborgen, omdat zij zagen dat het kind mooi was; en zijvreesden het gebod van de koning niet.",23,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof weigerde Mozes, toen hij groot geworden was, een zoon van Farao’s dochtergenoemd te worden,",24,11,Hebreeën,58.0
|
||
"omdat hij er de voorkeur aan gaf met het volk van God slecht behandeld te worden, boven een tijdelijke genieting van de zonde,Hebreeën 11",25,11,Hebreeën,58.0
|
||
"en de smaad van Christus groter rijkdom achtte dan de schatten van Egypte, want hij zag op debeloning.",26,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof verliet hij Egypte, zonder de toorn van de koning te vrezen; want hij bleef standvastig, als zag hij de Onzichtbare.",27,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof heeft hij het pascha gevierd en het sprenkelen van het bloed, opdat de verdervervan de eerstgeborenen hen niet aanraakte.",28,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof gingen zij door de Rode Zee als door een droog land, waardoor de Egyptenaren,toen zij het probeerden, verzwolgen werden.",29,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof vielen de muren van Jericho, nadat men er zeven dagen omheen getrokken was.",30,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Door het geloof kwam Rachab de hoer niet om met de ongelovigen, daar zij de verspieders metvrede had opgenomen.",31,11,Hebreeën,58.0
|
||
"En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken als ik vertel van Gideon, Barak,Simson, Jefta, David, Samuel en de profeten,",32,11,Hebreeën,58.0
|
||
"die door middel van het geloof koninkrijken onder wierpen, gerechtigheid oefenden, de beloften ontvingen, leeuwemuilen toestopten,",33,11,Hebreeën,58.0
|
||
"de kracht van het vuur blusten, de scherpte van het zwaard ontvluchtten, uit zwakheid krachtenverkregen, in de oorlog sterk werden, legers vanvreemden op de vlucht dreven.Hebreeën 11",34,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Vrouwen kregen hun doden door opstanding terug; anderen echter werden gefolterd zonder deverlossing aan te nemen, opdat zij een betereopstanding verkregen.",35,11,Hebreeën,58.0
|
||
En anderen ondergingen de beproeving van bespottingen en geselingen; ja zelfs van boeien engevangenschap.,36,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Zij werden gestenigd, in stukken gezaagd, ver zocht, met het zwaard vermoord, zij liepen rond inschapevachten, in geitevellen, leden gebrek, werden verdrukt, mishandeld ",37,11,Hebreeën,58.0
|
||
"de wereld was hen niet waard , zij dwaalden rond in woestijnen, bergen, spelonken en de holen vande aarde.",38,11,Hebreeën,58.0
|
||
"En deze allen die door hun geloof getuigenis heb ben verkregen, hebben de belofte niet ontvangen,",39,11,Hebreeën,58.0
|
||
"daar God voor ons iets beters had voorzien, opdat zij niet zonder ons tot volmaaktheid zoudenkomen.Hebreeën 11",40,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom dan ook, daar wij zo’n grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij allelast en de zonde die ons licht omstrikt, afleggenen met volharding de wedloop lopen die voor onsligt,",1,11,Hebreeën,58.0
|
||
"terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en de voleinder van het geloof, die om de vreugde dievoor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hijde schande heeft veracht, en die is gaan zitten aande rechterzijde van de troon van God.",2,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Want let op Hem die zo’n tegenspraak door de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u nietmoe wordt en in uw zielen bezwijkt.",3,11,Hebreeën,58.0
|
||
"U hebt nog niet ten bloede toe tegenstand gebo den in de strijd tegen de zonde,",4,11,Hebreeën,58.0
|
||
"en u hebt de vermaning vergeten die tot u als tot zonen spreekt: ’Mijn zoon, acht de tuchtiging vande Heer niet gering en bezwijk niet als u doorHem bestraft wordt;",5,11,Hebreeën,58.0
|
||
"want wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt’.",6,11,Hebreeën,58.0
|
||
U verdraagt het tot tuchtiging; God behandelt u als zonen; want welke zoon is er die een vader niettuchtigt?,7,11,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar als u zonder tuchtiging bent waaraan allen deel hebben, dan bent u bastaarden en geenzonen.Hebreeën 12",8,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Bovendien, wij hadden de vaders van ons vlees om ons te tuchtigen en wij hadden ontzag voor hen;zullen wij dan niet veel meer aan de Vader van degeesten onderworpen zijn en leven?",9,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Zij tuchtigden ons wel voor weinige dagen, naar het hun goed dacht, maar Hij tot ons nut, opdatwij aan zijn heiligheid deel zouden krijgen.",10,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Nu schijnt alle tuchtiging wel op het ogenblik zelf geen vreugde maar voor droefheid te zijn, maardaarna geeft zij aan hen die erdoor geoefend zijn,een vreedzame vrucht van gerechtigheid.",11,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom, richt op uw slappe handen en uw verlam de knieen",12,12,Hebreeën,58.0
|
||
"en maakt rechte paden voor uw voeten, opdat het kreupele niet ontwricht maar veeleer gezondwordt.",13,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging zonder welke niemand de Heer zal zien,",14,12,Hebreeën,58.0
|
||
"terwijl u erop toeziet dat niet aan iemand de genade van God ontbreekt; dat er geen wortel vanbitterheid opschiet en onrust veroorzaakt, en velendaardoor verontreinigd worden;",15,12,Hebreeën,58.0
|
||
"dat niet iemand een hoereerder is of een ongodde lijke zoals Ezau, die voor een gerecht zijn eerstgeboorterecht verkocht,",16,12,Hebreeën,58.0
|
||
"want u weet dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geenplaats voor berouw, hoewel hij die met tranenzocht.Hebreeën 12",17,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Want u bent niet genaderd tot de tastbare berg en het brandende vuur, tot donkerheid, duisternis,onweer,",18,12,Hebreeën,58.0
|
||
"bazuingeschal en een geluid van woorden waarvan zij die ze gehoord hadden, smeekten dat hetwoord niet tot hen zou worden gericht",19,12,Hebreeën,58.0
|
||
"(want zij konden niet verdragen wat geboden werd: ’Zelfs als een dier de berg aanraakt, zal hetworden gestenigd’;",20,12,Hebreeën,58.0
|
||
"en zo vreselijk was het gezicht, dat Mozes zei: ’Ik ben vol vrees en ik beef zeer’),",21,12,Hebreeën,58.0
|
||
"maar u bent genaderd tot de berg Sion; en tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem;en tot tienduizenden van engelen,",22,12,Hebreeën,58.0
|
||
"de algemene vergadering; en tot de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen staan opgeschreven, en tot God, de Rechter van allen; en totde geesten van de tot volmaaktheid gekomenrechtvaardigen;",23,12,Hebreeën,58.0
|
||
"en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond; en tot het bloed van de besprenkeling, dat beterspreekt dan Abel.",24,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Kijkt u uit dat u Hem die spreekt, niet afwijst. Want als zij niet ontkomen zijn, die Hem afwezendie op aarde Goddelijke aanwijzingen gaf, hoeveelte minder wij, als wij ons afwenden van Hem dievan de hemelen spreekt.",25,12,Hebreeën,58.0
|
||
Toen deed zijn stem de aarde wankelen; maar nu heeft Hij beloofd en gezegd: ’Nog eenmaal zal Ikniet alleen de aarde doen beven maar ook de hemel’.Hebreeën 12,26,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Dit ’nog eenmaal’ nu duidt de verandering van de wankelbare als gemaakte dingen aan, opdat dedingen blijven die niet wankelbaar zijn.",27,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij dus, daar wij een onwankelbaar konink rijk ontvangen, de genade vasthouden, en latenwij daardoor God dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag.",28,12,Hebreeën,58.0
|
||
Immers onze God is een verterend vuur.Hebreeën 12,29,12,Hebreeën,58.0
|
||
Laat de broederliefde blijven.,1,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Vergeet de gastvrijheid niet, want daardoor heb ben sommigen onwetend engelen gehuisvest.",2,12,Hebreeën,58.0
|
||
Denkt aan de gevangenen alsof u medegevange nen was; aan hen die mishandeld worden alsof uook zelf in het lichaam mishandeld was.,3,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwe lijksleven onbezoedeld, want hoereerders en overspelers zal God oordelen.",4,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Laat uw wandel zonder geldzucht zijn en weest tevreden met wat u hebt; want Hijzelf heeftgezegd: ’Ik zal u geenszins begeven en u geenszinsverlaten’,",5,12,Hebreeën,58.0
|
||
zodat wij vrijmoedig mogen zeggen: ’De Heer is mij een helper en ik zal niet vrezen; wat zal eenmens mij doen?’,6,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Houdt uw voorgangers in herinnering die het woord van God tot u gesproken hebben, en volgt,terwijl u het einde van hun wandel beschouwt,hun geloof na.",7,12,Hebreeën,58.0
|
||
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.,8,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Laat u niet meeslepen door allerlei en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterktwordt door genade, niet door spijzen, waarvan zijdie daarin wandelden, geen nut hadden.",9,12,Hebreeën,58.0
|
||
"Wij hebben een altaar waarvan zij die de taber nakel dienen, geen recht hebben te eten;Hebreeën 13",10,13,Hebreeën,58.0
|
||
"want van de dieren waarvan het bloed voor de zonde door de hogepriester in het heiligdomgedragen wordt, daarvan worden de lichamen buiten de legerplaats verbrand.",11,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.",12,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij daarom tot Hem uitgaan buiten de leger plaats, terwijl wij zijn smaad dragen.",13,13,Hebreeën,58.0
|
||
"want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.",14,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Laten wij dan door Hem voortdurend een lofoffer brengen aan God, dat is de vrucht van de lippendie zijn naam belijden.",15,13,Hebreeën,58.0
|
||
"En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaam heid niet, want in zulke offers heeft God een welbehagen.",16,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Weest aan uw voorgangers gehoorzaam en weest hun onderdanig, want zij waken over uw zielen alsdegenen die rekenschap zullen afleggen, opdat zijdit met vreugde en niet zuchtend doen, want datis voor u niet nuttig.",17,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Bidt voor ons, want wij zijn ervan overtuigd dat wij een goed geweten hebben, daar wij in allesgoed willen wandelen.",18,13,Hebreeën,58.0
|
||
"En des te overvloediger vermaan ik u dit te doen, opdat ik u des te spoediger wordt terug gegeven.",19,13,Hebreeën,58.0
|
||
"De God nu van de vrede, die uit de doden heeft teruggebracht de grote herder van de schapen,onze Heer Jezus, door het bloed van het eeuwigverbond,Hebreeën 13",20,13,Hebreeën,58.0
|
||
"moge u volmaken in al het goede tot het doen van zijn wil, terwijl Hij in ons doet wat voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.",21,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Maar ik vermaan u, broeders, verdraagt het woord van vermaning; immers met weinig woorden hebik u geschreven.",22,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Weet dat onze broeder Timotheus losgelaten is; als hij spoedig komt, zal ik met hem u zien.",23,13,Hebreeën,58.0
|
||
Groet al uw voorgangers en alle heiligen. U groe ten die van Italie.,24,13,Hebreeën,58.0
|
||
De genade zij met u allen. Amen.Hebreeën 13,25,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Jakobus, slaaf van God en van de Heer Jezus Christus, aan de twaalf stammen in de verstrooiing: gegroet!",1,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen valt,",2,13,Hebreeën,58.0
|
||
daar u weet dat de beproefdheid van uw geloof volharding bewerkt.,3,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Laat de volharding echter een volmaakt werk heb ben, opdat u volmaakt en volkomen bent, terwijlhet u aan niets ontbreekt.",4,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Als nu aan iemand van u wijsheid ontbreekt, laat hij die aan God vragen, die aan allen mild en zonder verwijt geeft en zij zal hem gegeven worden.",5,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Laat hij echter vragen in geloof, geheel zonder te twijfelen. Want wie twijfelt, is gelijk aan een golfvan de zee, die door de wind voortgedreven enopgejaagd wordt.",6,13,Hebreeën,58.0
|
||
Want laat die mens niet menen dat hij iets van de Heer zal ontvangen;,7,13,Hebreeën,58.0
|
||
"hij is een wankelmoedig man, onberekenbaar in al zijn wegen.",8,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Laat de geringe broeder echter roemen in zijn hoogheid,",9,13,Hebreeën,58.0
|
||
"en de rijke in zijn geringheid, omdat hij als een bloem van het gras zal vergaan.",10,13,Hebreeën,58.0
|
||
"Want de zon gaat op met haar hitte en doet het gras verdorren, en zijn bloem valt af en deschoonheid van haar uiterlijk gaat verloren; zo zalook de rijke in zijn wegen verwelken.Jakobus 1",11,1,Jakobus,59.0
|
||
"Gelukkig de man die verzoeking verdraagt; want beproefd geworden zal hij de kroon van het levenontvangen, die Hij beloofd heeft aan hen die Hemliefhebben.",12,1,Jakobus,59.0
|
||
"Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word door God verzocht. Want God kan niet doorhet kwade verzocht worden en Hijzelf verzoektniemand.",13,1,Jakobus,59.0
|
||
Maar ieder wordt verzocht als hij door zijn eigen begeerte meegesleept en verlokt wordt.,14,1,Jakobus,59.0
|
||
"Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volwassen geworden is,brengt zij de dood voort.",15,1,Jakobus,59.0
|
||
"Dwaalt niet, mijn geliefde broeders.17 Elke goede gave en elk volmaakt geschenk daalt van boven neer, van de Vader der lichten, bij Wiegeen verandering is of schaduw van omkering.",16,1,Jakobus,59.0
|
||
"Naar zijn wil heeft Hij ons voortgebracht door het woord van de waarheid, opdat wij in zekere zineen eersteling van zijn schepselen zouden zijn.",18,1,Jakobus,59.0
|
||
"Weet dit, mijn geliefde broeders; laat ieder mens echter snel zijn om te horen, traag om te spreken,traag tot toorn.",19,1,Jakobus,59.0
|
||
Want de toorn van een man bewerkt Gods gerech tigheid niet.,20,1,Jakobus,59.0
|
||
"Daarom, legt alle onreinheid en overmaat van boosheid af en ontvangt met zachtmoedigheid hetingeplante woord, dat uw zielen kan behouden.Jakobus 1",21,1,Jakobus,59.0
|
||
"En weest daders van het woord en niet alleen hoorders, anders misleidt u zichzelf.",22,1,Jakobus,59.0
|
||
"Want als iemand een hoorder van het woord is en geen dader, die is gelijk aan een man die zijnnatuurlijk gezicht in een spiegel bekijkt;",23,1,Jakobus,59.0
|
||
"want hij bekijkt zich, gaat weg en is onmiddellijk vergeten hoe hij er uitzag.",24,1,Jakobus,59.0
|
||
"Maar wie zijn blik richt op de volmaakte wet, die van de vrijheid, en daarbij blijft, niet een vergeetachtig hoorder geworden maar een dader van hetwerk, die zal gelukkig zijn in zijn doen.",25,1,Jakobus,59.0
|
||
"Als iemand meent godsdienstig te zijn, terwijl hij zijn tong niet in toom houdt maar zijn hartbedriegt, diens godsdienst is inhoudsloos.",26,1,Jakobus,59.0
|
||
Reine en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen te bezoeken inhun verdrukking en zichzelf onbesmet van dewereld te bewaren.Jakobus 1,27,1,Jakobus,59.0
|
||
"Mijn broeders, hebt het geloof in onze Heer Jezus Christus, de Heer der heerlijkheid, niet met aanzien des persoons.",1,1,Jakobus,59.0
|
||
"Want als er in uw synagoge een man binnenkomt met een gouden ring, in prachtige kleding, en erkomt ook een arme binnen in haveloze kleding,",2,1,Jakobus,59.0
|
||
"en u kijkt op tegen hem die de prachtige kleding draagt en zegt: Gaat u daar staan, of: Gaat u hierop een goede plaats zitten, en tot de arme zegt u:Gaat u hier onderaan mijn voetenbank zitten,",3,1,Jakobus,59.0
|
||
hebt u dan niet bij uzelf onderscheid gemaakt en bent rechters met boze overleggingen geworden?,4,1,Jakobus,59.0
|
||
"Hoort, mijn geliefde broeders: heeft God niet de armen in de wereld uitverkoren om rijk te zijn inhet geloof en erfgenamen van het koninkrijk, datHij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben?",5,1,Jakobus,59.0
|
||
U echter hebt de arme oneer aangedaan. Zijn het niet de rijken die u onderdrukken en die u voorrechtbanken slepen?,6,1,Jakobus,59.0
|
||
"Zijn zij het niet die de uitnemende naam die over u aangeroepen is, lasteren?",7,1,Jakobus,59.0
|
||
"Als u dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: ’U zult uw naaste liefhebben als uzelf’, dandoet u goed.",8,1,Jakobus,59.0
|
||
"Maar als u de persoon aanziet, doet u zonde en wordt door de wet aan de kaak gesteld als overtreders.Jakobus 2",9,2,Jakobus,59.0
|
||
"Want wie de hele wet houdt, maar in een gebod struikelt, is schuldig geworden aan alle.",10,2,Jakobus,59.0
|
||
"Want Hij die gezegd heeft: ’U zult geen overspel plegen’, heeft ook gezegd: ’U zult niet doden’. Alsu nu geen overspel pleegt, maar wel doodt, danbent u een overtreder van de wet geworden.",11,2,Jakobus,59.0
|
||
Spreekt zo en doet zo als zij die door de wet van de vrijheid geoordeeld zullen worden.,12,2,Jakobus,59.0
|
||
Want het oordeel zal onbarmhartig zijn over hem die geen barmhartigheid gedaan heeft; barmhartigheid roemt tegen oordeel.,13,2,Jakobus,59.0
|
||
"Wat baat het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, maar hij heeft geen werken? Kandat geloof hem soms behouden?",14,2,Jakobus,59.0
|
||
Als een broeder of zuster zonder kleding zijn en gebrek hebben aan het dagelijkse voedsel,15,2,Jakobus,59.0
|
||
"en iemand van u zegt tot hen: Gaat heen in vrede, warmt u en verzadigt u, maar u geeft hun niet hetvoor het lichaam benodigde, wat baat het?",16,2,Jakobus,59.0
|
||
"Zo is ook het geloof, als het geen werken heeft, op zichzelf dood.",17,2,Jakobus,59.0
|
||
Maar iemand zal zeggen: U hebt geloof en ik heb werken; toon mij uw geloof zonder de werken enik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.,18,2,Jakobus,59.0
|
||
U gelooft dat God een is? Daar doet u goed aan; de demonen geloven dat ook en zij sidderen.Jakobus 2,19,2,Jakobus,59.0
|
||
"Maar wilt u weten, nietig mens, dat het geloof zonder de werken werkeloos is?",20,2,Jakobus,59.0
|
||
"Is onze vader Abraham niet op grond van werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Izaak op hetaltaar geofferd had?",21,2,Jakobus,59.0
|
||
U ziet dat het geloof samenwerkte met zijn werken en het geloof uit de werken volmaakt werd.,22,2,Jakobus,59.0
|
||
"En de Schrift werd vervuld die zegt: ’En Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheidgerekend’, en hij werd een vriend van Godgenoemd.",23,2,Jakobus,59.0
