telos-extract/telos.csv

1.1 MiB
Raw Permalink Blame History

1ScriptureVerseChapterBooknameBook
2Geslachtsregister van Jezus Christus, Zoon van David, Zoon van Abraham.11Mattheüs40.0
3Abraham verwekte Izaak, en Izaak verwekte Jakob, en Jakob verwekte Juda en zijn broers;21Mattheüs40.0
4en Juda verwekte Perez en Zera bij Thamar; en Perez verwekte Hezron, en Hezron verwekte Ram,31Mattheüs40.0
5en Ram verwekte Aminadab, en Aminadab verwek te Nahesson, en Nahesson verwekte Salmon,41Mattheüs40.0
6en Salmon verwekte Boaz bij Rachab; en Boaz ver wekte Obed bij Ruth; en Obed verwekte Isai,51Mattheüs40.0
7en Isai verwekte David, de koning. En David ver wekte Salomo bij de vrouw van Uria;61Mattheüs40.0
8en Salomo verwekte Rehabeam, en Rehabeam ver wekte Abia, en Abia verwekte Asa,71Mattheüs40.0
9en Asa verwekte Josafat, en Josafat verwekte Joram, en Joram verwekte Uzzia,81Mattheüs40.0
10en Uzzia verwekte Jotham, en Jotham verwekte Achaz, en Achaz verwekte Hizkia,91Mattheüs40.0
11en Hizkia verwekte Manasse, en Manasse verwekte Amon, en Amon verwekte Josia,101Mattheüs40.0
12en Josia verwekte Jechonia en zijn broers ten tijde van de wegvoering naar Babel.111Mattheüs40.0
13En na de wegvoering naar Babel verwekte Jechonia Sealthiel; en Sealthiel verwekte Zerubbabel,121Mattheüs40.0
14en Zerubbabel verwekte Abiud, en Abiud verwekte Eljakim, en Eljakim verwekte Azor,131Mattheüs40.0
15en Azor verwekte Zadok, en Zadok verwekte Achim, en Achim verwekte Eliud,Mattheüs 1141Mattheüs40.0
16en Eliud verwekte Eleazar, en Eleazar verwekte Matthan, en Matthan verwekte Jakob,151Mattheüs40.0
17en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus is geboren, die Christus wordt genoemd.161Mattheüs40.0
18Al de geslachten dus van Abraham tot David zijn veertien geslachten, en van David tot de wegvoering naar Babel veertien geslachten, en van dewegvoering naar Babel tot Christus veertiengeslachten.171Mattheüs40.0
19De geboorte van Jezus Christus nu gebeurde zo: Toen zijn moeder Maria met Jozef ondertrouwdwas, bleek zij, voordat zij waren samengekomen,zwanger te zijn uit de Heilige Geest.181Mattheüs40.0
20Daar nu Jozef, haar man, rechtvaardig was en haar niet openlijk te schande wilde maken, was hij vanplan haar in het geheim te verstoten.191Mattheüs40.0
21Terwijl hij echter deze dingen overdacht, zie, een engel van de Heer verscheen hem in een droom enzei: Jozef, zoon van David, wees niet bang uwvrouw Maria tot u te nemen, want wat in haar isverwekt, is uit de Heilige Geest.201Mattheüs40.0
22Zij nu zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk behouden vanhun zonden.211Mattheüs40.0
23Dit alles nu is gebeurd, opdat vervuld werd wat door de Heer gesproken is door middel van deprofeet, die zei:Mattheüs 1 221Mattheüs40.0
24Zie, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Emmanuelgeven, dat is vertaald: God met ons.231Mattheüs40.0
25Toen Jozef nu uit de slaap was ontwaakt, deed hij zoals de engel van de Heer hem had bevolen ennam zijn vrouw tot zich.241Mattheüs40.0
26En hij had geen gemeenschap met haar, totdat zij een Zoon gebaard had; en hij gaf Hem de naamJezus.Mattheüs 1251Mattheüs40.0
27Toen nu Jezus was geboren in Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uithet oosten kwamen naar Jeruzalem11Mattheüs40.0
28en zeiden: Waar is de koning der Joden die gebo ren is? Want wij hebben zijn ster gezien in hetoosten en zijn gekomen om Hem te huldigen.21Mattheüs40.0
29Toen nu koning Herodes dit hoorde, werd hij ont steld en heel Jeruzalem met hem;31Mattheüs40.0
30en hij liet alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeenkomen en deed bij hen navraagwaar de Christus geboren zou worden.41Mattheüs40.0
31En zij zeiden tot hem: In Bethlehem in Judea; want zo is er geschreven door de profeet:51Mattheüs40.0
32En u, Bethlehem, land van Juda, bent zeker niet de geringste onder de vorsten van Juda; want uit uzal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israelzal hoeden.61Mattheüs40.0
33Toen riep Herodes in het geheim de wijzen en onderzocht bij hen nauwkeurig de tijd van het verschijnen van de ster;71Mattheüs40.0
34en hij zond hen naar Bethlehem en zei: Gaat heen en vraagt nauwkeurig naar het kind; en als u hetvindt, bericht het mij, opdat ik ook kom om het tehuldigen.81Mattheüs40.0
35Zij nu hoorden de koning aan en gingen weg; en zie, de ster die zij in het oosten hadden gezien,ging voor hen uit, totdat zij kwam en boven deplaats bleef staan waar het kind was.Mattheüs 2 92Mattheüs40.0
36Toen zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.102Mattheüs40.0