|
||
U ziet dat een mens op grond van werken gerecht vaardigd wordt en niet alleen op grond vangeloof.,24,2,Jakobus,59.0
|
||
"En is niet evenzo ook Rachab de hoer op grond van werken gerechtvaardigd, toen zij de boodschappers opgenomen en langs een andere weguitgelaten had?",25,2,Jakobus,59.0
|
||
"Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.Jakobus 2",26,2,Jakobus,59.0
|
||
"Laten niet velen leraars worden, mijn broeders, daar u weet dat wij een des te strenger oordeelzullen ontvangen.",1,2,Jakobus,59.0
|
||
"Want wij struikelen allen dikwijls. Als iemand in het woord niet struikelt, die is een volmaakt man,in staat ook het hele lichaam in toom te houden.",2,2,Jakobus,59.0
|
||
"Als wij nu de paarden tomen in de monden doen opdat zij ons gehoorzamen, dan besturen wij ookhun hele lichaam.",3,2,Jakobus,59.0
|
||
"Zie, ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn en door harde winden worden voortgedreven, wordendoor een zeer klein roer gestuurd waarheen deopzet van de stuurman wil.",4,2,Jakobus,59.0
|
||
"Zo is ook de tong een klein lid en zij beroemt zich op grote dingen. Zie, hoe zo’n klein vuur zo’ngroot bos aansteekt.",5,2,Jakobus,59.0
|
||
"Ook de tong is een vuur, de wereld van de onge rechtigheid. De tong is onder onze leden gesteldals dat wat het hele lichaam bevlekt en de loopvan de natuur in vlam zet en door de hel in vlamgezet wordt.",6,2,Jakobus,59.0
|
||
"Want elke natuur, zowel van wilde dieren als van vogels, van kruipende dieren als van zeedieren,wordt getemd en is getemd door de menselijkenatuur,",7,2,Jakobus,59.0
|
||
"maar de tong kan geen enkel mens temmen; zij is een onberekenbaar kwaad, vol dodelijk venijn.",8,2,Jakobus,59.0
|
||
"Met haar zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen die naar Gods gelijkenis gemaakt zijn.Jakobus 3",9,3,Jakobus,59.0
|
||
"Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Dit moet niet zo zijn, mijn broeders.",10,3,Jakobus,59.0
|
||
De bron laat toch niet uit dezelfde opening het zoete en het bittere opwellen?,11,3,Jakobus,59.0
|
||
"Kan een vijgeboom soms olijven voortbrengen, mijn broeders, of een wijnstok vijgen? Evenminkan een zoute bron zoet water geven.",12,3,Jakobus,59.0
|
||
Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij zijn werken tonen uit zijn goede wandel in wijze zachtmoedigheid.,13,3,Jakobus,59.0
|
||
"Maar als u bittere jaloersheid en twistzucht in uw hart hebt, roemt en liegt dan niet tegen de waarheid.",14,3,Jakobus,59.0
|
||
"Dat is niet de wijsheid die van boven neerkomt, maar zij is aards, ongeestelijk, demonisch.",15,3,Jakobus,59.0
|
||
"Want waar jaloersheid en twistzucht is, daar is wanorde en allerlei kwade praktijk.",16,3,Jakobus,59.0
|
||
"Maar de wijsheid die van boven is, is in de eerste plaats rein, vervolgens vreedzaam, inschikkelijk,gezeglijk, vol barmhartigheid en goede vruchten,onpartijdig, ongeveinsd.",17,3,Jakobus,59.0
|
||
De vrucht van de gerechtigheid nu wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede maken.Jakobus 3,18,3,Jakobus,59.0
|
||
"Vanwaar oorlogen en vanwaar twisten onder u? Is het niet hiervan: uit uw hartstochten, die in uwleden strijd voeren?",1,3,Jakobus,59.0
|
||
"U begeert, en hebt niet; u moordt en u bent jaloers, en kunt niet verkrijgen, u twist en voertoorlog. U hebt niet, omdat u niet bidt.",2,3,Jakobus,59.0
|
||
"U bidt en ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, om het in uw hartstochten te verkwisten.",3,3,Jakobus,59.0
|
||
"Overspeligen, weet u niet dat de vriendschap jegens de wereld vijandschap is jegens God? Wiedus een vriend van de wereld wil zijn, maakt zichtot een vijand van God.",4,3,Jakobus,59.0
|
||
"Of meent u dat de Schrift tevergeefs spreekt? Begeert de Geest die in ons woont, met afgunst?",5,3,Jakobus,59.0
|
||
"Hij geeft echter grotere genade. Daarom zegt Hij: ’God weerstaat hoogmoedigen, maar nederigengeeft Hij genade’",6,3,Jakobus,59.0
|
||
Onderwerpt u dan aan God. Weerstaat echter de duivel en hij zal van u vluchten.,7,3,Jakobus,59.0
|
||
"Nadert tot God en Hij zal tot u naderen. Reinigt de handen, zondaars, en zuivert de harten, wankelmoedigen.",8,3,Jakobus,59.0
|
||
"Weest ellendig, treurt en weent; laat uw lachen in treuren en uw blijdschap in verslagenheid veranderd worden.",9,3,Jakobus,59.0
|
||
Vernedert u voor de Heer en Hij zal u verhogen.Jakobus 4,10,4,Jakobus,59.0
|
||
"Spreekt geen kwaad van elkaar, broeders. Wie van een broeder kwaad spreekt of zijn broeder oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt dewet. Als u echter de wet oordeelt, bent u geendader van de wet maar een rechter.",11,4,Jakobus,59.0
|
||
"Een is de Wetgever en Rechter, Hij die kan behou den en verderven. Maar wie bent u dat u uw naaste oordeelt?",12,4,Jakobus,59.0
|
||
"Komaan dan, u die zegt: Vandaag of morgen zul len wij naar die stad gaan en daar een jaar doorbrengen en handel drijven en winst maken;",13,4,Jakobus,59.0
|
||
u die niet weet wat morgen gebeuren zal. (Want hoe is uw leven? Want u bent een damp die eenkorte tijd gezien wordt en daarna verdwijnt),14,4,Jakobus,59.0
|
||
"In plaats dat u zegt: Als de Heer het wil en wij leven, zullen wij dit of dat doen.",15,4,Jakobus,59.0
|
||
Nu roemt u echter in uw hoogmoedigheden; al zulk roemen is boos.,16,4,Jakobus,59.0
|
||
"Wie dan weet goed te doen en het niet doet, voor die is het zonde.Jakobus 4",17,4,Jakobus,59.0
|
||
"Komaan dan, rijken, weent en jammert over de ellende die u zal overkomen.",1,4,Jakobus,59.0
|
||
Uw rijkdom is verrot en uw kleren zijn door de mot verteerd.,2,4,Jakobus,59.0
|
||
Uw goud en zilver is verroest en hun roest zal tot een getuigenis tegen u zijn en uw vlees als eenvuur verteren. U hebt schatten verzameld in delaatste dagen.,3,4,Jakobus,59.0
|
||
"Zie, het loon van de arbeiders die uw akkers geoogst hebben, dat door u is ingehouden, roept,en de kreten van de maaiers zijn gekomen tot deoren van de Heer Zebaoth.",4,4,Jakobus,59.0
|
||
U hebt in weelde en genotzucht geleefd op aarde; u hebt uw harten te goed gedaan op een slachtdag.,5,4,Jakobus,59.0
|
||
"Veroordeeld, gedood hebt u de rechtvaardige; hij weerstaat u niet.",6,4,Jakobus,59.0
|
||
"Hebt dan geduld, broeders, tot de komst van de Heer. Zie, de landman wacht op de kostelijkevrucht van het land en heeft er geduld mee, totdatdeze de vroege en late regen ontvangt.",7,4,Jakobus,59.0
|
||
"Hebt ook u geduld, sterkt uw harten, want de komst van de Heer is nabij.",8,4,Jakobus,59.0
|
||
"Zucht niet tegen elkaar, broeders, opdat u niet geoordeeld wordt. Zie, de Rechter staat voor dedeur.",9,4,Jakobus,59.0
|
||
"Broeders, neemt als voorbeeld van het lijden en het geduld de profeten, die in de naam van deHeer gesproken hebben.Jakobus 5",10,5,Jakobus,59.0
|
||
"Zie, wij prijzen hen gelukkig die volhard hebben. U hebt van de volharding van Job gehoord enhebt uit het einde van de Heer gezien dat de Heervol genegenheid en ontfermend is.",11,5,Jakobus,59.0
|
||
"Voor alles echter, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel noch bij de aarde, noch enige andereeed. Maar laat uw ja ja en uw nee nee zijn, opdatu niet onder een oordeel valt.",12,5,Jakobus,59.0
|
||
Lijdt iemand onder u? Laat hij bidden. Is iemand welgemoed? Laat hij lofzingen.,13,5,Jakobus,59.0
|
||
Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente bij zich roepen en laten zij over hembidden en hem zalven met olie in de naam van deHeer.,14,5,Jakobus,59.0
|
||
"En het gebed van het geloof zal de zieke behou den en de Heer zal hem oprichten; en als hij zonden gedaan heeft, zal het hem vergeven worden.",15,5,Jakobus,59.0
|
||
"Belijd dus elkaar de zonden en bidt voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed vaneen rechtvaardige vermag veel.",16,5,Jakobus,59.0
|
||
"Elia was een man van gelijke natuur als wij, en hij bad een gebed dat het niet zou regenen, en hetregende drie jaar en zes maanden niet op aarde.",17,5,Jakobus,59.0
|
||
"En hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde bracht haar vrucht voort.",18,5,Jakobus,59.0
|
||
"Mijn broeders, als iemand onder u van de waar heid afdwaalt en iemand brengt hem terug,Jakobus 5",19,5,Jakobus,59.0
|
||
"laat hij dan weten dat wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, zijn ziel van de dood redden en een menigte van zonden bedekken zal.Jakobus 5",20,5,Jakobus,59.0
|
||
"Petrus, apostel van Jezus Christus aan de vreemde lingen in de verstrooiing in Pontus, Galatie,Kappadocie, Asia, en Bithynie,",1,5,Jakobus,59.0
|
||
"uitverkorenen naar de voorkennis van God de Vader, door heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed vanJezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd.",2,5,Jakobus,59.0
|
||
"Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die naar zijn grote barmhartigheid onsheeft wedergeboren doen worden tot een levendehoop door de opstanding van Jezus Christus uit dedoden,",3,5,Jakobus,59.0
|
||
"tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwel kelijke erfenis, in de hemelen weggelegd voor u,",4,5,Jakobus,59.0
|
||
"die in de kracht van God door het geloof bewaard wordt tot de behoudenis, die gereed is om in delaatste tijd geopenbaard te worden.",5,5,Jakobus,59.0
|
||
"Daarin verheugt u zich, zo nodig nu een korte tijd bedroefd door allerlei verzoekingen,",6,5,Jakobus,59.0
|
||
"opdat de beproefdheid van uw geloof, veel kost baarder dan die van goud, dat vergankelijk is endoor vuur beproefd wordt, blijkt te zijn tot lof enheerlijkheid en eer bij de openbaring van JezusChristus.",7,5,Jakobus,59.0
|
||
"Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem lief; hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugtu zich in Hem met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde,1 Petrus 1",8,1,1 Petrus,60.0
|
||
"terwijl u het einde van uw geloof ontvangt, de behoudenis van uw zielen.",9,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Over deze behoudenis hebben profeten onder zocht en nagevorst die van de voor u bestemdegenade geprofeteerd hebben,",10,1,1 Petrus,60.0
|
||
"terwijl zij navorsten welke of wat voor tijd de Geest van Christus die in hen was, aanduidde, toen Hijtevoren getuigde van het lijden dat over Christuszou komen en van de heerlijkheden daarna.",11,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Aan hen werd geopenbaard dat zij niet voor zich zelf, maar voor u de dingen bedienden die u nuzijn aangekondigd door hen die u het evangeliehebben verkondigd door de Heilige Geest die vande hemel is gezonden; dingen waarin engelenbegerig zijn een blik te werpen.",12,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Omgordt daarom de lendenen van uw verstand, weest nuchter en hoopt volkomen op de genadedie u gebracht wordt bij de openbaring van JezusChristus.",13,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Weest als kinderen van de gehoorzaamheid niet gelijkvormig aan de begeerten van vroeger in uwonwetendheid,",14,1,1 Petrus,60.0
|
||
"maar wordt, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is, ook zelf heilig in al uw wandel;",15,1,1 Petrus,60.0
|
||
"want er staat geschreven: ’Weest heilig, want Ik ben heilig’.",16,1,1 Petrus,60.0
|
||
"En als u als Vader Hem aanroept die zonder aan zien des persoons oordeelt naar het werk vanieder, wandelt dan in vrees de tijd van uw bijwoning,1 Petrus 1",17,1,1 Petrus,60.0
|
||
"daar u weet dat u niet door vergankelijke dingen zilver of goud, verlost bent van uw onvruchtbare,door de vaderen overgeleverde wandel,",18,1,1 Petrus,60.0
|
||
"maar door kostbaar bloed, als van een vlekkeloos en onbesmet lam het bloed van Christus.",19,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Hij is wel voorgekend voor de grondlegging van de wereld, maar in het laatst van de tijden geopenbaard ter wille van u,",20,1,1 Petrus,60.0
|
||
"die door Hem gelooft in God, die Hem heeft op gewekt uit de doden en Hem heerlijkheid gegevenheeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn.",21,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Daar u uw zielen hebt gereinigd door de gehoor zaamheid aan de waarheid, tot ongeveinsde broederliefde, hebt elkaar vurig lief uit een rein hart,",22,1,1 Petrus,60.0
|
||
"u die wedergeboren bent, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend enblijvend woord.",23,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Want: ’Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem van het gras. Het gras verdort en debloem valt af,",24,1,1 Petrus,60.0
|
||
maar het woord van de Heer blijft tot in eeuwig heid’. Dit nu is het woord dat u verkondigd is.1 Petrus 1,25,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Legt dan af alle boosheid, alle bedrog, huiche larijen, afgunst en alle kwaadsprekerijen.",1,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Verlangt als pasgeboren kinderen naar de rede lijke, onvervalste melk, opdat u daardoor opgroeittot behoudenis;",2,1,1 Petrus,60.0
|
||
"als u geproefd hebt dat de Heer goedertieren is,4 tot Wie u komt, tot een levende steen, door men sen wel verworpen maar bij God uitverkoren enkostbaar,",3,1,1 Petrus,60.0
|
||
"en u wordt ook zelf als levende stenen gebouwd, als een geestelijk huis tot een heilig priesterdom,om geestelijke offeranden te offeren, die voor Godaangenaam zijn door Jezus Christus.",5,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Want er staat in de Schrift: ’Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren, kostbare hoeksteen, en wie in Hemgelooft, zal geenszins beschaamd worden’.",6,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Voor u dan die gelooft, is dit kostbare; maar voor de ongelovigen: ’De steen die de bouwlieden hebben verworpen, deze is tot een hoeksteen geworden’, en’ een steen des aanstoots en een rots der ergernis’.",7,1,1 Petrus,60.0
|
||
"Daar zij ongehoorzaam zijn, stoten zij zich aan het woord, waartoe zij ook bestemd zijn.",8,1,1 Petrus,60.0
|
||
"U echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volktot een eigendom, opdat u de deugden verkondigtvan Hem die u uit de duisternis heeft geroepen totzijn wonderbaar licht,1 Petrus 2",9,2,1 Petrus,60.0
|
||
"u die vroeger geen volk was, maar nu Gods volk bent, die aan geen barmhartigheid deel had, maarnu barmhartigheid hebt verkregen.",10,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Geliefden, ik vermaan u dat u zich als bijwoners en vreemdelingen onthoudt van de vleselijke begeerten die strijd voeren tegen uw ziel,",11,2,1 Petrus,60.0
|
||
"terwijl u een goede wandel hebt onder de volken, opdat zij in wat zij kwaad van u spreken als vanboosdoeners, op grond van uw goede werken diezij opmerken, God verheerlijken in de dag van debezoeking.",12,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Weest aan elke menselijke instelling onderdanig om ‘s Heren wil; hetzij aan een koning als hoogste,",13,2,1 Petrus,60.0
|
||
"hetzij aan stadhouders als door hem gezonden tot bestraffing van boosdoeners, maar tot lof van hendie goeddoen.",14,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Want zo is het de wil van God, dat u door goed doen de onwetendheid van de dwaze mensen totzwijgen brengt;",15,2,1 Petrus,60.0
|
||
"als vrijen, en niet door de vrijheid als een dekman tel van de boosheid te hebben, maar als slavenvan God.",16,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Eert allen, hebt de broederschap lief, vreest God, eert de koning.",17,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Huisknechten, weest aan uw meesters in alle ont zag onderdanig, niet alleen aan de goede eninschikkelijke, maar ook aan de verkeerde.",18,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Want dat is genade, als iemand droeve dingen ver draagt ter wille van het geweten voor God, terwijlhij onrechtvaardig lijdt.1 Petrus 2",19,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Want wat voor roem is het, als u volhardt terwijl u zondigt en met vuisten wordt geslagen? Maar alsu volhardt terwijl u goed doet en lijdt, dat is genade bij God.",20,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelatenheeft, opdat u zijn voetstappen navolgt;",21,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Hij ’die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in zijn mond gevonden’,",22,2,1 Petrus,60.0
|
||
"die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed, niet dreigde, maar Zich overgaf aanHem die rechtvaardig oordeelt;",23,2,1 Petrus,60.0
|
||
"die Zelf onze zonden in zijn lichaam heeft gedra gen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven: ’door zijnstriemen bent u gezond geworden’.",24,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Want u dwaalde als schapen, maar bent nu terug gekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen.1 Petrus 2",25,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Evenzo, vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, opdat, ook als sommigen ongehoorzaam zijn aan het woord, zij door de wandel vanhun vrouwen zonder woord gewonnen worden,",1,2,1 Petrus,60.0
|
||
wanneer zij uw kuise wandel in vrees hebben opgemerkt.,2,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Laat uw versiering niet de uiterlijke zijn: het vlech ten van het haar en het omhangen van goudendingen of het aantrekken van kleren,",3,2,1 Petrus,60.0
|
||
"maar de verborgen mens van het hart, in de onvergankelijke versiering van de zachtmoedige enstille geest, die kostbaar is voor God",4,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zijaan hun eigen mannen onderdanig waren;",5,2,1 Petrus,60.0
|
||
"zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem ’heer’ noemde; en haar kinderen bent u geworden, als ugoed doet en geen enkele verschrikking vreest.",6,2,1 Petrus,60.0
|
||
"Mannen, evenzo, woont bij hen met verstand als bij een zwakker vat, het vrouwelijke, en bewijsthun eer, omdat zij ook medeerfgenamen van degenade van het leven zijn, opdat uw gebeden nietverhinderd worden.",7,2,1 Petrus,60.0
|
||
"En tenslotte, weest allen eensgezind, medelijdend, vol broederlijke liefde, welgezind, nederig,",8,2,1 Petrus,60.0
|
||
"en vergeldt niet kwaad met kwaad, of schelden met schelden, maar zegent integendeel, omdat uertoe geroepen bent zegen te erven.1 Petrus 3",9,3,1 Petrus,60.0
|
||
"‘Want laat hij die het leven wil liefhebben en goede dagen zien, zijn tong van kwaad weerhouden en zijn lippen van het spreken van bedrog;",10,3,1 Petrus,60.0
|
||
"laat hij zich afkeren van het kwade en het goede doen, vrede zoeken en ernaar jagen.",11,3,1 Petrus,60.0
|
||
Want de ogen van de Heer zijn op de rechtvaardi gen en zijn oren tot hun smeken; maar het aangezicht van de Heer is tegen hen die kwaad doen’.,12,3,1 Petrus,60.0
|
||
"En wie zal u kwaad doen, als u ijveraars voor het goede bent geworden?",13,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Maar al lijdt u ook ter wille van de gerechtigheid, gelukkig bent u. Vreest echter niet zoals zij vrezen,en wordt niet in verwarring gebracht,",14,3,1 Petrus,60.0
|
||
"maar heiligt Christus als Heer in uw harten, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, maar metzachtmoedigheid en vrees,",15,3,1 Petrus,60.0
|
||
"en met een goed geweten, opdat in wat van u kwaad gesproken wordt als van boosdoeners, zijdie uw goede wandel in Christus smaden,beschaamd worden.",16,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Want het is beter, als de wil van God het wil, door goeddoen te lijden dan door kwaaddoen.",17,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Hij diewel gedood is in het vlees, maar levend gemaaktin de Geest.1 Petrus 3",18,3,1 Petrus,60.0
|
||
"in Welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft tot de geesten in gevangenschap,",19,3,1 Petrus,60.0
|
||
"die destijds ongehoorzaam waren toen de lank moedigheid van God bleef afwachten in de dagenvan Noach, terwijl de ark gereedgemaakt werdwaarin weinigen, dat is acht zielen, gered werdendoor water.",20,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Dit behoudt nu ook u: het tegenbeeld de doop, die niet is een afleggen van onreinheid van hetvlees, maar een vraag voor God van een goedgeweten, door de opstanding van Jezus Christus,",21,3,1 Petrus,60.0
|
||
"die aan Gods rechterhand is, heengegaan naar de hemel, terwijl engelen, machten en krachten Hemonderworpen zijn.1 Petrus 3",22,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Daar Christus dus in het vlees geleden heeft, moet u zich ook met dezelfde gedachte wapenen; wantwie in het vlees lijdt, heeft afgedaan met dezonde,",1,3,1 Petrus,60.0
|
||
"om de overige tijd in het vlees niet meer te leven naar de begeerten van de mensen, maar naar dewil van God.",2,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Want de voorbijgegane tijd is genoeg geweest om de wil van de volken te volbrengen door te wandelen in losbandigheden, begeerten, dronkenschappen, zwelgpartijen, drinkgelagen en misdadige afgoderijen.",3,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Zij vinden het daarbij vreemd, dat u zich niet mee stort in dezelfde uitspatting van liederlijkheid, enzij lasteren u;",4,3,1 Petrus,60.0
|
||
zij zullen rekenschap geven aan Hem die gereed staat levenden en doden te oordelen.,5,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Want daartoe is ook aan doden een blijde bood schap verkondigd, opdat zij wel geoordeeld werden naar de mens, in het vlees, maar leefden inovereenstemming met God, in de Geest.",6,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Het einde van alles nu is nabij, weest dus bezon nen en nuchter tot gebeden.",7,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Voor alles, hebt vurige liefde tot elkaar, want lief de bedekt een menigte van zonden.",8,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Weest gastvrij voor elkaar, zonder mopperen.",9,3,1 Petrus,60.0
|
||
"Naarmate ieder een genadegave heeft ontvangen, dient elkaar daarmee als goede rentmeesters vande veelvoudige genade van God.1 Petrus 4",10,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Als iemand spreekt, laat het zijn als uitspraken van God; als iemand dient, laat het zijn als uit sterktedie God verleent, opdat in alles God verheerlijktwordt door Jezus Christus, aan Wie de heerlijkheiden de kracht is tot in alle eeuwigheid! Amen.",11,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Geliefden, laat de vuurgloed in uw midden die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden alsof uiets vreemds overkwam;",12,4,1 Petrus,60.0
|
||
"maar naarmate u deel hebt aan het lijden van Christus, verblijdt u, opdat u zich ook verblijdtmet vreugdegejuich bij de openbaring van zijnheerlijkheid.",13,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Als u in de naam van Christus smaad lijdt, bent u gelukkig, omdat de Geest van de heerlijkheid enkracht en Die van God op u rust.",14,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Maar laat niemand van u lijden als moordenaar, dief, boosdoener of als bemoeial.",15,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Als hij echter als christen lijdt, laat hij zich niet schamen, maar God verheerlijken in deze naam.",16,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Want het is nu de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God; als het echter eerst bij onsbegint, wat zal het einde zijn van hen die hetevangelie van God niet gehoorzamen?",17,4,1 Petrus,60.0
|
||
"En als de rechtvaardige met moeite behouden wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?",18,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Laten daarom ook zij die naar de wil van God lij den, hun zielen de trouwe Schepper toevertrouwen met goeddoen.1 Petrus 4",19,4,1 Petrus,60.0
|
||
"De oudsten onder u vermaan ik dus, de mede oudste en getuige van het lijden van Christus en ook de deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden;",1,4,1 Petrus,60.0
|
||
"hoedt de kudde van God die bij u is en houdt toe zicht, niet gedwongen maar vrijwillig, in overeenstemming met God, ook niet om schandelijkewinst, maar bereidwillig;",2,4,1 Petrus,60.0
|
||
"ook niet als heersers over de erfgoederen, maar als zij die voorbeelden voor de kudde worden.",3,4,1 Petrus,60.0
|
||
"En wanneer de overste herder is verschenen, zult u de onverwelkelijke kroon van de heerlijkheid ontvangen.",4,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Evenzo u jongeren, weest aan de oudsten onder danig. En weest allen tegenover elkaar met nederigheid omgord; want ’God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade’.",5,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Vernedert u dus onder de krachtige hand van God, opdat Hij u verhoogt op zijn tijd,",6,4,1 Petrus,60.0
|
||
"terwijl u al uw bezorgdheid op Hem werpt, want Hij zorgt voor u.",7,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek wie hijzou kunnen verslinden.",8,4,1 Petrus,60.0
|
||
"Weerstaat hem, standvastig in het geloof, daar u weet dat hetzelfde lijden aan uw broederschap inde wereld zich voltrekt.1 Petrus 5",9,5,1 Petrus,60.0
|
||
"De God nu van alle genade, die u heeft geroepen tot zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, Hijzal u, nadat u een korte tijd geleden hebt, volmaken, bevestigen, versterken, grondvesten.",10,5,1 Petrus,60.0
|
||
Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen.,11,5,1 Petrus,60.0
|
||
"Door Silvanus, die naar ik meen voor u een trouwe broeder is, heb ik in het kort geschreven om u tevermanen en te betuigen, dat dit de ware genadevan God is waarin u moet staan.",12,5,1 Petrus,60.0
|
||
"U groet de medeuitverkorene in Babylon, en mijn zoon Markus.",13,5,1 Petrus,60.0
|
||
Groet elkaar met een liefdekus. Vrede zij u allen die in Christus Jezus bent. Amen.1 Petrus 5,14,5,1 Petrus,60.0
|
||
"Simon Petrus, slaaf en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof als wij verkregen hebben door de gerechtigheid van onzeGod en Heiland Jezus Christus:",1,5,1 Petrus,60.0
|
||
"genade en vrede zij u vermenigvuldigd in de ken nis van God en van Jezus, onze Heer.",2,5,1 Petrus,60.0
|
||
"Zijn Goddelijke kracht heeft ons immers alles geschonken betreffende het leven en de godsvrucht door de kennis van Hem die ons heeftgeroepen door zijn eigen heerlijkheid en deugd,",3,5,1 Petrus,60.0
|
||
"waardoor Hij ons de kostbare en zeer grote be loften geschonken heeft, opdat u daardoor deelgenoten van de Goddelijke natuur zou worden, ontkomen aan het verderf dat door de begeerte in de wereld is.",4,5,1 Petrus,60.0
|
||
"Voegt om deze reden echter ook, met inbreng van alle ijver, bij uw geloof de deugd, en bij de deugdde kennis,",5,5,1 Petrus,60.0
|
||
"en bij de kennis de zelfbeheersing, en bij de zelf beheersing de volharding, en bij de volharding degodsvrucht,",6,5,1 Petrus,60.0
|
||
"en bij de godsvrucht de broederliefde, en bij de broederliefde de liefde.",7,5,1 Petrus,60.0
|
||
"Want als deze dingen bij u aanwezig en overvloe dig zijn, laten zij u niet werkeloos of onvruchtbaarwat de kennis van onze Heer Jezus Christusbetreft.",8,5,1 Petrus,60.0
|
||
"Want hij bij wie deze dingen niet zijn, is blind, kortzichtig, en is de reiniging van zijn vroegerezonden vergeten.2 Petrus 1",9,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Daarom, broeders, beijvert u te meer om uw roe ping en verkiezing vast te maken; want door dit tedoen zult u beslist nooit struikelen.",10,1,2 Petrus,61.0
|
||
Want zo zal u rijkelijk de ingang in het eeuwige koninkrijk van onze Heer en Heiland Jezus Christusworden verleend.,11,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Daarom ben ik er altijd op uit u aan deze dingen te herinneren, hoewel u ze weet en bevestigd bentin de onderhavige waarheid.",12,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Ik houd het echter voor juist, zolang ik in deze tent woon, u door herinnering op te wekken,",13,1,2 Petrus,61.0
|
||
"daar ik weet dat het afleggen van mijn tent aan staande is, zoals ook onze Heer Jezus Christus mijduidelijk heeft gemaakt.",14,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Ik zal mij echter beijveren, dat u zich ook telkens na mijn heengaan deze dingen kunt herinneren.",15,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onzeHeer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit.",16,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Want Hij ontving van God de Vader eer en heer lijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’nstem tot Hem kwam: ’Deze is mijn geliefde Zoon,in Wie Ik welbehagen heb gevonden’.",17,1,2 Petrus,61.0
|
||
"En wij hoorden deze stem uit de hemel komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren.2 Petrus 1",18,1,2 Petrus,61.0
|
||
"En zo hebben wij het profetische woord des te vaster, en u doet er goed aan daarop acht tegeven als op een lamp die schijnt in een duistereplaats, totdat de dag aanbreekt en de morgensteropgaat in uw harten.",19,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Weet dit eerst, dat geen profetie van de Schrift een eigen uitlegging heeft.",20,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Want niet door de wil van een mens werd ooit profetie voortgebracht, maar heilige mensen vanGodswege hebben, door de Heilige Geest gedreven, gesproken.2 Petrus 1",21,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Er waren echter ook valse profeten onder het volk, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, dieverderfelijke sekten heimelijk zullen invoeren en deMeester die hen gekocht heeft, zullen verloochenen en een spoedig verderf over zichzelf brengen.",1,1,2 Petrus,61.0
|
||
"En velen zullen hun losbandigheden navolgen, en om hen zal de weg van de waarheid gelasterdworden.",2,1,2 Petrus,61.0
|
||
En door hebzucht met verzonnen woorden zullen zij koopwaar van u maken; het oordeel rust nietvoor hen van oudsher en hun verderf sluimert niet.,3,1,2 Petrus,61.0
|
||
"Want als God engelen die gezondigd hadden niet gespaard, maar hen in de afgrond geworpen enovergeleverd heeft aan ketenen van donkerheidom tot het oordeel bewaard te worden;",4,1,2 Petrus,61.0
|
||
"en als Hij de oude wereld niet gespaard, maar Noach, een prediker van de gerechtigheid, eenvan de acht, behoed heeft toen Hij de zondvloedover de wereld van de goddelozen bracht;",5,1,2 Petrus,61.0
|
||
"en als Hij de steden Sodom en Gomorra tot as ver brand en tot omkering veroordeeld, en ze tot eenvoorbeeld gesteld heeft voor hen die goddelooszouden leven;",6,1,2 Petrus,61.0
|
||
en als Hij de rechtvaardige Lot gered heeft die zwaar te lijden had door de wandel in losbandigheid van de zedelozen;2 Petrus 2,7,2,2 Petrus,61.0
|
||
"(want deze rechtvaardige heeft, toen hij in hun midden woonde, dag aan dag zijn rechtvaardigeziel door het zien en horen gekweld met hun wetteloze werken)",8,2,2 Petrus,61.0
|
||
"dan weet de Heer godvrezenden uit de verzoeking te redden, maar onrechtvaardigen te bewaren totde dag van het oordeel om gestraft te worden;",9,2,2 Petrus,61.0
|
||
"en vooral hen die in onreine begeerte het vlees achterna gaan en de heerschappij verachten.Vermetel, aanmatigend, schromen zij niet de heerlijkheden te lasteren,",10,2,2 Petrus,61.0
|
||
"terwijl engelen, die in sterkte en macht groter zijn, geen lasterend oordeel tegen hen vanwege deHeer uitbrengen.",11,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Dezen echter, als redeloze dieren, die van nature voortgebracht zijn om gevangen en omgebracht teworden, zullen ook, daar zij lasteren in dingen diezij niet begrijpen, in hun eigen verderf omkomen,",12,2,2 Petrus,61.0
|
||
"en het loon van de ongerechtigheid ontvangen. Zij achten de zwelgpartij overdag een genot; zij zijnvlekken en smetten en zwelgen in hun bedriegerijen, als zij bij u brassen.",13,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Zij hebben overspelige ogen, die niet ophouden te zondigen; zij verlokken onstandvastige zielen enhebben een hart geoefend in hebzucht, kinderenvan de vervloeking.2 Petrus 2",14,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Door de rechte weg te verlaten zijn zij afgedwaald en volgen de weg van Bileam, de zoon van Bosor,die het loon van de ongerechtigheid liefhad,",15,2,2 Petrus,61.0
|
||
"maar een berisping voor zijn eigen wetteloosheid kreeg: het stomme lastdier dat met mensenstemsprak, verhinderde de dwaasheid van de profeet.",16,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Dezen zijn waterloze bronnen en nevelen door de storm voortgedreven, voor wie de donkerheid vande duisternis bewaard wordt.",17,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Want door vruchteloze gezwollen taal te uiten ver lokken zij door vleselijke begeerten, door losbandigheden hen die sinds kort ontvlucht waren aanhen die in dwaling wandelen.",18,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Zij beloven hun vrijheid, terwijl zijzelf slaven van het verderf zijn; want door wie men overmeesterdis, diens slaaf is men geworden.",19,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Want als zij door de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus de bevlekkingen van dewereld ontvlucht maar opnieuw daarin verstriktzijn en erdoor overmeesterd worden, dan is voorhen het laatste erger geworden dan het eerste.",20,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Want het was beter voor hen geweest de weg van de gerechtigheid niet gekend te hebben, dan nadie gekend te hebben zich af te keren van het heilige gebod dat hun was overgeleverd.",21,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Hun is overkomen wat het ware spreekwoord zegt: ’De hond is teruggekeerd naar zijn eigenbraaksel’, en: ’De gewassen zeug tot het wentelenin de modder’.2 Petrus 2",22,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Geliefden, dit is al de tweede brief die ik u schrijf. In beide wek ik door herinnering uw oprechtegezindheid op,",1,2,2 Petrus,61.0
|
||
"opdat u terugdenkt aan de woorden die tevoren door de heilige profeten gesproken zijn en aan hetgebod van de Heer en Heiland, door uw apostelenverkondigd.",2,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Weet dit eerst, dat er in het laatst van de dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar huneigen begeerten wandelen",3,2,2 Petrus,61.0
|
||
"en zeggen: Waar is de belofte van zijn komst? Want sinds de vaderen zijn ontslapen, blijft alleszo als van het begin van de schepping.",4,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Want moedwillig is hun dit onbekend, dat door het woord van God de hemelen van oudsherwaren en een aarde bestaande uit water en doorwater,",5,2,2 Petrus,61.0
|
||
"waardoor de toenmalige wereld, door water over stroomd, vergaan is.",6,2,2 Petrus,61.0
|
||
Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord opgespaard voor het vuur enworden bewaard tot de dag van het oordeel envan de ondergang van de goddeloze mensen.,7,2,2 Petrus,61.0
|
||
"Maar laat dit ene u niet onbekend zijn, geliefden, dat een dag bij de Heer is als duizend jaar en duizend jaar als een dag.2 Petrus 3",8,3,2 Petrus,61.0
|
||
"De Heer vertraagt de belofte niet zoals sommigen het voor traagheid houden, maar Hij is lankmoedigover u, daar Hij niet wil dat iemand verloren gaat,maar dat allen tot bekering komen.",9,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Maar de dag van de Heer zal komen als een dief, waarop de hemelen met gedruis zullen voorbijgaan en de elementen brandend vergaan en deaarde en de werken daarop zullen gevonden worden.",10,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Daar dit alles dus vergaat, hoe behoort u te zijn in heilige wandel en godsvrucht,",11,3,2 Petrus,61.0
|
||
"terwijl u de komst van de dag van God verwacht en verhaast, ter wille waarvan de hemelen in vuurgezet zullen vergaan en de elementen brandendzullen wegsmelten.",12,3,2 Petrus,61.0
|
||
Wij echter verwachten naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waar gerechtigheidwoont.,13,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Daarom, geliefden, daar u deze dingen verwacht, beijvert u onbesmet en onberispelijk voor Hem teworden gevonden in vrede.",14,3,2 Petrus,61.0
|
||
"En houdt de lankmoedigheid van onze Heer voor behoudenis, zoals ook onze geliefde broederPaulus naar de hem gegeven wijsheid u heeftgeschreven;",15,3,2 Petrus,61.0
|
||
"evenals ook in alle brieven, waarin hij over deze dingen spreekt, waarin sommige dingen moeilijkte begrijpen zijn, die de onwetenden en onstandvastigen verdraaien, zoals ook de overigeSchriften, tot hun eigen verderf.2 Petrus 3",16,3,2 Petrus,61.0
|
||
"U dan, geliefden, nu u dit van tevoren weet, weest op uw hoede dat u niet, door de dwaling van dezedelozen meegesleept, afvalt van uw eigen standvastigheid;",17,3,2 Petrus,61.0
|
||
"maar groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag van de eeuwigheid. Amen.2 Petrus 3",18,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Wat van het begin af was, wat wij gehoord, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd en onze handen betast hebben betreffende het woord van het leven",1,3,2 Petrus,61.0
|
||
"(en het leven is geopenbaard en wij hebben gezien de getuigen en verkondigen u het eeuwigeleven, dat bij de Vader was en ons geopenbaardis);",2,3,2 Petrus,61.0
|
||
"wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook u met ons gemeenschaphebt. En onze gemeenschap nu is met de Vader enmet zijn Zoon Jezus Christus.",3,3,2 Petrus,61.0
|
||
"En deze dingen schrijven wij u, opdat onze blijd schap volkomen is.",4,3,2 Petrus,61.0