37En toen zij het huis waren binnengegaan, zagen zij het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neeren huldigden het; en zij openden hun schatten enboden het geschenken aan: goud, wierook enmirre.112Mattheüs40.0
38En toen zij in een droom een Goddelijke aanwij zing ontvangen hadden om niet naar Herodesterug te keren, vertrokken zij langs een andereweg naar hun land.122Mattheüs40.0
39Toen zij nu waren vertrokken, zie, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef en zei:Sta op, neem het kind en zijn moeder mee envlucht naar Egypte, en wees daar totdat ik het uzeg; want Herodes zal het kind zoeken om het omte brengen.132Mattheüs40.0
40En hij stond op, nam het kind en zijn moeder s nachts mee en vertrok naar Egypte.142Mattheüs40.0
41En hij was daar tot de dood van Herodes; opdat vervuld werd wat door de Heer gesproken is doormiddel van de profeet, die zei: Uit Egypte heb Ikmijn Zoon geroepen.152Mattheüs40.0
42Toen werd Herodes, daar hij zag dat hij door de wijzen was misleid, zeer toornig; en hij zondknechten en doodde alle jongens die in Bethlehemen in het hele gebied daarvan waren, van tweejaar en daaronder, overeenkomstig de tijd die hijbij de wijzen nauwkeurig onderzocht had.Mattheüs 2 162Mattheüs40.0
43Toen werd vervuld wat gesproken is door de pro feet Jeremia, die zei:172Mattheüs40.0
44Een stem is in Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel die haar kinderen beweende, en zijwilde niet getroost worden, omdat zij niet meerzijn.182Mattheüs40.0
45Toen nu Herodes was gestorven, zie, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef inEgypte192Mattheüs40.0
46en zei: Sta op, neem het kind en zijn moeder mee en ga naar het land Israel; want zij die het kindnaar het leven stonden, zijn gestorven.202Mattheüs40.0
47En hij stond op, nam het kind en zijn moeder mee en kwam in het land Israel.212Mattheüs40.0
48Toen hij echter hoorde dat Archelaus koning over Judea was in de plaats van zijn vader Herodes, washij bang daarheen te gaan; en toen hij eenGoddelijke aanwijzing in een droom ontvangenhad, vertrok hij naar de streken van Galilea,222Mattheüs40.0
49en kwam en woonde in een stad, Nazareth gehe ten; opdat vervuld werd wat gesproken is door deprofeten dat Hij Nazoreeer zou worden genoemd.Mattheüs 2 232Mattheüs40.0
50In die dagen nu trad Johannes de doper op en pre dikte in de woestijn van Judea12Mattheüs40.0
51en zei: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.22Mattheüs40.0
52Want deze is het van wie gesproken is door de profeet Jesaja, die zei: Stem van een roepende inde woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maaktzijn paden recht.32Mattheüs40.0
53Hij nu, Johannes, droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen; en zijnvoedsel was sprinkhanen en wilde honing.42Mattheüs40.0
54Toen liepen Jeruzalem en heel Judea en de hele omstreek van de Jordaan uit naar hem toe52Mattheüs40.0
55en zij werden door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.62Mattheüs40.0
56Toen hij echter zag dat velen van de farizeeen en sadduceeen tot zijn doop kwamen, zei hij tot hen:Adderengebroed, wie heeft u een aanwijzing gegeven om de komende toorn te ontvluchten?72Mattheüs40.0
57Brengt dan vrucht voort, de bekering waardig;9 en denkt niet dat u bij uzelf kunt zeggen: Wij heb ben Abraham tot vader! Want ik zeg u, dat Goduit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.82Mattheüs40.0
58En de bijl ligt al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt,wordt omgehakt en in het vuur geworpen.Mattheüs 3 103Mattheüs40.0
59Ik doop u wel met water tot bekering; maar Hij die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens sandalen ikniet waard ben te dragen; Hij zal u dopen met deHeilige Geest en vuur;113Mattheüs40.0
60zijn wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer door en door zuiveren en zijn tarwe in de schuursamenbrengen, maar het kaf met onuitblusbaarvuur verbranden.123Mattheüs40.0
61Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes om door hem gedoopt te worden.133Mattheüs40.0
62Johannes hield Hem echter tegen en zei: Ik heb nodig door U gedoopt te worden, en U komt totmij?143Mattheüs40.0
63Jezus antwoordde echter en zei tot hem: Laat Mij nu begaan; want zo past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij Hem begaan.153Mattheüs40.0
64Nadat nu Jezus was gedoopt, steeg Hij terstond op uit het water; en zie, de hemelen werden Hemgeopend, en Hij zag de Geest van God neerdalenals een duif en op Zich komen;163Mattheüs40.0
65en zie, een stem uit de hemelen zei: Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden.Mattheüs 3 173Mattheüs40.0
66Toen werd Jezus naar de woestijn omhooggeleid door de Geest om verzocht te worden door deduivel.13Mattheüs40.0