|
||
"En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen, dat God licht is en datin Hem in het geheel geen duisternis is.",5,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij wandelen in de duisternis, dan liegen wij en doen de waarheid niet.",6,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, enhet bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van allezonde.",7,3,2 Petrus,61.0
|
||
"Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, mislei den wij onszelf en de waarheid is niet in ons.1 Johannes 1",8,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven enons te reinigen van alle ongerechtigheid.",9,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord isniet in ons.1 Johannes 1",10,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen opdat u niet zondigt. En als iemand zondigt, wij hebbeneen voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, deRechtvaardige;",1,1,1 Johannes,62.0
|
||
"en Hij is het zoenoffer voor onze zonden; en niet voor onze zonden alleen, maar ook voor de helewereld.",2,1,1 Johannes,62.0
|
||
En hieraan onderkennen wij dat wij Hem kennen: als wij zijn geboden bewaren.,3,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet.",4,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Maar wie zijn woord bewaart, in hem is waarlijk de liefde van God volmaakt. Hieraan onderkennen wijdat wij in Hem zijn.",5,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie zegt dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen als Hij gewandeld heeft.",6,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Geliefden, geen nieuw gebod schrijf ik u, maar een oud gebod, dat u van het begin af hebt gehad. Ditoude gebod is het woord dat u gehoord hebt.",7,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Anderzijds is het een nieuw gebod dat ik u schrijf, dat waar is in Hem en in u, omdat de duisternisvoorbijgaat en het waarachtige licht al schijnt.",8,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie zegt dat hij in het licht is en zijn broeder haat, is in de duisternis tot nu toe.",9,1,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en geen aanleiding tot vallen is in hem.1 Johannes 2",10,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heengaat, omdat de duisternis zijn ogen heeft verblind.",11,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ik schrijf u, kinderen, omdat de zonden u vergeven zijn ter wille van zijn naam.",12,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ik schrijf u, vaders, omdat u Hem kent die van het begin af is. Ik schrijf u, jongelingen, omdat u deboze overwonnen hebt. Ik heb u geschreven, kinderen, omdat u de Vader kent.",13,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ik heb u geschreven, vaders, omdat u Hem kent die van het begin af is. Ik heb u geschreven, jongelingen, omdat u sterk bent en het woord vanGod in u blijft en u de boze overwonnen hebt.",14,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Hebt de wereld niet lief, noch wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van deVader niet in hem.",15,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoedvan het leven, is niet uit de Vader, maar is uit dewereld.",16,2,1 Johannes,62.0
|
||
"En de wereld gaat voorbij en haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeewigheid.",17,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u hebt gehoord dat de antichrist komt, zijn er ook nu veleantichristen gekomen, waaraan wij weten dat hethet laatste uur is.",18,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren niet van ons; want als zij van ons geweest waren, zoudenzij bij ons gebleven zijn; maar zij moesten openbaar worden dat zij geen van allen van ons zijn.1 Johannes 2",19,2,1 Johannes,62.0
|
||
En u hebt de zalving vanwege de Heilige en u weet alles.,20,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ik heb u niet geschreven omdat u de waarheid niet weet, maar omdat u die weet en omdat geen leugen uit de waarheid is.",21,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie is de leugenaar dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Deze is de antichrist, die de Vaderen de Zoon loochent.",22,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet; wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader.",23,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Wat u betreft, laat wat u van het begin af gehoord hebt, in u blijven. Als in u blijft, wat u van hetbegin af gehoord hebt, dan zult u ook in de Zoonen in de Vader blijven.",24,2,1 Johannes,62.0
|
||
En dit is de belofte die Hij ons heeft beloofd: het eeuwige leven.,25,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Dit heb ik u geschreven over hen die u misleiden.27 En wat u betreft, de zalving die u van Hem ont vangen hebt, blijft in u, en u hebt niet nodig datiemand u leert; maar zoals zijn zalving u over allesleert, en waar is en geen leugen, en zoals zij ugeleerd heeft, blijft u in Hem.",26,2,1 Johannes,62.0
|
||
"En nu, kinderen, blijft in Hem, opdat wij als Hij geopenbaard wordt, vrijmoedigheid hebben enniet beschaamd worden voor Hem bij zijn komst.",28,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Als u weet dat Hij rechtvaardig is, erkent dan dat ieder die de gerechtigheid doet, uit Hem geborenis.1 Johannes 2",29,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ziet welk een liefde de Vader ons gegeven heeft, dat wij kinderen van God genoemd zouden worden, en wij zijn het ook. Daarom kent de wereldons niet, omdat zij Hem niet heeft gekend.",1,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Wijweten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hemgelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoalsHij is.",2,2,1 Johannes,62.0
|
||
"En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is.",3,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloos heid; en de zonde is de wetteloosheid.",4,2,1 Johannes,62.0
|
||
"En u weet dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en in Hem is geen zonde.",5,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die in Hem blijft, zondigt niet; ieder die zon digt, heeft Hem niet gezien en Hem niet gekend.",6,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Kinderen, laat niemand u misleiden. Wie de gerechtigheid doet, is rechtvaardig zoals Hij rechtvaardig is.",7,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie de zonde doet, is uit de duivel, want de duivel zondigt van het begin af. Hiertoe is de Zoon vanGod geopenbaard, opdat Hij de werken van deduivel zou verbreken.",8,2,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, omdat Diens zaad in hem blijft; en hij kan nietzondigen, omdat hij uit God geboren is.1 Johannes 3",9,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Hierin zijn de kinderen van God en de kinderen van de duivel openbaar: ieder die de gerechtigheidniet doet, is niet uit God, en wie zijn broeder nietliefheeft.",10,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Want dit is de boodschap die u van het begin af hebt gehoord, dat wij elkaar zouden liefhebben;",11,3,1 Johannes,62.0
|
||
niet zoals Kain uit de boze was en zijn broer dood sloeg. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijnwerken boos waren en die van zijn broer rechtvaardig.,12,3,1 Johannes,62.0
|
||
"En verwondert u niet, broeders, als de wereld u haat.",13,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Wij weten dat wij uit de dood zijn overgegaan in het leven, omdat wij de broeders liefhebben. Wiezijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood.",14,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die zijn broeder haat, is een mensenmoorde naar, en u weet dat geen mensenmoordenaar eeuwig leven in zich heeft wonen.",15,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij zijn leven voor ons heeft afgelegd; ook wij behoren hetleven voor de broeders af te leggen.",16,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie nu aardse goederen heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden en zijn hart voor hem sluit, hoeblijft de liefde van God in hem?",17,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.1 Johannes 3",18,3,1 Johannes,62.0
|
||
"En hieraan zullen wij weten dat wij uit de waar heid zijn en ons hart overtuigen tegenover Hem,",19,3,1 Johannes,62.0
|
||
"dat als ons hart ons veroordeelt, God groter is dan ons hart en alles weet.",20,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Geliefden, als ons hart ons niet veroordeelt, heb ben wij vrijmoedigheid jegens God;",21,3,1 Johannes,62.0
|
||
"en wat wij ook bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij zijn geboden bewaren en doen wat voorHem welbehaaglijk is;",22,3,1 Johannes,62.0
|
||
"en dit is zijn gebod, dat wij geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus, en elkaar liefhebbenzoals Hij ons een gebod gegeven heeft.",23,3,1 Johannes,62.0
|
||
"En wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem; en hieraan weten wij dat Hij in ons blijft:aan de Geest die Hij ons gegeven heeft.1 Johannes 3",24,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld.",1,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Hieraan kent u de Geest van God: iedere geest die Jezus Christus als in het vlees gekomen belijdt, isuit God;",2,3,1 Johannes,62.0
|
||
"en iedere geest die niet Jezus als in het vlees ge komen belijdt, is niet uit God; en dit is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hijkomt, en hij is nu al in de wereld.",3,3,1 Johannes,62.0
|
||
"U bent uit God, kinderen, en hebt hen overwon nen, omdat Hij die in u is, groter is dan hij die inde wereld is.",4,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld, en de wereld hoort hen.",5,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Wij zijn uit God; wie God kent, hoort ons; wie niet uit God is, hoort ons niet. Hieraan kennen wij degeest van de waarheid en de geest van de dwaling.",6,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de lief de is uit God; en ieder die liefheeft, is uit Godgeboren en kent God.",7,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie niet liefheeft, heeft God niet gekend, want God is liefde.",8,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Hierin is de liefde van God ten aanzien van ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon inde wereld heeft gezonden, opdat wij zouden levendoor Hem.",9,3,1 Johannes,62.0
|
||
"Hierin is de liefde, niet dat wij God hebben liefge had, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoonheeft gezonden als zoenoffer voor onze zonden.1 Johannes 4",10,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Geliefden, als God ons zo heeft liefgehad, behoren ook wij elkaar lief te hebben.",11,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Niemand heeft ooit God aanschouwd. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en zijn liefde isin ons volmaakt.",12,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Hieraan weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van zijn Geest gegeven heeft.",13,4,1 Johannes,62.0
|
||
"En wij hebben aanschouwd en getuigen, dat de Vader de Zoon heeft gezonden als Heiland van dewereld.",14,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem en hij in God.",15,4,1 Johannes,62.0
|
||
"En wij hebben onderkend en geloofd de liefde die God ten aanzien van ons heeft. God is liefde, enwie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft inhem.",16,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Hierin is de liefde bij ons volmaakt (opdat wij vrij moedigheid hebben in de dag van het oordeel),dat zoals Hij is, ook wij zijn in deze wereld.",17,4,1 Johannes,62.0
|
||
"In de liefde is geen vrees, maar de volmaakte lief de drijft de vrees uit, want de vrees houdt straf in,en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.",18,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefge had.",19,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Als iemand zegt: Ik heb God lief, en hij haat zijn broeder, dan is hij een leugenaar; want wie zijnbroeder niet liefheeft die hij gezien heeft, kan Godniet liefhebben die hij niet gezien heeft.",20,4,1 Johannes,62.0
|
||
"En dit gebod hebben wij van Hem: dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben.1 Johannes 4",21,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder die liefheeft Hem die deedgeboren worden, heeft ook lief hem die uit Hemgeboren is.",1,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Hieraan weten wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijngeboden doen.",2,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Want dit is de liefde van God, dat wij zijn gebo den bewaren; en zijn geboden zijn niet zwaar.",3,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereldoverwonnen heeft: ons geloof.",4,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie is het nu die de wereld overwint, dan wie gelooft dat Jezus is de Zoon van God?",5,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Deze is het die gekomen is door water en bloed, Jezus Christus; niet door het water alleen, maardoor het water en door het bloed. En de Geest ishet die getuigt, omdat de Geest de waarheid is.",6,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Want drie zijn er die getuigen:8 de Geest en het water en het bloed, en deze drie zijn eenstemmig.",7,4,1 Johannes,62.0
|
||
"Als wij het getuigenis van de mensen aannemen, het getuigenis van God is groter; want dit is hetgetuigenis van God dat Hij getuigd heeft over zijnZoon.1 Johannes 5",9,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getui genis in zichzelf; wie God niet gelooft, heeft Hemtot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet heeftgeloofd in het getuigenis dat God heeft gegevenover zijn Zoon.",10,5,1 Johannes,62.0
|
||
"En dit is het getuigenis: dat God ons eeuwig leven heeft gegeven, en dit leven is in zijn Zoon.",11,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.",12,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Deze dingen heb ik u geschreven, opdat u weet dat u eeuwig leven hebt, u die in de naam van deZoon van God gelooft.",13,5,1 Johannes,62.0
|
||
"En dit is de vrijmoedigheid die wij jegens Hem hebben, dat als wij iets bidden naar zijn wil, Hijons hoort.",14,5,1 Johannes,62.0
|
||
"En als wij weten dat Hij ons hoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij de beden hebbendie wij van Hem hebben gebeden.",15,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, dan zal hij bidden en Hij zal hemhet leven geven, hun die niet tot de dood zondigen. Er is zonde tot de dood; daarvoor zeg ik nietdat hij zal vragen.",16,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Alle ongerechtigheid is zonde, en er is zonde niet tot de dood.",17,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Wij weten dat ieder die uit God geboren is, niet zondigt, maar wie uit God geboren is, bewaartzichzelf en de boze heeft geen vat op hem.1 Johannes 5",18,5,1 Johannes,62.0
|
||
Wij weten dat wij uit God zijn en de hele wereld in het boze ligt.,19,5,1 Johannes,62.0
|
||
"En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand gegeven heeft, opdat wij deWaarachtige kennen; en wij zijn in deWaarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze isde waarachtige God en het eeuwige leven.",20,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Kinderen, wacht u voor de afgoden.1 Johannes 5",21,5,1 Johannes,62.0
|
||
"De oudste aan de uitverkoren vrouwe en aan haar kinderen, die ik in waarheid liefheb, en niet alleenik, maar ook allen die de waarheid kennen,",1,5,1 Johannes,62.0
|
||
ter wille van de waarheid die in ons blijft en met ons zal zijn tot in eeuwigheid:,2,5,1 Johannes,62.0
|
||
"genade, barmhartigheid, vrede zal met ons zijn van God de Vader en van de Heer Jezus Christus,de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.",3,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Ik heb mij zeer verblijd, dat ik sommigen van uw kinderen heb gevonden die in de waarheid wandelen, zoals wij een gebod ontvangen hebben van deVader.",4,5,1 Johannes,62.0
|
||
"En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod schreef, maar dat wat wij van het begin afhebben gehad: dat wij elkaar zouden liefhebben.",5,5,1 Johannes,62.0
|
||
"En dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wan delen. Dit is het gebod, zoals u van het begin afhebt gehoord dat u daarin zou wandelen.",6,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Want er zijn vele verleiders uitgegaan in de wereld, die niet Jezus Christus als in het vleesgekomen belijden. Dit is de verleider en de antichrist.",7,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Let op uzelf, opdat u niet te gronde richt wat wij bewerkt hebben, maar een vol loon ontvangt.",8,5,1 Johannes,62.0
|
||
"Ieder die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet. Wie in de leer blijft,die heeft zowel de Vader als de Zoon.2 Johannes 1",9,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Als iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis en begroet hem niet.",10,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Want wie hem begroet, heeft gemeenschap met zijn boze werken.",11,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Hoewel ik u veel te schrijven heb, wilde ik het niet doen met papier en inkt, maar ik hoop tot u tekomen en van mond tot mond te spreken, opdatonze blijdschap volkomen zal zijn.",12,1,2 Johannes,63.0
|
||
De kinderen van uw uitverkoren zuster groeten u.2 Johannes 1,13,1,2 Johannes,63.0
|
||
"De oudste aan de geliefde Gajus, die ik in waar heid liefheb.",1,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat.",2,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Want ik heb mij zeer verblijd toen er broeders kwamen en van uw waarheid getuigden, zoals u inde waarheid wandelt.",3,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Ik heb geen grotere blijdschap dan deze, dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.",4,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Geliefde, u handelt trouw in alles wat u jegens de broeders bewerkt, en dat jegens vreemdelingen,",5,1,2 Johannes,63.0
|
||
"die van uw liefde getuigd hebben tegenover de gemeente; u zult er goed aan doen, als u henvoorthelpt op een wijze God waardig;",6,1,2 Johannes,63.0
|
||
"want zij zijn voor de Naam uitgegaan, zonder iets aan te nemen van hen die tot de volken behoren.",7,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Wij behoren daarom zulke personen te ontvangen, opdat wij medearbeiders van de waarheid worden.",8,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Ik heb aan de gemeente een en ander geschreven; maar Diotrefes, die graag onder hen de eerste is,neemt ons niet aan.",9,1,2 Johannes,63.0
|
||
"Daarom zal ik, als ik kom, in herinnering brengen zijn werken die hij doet, terwijl hij met boze woorden tegen ons zwetst; en hiermee niet tevredenneemt hijzelf de broeders niet aan en verhinderthen die het willen doen en werpt hen uit degemeente.3 Johannes 1",10,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Geliefde, volg niet het kwade na maar het goede. Wie goed doet, is uit God; wie kwaad doet, heeftGod niet gezien.",11,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Van Demetrius is getuigd door allen en door de waarheid zelf; en ook wij getuigen van hem, en uweet dat ons getuigenis waar is.",12,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Ik had u veel te schrijven, maar ik wil u niet schrij ven met inkt en pen;",13,1,3 Johannes,64.0
|
||
ik hoop u echter spoedig te zien en dan zullen wij van mond tot mond spreken.,14,1,3 Johannes,64.0
|
||
Vrede zij u! De vrienden groeten u. Groet de vrien den bij name.3 Johannes 1,15,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Judas, slaaf van Jezus Christus en broer van Jakobus, aan de geroepenen die in God de Vadergeliefd en in Jezus Christus bewaard zijn:",1,1,3 Johannes,64.0
|
||
"barmhartigheid, vrede en liefde zij u vermenigvuldigd.3 Geliefden, terwijl ik alle bereidwilligheid had u te schrijven over onze gemeenschappelijke behoudenis, werd ik genoodzaakt u te schrijven met devermaning om te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd.",2,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Want bepaalde mensen zijn binnengeslopen, die van ouds tot dit oordeel tevoren opgeschrevenzijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid en onze enige Meesteren Heer Jezus Christus verloochenen.",4,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Ik wil u echter eraan herinneren, u die eens alles wist, dat de Heer, na een volk uit het land Egypteverlost te hebben, de tweede keer hen die nietgeloofden, heeft verdelgd.",5,1,3 Johannes,64.0
|
||
"En engelen die hun oorsprong niet bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hijtot het oordeel van de grote dag met eeuwigeboeien onder duisternis bewaard.",6,1,3 Johannes,64.0
|
||
"Zoals Sodom en Gomorra en de steden daarom heen, die op dezelfde wijze als dezen hoereerdenen ander vlees achterna gingen, daar liggen alseen voorbeeld, doordat zij een straf van eeuwigvuur ondergaan.",7,1,3 Johannes,64.0
|
||
Evenzo inderdaad verontreinigen ook deze dro mers het vlees en verwerpen de heerschappij enlasteren de heerlijkheden.Judas 1,8,1,Judas,65.0
|
||
"De aartsengel Michael echter durfde, toen hij met de duivel redeneerde en redetwistte over hetlichaam van Mozes, geen oordeel van lasteringtegen hem uitbrengen, maar zei: Moge de Heer ubestraffen!",9,1,Judas,65.0
|
||
"Maar dezen, alles wat zij niet kennen, lasteren zij, en in alles wat zij van nature weten, zoals de redeloze levende wezens, daarin verderven zij zich.",10,1,Judas,65.0
|
||
"Wee hun, omdat zij de weg van Kain gegaan zijn en voor loon zich aan de dwaling van Bileam overgegeven hebben en in de tegenspreking vanKorach omgekomen zijn.",11,1,Judas,65.0
|
||
"Dezen zijn de vlekken in uw liefdemalen, als zij zonder vrees bij u brassen en zichzelf weiden;waterloze wolken, door winden voortgedreven,bomen in de late herfst zonder vrucht, tweemaalgestorven, ontworteld;",12,1,Judas,65.0
|
||
"wilde golven van de zee, die hun eigen schande lijkheden opschuimen; dwaalsterren, voor wie dedonkerheid van de duisternis tot in eeuwigheidbewaard wordt.",13,1,Judas,65.0
|
||
"En ook Henoch, de zevende van Adam af, heeft van dezen geprofeteerd door te zeggen: Zie, deHeer is gekomen temidden van zijn heilige tienduizenden,",14,1,Judas,65.0
|
||
"om oordeel uit te oefenen tegen allen en elke ziel te bestraffen om al hun werken van goddeloosheiddie zij goddeloos bedreven hebben, en om alleharde woorden die goddeloze zondaars tegen Hemgesproken hebben.Judas 1",15,1,Judas,65.0
|
||
"Dezen zijn morrenden, klagers over hun lot die naar hun begeerten wandelen, en hun mondspreekt gezwollen taal en zij bewonderen personenter wille van voordeel.",16,1,Judas,65.0
|
||
"Maar u, geliefden, denkt terug aan de woorden die tevoren zijn gesproken door de apostelen vanonze Heer Jezus Christus,",17,1,Judas,65.0
|
||
"dat zij u zeiden dat er in het laatst van de tijd spotters zouden zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen.",18,1,Judas,65.0
|
||
"Dezen zijn het die zich afscheiden, natuurlijke mensen die de Geest niet hebben.",19,1,Judas,65.0
|
||
"Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest,bewaart uzelf in de liefde van God",20,1,Judas,65.0
|
||
en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus tot het eeuwige leven.,21,1,Judas,65.0
|
||
"En hebt medelijden met sommigen die twijfelen,23 redt anderen door hen uit het vuur te rukken, hebt medelijden met anderen in vrees, en haat zelfs hetkleed dat door het vlees bevlekt is.",22,1,Judas,65.0
|
||
"Hem nu die machtig is u te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor zijn heerlijkheid testellen met vreugdegejuich,",24,1,Judas,65.0
|
||
"de enige God onze Heiland, door Jezus Christus onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, kracht enmacht, voor alle eeuwen, en nu, en tot in alle eeuwigheid! Amen.Judas 1",25,1,Judas,65.0
|
||
"Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moetgebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven.",1,1,Judas,65.0
|
||
"Deze heeft het woord van God betuigd en het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij heeftgezien.",2,1,Judas,65.0
|
||
Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen en die bewaren wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij.,3,1,Judas,65.0
|
||
"Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede van Hem die is en die wasen die komt, en van de zeven Geesten die voorzijn troon zijn,",4,1,Judas,65.0
|
||
"en van Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerst geborene van de doden en de overste van dekoningen van de aarde. Hem die ons liefheeft enons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed,",5,1,Judas,65.0
|
||
"en ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot pries ters voor zijn God en Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen.",6,1,Judas,65.0
|
||
"Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en allestammen van het land zullen over Hem weeklagen.Ja, Amen.",7,1,Judas,65.0
|
||
"Ik ben de alfa en de omega, zegt de Heer, God, Hij die is en die was en die komt, de Almachtige.Openbaring 1 ",8,1,Openbaring,66.0
|
||
"Ik, Johannes, uw broeder en mededeelgenoot in de verdrukking en het koninkrijk en de volharding inJezus, kwam op het eiland dat Patmos heet, omhet woord van God en het getuigenis van Jezus.",9,1,Openbaring,66.0
|
||
"Ik kwam in de Geest op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een luide stem als van eenbazuin,",10,1,Openbaring,66.0
|
||
"die zei: Wat u ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, naarSmyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis,naar Filadelfia en naar Laodicea.",11,1,Openbaring,66.0
|
||
"En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij sprak en toen ik mij had omgekeerd, zag ikzeven gouden kandelaars;",12,1,Openbaring,66.0
|
||
"en in het midden van de kandelaars iemand, de Zoon des mensen gelijk, bekleed met een gewaadtot de voeten en aan de borst omgord met eengouden gordel,",13,1,Openbaring,66.0
|
||
"en zijn hoofd en haar als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam",14,1,Openbaring,66.0
|
||
"en zijn voeten aan blinkend koper gelijk, als gloei den zij in een oven, en zijn stem als een gedruisvan vele wateren.",15,1,Openbaring,66.0
|
||
"En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard,en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haarkracht.Openbaring 1",16,1,Openbaring,66.0
|
||
"En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijn voe ten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zei:Vrees niet, Ik ben de eerste en de laatste,",17,1,Openbaring,66.0
|
||
"en de levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid, en Ik heb desleutels van de dood en de hades.",18,1,Openbaring,66.0
|
||
Schrijf dan wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren.,19,1,Openbaring,66.0
|
||
"De verborgenheid van de zeven sterren die u hebt gezien op mijn rechterhand, en de zeven goudenkandelaars: de zeven sterren zijn de engelen vande zeven gemeenten, en de zeven kandelaars zijnde zeven gemeenten.Openbaring 1",20,1,Openbaring,66.0
|
||
"Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij die de zeven sterren in zijn rechterhandhoudt, die in het midden van de zeven goudenkandelaars wandelt:",1,1,Openbaring,66.0
|
||
"Ik weet uw werken en uw arbeid en uw volharding en dat u de bozen niet kunt verdragen; en u hebtop de proef gesteld hen die zeggen dat zij apostelen zijn en het niet zijn, en hebt hen leugenaarsbevonden;",2,1,Openbaring,66.0
|
||
en u hebt volharding en hebt verdragen terwille van mijn naam en u bent niet moe geworden.,3,1,Openbaring,66.0
|
||
"Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten.",4,1,Openbaring,66.0
|
||
"Bedenk dan waarvan u afgevallen bent en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, Ik kom totu en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen,als u zich niet bekeert.",5,1,Openbaring,66.0
|
||
"Maar dit hebt u, dat u de werken van de Nicolaieten haat, die ook Ik haat.",6,1,Openbaring,66.0
|
||
"Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik teeten geven van de boom van het leven die in hetparadijs van God is.",7,1,Openbaring,66.0
|
||
"En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die doodgeweest is en weer levend geworden:",8,1,Openbaring,66.0
|
||
"Ik weet uw verdrukking en uw armoede maar u bent rijk , en de laster van hen die zeggen dat zijJoden zijn en het niet zijn, maar een synagoge vande satan.Openbaring 2",9,2,Openbaring,66.0
|
||
"Vrees niets van wat u zult lijden. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdatu op de proef gesteld wordt, en u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw totde dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven.",10,2,Openbaring,66.0
|
||
"Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal geenszinsvan de tweede dood schade lijden.",11,2,Openbaring,66.0
|
||
"En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft:",12,2,Openbaring,66.0
|
||
"Ik weet waar u woont, daar waar de troon van de satan is; en u houdt vast aan mijn naam en hetgeloof in Mij hebt u niet verloochend, zelfs niet inde dagen waarin Antipas mijn trouwe getuige was,die gedood werd bij u waar de satan woont.",13,2,Openbaring,66.0
|
||
"Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u daar hebt die aan de leer van Bileam vasthouden, dieBalak leerde de zonen van Israel een strik te spannen, om afgodenoffers te eten en te hoereren.",14,2,Openbaring,66.0
|
||
Zo hebt ook u er die op dezelfde wijze aan de leer van de Nicolaieten vasthouden.,15,2,Openbaring,66.0
|
||
"Bekeer u dan; maar zo niet, Ik kom spoedig naar u toe en Ik zal oorlog tegen hen voeren met hetzwaard van mijn mond.Openbaring 2",16,2,Openbaring,66.0
|
||
"Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik gevenvan het verborgen manna, en Ik zal hem een wittesteen geven en op de steen een nieuwe naamgeschreven, die niemand kent dan hij die hemontvangt.",17,2,Openbaring,66.0
|
||
"En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, die zijn ogenheeft als een vuurvlam en zijn voeten aan blinkendkoper gelijk:",18,2,Openbaring,66.0
|
||
"Ik weet uw werken, uw liefde, uw geloof, uw dienst en uw volharding, en dat uw laatste werkenmeer zijn dan uw eerste.",19,2,Openbaring,66.0
|
||
"Maar Ik heb tegen u, dat u de vrouw Izebel, die zich een profetes noemt, laat begaan; en zij leerten misleidt mijn slaven om te hoereren en afgodenoffers te eten.",20,2,Openbaring,66.0
|
||
En Ik heb haar tijd gegeven om zich te bekeren en zij wil zich niet bekeren van haar hoererij.,21,2,Openbaring,66.0
|
||
"Zie Ik werp haar op een bed en werp hen die met haar overspel bedrijven in grote verdrukking, alszij zich niet bekeren van haar werken.",22,2,Openbaring,66.0
|
||
"En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben dienieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven iedernaar uw werken.",23,2,Openbaring,66.0
|
||
"Maar tot u zeg Ik, tot de overigen in Thyatira, allen die deze leer niet hebben, die de diepten vande satan, zoals zij zeggen, niet hebben gekend: Ikleg u geen andere last op;Openbaring 2",24,2,Openbaring,66.0
|
||
"wat u echter hebt, houdt dat vast totdat Ik kom.",25,2,Openbaring,66.0
|
||
"En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, die zal Ik macht geven over de volken;",26,2,Openbaring,66.0
|
||
"en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pot tenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ookIk die macht van mijn Vader heb ontvangen;",27,2,Openbaring,66.0
|
||
"en Ik zal hem de morgenster geven.29 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt.Openbaring 2",28,2,Openbaring,66.0
|
||
"En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij die de zeven Geesten van God en dezeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat u denaam hebt dat u leeft, en u bent dood.",1,2,Openbaring,66.0
|
||
Word waakzaam en versterk het overige dat dreig de te sterven; want Ik heb uw werken niet volkomen bevonden voor mijn God.,2,2,Openbaring,66.0
|
||
"Bedenk dan hoe u het ontvangen en gehoord hebt en bekeer u. Als u dan niet waakt, zal Ik komen alseen dief, en u zult geenszins weten op wat vooruur Ik tot u zal komen.",3,2,Openbaring,66.0
|
||
"Maar u hebt enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.",4,2,Openbaring,66.0
|
||
"Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uithet boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.",5,2,Openbaring,66.0
|
||
"Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt.",6,2,Openbaring,66.0
|
||
"En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, diede sleutel van David heeft, die opent en niemandzal sluiten, en die sluit en niemand opent:",7,2,Openbaring,66.0
|
||
"Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, die niemand kan sluiten; want uhebt kleine kracht en hebt mijn woord bewaard enmijn naam niet verloochend.Openbaring 3",8,3,Openbaring,66.0
|
||
"Zie, Ik geef enigen uit de synagoge van de satan, die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maarliegen; zie, Ik zal maken dat zij komen en zichneerbuigen voor uw voeten en erkennen dat Ik uheb liefgehad.",9,3,Openbaring,66.0
|
||
"Omdat u het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van deverzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen,om te verzoeken hen die op de aarde wonen.",10,3,Openbaring,66.0
|
||
"Ik kom spoedig, houd wat u hebt, opdat niemand uw kroon neemt.",11,3,Openbaring,66.0
|
||
"Wie overwint, die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God en hij zal geenszins meerdaaruit weggaan; en Ik zal op hem schrijven denaam van de stad van mijn God, het nieuweJeruzalem dat uit de hemel neerdaalt van mijnGod, en mijn nieuwe naam.",12,3,Openbaring,66.0
|
||
"Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt.",13,3,Openbaring,66.0
|
||
"En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de trouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping vanGod:",14,3,Openbaring,66.0
|
||
"Ik weet uw werken, dat u niet koud bent en niet heet. Was u maar koud of heet!",15,3,Openbaring,66.0
|
||
"Daarom omdat u lauw bent en niet heet of koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen.",16,3,Openbaring,66.0
|
||
"Omdat u zegt: Ik ben rijk en verrijkt en heb aan niets gebrek, en u weet niet dat u de ellendige,jammerlijke, arme, blinde en naakte bent,Openbaring 3",17,3,Openbaring,66.0
|
||
"raad Ik u aan goud van Mij te kopen, gelouterd door vuur, opdat u rijk wordt; en witte kleren,opdat u bekleed wordt en de schande van uwnaaktheid niet openbaar wordt; en ogenzalf omuw ogen te zalven, opdat u kunt kijken.",18,3,Openbaring,66.0
|
||
"Allen die Ik liefheb, bestraf en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.",19,3,Openbaring,66.0
|
||
"Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik ook bij hembinnenkomen en de maaltijd met hem houden enhij met Mij.",20,3,Openbaring,66.0
|
||
"Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik overwonnen en Mijgezet heb met mijn Vader op zijn troon.",21,3,Openbaring,66.0
|
||
"Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt.Openbaring 3",22,3,Openbaring,66.0
|
||
"Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had alsvan een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hierop en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren.",1,3,Openbaring,66.0
|
||
Terstond kwam ik in de Geest; en zie een troon stond in de hemel en er zat Iemand op de troon;,2,3,Openbaring,66.0
|
||
"en die daarop zat, was van aanzien een jaspissteen en sardiussteen gelijk; en rondom de troon waseen regenboog, van aanzien een smaragd gelijk;",3,3,Openbaring,66.0
|
||
"en rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op de tronen zaten vierentwintig oudsten,bekleed met witte kleren en op hun hoofden gouden kronen.",4,3,Openbaring,66.0
|
||
"En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkelsbrandden voor de troon; dit zijn de zeven Geestenvan God.",5,3,Openbaring,66.0
|
||
"En voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En in het midden van de troon en rond detroon vier levende wezens, vol ogen van voren envan achteren.",6,3,Openbaring,66.0
|
||
"En het eerste levende wezen was een leeuw gelijk, en het tweede levende wezen een kalf gelijk, enhet derde levende wezen had het gezicht als vaneen mens, en het vierde levende wezen was eenvliegende arend gelijk.Openbaring 4",7,4,Openbaring,66.0
|
||
"En de vier levende wezens hadden elk afzonderlijk zes vleugels, rondom en van binnen waren zij vologen en zij hebben geen rust, dag en nacht, enzeggen: Heilig, heilig, heilig, Heer, God deAlmachtige, die was en die is en die komt.",8,4,Openbaring,66.0
|
||
"En wanneer de levende wezens heerlijkheid en eer en dankzegging zullen geven aan Hem die op detroon zit, die leeft tot in alle eeuwigheid,",9,4,Openbaring,66.0
|
||
"dan zullen de vierentwintig oudsten neervallen voor Hem die op de troon zit en Hem aanbiddendie leeft tot in alle eeuwigheid, en hun kronenneerwerpen voor de troon en zeggen:",10,4,Openbaring,66.0
|
||