67En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij tenslotte honger.23Mattheüs40.0
68En de verzoeker kwam en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden moeten worden.33Mattheüs40.0
69Hij antwoordde echter en zei: Er staat geschreven: Niet van brood alleen zal de mens leven, maar vanalle woord dat door de mond van God uitgaat.43Mattheüs40.0
70Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en liet Hem op de dakrand van de tempel staan53Mattheüs40.0
71en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, werp Uzelf dan naar beneden; want er staat geschreven: Zijnengelen zal Hij bevel geven aangaande u, en zijzullen u op de handen dragen, opdat u niet misschien uw voet aan een steen stoot.63Mattheüs40.0
72Jezus zei tot hem: Er staat eveneens geschreven: U zult de Heer, uw God, niet verzoeken.73Mattheüs40.0
73Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem alle koninkrijken van dewereld en hun heerlijkheid83Mattheüs40.0
74en zei tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, als U neervalt en mij aanbidt.93Mattheüs40.0
75Toen zei Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heer, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.103Mattheüs40.0
76Toen verliet de duivel Hem; en zie, engelen kwa men bij Hem en dienden Hem.Mattheüs 4 114Mattheüs40.0
77Toen Hij nu had gehoord dat Johannes was over geleverd, vertrok Hij naar Galilea;124Mattheüs40.0
78en Hij verliet Nazareth en kwam in Kapernaum wonen dat aan de zee ligt, in het gebied vanZebulon en Nafthali,134Mattheüs40.0
79opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet Jesaja, die zei:144Mattheüs40.0
80Land Zebulon en land Nafthali, aan de weg van de zee, over de Jordaan, Galilea van de volken:154Mattheüs40.0
81het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en voor hen die zaten in het land en deschaduw van de dood, hun is een licht opgegaan.164Mattheüs40.0
82Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.174Mattheüs40.0
83En toen Hij langs de zee van Galilea wandelde, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus wordtgenoemd, en zijn broer Andreas, een werpnet inde zee werpen, want zij waren vissers;184Mattheüs40.0
84en Hij zei tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u vis sers van mensen maken.194Mattheüs40.0
85Zij nu lieten terstond hun netten achter en volg den Hem.204Mattheüs40.0
86En toen Hij vandaar verder was gegaan, zag Hij twee andere broers, Jakobus, de zoon vanZebedeus, en zijn broer Johannes, terwijl zij in hetschip met hun vader Zebedeus bezig waren hunnetten te verstellen. En Hij riep hen;Mattheüs 4 214Mattheüs40.0
87en zij lieten terstond het schip en hun vader ach ter en volgden Hem.224Mattheüs40.0
88En Hij trok in heel Galilea rond, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van het koninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal onder hetvolk.234Mattheüs40.0
89En het gerucht van Hem ging uit tot in heel Syrie; en zij brachten bij Hem alle lijdenden die bevangen waren door allerlei ziekten en pijnen, bezetenen, maanzieken en verlamden; en Hij genas hen.244Mattheüs40.0
90En vele menigten volgden Hem van Galilea, Dekapolis, Jeruzalem, Judea en het Overjordaanse.Mattheüs 4 254Mattheüs40.0
91Toen Hij nu de menigten zag, klom Hij op de berg; en nadat Hij was gaan zitten, kwamen zijndiscipelen naar Hem toe.14Mattheüs40.0
92En Hij opende zijn mond en leerde hen aldus:3 Gelukkig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen.24Mattheüs40.0
93Gelukkig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.44Mattheüs40.0
94Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven.54Mattheüs40.0
95Gelukkig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.64Mattheüs40.0
96Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barm hartigheid verkrijgen.74Mattheüs40.0
97Gelukkig de reinen van hart, want zij zullen God zien.84Mattheüs40.0
98Gelukkig de vredestichters, want zij zullen zonen van God worden genoemd.94Mattheüs40.0
99Gelukkig zij die worden vervolgd ter wille van de gerechtigheid, want van hen is het koninkrijk derhemelen.104Mattheüs40.0
100Gelukkig bent u wanneer zij u smaden en vervol gen en liegend allerlei kwaad van u spreken terwille van Mij.114Mattheüs40.0
101Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want zo hebben zij de profeten vervolgd die voor u geweest zijn.Mattheüs 5 125Mattheüs40.0
102U bent het zout van de aarde; als nu het zout sma keloos wordt, waarmee zal het gezouten worden?Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.135Mattheüs40.0
103U bent het licht van de wereld; een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen zijn.145Mattheüs40.0
104Ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de kandelaar, en zij schijntvoor allen die in het huis zijn.155Mattheüs40.0
105Laat zo uw licht schijnen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uwVader die in de hemelen is, verheerlijken.165Mattheüs40.0
106Meent niet dat Ik ben gekomen om de wet of de profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om opte heffen, maar om te vervullen.175Mattheüs40.0
107Want voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal niet een jota of een tittelvan de wet voorbijgaan totdat alles is gebeurd.185Mattheüs40.0
108Wie dan een van deze geringste geboden ont bindt, en de mensen zo leert, zal de geringsteworden genoemd in het koninkrijk der hemelen;maar wie ze doet en leert, die zal groot wordengenoemd in het koninkrijk der hemelen.195Mattheüs40.0
109Want Ik zeg u, dat als uw gerechtigheid niet over vloediger is dan die van de schriftgeleerden enfarizeeen, u het koninkrijk der hemelen geenszinszult binnengaan.Mattheüs 5 205Mattheüs40.0
110U hebt gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal vervallen aan hetgericht.215Mattheüs40.0
111Maar Ik zeg u, dat ieder die ten onrechte op zijn broeder toornig is, zal vervallen aan het gericht,en wie tot zijn broeder zegt: Raka!, zal vervallenaan de Raad, en wie zegt: Dwaas!, zal vervallenaan de hel van het vuur.225Mattheüs40.0
112Wanneer u dan uw gave offert op het altaar en u daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft,235Mattheüs40.0
113laat daar uw gave voor het altaar en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder, en kom dan enoffer uw gave.245Mattheüs40.0
114Wees spoedig welgezind jegens uw tegenpartij, terwijl u met hem onderweg bent, opdat uwtegenpartij u niet misschien aan de rechter en derechter u aan de dienaar overlevert en u in degevangenis geworpen wordt.255Mattheüs40.0
115Voorwaar, Ik zeg u: u zult daar geenszins uitko men, voordat u de laatste kwadrant hebt betaald.265Mattheüs40.0
116U hebt gehoord dat gezegd is: U zult geen over spel plegen.275Mattheüs40.0
117Maar Ik zeg u, dat ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, al overspel met haar gepleegdheeft in zijn hart.Mattheüs 5 285Mattheüs40.0
118Als nu uw rechteroog u een aanleiding tot vallen is, trek het uit en werp het van u; want het is nuttig voor u, dat een van uw leden vergaat en nietuw hele lichaam in de hel wordt geworpen.295Mattheüs40.0
119En als uw rechterhand u een aanleiding tot vallen is, hak die af en werp die van u; want het is nuttigvoor u, dat een van uw leden vergaat en niet uwhele lichaam naar de hel gaat.305Mattheüs40.0
120Er is ook gezegd: Ieder die zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidbrief geven.315Mattheüs40.0
121Maar Ik zeg u, dat ieder die zijn vrouw verstoot anders dan uit oorzaak van hoererij, maakt dat zijoverspel pleegt; en wie een verstotene trouwt,pleegt overspel.325Mattheüs40.0
122U hebt eveneens gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult geen valse eed zweren, maar deHeer uw eden houden.335Mattheüs40.0
123Maar Ik zeg u helemaal niet te zweren, niet bij de hemel, want hij is de troon van God;345Mattheüs40.0
124niet bij de aarde, want zij is de voetbank voor zijn voeten; niet bij Jeruzalem, want zij is de stad vande grote Koning;355Mattheüs40.0
125niet bij uw hoofd zult u zweren, want u kunt niet een haar wit of zwart maken.365Mattheüs40.0
126Laat uw woord ja echter ja zijn, en uw nee nee; en wat meer is dan dit, is uit de boze.375Mattheüs40.0
127U hebt gehoord dat gezegd is: Oog om oog en tand om tand.Mattheüs 5 385Mattheüs40.0
128Maar Ik zeg u de boze niet te weerstaan; maar wie u op uw rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe;395Mattheüs40.0
129en wie met u een rechtsgeding wil voeren en uw onderkleed nemen, laat hem ook de mantel;405Mattheüs40.0
130en wie u tot een mijl zal dwingen, ga met hem twee.415Mattheüs40.0
131Geef aan hem die van u vraagt, en keer u niet af van hem die van u wil lenen.425Mattheüs40.0
132U hebt gehoord dat gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten.435Mattheüs40.0
133Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen,445Mattheüs40.0
134opdat u zonen wordt van uw Vader die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan overbozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.455Mattheüs40.0
135Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?465Mattheüs40.0
136En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer? Doen ook de volken niet hetzelfde?475Mattheüs40.0
137Weest u dan volmaakt zoals uw hemelse Vader vol maakt is.Mattheüs 5 485Mattheüs40.0