"U bent waard, onze Heer en God, te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht, want U hebtalle dingen geschapen, en door uw wil bestondenzij en zijn zij geschapen.Openbaring 4",11,4,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag op de rechterhand van Hem die op de troon zat een boek, van binnen en van achterenbeschreven, met zeven zegels verzegeld.",1,4,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een sterke engel, die met luider stem uit riep: Wie is waard het boek te openen en zijnzegels te verbreken?",2,4,Openbaring,66.0
|
||
"En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde kon het boek openen of hetbezien.",3,4,Openbaring,66.0
|
||
"En ik weende zeer, omdat niemand waard bevon den was het boek te openen of het te bezien.",4,4,Openbaring,66.0
|
||
"En een van de oudsten zei tot mij: Ween niet, zie, de leeuw uit de stam van Juda, de wortel vanDavid, heeft overwonnen om het boek en zijnzeven zegels te openen.",5,4,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsteneen Lam staan als geslacht; het had zeven horensen zeven ogen, welke zijn de zeven Geesten vanGod, uitgezonden over de hele aarde.",6,4,Openbaring,66.0
|
||
En het kwam en nam het boek uit de rechterhand van Hem die op de troon zat.,7,4,Openbaring,66.0
|
||
"En toen het dat boek had genomen, vielen de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten voorhet Lam neer; zij hadden elk een harp en goudenschalen vol reukwerken, welke zijn de gebeden vande heiligen.Openbaring 5",8,5,Openbaring,66.0
|
||
"En zij zingen een nieuw lied en zeggen: U bent waard het boek te nemen en zijn zegels te openen; want U bent geslacht en hebt voor Godgekocht met uw bloed uit elk geslacht en taal envolk en natie,",9,5,Openbaring,66.0
|
||
en hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters; en zij zullen over deaarde regeren.,10,5,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag, en hoorde een stem van vele engelen rond de troon en de levende wezens en de oudsten, en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen,",11,5,Openbaring,66.0
|
||
"en zij zeiden met luider stem: Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de kracht enrijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en lof.",12,5,Openbaring,66.0
|
||
"En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarinis, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, enhet Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid ende macht tot in alle eeuwigheid.",13,5,Openbaring,66.0
|
||
En de vier levende wezens zeiden: Amen. En de oudsten vielen neer en aanbaden.Openbaring 5,14,5,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de levende wezenszeggen als een stem van een donderslag: Kom!",1,5,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven,en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen.",2,5,Openbaring,66.0
|
||
"En toen het Lam het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede levende wezen zeggen: Kom!",3,5,Openbaring,66.0
|
||
"En een ander paard, vuurrood, trok uit; en hem die erop zat werd gegeven de vrede van de aardeweg te nemen en te maken dat zij elkaar zoudenslachten, en hem werd een groot zwaard gegeven.",4,5,Openbaring,66.0
|
||
"En toen het Lam het derde zegel opende, hoorde ik het derde levende wezen zeggen: Kom! En ikzag en zie, een zwart paard, en hij die erop zathad een weegschaal in zijn hand.",5,5,Openbaring,66.0
|
||
En ik hoorde als een stem in het midden van de vier levende wezens zeggen: Een rantsoen tarwevoor een denaar en drie rantsoenen gerst voor eendenaar; en breng geen schade toe aan de olie ende wijn.,6,5,Openbaring,66.0
|
||
"En toen het Lam het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde levende wezen zeggen:Kom!",7,5,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag en zie, een bleekgroen paard, en hij die erop zat, zijn naam was de dood en de hadesvolgde hem; en hun werd macht gegeven over hetvierde deel van de aarde om te doden met hetzwaard en met honger en met de dood en door dewilde dieren van de aarde.Openbaring 6",8,6,Openbaring,66.0
|
||
"En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslachtwaren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden.",9,6,Openbaring,66.0
|
||
"En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Uons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?",10,6,Openbaring,66.0
|
||
"En aan ieder van hen werd een lang wit kleed gegeven; en hun werd gezegd dat zij nog eenkorte tijd moesten rusten, totdat ook hun medeslaven en hun broeders die gedood zouden wordenevenals zij, voltallig zouden zijn.",11,6,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag, toen het Lam het zesde zegel opende, en er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwartals een haren zak en de hele maan werd als bloed,",12,6,Openbaring,66.0
|
||
"en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt alshij door een harde wind geschud wordt.",13,6,Openbaring,66.0
|
||
"En de hemel week terug als een boek dat wordt opgerold, en elke berg en elk eiland werden vanhun plaatsen gerukt.",14,6,Openbaring,66.0
|
||
En de koningen van de aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de sterkenen elke slaaf en vrije verborgen zich in de holen enin de rotsen van de bergen;,15,6,Openbaring,66.0
|
||
"en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hemdie op de troon zit, en voor de toorn van het Lam;",16,6,Openbaring,66.0
|
||
want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?Openbaring 6,17,6,Openbaring,66.0
|
||
"Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde, die de vier winden van de aardevasthielden, opdat er geen wind zou waaien overde aarde, noch over de zee, noch over enigeboom.",1,6,Openbaring,66.0
|
||
"En Ik zag een andere engel opkomen van de opgang van de zon, die het zegel van de levendeGod had; en hij riep met luider stem tot de vierengelen wie gegeven was aan de aarde en de zeeschade toe te brengen,",2,6,Openbaring,66.0
|
||
"en hij zei: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wijde slaven van onze God aan hun voorhoofdenhebben verzegeld.",3,6,Openbaring,66.0
|
||
En ik hoorde het getal van de verzegelden: hon derdvierenveertigduizend verzegelden uit elkestam van de zonen van Israel ,4,6,Openbaring,66.0
|
||
"uit de stam Juda twaalfduizend verzegelden, uit de stam Ruben twaalfduizend, uit de stam Gadtwaalfduizend,",5,6,Openbaring,66.0
|
||
"uit de stam Aser twaalfduizend, uit de stam Nafthali twaalfduizend, uit de stam Manassetwaalfduizend,",6,6,Openbaring,66.0
|
||
"uit de stam Simeon twaalfduizend, uit de stam Levi twaalfduizend, uit de stam Issaschar twaalfduizend,Openbaring 7",7,7,Openbaring,66.0
|
||
"uit de stam Zebulon twaalfduizend, uit de stam Jozef twaalfduizend, uit de stam Benjamin twaalfduizend verzegelden.",8,7,Openbaring,66.0
|
||
"Daarna zag ik en zie, een grote menigte die nie mand kon tellen, uit elke natie en alle geslachtenen volken en talen, stond voor de troon en voorhet Lam, bekleed met lange witte kleren en metpalmtakken in hun handen.",9,7,Openbaring,66.0
|
||
En zij riepen met luider stem de woorden: Het heil aan onze God die op de troon zit en aan het Lam.,10,7,Openbaring,66.0
|
||
"En alle engelen stonden rond de troon en de oud sten en de vier levende wezens, en zij vielen ophun gezicht neer voor de troon en aanbaden God",11,7,Openbaring,66.0
|
||
en zeiden: Amen! De lof en de heerlijkheid en de wijsheid en de dankzegging en de eer en de krachten de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheid!Amen.,12,7,Openbaring,66.0
|
||
"En een van de oudsten antwoordde en zei tot mij: Dezen die bekleed zijn met lange witte kleren, wiezijn zij en vanwaar zijn zij gekomen?",13,7,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zei tot hem: Mijn heer, u weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klerengewassen en ze wit gemaakt in het bloed van hetLam.Openbaring 7",14,7,Openbaring,66.0
|
||
Daarom zijn zij voor de troon van God en zij die nen Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij dieop de troon zit zal zijn tent over hen uitbreiden.,15,7,Openbaring,66.0
|
||
"Zij zullen geen honger en geen dorst meer hebben en de zon zal op hen geenszins vallen, noch enigehitte;",16,7,Openbaring,66.0
|
||
"want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen leiden naar bronnen vanlevenswateren, en God zal elke traan van hunogen afwissen.Openbaring 7",17,7,Openbaring,66.0
|
||
"En toen het Lam het zevende zegel opende, kwam er een stilzwijgen in de hemel, ongeveer een halfuur.",1,7,Openbaring,66.0
|
||
En ik zag de zeven engelen die voor God staan en hun werden zeven bazuinen gegeven.,2,7,Openbaring,66.0
|
||
"En een andere engel kwam en ging bij het altaar staan met een gouden wierookvat; en hem werdenveel reukwerken gegeven, opdat hij kracht zougeven aan de gebeden van alle heiligen op hetgouden altaar dat voor de troon was.",3,7,Openbaring,66.0
|
||
En de rook van de reukwerken steeg op met de gebeden van de heiligen uit de hand van de engelvoor God.,4,7,Openbaring,66.0
|
||
"En de engel nam het wierookvat en vulde het met het vuur van het altaar en wierp dat op de aarde;en er kwamen donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving.",5,7,Openbaring,66.0
|
||
"En de zeven engelen die de zeven bazuinen had den, maakten zich gereed om te bazuinen.",6,7,Openbaring,66.0
|
||
"En de eerste bazuinde, en er kwam hagel en vuur vermengd met bloed, en het werd op de aardegeworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde, en het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde.",7,7,Openbaring,66.0
|
||
"En de tweede engel bazuinde, en iets als een grote berg, brandend van vuur, werd in de zee geworpen; en het derde deel van de zee werd bloed,",8,7,Openbaring,66.0
|
||
"en het derde deel van de schepselen in de zee, die zielen hadden, stierf, en het derde deel van deschepen verging.Openbaring 8",9,8,Openbaring,66.0
|
||
"En de derde engel bazuinde, en er viel uit de hemel een grote ster, brandend als een fakkel, enzij viel op het derde deel van de rivieren en op debronnen van de wateren.",10,8,Openbaring,66.0
|
||
"En de naam van de ster wordt Alsem genoemd. En het derde deel van de wateren werd alsem, envelen van de mensen stierven door de wateren,omdat zij bitter waren gemaakt.",11,8,Openbaring,66.0
|
||
"En de vierde engel bazuinde, en het derde deel van de zon en het derde deel van de maan en hetderde deel van de sterren werd getroffen, opdathet derde deel daarvan verduisterd zou worden ende dag voor een derde deel daarvan niet zou lichten en de nacht eveneens.",12,8,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag en ik hoorde een arend in het midden van de hemel, die met luider stem zei: Wee, wee,wee hun die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin van de drie engelendie gaan bazuinen.Openbaring 8",13,8,Openbaring,66.0
|
||
"En de vijfde engel bazuinde, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd desleutel van de put van de afgrond gegeven.",1,8,Openbaring,66.0
|
||
En zij opende de put van de afgrond en er steeg rook op uit de put als rook van een grote oven; ende zon en de lucht werden verduisterd door derook van de put.,2,8,Openbaring,66.0
|
||
En uit de rook kwamen sprinkhanen voort op de aarde en hun werd macht gegeven zoals de schorpioenen van de aarde macht hebben.,3,8,Openbaring,66.0
|
||
"En hun werd gezegd dat zij geen schade mochten toebrengen aan het gras van de aarde, noch aanenig groen, noch aan enige boom, behalve aan demensen die het zegel van God niet aan hun voorhoofden hebben.",4,8,Openbaring,66.0
|
||
"En hun werd gegeven dat zij hen niet zouden doden, maar dat zij hen vijf maanden zouden pijnigen; en hun pijniging was als de pijniging vaneen schorpioen wanneer hij een mens steekt.",5,8,Openbaring,66.0
|
||
En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken en hem geenszins vinden; en zij zullen begeren testerven en de dood vlucht van hen weg.,6,8,Openbaring,66.0
|
||
"En de gedaanten van de sprinkhanen waren aan paarden gelijk, toegerust tot de oorlog; en op hunkoppen was zoiets als kronen, aan goud gelijk, enhun gezichten waren als gezichten van mensen,",7,8,Openbaring,66.0
|
||
"en zij hadden haar als vrouwenhaar, en hun tan den waren als die van leeuwen,Openbaring 9",8,9,Openbaring,66.0
|
||
"en zij hadden harnassen als ijzeren harnassen, en het gedruis van hun vleugels was als gedruis vanwagens met vele paarden, die ten oorlog trekken;",9,9,Openbaring,66.0
|
||
"en zij hadden staarten, aan schorpioenen gelijk, en angels, en hun macht was in hun staarten om demensen schade toe te brengen, vijf maanden lang.",10,9,Openbaring,66.0
|
||
Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon;en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon.,11,9,Openbaring,66.0
|
||
"Een ’Wee!’ is voorbijgegaan, zie, er komt nog twee keer een ’Wee!’ hierna.",12,9,Openbaring,66.0
|
||
"En de zesde engel bazuinde, en uit de vier horens van het gouden altaar dat voor God is, hoorde ikeen stem",13,9,Openbaring,66.0
|
||
"die zei tot de zesde engel die de bazuin had: Maak de vier engelen los die gebonden zijn bij de groterivier, de Eufraat.",14,9,Openbaring,66.0
|
||
"En de vier engelen die gereed waren tegen het uur en de dag en de maand en het jaar om het derdedeel van de mensen te doden, werden losgemaakt.",15,9,Openbaring,66.0
|
||
En het getal van de legers van de ruiterij was twin tigduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun getal.,16,9,Openbaring,66.0
|
||
"En aldus zag ik in het gezicht de paarden en hen die erop zaten: zij hadden vuurrode, donkerrodeen zwavelkleurige harnassen, en de koppen van depaarden waren als leeuwekoppen, en uit hun monden kwam vuur, rook en zwavel.Openbaring 9",17,9,Openbaring,66.0
|
||
"Door deze drie plagen werd het derde deel van de mensen gedood, door het vuur, de rook en dezwavel die uit hun monden kwamen.",18,9,Openbaring,66.0
|
||
"Want de macht van de paarden is in hun mond en in hun staarten; want hun staarten zijn aan slangen gelijk en hebben koppen, en daarmee brengenzij schade toe.",19,9,Openbaring,66.0
|
||
"En de overigen van de mensen, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich zelfs nietvan de werken van hun handen, dat zij niet aanbaden de demonen en de gouden, zilveren, koperen,stenen en houten afgoden, die niet kunnen kijken,niet horen en niet lopen;",20,9,Openbaring,66.0
|
||
"en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, nochvan hun diefstallen.Openbaring 9",21,9,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een andere sterke engel neerdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog opzijn hoofd en zijn gezicht als de zon en zijn voetenals vuurzuilen;",1,9,Openbaring,66.0
|
||
en hij had in zijn hand een geopend boekje. En hij zette zijn rechtervoet op de zee en zijn linker opde aarde.,2,9,Openbaring,66.0
|
||
"En hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult; en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hunstemmen horen.",3,9,Openbaring,66.0
|
||
"En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, stond ik op het punt het op te schrijven; en ikhoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegelwat de zeven donderslagen gesproken hebben enschrijf het niet op.",4,9,Openbaring,66.0
|
||
"En de engel die ik op de zee en op de aarde zag staan, hief zijn rechterhand op naar de hemel,",5,9,Openbaring,66.0
|
||
"en zwoer bij Hem die leeft tot in alle eeuwigheid, die de hemel heeft geschapen en wat daarin is ende aarde en wat daarop is en de zee en wat daarinis, dat er geen uitstel meer zal zijn;",6,9,Openbaring,66.0
|
||
"maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zal bazuinen, zal ook de verborgenheid van God voleindigd worden, zoals Hij aanzijn slaven, de profeten, heeft verkondigd.",7,9,Openbaring,66.0
|
||
"En de stem die ik uit de hemel had gehoord, sprak opnieuw met mij en zei: Ga heen, neem het boekdat geopend is in de hand van de engel die op dezee en de aarde staat.Openbaring 10",8,10,Openbaring,66.0
|
||
"En ik ging tot de engel en zei tot hem mij het boekje te geven. En hij zei tot mij: Neem het eneet het op, en het zal uw buik bitter maken, maarin uw mond zal het zoet zijn als honing.",9,10,Openbaring,66.0
|
||
"En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op; en het was in mijn mond zoet alshoning, en toen ik het gegeten had, werd mijnbuik bitter.",10,10,Openbaring,66.0
|
||
En men zei tot mij: U moet opnieuw profeteren over volken en naties en talen en vele koningen.Openbaring 10,11,10,Openbaring,66.0
|
||
"En mij werd een rietstok gegeven, aan een staf gelijk, en gezegd: Sta op en meet de tempel vanGod en het altaar en hen die daarin aanbidden.",1,10,Openbaring,66.0
|
||
"En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeenveertig maanden lang.",2,10,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zal aan mijn twee getuigen macht geven en zij zullen profeteren twaalfhonderdzestig dagenlang, met zakken bekleed.",3,10,Openbaring,66.0
|
||
"Dezen zijn de twee olijfbomen en de twee kande laars, die voor de Heer van de aarde staan.",4,10,Openbaring,66.0
|
||
"En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en verteert hun vijanden; enals iemand hun schade wil toebrengen, dan moethij zo gedood worden.",5,10,Openbaring,66.0
|
||
"Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt in de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren om diein bloed te veranderen en om de aarde te slaanmet allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.",6,10,Openbaring,66.0
|
||
"En wanneer zij hun getuigenis voleindigd zullen hebben, zal het beest dat uit de afgrond opstijgt,oorlog met hen voeren en hen overwinnen en hendoden.",7,10,Openbaring,66.0
|
||
"En hun lijk zal liggen op de straat van de grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom enEgypte, waar ook hun Heer gekruisigd is.Openbaring 11",8,11,Openbaring,66.0
|
||
"En zij uit de volken en geslachten en talen en naties zien hun lijk drie en een halve dag, en zijlaten niet toe dat hun lijken in een graf gelegdworden.",9,11,Openbaring,66.0
|
||
"En zij die op de aarde wonen, verblijden zich over hen en zijn vrolijk en zullen elkaar geschenkenzenden, omdat deze twee profeten hen die op deaarde wonen gepijnigd hadden.",10,11,Openbaring,66.0
|
||
"En na de drie en een halve dag kwam de levens geest uit God in hen en zij gingen op hun voetenstaan, en grote vrees viel op hen die hen aanschouwden.",11,11,Openbaring,66.0
|
||
"En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Komt hier op! En zij stegen op naar dehemel in een wolk, en hun vijanden aanschouwdenhen.",12,11,Openbaring,66.0
|
||