138Past er echter voor op dat u uw gerechtigheid niet doet voor het oog van de mensen, om door hen teworden gezien; anders hebt u geen loon bij uwVader die in de hemelen is.15Mattheüs40.0
139Wanneer u dan weldadigheid bewijst, bazuin het niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in desynagogen en op de straten, opdat zij door demensen geeerd worden. Voorwaar, Ik zeg u: zijhebben hun loon al.25Mattheüs40.0
140Maar u, als u weldadigheid bewijst, laat uw linker hand niet weten wat uw rechter doet,35Mattheüs40.0
141opdat uw weldadigheid in het verborgen is; en uw Vader die in het verborgen kijkt, zal het u vergelden.45Mattheüs40.0
142En wanneer u bidt, zult u niet zijn zoals de huiche laars; want zij houden ervan in de synagogen enop de hoeken van de straten te staan bidden, omzich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zegu: zij hebben hun loon al.55Mattheüs40.0
143Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader die in het verborgen is; en uw Vader die in het verborgen kijkt,zal het u vergelden.65Mattheüs40.0
144En als u bidt, gebruikt dan geen omhaal van woor den zoals de volken; want zij menen dat zij doorhun veelheid van woorden zullen worden verhoord.Mattheüs 6 76Mattheüs40.0
145Wordt hun dan niet gelijk; want uw Vader weet wat u nodig hebt voordat u het Hem vraagt.86Mattheüs40.0
146Bidt u dan zo: Onze Vader die in de hemelen bent, moge uw naam worden geheiligd,96Mattheüs40.0
147uw koninkrijk komen, uw wil gebeuren, zoals in de hemel, zo ook op aarde.106Mattheüs40.0
148Geef ons vandaag ons toereikend brood.12 En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven.116Mattheüs40.0
149En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.136Mattheüs40.0
150Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;146Mattheüs40.0
151als u de mensen hun overtredingen echter niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen nietvergeven.156Mattheüs40.0
152Wanneer u nu vast, toont dan niet een droevig gezicht zoals de huichelaars; want zij maken hungezichten ontoonbaar om zich aan de mensen tevertonen wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u:zij hebben hun loon al.166Mattheüs40.0
153Maar u, als u vast, zalf uw hoofd en was uw gezicht,176Mattheüs40.0
154om u niet aan de mensen te vertonen wanneer u vast, maar aan uw Vader die in het verborgen is;en uw Vader die in het verborgen kijkt, zal het uvergelden.Mattheüs 6 186Mattheüs40.0
155Verzamelt u geen schatten op de aarde, waar mot en afvreter ze bederft en waar dieven inbreken enstelen;196Mattheüs40.0
156maar verzamelt u schatten in de hemel, waar geen mot of afvreter ze bederft en waar dieven nietinbreken of stelen;206Mattheüs40.0
157want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.22 De lamp van het lichaam is het oog; als dan uw oog eenvoudig is, zal uw hele lichaam verlichtzijn;216Mattheüs40.0
158maar als uw oog boos is, zal uw hele lichaam duis ter zijn. Als dan het licht dat in u is, duisternis is,hoe groot is de duisternis!236Mattheüs40.0
159Niemand kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zich aande een hechten en de ander verachten. U kunt nietGod dienen en Mammon.246Mattheüs40.0
160Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat u eten of wat u drinken zult, ook nietvoor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden. Ishet leven niet meer dan het voedsel en hetlichaam dan de kleding?256Mattheüs40.0
161Kijkt naar de vogels van de hemel, dat zij niet zaaien, niet maaien en niet in schuren verzamelen,en uw hemelse Vader voedt ze. Gaat u ze niet verte boven?266Mattheüs40.0
162Wie van u echter kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?Mattheüs 6 276Mattheüs40.0
163En wat bent u bezorgd over kleding? Let op de lelies op het veld, hoe zij groeien;286Mattheüs40.0
164zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet was bekleedals een van deze.296Mattheüs40.0
165Als nu God het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in een oven wordt geworpen, zobekleedt, zal Hij niet veel meer u bekleden, kleingelovigen?306Mattheüs40.0
166Weest dan niet bezorgd, door te zeggen: wat zul len wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmeezullen wij ons kleden?316Mattheüs40.0
167Want naar al deze dingen zoeken de volken; want uw hemelse Vader weet dat u al deze dingennodig hebt.326Mattheüs40.0
168Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbijgegeven worden.336Mattheüs40.0
169Weest dan niet bezorgd voor morgen; want mor gen zal voor zichzelf bezorgd zijn; voor elke dag iszijn eigen kwaad genoeg.Mattheüs 6 346Mattheüs40.0
170Oordeelt niet, opdat u niet wordt geoordeeld;16Mattheüs40.0