"En op dat uur kwam er een grote aardbeving, en het tiende deel van de stad viel en zevenduizendnamen van mensen werden bij de aardbevinggedood; en de overigen werden zeer bevreesd engaven heerlijkheid aan de God van de hemel.",13,11,Openbaring,66.0
|
||
"Het tweede ’Wee!’ is voorbijgegaan, zie, het derde ’Wee!’ komt spoedig.",14,11,Openbaring,66.0
|
||
"En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijnChristus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alleeeuwigheid.Openbaring 11",15,11,Openbaring,66.0
|
||
"En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God",16,11,Openbaring,66.0
|
||
"en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grotekracht hebt aangenomen en uw koningschap hebtaanvaard.",17,11,Openbaring,66.0
|
||
"En de naties zijn toornig geworden, en uw toorn is gekomen en de tijd van de doden om geoordeeldte worden en om het loon te geven aan uw slavende profeten, en aan de heiligen en aan hen die uwnaam vrezen, de kleinen en de groten, en om teverderven hen die de aarde verderven.",18,11,Openbaring,66.0
|
||
"En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijntempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen,donderslagen, aardbeving en grote hagel.Openbaring 11",19,11,Openbaring,66.0
|
||
"En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onderhaar voeten en op haar hoofd een kroon vantwaalf sterren.",1,11,Openbaring,66.0
|
||
En zij was zwanger en schreeuwde in haar weeen en in haar pijn om te baren.,2,11,Openbaring,66.0
|
||
"En er werd een ander teken gezien in de hemel; en zie, een grote, vuurrode draak met zeven koppenen tien horens en op zijn koppen zeven diademen.",3,11,Openbaring,66.0
|
||
"En zijn staart sleepte het derde deel van de sterren van de hemel mee en wierp ze op de aarde. En dedraak stond voor de vrouw die zou baren, omzodra zij haar kind zou baren, het te verslinden.",4,11,Openbaring,66.0
|
||
"En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haarkind werd weggerukt naar God en naar zijn troon.",5,11,Openbaring,66.0
|
||
"En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haartwaalfhonderdenzestig dagen voedde.",6,11,Openbaring,66.0
|
||
"En er kwam oorlog in de hemel: Michael en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, en dedraak voerde oorlog en zijn engelen;",7,11,Openbaring,66.0
|
||
"en hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.",8,11,Openbaring,66.0
|
||
"En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, diehet hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpenop de aarde en zijn engelen werden met hemneergeworpen.Openbaring 12",9,12,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is de behoudenis gekomen en de kracht en hetkoninkrijk van onze God en het gezag van zijnChristus; want de aanklager van onze broeders, diehen dag en nacht voor onze God aanklaagde, isneergeworpen.",10,12,Openbaring,66.0
|
||
"En zijzelf hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot dedood toe.",11,12,Openbaring,66.0
|
||
"Daarom weest vrolijk, hemelen en die daarin woont. Wee de aarde en de zee, want de duivel istot u neergekomen met grote grimmigheid, daarhij weet dat hij weinig tijd heeft.",12,12,Openbaring,66.0
|
||
"En toen de draak zag dat hij op de aarde neerge worpen was, vervolgde hij de vrouw die de mannelijke zoon gebaard had.",13,12,Openbaring,66.0
|
||
"En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij in de woestijn zouvliegen naar haar plaats, waar zij gevoed wordteen tijd en tijden en een halve tijd, buiten hetgezicht van de slang.",14,12,Openbaring,66.0
|
||
"En de slang wierp achter de vrouw water uit zijn mond als een rivier, om haar door de rivier telaten meesleuren.",15,12,Openbaring,66.0
|
||
"En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die dedraak uit zijn mond geworpen had.Openbaring 12",16,12,Openbaring,66.0
|
||
"En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen vanhaar nageslacht, hen die de geboden van Godbewaren en het getuigenis van Jezus hebben;",17,12,Openbaring,66.0
|
||
en hij ging op het zand van de zee staan.Openbaring 12,18,12,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horenstien diademen en op zijn koppen namen van lastering.",1,12,Openbaring,66.0
|
||
"En het beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten waren als die van een beer enzijn muil als de muil van een leeuw. En de draakgaf hem zijn macht en zijn troon en groot gezag.",2,12,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een van zijn koppen als tot de dood geslagen, en zijn dodelijke wond werd genezen;en de hele aarde ging met verbazing het beestachterna.",3,12,Openbaring,66.0
|
||
"En zij aanbaden de draak, omdat hij het gezag aan het beest had gegeven, en zij aanbaden het beesten zeiden: Wie is aan het beest gelijk, en wie kaner oorlog tegen voeren?",4,12,Openbaring,66.0
|
||
"En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegevenom te handelen, tweeenveertig maanden.",5,12,Openbaring,66.0
|
||
"En hij opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tabernakelen hen die in de hemel wonen.",6,12,Openbaring,66.0
|
||
En hem werd gegeven oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen; en hem werdgezag gegeven over elk geslacht en volk en taal ennatie.,7,12,Openbaring,66.0
|
||
"En allen die op de aarde wonen, zullen hem aan bidden, ieder wiens naam, van de grondleggingvan de wereld af, niet geschreven staat in hetboek van het leven van het Lam dat geslacht is.Openbaring 13",8,13,Openbaring,66.0
|
||
"Als iemand een oor heeft, laat hij horen.",9,13,Openbaring,66.0
|
||
"Als iemand in gevangenschap leidt, dan gaat hij in gevangenschap; als iemand met het zwaard zaldoden, dan moet hij met het zwaard gedood worden.Hier is de volharding en het geloof van de heiligen.",10,13,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een ander beest opstijgen uit de aarde; en het had twee horens, aan die van een lamgelijk, en het sprak als de draak.",11,13,Openbaring,66.0
|
||
"En het oefent al het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid; en het maakt dat deaarde en zij die erop wonen, het eerste beest aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was.",12,13,Openbaring,66.0
|
||
"En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen.",13,13,Openbaring,66.0
|
||
"En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen integenwoordigheid van het beest, en het zegt tothen die op de aarde wonen, dat zij voor het beestdat de wond van het zwaard had en weer leefde,een beeld moesten maken.",14,13,Openbaring,66.0
|
||
"En het werd hem gegeven aan het beeld van het beest adem te geven, opdat het beeld van hetbeest ook zou spreken en maken dat allen die hetbeeld van het beest niet aanbaden, gedood zouden worden.",15,13,Openbaring,66.0
|
||
"En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand ofop hun voorhoofd;Openbaring 13",16,13,Openbaring,66.0
|
||
en dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken heeft: de naam van het beest of hetgetal van zijn naam.,17,13,Openbaring,66.0
|
||
"Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is hetgetal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig.Openbaring 13 ",18,13,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met hem honderdvierenveertigduizend, die zijnnaam en de naam van zijn Vader hadden, geschreven op hun voorhoofden.",1,13,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde een stem uit de hemel als een stem van vele wateren en als een stem van een zwaredonderslag. En de stem die ik hoorde, was als vanharpspelers die op hun harpen spelen.",2,13,Openbaring,66.0
|
||
En zij zingen als een nieuw lied voor de troon en voor de vier levende wezens en de oudsten; enniemand kon het lied leren dan de honderdvierenveertigduizend die van de aarde gekocht waren.,3,13,Openbaring,66.0
|
||
"Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn hetdie het Lam volgen waar het ook heengaat. Dezenzijn uit de mensen gekocht als eerstelingen voorGod en het Lam.",4,13,Openbaring,66.0
|
||
"En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn onberispelijk.",5,13,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een andere engel vliegen in het midden van de hemel, die het eeuwig evangelie had, omhet te verkondigen aan hen die op de aardewonen en aan elke natie en geslacht en taal envolk,",6,13,Openbaring,66.0
|
||
"en hij zei met luider stem: Vreest God en geeft Hem heerlijkheid, want het uur van zijn oordeel isgekomen; en aanbidt hem die de hemel en deaarde en de zee en de waterbronnen heeftgemaakt.Openbaring 14",7,14,Openbaring,66.0
|
||
"En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van dewijn van de grimmigheid van haar hoererij allenaties heeft laten drinken.",8,14,Openbaring,66.0
|
||
"En een andere, een derde engel volgde hen en zei met luider stem: Als iemand het beest en zijnbeeld aanbidt en op zijn voorhoofd of zijn handhet merkteken ontvangt,",9,14,Openbaring,66.0
|
||
"die zal ook drinken van de wijn van Gods grim migheid, die ongemengd is ingeschonken in dedrinkbeker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van deheilige engelen en het Lam.",10,14,Openbaring,66.0
|
||
"En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid; en zij hebben dag en nacht geen rust,zij die het beest en zijn beeld aanbidden, en iederdie het merkteken van zijn naam ontvangt.",11,14,Openbaring,66.0
|
||
Hier is de volharding van de heiligen die de ge boden van God en het geloof in Jezus bewaren.,12,14,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf: gelukkig de doden die in de Heer sterven,van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten vanhun arbeid; want hun werken volgen hen.",13,14,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag en zie, een witte wolk, en op de wolk zat iemand, de Zoon des mensen gelijk, die op zijnhoofd een gouden kroon en in zijn hand eenscherpe sikkel had.Openbaring 14",14,14,Openbaring,66.0
|
||
"En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luider stem tot Hem die op de wolk zat: Zenduw sikkel en maai, want het uur om te maaien isgekomen, want de oogst van de aarde is overrijpgeworden.",15,14,Openbaring,66.0
|
||
"En Hij die op de wolk zat, sloeg zijn sikkel op de aarde en de aarde werd gemaaid.",16,14,Openbaring,66.0
|
||
"En een andere engel kwam uit de tempel die in de hemel is, en ook hij had een scherpe sikkel.",17,14,Openbaring,66.0
|
||
"En een andere engel, die macht had over het vuur, kwam uit het altaar; en hij riep met luider stem totHem die de scherpe sikkel had en zei: Zend uwscherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstokvan de aarde, want zijn druiven zijn rijp.",18,14,Openbaring,66.0
|
||
En de engel sloeg zijn sikkel op de aarde en oogst te van de wijnstok van de aarde en wierp het in degrote wijnpersbak van de grimmigheid van God.,19,14,Openbaring,66.0
|
||
"En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden en er kwam bloed uit de wijnpersbak tot aan detomen van de paarden, zestienhonderd stadienver.Openbaring 14",20,14,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen die de zeven laatsteplagen hadden, want hiermee is de grimmigheidvan God voleindigd.",1,14,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en hen die de overwinning behaald hadden over hetbeest en over zijn beeld en over het getal van zijnnaam, op de glazen zee staan met harpen van God.",2,14,Openbaring,66.0
|
||
"En zij zingen het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam en zeggen: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God de Almachtige;rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koningvan de naties!",3,14,Openbaring,66.0
|
||
"Wie toch zou U niet vrezen, Heer, en uw naam niet verheerlijken? Want U alleen bent heilig, wantalle naties zullen komen en zich voor U neerbuigen, omdat uw gerechtigheden openbaar zijngeworden.",4,14,Openbaring,66.0
|
||
"En daarna zag ik, en de tempel van de tabernakel van het getuigenis in de hemel werd geopend.",5,14,Openbaring,66.0
|
||
"En de zeven engelen die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, bekleed met rein, blinkendlinnen en de borst omgord met gouden gordels.",6,14,Openbaring,66.0
|
||
"En een van de vier levende wezens gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol met de grimmigheid van God die leeft tot in alle eeuwigheid.",7,14,Openbaring,66.0
|
||
"En de tempel werd vervuld met rook van de heer lijkheid van God en van zijn macht; en niemandkon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen voleindigd waren.Openbaring 15",8,15,Openbaring,66.0
|
||
En ik hoorde een luide stem uit de tempel tot de zeven engelen zeggen: Gaat heen en giet de zevenschalen van de grimmigheid van God uit op deaarde!,1,15,Openbaring,66.0
|
||
"En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en bozezweer aan de mensen die het merkteken van hetbeest hadden en die zijn beeld aanbaden.",2,15,Openbaring,66.0
|
||
"En de tweede goot zijn schaal uit op de zee, en zij werd bloed als van een dode, en elke levende ziel,alles wat in de zee is stierf.",3,15,Openbaring,66.0
|
||
"En de derde goot zijn schaal uit op de rivieren en de waterbronnen, en het werd bloed.",4,15,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, U die bent en die was, deHeilige, omdat U zo geoordeeld hebt.",5,15,Openbaring,66.0
|
||
"Want bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed hebt U hun te drinken gegeven; zij zijn het waard.",6,15,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde het altaar zeggen: Ja Heer, God de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uwoordelen.",7,15,Openbaring,66.0
|
||
"En de vierde goot zijn schaal uit op de zon, en haar werd gegeven de mensen met vuur te verbranden;",8,15,Openbaring,66.0
|
||
"en de mensen werden verbrand door grote hitte en lasterden de naam van God, die de macht overdeze plagen had, en zij bekeerden zich niet omHem heerlijkheid te geven.Openbaring 16",9,16,Openbaring,66.0
|
||
"En de vijfde goot zijn schaal uit op de troon van het beest, en zijn koninkrijk werd verduisterd; enzij kauwden hun tongen van pijn",10,16,Openbaring,66.0
|
||
"en lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren, en zij bekeerdenzich niet van hun werken.",11,16,Openbaring,66.0
|
||
"En de zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier de Eufraat, en zijn water droogde op, opdat deweg van de koningen die van de zonsopgangkomen, bereid zou worden.",12,16,Openbaring,66.0
|
||
En ik zag uit de mond van de draak en uit de mond van het beest en uit de mond van de valseprofeet drie onreine geesten komen als kikkers;,13,16,Openbaring,66.0
|
||
"want het zijn geesten van demonen die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van hethele aardrijk, om hen te verzamelen tot de oorlogvan de grote dag van God de Almachtige.",14,16,Openbaring,66.0
|
||
"Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelten men zijn schaamte niet ziet.",15,16,Openbaring,66.0
|
||
En Hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet.,16,16,Openbaring,66.0
|
||
"En de zevende goot zijn schaal uit op de lucht, en er kwam een luide stem uit de tempel vanaf detroon, die zei: Het is gebeurd!",17,16,Openbaring,66.0
|
||
"En er kwamen bliksemstralen en stemmen en don derslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoalser niet geweest is sinds er een mens op de aarde isgeweest: zo’n aardbeving, zo groot!Openbaring 16",18,16,Openbaring,66.0
|
||
En de grote stad werd tot drie delen en de steden van de naties vielen. En het grote Babylon werdvoor God in herinnering gebracht om haar dedrinkbeker van de wijn van de grimmigheid vanzijn toorn te geven.,19,16,Openbaring,66.0
|
||
En elk eiland vluchtte en bergen werden niet gevonden.,20,16,Openbaring,66.0
|
||
"En een grote hagel, elke steen ongeveer een talent zwaar, viel uit de hemel op de mensen, en demensen lasterden God vanwege de plaag van dehagel, want de plaag daarvan is zeer groot.Openbaring 16",21,16,Openbaring,66.0
|
||
"En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zalu tonen het oordeel over de grote hoer die op velewateren zit,",1,16,Openbaring,66.0
|
||
"met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn dronkengeworden van de wijn van haar hoererij.",2,16,Openbaring,66.0
|
||
En hij voerde mij weg in de geest naar een woes tijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat vol namen van laster was enzeven koppen en tien horens had.,3,16,Openbaring,66.0
|
||
"En de vrouw was bekleed met purper en schar laken en versierd met goud en edelgesteente enparels, en had een gouden drinkbeker in haarhand, vol gruwelen en de onreinheden van haarhoererij.",4,16,Openbaring,66.0
|
||
"En op haar voorhoofd was een naam geschreven: Verborgenheid, het grote Babylon, de moeder vande hoeren en van de gruwelen van de aarde.",5,16,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag de vrouw dronken van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen vanJezus. En toen ik haar zag, verwonderde ik mij metgrote verwondering.",6,16,Openbaring,66.0
|
||
"En de engel zei tot mij: Waarom hebt u zich ver wonderd? Ik zal u de verborgenheid van de vrouwzeggen en van het beest, dat haar draagt, dat dezeven koppen en de tien horens heeft.Openbaring 17",7,17,Openbaring,66.0
|
||
"Het beest dat u gezien hebt, was en is niet en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan; enzij die op de aarde wonen, van wie de naam vande grondlegging van de wereld af niet geschrevenis in het boek van het leven, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat het was en niet is enzal zijn.",8,17,Openbaring,66.0
|
||
"Hier is het verstand dat wijsheid heeft: de zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit.",9,17,Openbaring,66.0
|
||
"Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn gevallen, de ene is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven.",10,17,Openbaring,66.0
|
||
"En het beest dat was en niet is, is ook zelf de acht ste, en het is uit de zeven en gaat ten verderve.",11,17,Openbaring,66.0
|
||
"En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar een uur gezag als koningen ontvangenmet het beest.",12,17,Openbaring,66.0
|
||
Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest.,13,17,Openbaring,66.0
|
||
"Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen want Hij is Heer van deheren en Koning van de koningen en zij die metHem zijn, geroepenen en uitverkorenen en getrouwen.",14,17,Openbaring,66.0
|
||
"En hij zei tot mij: de wateren die u hebt gezien, waarop de hoer zit, zijn volken en menigten ennaties en talen.Openbaring 17",15,17,Openbaring,66.0
|
||
"En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam ennaakt maken, en haar vlees eten en haar met vuurverbranden.",16,17,Openbaring,66.0
|
||
"Want God heeft in hun harten gegeven zijn bedoe ling uit te voeren en het met enerlei bedoeling uitte voeren en hun koninkrijk aan het beest tegeven, totdat de woorden van God vervuld zullenzijn.",17,17,Openbaring,66.0
|
||
"En de vrouw die u hebt gezien, is de grote stad die het koningschap heeft over de koningen vande aarde.Openbaring 17",18,17,Openbaring,66.0
|
||
"Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neer dalen, die grote macht had; en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.",1,17,Openbaring,66.0
|
||
"En hij riep met krachtige stem de woorden: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, en het iseen woonplaats van demonen en een bewaarplaatsvan elke onreine geest en een bewaarplaats vanelke onreine en gehate vogel geworden.",2,17,Openbaring,66.0
|
||
Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd ende kooplieden van de aarde zijn rijk gewordendoor de macht van haar weelde.,3,17,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeg gen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat u methaar zonden geen gemeenschap hebt en opdat uvan haar plagen niet ontvangt;",4,17,Openbaring,66.0
|
||
want haar zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel en God heeft Zich haar ongerechtighedenherinnerd.,5,17,Openbaring,66.0
|
||
"Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft, en ver dubbelt haar dubbel naar haar werken; mengthaar dubbel in de drinkbeker die zij gemengdheeft.",6,17,Openbaring,66.0
|
||
"Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelde rig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging enrouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koninginen ben geen weduwe en zal helemaal geen rouwzien.Openbaring 18",7,18,Openbaring,66.0
|
||
"Daarom zullen haar plagen op een dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, diehaar geoordeeld heeft.",8,18,Openbaring,66.0
|
||
"En de koningen van de aarde die met haar gehoe reerd en weelderig geleefd hebben, zullen overhaar wenen en weeklagen, wanneer zij de rook vanhaar brand zien,",9,18,Openbaring,66.0
|
||
"terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad,Babylon, de sterke stad; want in een uur is uw oordeel gekomen.",10,18,Openbaring,66.0
|
||
"En de kooplieden van de aarde wenen en treuren over haar, omdat niemand hun koopwaar meerkoopt:",11,18,Openbaring,66.0
|
||
"koopwaar van goud, van zilver, van edelgesteente en van parels; van fijn linnen, van purper, vanzijde en van scharlaken; allerlei welriekend hout,allerlei ivoren voorwerpen en allerlei voorwerpenvan zeer kostbaar hout; van koper, van ijzer en vanmarmer;",12,18,Openbaring,66.0
|
||
"kaneel, specerij, reukwerken, balsem, wierook, wijn, olie, meelbloem en tarwe; lastdieren en schapen; van paarden en wagens; van lichamen en zielen van mensen.",13,18,Openbaring,66.0
|
||
"En de vruchten die de begeerte van uw ziel waren, zijn van u geweken en al het glansrijke en blinkende is voor u verloren en men zal het geenszinsmeer vinden.Openbaring 18",14,18,Openbaring,66.0
|
||
"De kooplieden in deze dingen, die door haar rijk geworden zijn, zullen uit vrees voor haar pijnigingin de verte blijven staan, terwijl zij wenen en treuren",15,18,Openbaring,66.0
|
||
"en zeggen: Wee, wee, de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken en versierd met goud, edelgesteente en parels; want ineen uur is die zo grote rijkdom verwoest.",16,18,Openbaring,66.0
|
||
"En iedere stuurman en iedere zeereiziger en de zeelieden en allen die op zee hun werk hebben,bleven in de verte staan",17,18,Openbaring,66.0
|
||
"en terwijl zij de rook van haar brand zagen, riepen zij de woorden: Welke stad was aan die grote stadgelijk?",18,18,Openbaring,66.0
|
||
"En zij wierpen stof op hun hoofden en terwijl zij weenden en treurden, riepen zij de woorden: Wee,wee de grote stad, waarin allen die hun schepenop zee hadden, door haar kostbaarheid rijk werden; want in een uur is zij verwoest.",19,18,Openbaring,66.0
|
||
"Wees vrolijk over haar, hemel, en u, heiligen en apostelen en profeten, omdat God uw rechtszaaktegen haar berecht heeft.",20,18,Openbaring,66.0
|
||
En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen en wierp die in de zee en zei: Zo zalde grote stad Babylon met geweld neergeworpenworden en zij zal geenszins meer gevonden worden.Openbaring 18,21,18,Openbaring,66.0
|
||
"En geluid van harpspelers, toonkunstenaars, fluit spelers en bazuinblazers zal geenszins meer in ugehoord worden, en geen enkele beoefenaar vanenige kunst zal meer in u gevonden worden, engeluid van een molen zal geenszins meer in ugehoord worden,",22,18,Openbaring,66.0
|
||
"en lamplicht zal geenszins meer in u schijnen, en de stem van bruidegom en bruid zal geenszinsmeer in u gehoord worden. Want uw koopliedenwaren de groten der aarde, want door uw toverijzijn alle naties misleid.",23,18,Openbaring,66.0
|
||
En in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen die op de aarde geslachtzijn.Openbaring 18,24,18,Openbaring,66.0
|
||
Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God!,1,18,Openbaring,66.0
|
||
"Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oorde len, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, diede aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hijheeft het bloed van zijn slaven van haar handgewroken.",2,18,Openbaring,66.0
|
||
En voor de tweede maal zeiden zij: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid.,3,18,Openbaring,66.0
|
||
"En de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God die op detroon zat en zeiden: Amen, halleluja!",4,18,Openbaring,66.0
|
||
"En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten!",5,18,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde als een stem van een grote menigte en als een stem van vele wateren en als een stemvan zware donderslagen, die zeiden: Halleluja!Want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft zijnkoningschap aanvaard.",6,18,Openbaring,66.0
|
||
"Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam isgekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt;",7,18,Openbaring,66.0
|
||
"en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn degerechtigheden van de heiligen.",8,18,Openbaring,66.0
|
||
En hij zei tot mij: Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. En hij zeitot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.Openbaring 19,9,19,Openbaring,66.0
|
||
"En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbid den; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik beneen medeslaaf van u en van uw broeders die hetgetuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Wanthet getuigenis van Jezus is de geest van de profetie.",10,19,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw enWaarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog ingerechtigheid.",11,19,Openbaring,66.0
|
||
"En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf.",12,19,Openbaring,66.0
|
||
"En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God.",13,19,Openbaring,66.0
|
||
"En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen.",14,19,Openbaring,66.0
|
||
"En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoedenmet een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbakvan de wijn van de grimmigheid van de toorn vanGod de Almachtige.",15,19,Openbaring,66.0
|
||
En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen enHeer van de heren.,16,19,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een engel staan in de zon, en hij riep met luider stem en zei tot alle vogels die in hetmidden van de hemel vlogen: Komt, verzamelt utot de grote maaltijd van God;Openbaring 19",17,19,Openbaring,66.0
|
||
"opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden, en van hen die daarop zitten en vlees vanallen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinenals van groten.",18,19,Openbaring,66.0
|
||
En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voerentegen Hem die op het paard zat en tegen zijnleger.,19,19,Openbaring,66.0
|
||
"En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheidhad gedaan, waardoor hij hen misleidde die hetmerkteken van het beest ontvingen en die zijnbeeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt.",20,19,Openbaring,66.0
|
||
"En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paardzat, en alle vogels werden verzadigd van hunvlees.Openbaring 19",21,19,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een engel neerdalen uit de hemel, die de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijnhand had.",1,19,Openbaring,66.0
|
||
"En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem duizend jaren;",2,19,Openbaring,66.0
|
||
"en hij wierp hem in de afgrond en sloot en ver zegelde die boven hem, opdat hij de naties nietmeer zou misleiden voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.",3,19,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielenvan hen die om het getuigenis van Jezus en omhet woord van God onthoofd waren, en die hetbeest of zijn beeld niet hadden aangebeden enniet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hunhand ontvangen hadden; en zij werden levend enregeerden met Christus duizend jaren.",4,19,Openbaring,66.0
|
||
De overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit isde eerste opstanding.,5,19,Openbaring,66.0
|
||
"Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstan ding deel heeft; over dezen heeft de tweede doodgeen macht, maar zij zullen priesters van God envan Christus zijn en met Hem de duizend jarenregeren.",6,19,Openbaring,66.0
|
||
"En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten,Openbaring 20",7,20,Openbaring,66.0
|
||
"en hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog enMagog, om hen tot de oorlog te verzamelen, enhun getal is als het zand van de zee.",8,20,Openbaring,66.0
|
||
En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en degeliefde stad; en er daalde vuur neer van God uitde hemel en verteerde hen.,9,20,Openbaring,66.0
|
||
"En de duivel die hen misleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel waar zowel het beestals de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nachtgepijnigd worden tot in alle eeuwigheid.",10,20,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een grote, witte troon en Hem die daar op zat, voor Wiens aangezicht de aarde en dehemel wegvluchtten, en geen plaats werd voorhen gevonden.",11,20,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan; en er werden boeken geopend. Eneen ander boek werd geopend, namelijk dat vanhet leven. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken geschreven was, naar hunwerken.",12,20,Openbaring,66.0
|
||
"En de zee gaf de doden die in haar waren, en de dood en de hades gaven de doden die in hen waren,en zij werden geoordeeld, ieder naar zijn werken.",13,20,Openbaring,66.0
|
||
En de dood en de hades werden geworpen in de poel van vuur. Dit is de tweede dood: de poel van vuur.,14,20,Openbaring,66.0
|
||
"En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in depoel van vuur.Openbaring 20",15,20,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde warenvoorbijgegaan, en de zee was niet meer.",1,20,Openbaring,66.0
|
||
"En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen van God, gereed als een bruiddie voor haar man versierd is.",2,20,Openbaring,66.0
|
||
"En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeg gen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensenen Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volkzijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God.",3,20,Openbaring,66.0
|
||
"En Hij zal elke traan van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschrei,noch pijn zal er meer zijn, want de eerste dingenzijn voorbijgegaan.",4,20,Openbaring,66.0
|
||
"En Hij die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alles nieuw. En Hij zei tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.",5,20,Openbaring,66.0
|
||
"En Hij zei tot mij: Zij zijn gebeurd! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal hemdie dorst heeft, geven uit de bron van het watervan het leven om niet.",6,20,Openbaring,66.0
|
||
"Wie overwint, zal deze dingen beerven, en Ik zal Hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn.",7,20,Openbaring,66.0
|
||
"Maar voor de bangen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars hun deel is in de poel dievan vuur en zwavel brandt; dit is de tweede dood.Openbaring 21",8,21,Openbaring,66.0
|
||
"En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam ensprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, devrouw van het Lam tonen.",9,21,Openbaring,66.0
|
||
"En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad,Jeruzalem, die uit de hemel neerdaalde van God",10,21,Openbaring,66.0
|
||
"en de heerlijkheid van God had. Haar lichtglans was aan zeer kostbaar gesteente gelijk, als eenkristalheldere jaspissteen.",11,21,Openbaring,66.0
|
||
"Zij had een grote en hoge muur, zij had twaalf poorten en aan de poorten twaalf engelen endaarop namen geschreven, welke de namen vande twaalf stammen van de zonen van Israel zijn.",12,21,Openbaring,66.0
|
||
"Aan de oostkant drie poorten, aan de noordkant drie poorten, aan de zuidkant drie poorten en aande westkant drie poorten.",13,21,Openbaring,66.0
|
||
En de muur van de stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.,14,21,Openbaring,66.0
|
||
"En hij die met mij sprak, had een gouden meet rietstok, opdat hij de stad en haar poorten en haar muur zou meten.",15,21,Openbaring,66.0
|
||
"En de stad ligt in het vierkant, en haar lengte is even groot als haar breedte. En hij mat de stadmet de rietstok: twaalfduizend stadien; haar lengte, breedte en hoogte zijn gelijk.Openbaring 21",16,21,Openbaring,66.0
|
||
"En hij mat haar muur: honderdvierenveertig el, een maat van een mens, dat is van een engel.",17,21,Openbaring,66.0
|
||
"En de bouwstof van haar muur was jaspis; en de stad was zuiver goud, aan zuiver glas gelijk.",18,21,Openbaring,66.0
|
||
"De fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derdechalcedon, het vierde smaragd,",19,21,Openbaring,66.0
|
||
"het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas,het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, hettwaalfde amethist.",20,21,Openbaring,66.0
|
||
"En de twaalf poorten waren twaalf parels, elk afzon derlijk van de poorten was uit een parel. En de straatvan de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.",21,21,Openbaring,66.0
|
||
"En een tempel zag ik in haar niet, want de Heer, God de Almachtige, is haar tempel, en het Lam.",22,21,Openbaring,66.0
|
||
"En de stad heeft de zon of de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van Godverlichtte haar en haar lamp is het Lam.",23,21,Openbaring,66.0
|
||
En de naties zullen door haar licht wandelen en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheidtot haar.,24,21,Openbaring,66.0
|
||
"En haar poorten zullen overdag geenszins gesloten worden, want geen nacht zal daar zijn.",25,21,Openbaring,66.0
|
||
En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties tot haar brengen.,26,21,Openbaring,66.0
|
||
"En geenszins zal iets onheiligs binnengaan, noch wie gruwel en leugen doet, behalve zij die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam.Openbaring 21",27,21,Openbaring,66.0
|
||
"En hij toonde mij een rivier van levenswater, blin kend als kristal, die uitging vanuit de troon vanGod en van het Lam.",1,21,Openbaring,66.0
|
||
"In het midden van haar straat en aan beide zijden van de rivier was de boom van het leven, dietwaalf vruchten draagt en elke maand zijn vruchtgeeft; en de bladeren van de boom zijn tot genezing van de naties.",2,21,Openbaring,66.0
|
||
"En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn enzijn slaven zullen Hem dienen,",3,21,Openbaring,66.0
|
||
en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn.,4,21,Openbaring,66.0
|
||
"En er zal geen nacht meer zijn en lamplicht en zonlicht hebben zij niet nodig, want de Heer, God,zal over hen lichten; en zij zullen regeren tot inalle eeuwigheid.",5,21,Openbaring,66.0
|
||
"En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geestenvan de profeten, heeft zijn engel gezonden omzijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren.",6,21,Openbaring,66.0
|
||
"En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woor den van de profetie van dit boek bewaart.",7,21,Openbaring,66.0
|
||
"En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neerom te aanbidden voor de voeten van de engel diemij deze dingen toonde.Openbaring 22",8,22,Openbaring,66.0
|
||
"En hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders, de profeten,en van hen die de woorden van dit boek bewaren;aanbid God!",9,22,Openbaring,66.0
|
||
"En hij zei tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij.",10,22,Openbaring,66.0
|
||
"Laat hij die onrecht doet, nog meer onrecht doen; en die vuil is, zich nog vuiler maken; en die rechtvaardig is, nog meer gerechtigheid doen; en dieheilig is, zich nog meer heiligen.",11,22,Openbaring,66.0
|
||
"Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden zoals zijn werk is.",12,22,Openbaring,66.0
|
||
"Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laat ste, het begin en het einde.",13,22,Openbaring,66.0
|
||
"Gelukkig zij die hun lange kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom van het leven en zijdoor de poorten de stad binnengaan.",14,22,Openbaring,66.0
|
||
"Buiten zijn de honden, de tovenaars, de hoereer ders, de moordenaars, de afgodendienaars enieder, die de leugen liefheeft en doet.",15,22,Openbaring,66.0
|
||
"Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze din gen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben dewortel en het geslacht van David, de blinkendemorgenster.",16,22,Openbaring,66.0
|
||
"En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorstheeft, komen; laat hij die wil, het levenswaternemen om niet.Openbaring 22",17,22,Openbaring,66.0
|
||
"Ik betuig aan een ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand aan dezedingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn;",18,22,Openbaring,66.0
|
||
"als iemand van de woorden van het boek van deze profetie afneemt, zal God zijn deel afnemen vande boom van het leven en uit de heilige stad, vande dingen die in dit boek beschreven zijn.",19,22,Openbaring,66.0
|
||
"Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoe dig! Amen, kom, Heer Jezus!",20,22,Openbaring,66.0
|
||
De genade van de Heer Jezus Christus zij met alle heiligen. Amen.Openbaring 22,21,22,Openbaring,66.0
|