171want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u worden geoordeeld, en met de maat waarmee umeet, zal u worden gemeten.26Mattheüs40.0
172En wat ziet u de splinter in het oog van uw broe der, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet?36Mattheüs40.0
173Of hoe zult u tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, en zie, de balk is inuw oog?46Mattheüs40.0
174Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helder zien om de splinter uit het oogvan uw broeder weg te doen.56Mattheüs40.0
175Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw parels niet voor de varkens; opdat zij ze niet misschien met hun poten vertrappen en zich omkerenen u verscheuren.66Mattheüs40.0
176Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal worden opengedaan.76Mattheüs40.0
177Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal worden opengedaan.86Mattheüs40.0
178Of welk mens is er onder u, aan wie zijn zoon om een brood zal vragen zal hij hem soms een steengeven?96Mattheüs40.0
179of ook om een vis vragen zal hij hem soms een slang geven?106Mattheüs40.0
180Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uwVader die in de hemelen is, goede gaven gevenaan hen die er Hem om bidden!Mattheüs 7 117Mattheüs40.0
181Alles dan wat u wilt dat u de mensen doen, doet u hun ook zo; want dat is de wet en de profeten.127Mattheüs40.0
182Gaat in door de nauwe poort; want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderfleidt, en velen zijn er die daardoor binnengaan;137Mattheüs40.0
183hoe nauw is de poort en smal de weg die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.147Mattheüs40.0
184Past u op voor de valse profeten, die tot u komen in schapevachten, maar van binnen zijn zij roofzuchtige wolven.157Mattheüs40.0
185Aan hun vruchten zult u hen kennen. Men plukt toch geen druiven van dorens, of vijgen van distels?167Mattheüs40.0
186Zo brengt elke goede boom mooie vruchten voort, maar de bedorven boom brengt slechte vruchtenvoort.177Mattheüs40.0
187Een goede boom kan geen slechte vruchten voort brengen en een bedorven boom geen mooievruchten voortbrengen.187Mattheüs40.0
188Elke boom die geen mooie vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.197Mattheüs40.0
189U zult hen dus aan hun vruchten kennen.21 Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij diede wil doet van mijn Vader die in de hemelen is.207Mattheüs40.0
190Velen zullen in die dag tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet door uw naam geprofeteerd endoor uw naam demonen uitgedreven en door uwnaam vele krachten gedaan?Mattheüs 7 227Mattheüs40.0
191En dan zal Ik openlijk tot hen zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, werkers van dewetteloosheid!237Mattheüs40.0
192Ieder dan die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal vergeleken worden met een wijs man, die zijnhuis op de rots heeft gebouwd;247Mattheüs40.0
193en de slagregen viel en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en beukten tegen dat huis;en het viel niet, want het was op de rots gegrondvest.257Mattheüs40.0
194En ieder die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal vergeleken worden met een dwaas man,die zijn huis op het zand heeft gebouwd;267Mattheüs40.0
195en de slagregen viel en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis;en het viel, en zijn val was groot.277Mattheüs40.0
196En het gebeurde toen Jezus deze woorden had geeindigd, dat de menigten versteld stonden overzijn leer;287Mattheüs40.0
197want Hij leerde hen als iemand die gezag heeft, en niet als hun schriftgeleerden.Mattheüs 7 297Mattheüs40.0
198Toen Hij nu van de berg was afgedaald, volgden Hem vele menigten.17Mattheüs40.0
199En zie, een melaatse kwam naar Hem toe en hul digde Hem en zei: Heer, als U wilt, kunt U mij reinigen.27Mattheüs40.0
200En Hij strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd hij vanzijn melaatsheid gereinigd.37Mattheüs40.0
201En Jezus zei tot hem: Let erop dat u niemand iets zegt; maar ga heen, toon u aan de priester enoffer de gave die Mozes heeft geboden, hun toteen getuigenis.47Mattheüs40.0
202En toen Hij Kapernaum was binnengegaan, kwam een hoofdman naar Hem toe, die Hem aldussmeekte:57Mattheüs40.0
203Heer, mijn knecht ligt thuis verlamd en lijdt vrese lijke pijn.67Mattheüs40.0
204En Hij zei tot hem: Ik zal komen en hem genezen.8 De hoofdman echter antwoordde en zei: Heer, ik ben niet belangrijk genoeg dat U onder mijn dakbinnenkomt, maar spreek slechts met een woorden mijn knecht zal gezond worden.77Mattheüs40.0
205Want ook ik ben een mens onder gezag van ande ren en heb soldaten onder mij; en ik zeg tot deze:Ga, en hij gaat; en tot een ander: Kom, en hijkomt; en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doet het.97Mattheüs40.0
206Toen Jezus nu dit hoorde, verwonderde Hij Zich en zei tot hen die volgden: Voorwaar, Ik zeg u, bij niemand heb Ik zon groot geloof in Israel gevonden.Mattheüs 8 108Mattheüs40.0
207Ik zeg u echter, dat velen zullen komen van oost en west en met Abraham, Izaak en Jakob zullenaanliggen in het koninkrijk der hemelen;118Mattheüs40.0
208de zonen van het koninkrijk echter zullen worden uitgeworpen in de buitenste duisternis; daar zalhet geween zijn en het tandengeknars.128Mattheüs40.0
209En Jezus zei tot de hoofdman: Ga heen, en zoals u geloofd hebt, laat het u gebeuren. En zijn knechtwerd op dat uur gezond.138Mattheüs40.0
210En Jezus kwam in het huis van Petrus en zag diens schoonmoeder met koorts liggen.148Mattheüs40.0
211En Hij raakte haar hand aan en de koorts verliet haar; en zij stond op en diende Hem.158Mattheüs40.0
212Toen het nu avond was geworden, brachten zij tot Hem vele bezetenen, en Hij dreef de geesten uitmet een woord en Hij genas alle lijdenden,168Mattheüs40.0
213opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet Jesaja, die zei: Hijzelf heeft onze zwakhedenop Zich genomen en onze ziekten gedragen.178Mattheüs40.0
214Toen nu Jezus een grote menigte om Zich heen zag, beval Hij naar de overkant weg te varen.188Mattheüs40.0
215En een schriftgeleerde kwam en zei tot Hem: Meester, ik zal U volgen, waar U ook heengaat.198Mattheüs40.0
216En Jezus zei tot hem: De vossen hebben holen en de vogels van de hemel nesten; maar de Zoon desmensen heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd kanneerleggen.Mattheüs 8 208Mattheüs40.0
217Een ander van zijn discipelen nu zei tot Hem: Heer, sta mij toe eerst mijn vader te gaan begraven.218Mattheüs40.0
218Jezus echter zei tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.228Mattheüs40.0
219En toen Hij aan boord van het schip was gegaan, volgden zijn discipelen Hem.238Mattheüs40.0
220En zie, er ontstond een grote onstuimigheid op de zee, zodat het schip door de golven werd bedekt;Hij echter sliep.248Mattheüs40.0
221En zijn discipelen gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: Heer, behoud ons, wij vergaan!258Mattheüs40.0
222En Hij zei tot hen: Waarom bent u angstig, klein gelovigen? Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en er ontstond een grote stilte.268Mattheüs40.0
223De mensen nu verwonderden zich en zeiden: Wat voor Iemand is Deze, dat zelfs de winden en dezee Hem gehoorzamen?278Mattheüs40.0
224En toen Hij aan de overkant was gekomen, in het land van de Gadarenen, ontmoetten Hem tweebezetenen die uit de graven kwamen, zeer woest,zodat niemand in staat was langs die weg voorbijte gaan.288Mattheüs40.0
225En zie, zij schreeuwden deze woorden: Wat heb ben wij met U te maken, Zoon van God? Bent Uhier gekomen om ons voor de tijd te pijnigen?298Mattheüs40.0
226Nu was er ver van hen een kudde van vele varkens aan het weiden.Mattheüs 8 308Mattheüs40.0
227De demonen nu smeekten Hem aldus: Als U ons uitdrijft, zend ons dan in de kudde varkens.318Mattheüs40.0
228En Hij zei tot hen: Gaat. Zij nu gingen uit de man nen en gingen in de varkens; en zie, de helekudde stortte zich van de steilte in de zee en zijkwamen om in het water.328Mattheüs40.0
229Zij nu die ze weidden, vluchtten, en in de stad gekomen berichtten zij alles, ook dat van de bezetenen.338Mattheüs40.0
230En zie, de hele stad liep uit, Jezus tegemoet; en toen zij Hem zagen, smeekten zij Hem uit hungebied te vertrekken.Mattheüs 8 348Mattheüs40.0
231En nadat Hij aan boord van een schip was gegaan, voer Hij over en kwam in zijn eigen stad. En zie, zijbrachten bij Hem een verlamde die op een bed lag.18Mattheüs40.0
232En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de ver lamde: Heb goede moed, kind, uw zonden wordenvergeven.28Mattheüs40.0
233En zie, sommigen van de schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert.38Mattheüs40.0
234En daar Jezus hun gedachten zag, zei Hij: Waarom denkt u kwaad in uw harten?48Mattheüs40.0
235Want wat is gemakkelijker: te zeggen: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Sta op en loop?58Mattheüs40.0
236Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, toen zei Hij tot de verlamde: Sta op, neem uw bedop en ga naar uw huis.68Mattheüs40.0
237En hij stond op en ging weg naar zijn huis.8 Toen nu de menigten dit zagen, vreesden zij en verheerlijkten God, die zon macht aan de mensenhad gegeven.78Mattheüs40.0
238En toen Jezus vandaar verder ging, zag Hij een mens bij het tolhuis zitten, Mattheus geheten; en Hij zeitot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem.98Mattheüs40.0
239En het gebeurde dat Hij in het huis aanlag, en zie, vele tollenaars en zondaars kwamen en lagen meeaan met Jezus en zijn discipelen.108Mattheüs40.0
240En toen de farizeeen het zagen, zeiden zij tot zijn discipelen: Waarom eet uw meester met de tollenaars en zondaars?Mattheüs 9 119Mattheüs40.0
241Toen Hij nu dit hoorde, zei Hij tot hen: Zij die gezond zijn, hebben geen arts nodig, maar zij dieziek zijn.129Mattheüs40.0
242Gaat dan heen en leert wat het is: Barmhartigheid wil Ik en geen offer; want Ik ben niet gekomenom rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.139Mattheüs40.0
243Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en zeiden: Waarom vasten wij en de farizeeen dikwijls, maar uw discipelen vasten niet?149Mattheüs40.0
244En Jezus zei tot hen: Kunnen de bruiloftsgasten soms treuren, zolang de bruidegom bij hen is?Maar er zullen dagen komen dat de bruidegomvan hen wordt weggenomen, en dan zullen zij vasten.159Mattheüs40.0
245Nu zet niemand een lap nieuwe stof op een oud kleed; want het ingezette stuk scheurt iets van hetkleed af en de scheur wordt erger.169Mattheüs40.0
246Ook doet men geen jonge wijn in oude zakken; anders barsten de zakken en de wijn wordt uitgestort, en de zakken gaan verloren; maar men doetjonge wijn in nieuwe zakken, en beide blijvensamen bewaard.179Mattheüs40.0
247Terwijl Hij deze dingen tot hen sprak, zie, een overste kwam, huldigde Hem en zei: Mijn dochteris zojuist gestorven; maar kom en leg uw hand ophaar, en zij zal leven.189Mattheüs40.0
248En Jezus stond op en volgde hem met zijn discipe len.Mattheüs 9 199Mattheüs40.0
249En zie, een vrouw die twaalf jaar bloedvloeiingen had gehad, kwam van achteren naar Hem toe enraakte de zoom van zijn kleed aan;209Mattheüs40.0
250want zij zei bij zichzelf: Als ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden worden.219Mattheüs40.0
251En Jezus keerde Zich om, zag haar en zei: Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was behouden van dat uur af.229Mattheüs40.0
252En toen Jezus in het huis van de overste kwam en de fluitspelers zag en de menigte die misbaarmaakte,239Mattheüs40.0
253zei Hij: Gaat weg, want het meisje is niet gestor ven, maar slaapt. En zij lachten Hem uit.249Mattheüs40.0
254Toen nu de menigte was uitgedreven, ging Hij naar binnen en greep haar hand, en het meisje stond op.259Mattheüs40.0
255En het gerucht hiervan ging uit door dat hele land.27 En toen Jezus vandaar verder ging, volgden Hem twee blinden, die de woorden riepen: Erbarm Uover ons, Zoon van David!269Mattheüs40.0
256Toen Hij nu in het huis was gekomen, kwamen de blinden bij Hem. En Jezus zei tot hen: Gelooft udat Ik dit kan doen? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heer!289Mattheüs40.0
257Toen raakte Hij hun ogen aan en zei: Laat het u gebeuren volgens uw geloof.299Mattheüs40.0
258En hun ogen werden geopend. En Jezus verbood hun streng en zei: Let erop, laat niemand het teweten komen.309Mattheüs40.0
259Zij gingen echter naar buiten en maakten Hem bekend in dat hele land.Mattheüs 9 319Mattheüs40.0
260Toen nu dezen naar buiten gingen, zie, men bracht bij Hem een stomme die bezeten was.329Mattheüs40.0
261En toen de demon uitgedreven was, sprak de stomme. En de menigten verwonderden zich enzeiden: Nooit is zoiets in Israel vertoond!339Mattheüs40.0
262De farizeeen echter zeiden: Door de overste van de demonen drijft Hij de demonen uit.349Mattheüs40.0
263En Jezus trok alle steden en dorpen rond, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van hetkoninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal.359Mattheüs40.0
264Toen Hij nu de menigten zag, werd Hij met ontfer ming over hen bewogen, want zij lagen afgematterneer als schapen die geen herder hebben.369Mattheüs40.0
265Toen zei Hij tot zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig;379Mattheüs40.0
266smeekt dan de Heer van de oogst dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstuurt.Mattheüs 9 389Mattheüs40.0
267En Hij riep zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht over onreine geesten om ze uit te drijven en elke ziekte en elke kwaal te genezen.19Mattheüs40.0
268De namen nu van de twaalf apostelen zijn deze: als eerste Simon, Petrus geheten, en zijn boerAndreas, Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijnbroer Johannes,29Mattheüs40.0
269Filippus, Bartholomeus, Thomas, Mattheus de tol lenaar, Jakobus, de zoon van Alfeus, Lebbeus, bijgenaamd Thaddeus,39Mattheüs40.0
270Simon de Kanaaniet en Judas, de Iskariot, die Hem ook heeft overgeleverd.49Mattheüs40.0
271Deze twaalf zond Jezus uit en Hij beval hun aldus: Gaat niet heen op een weg van de volken en gaatgeen stad van Samaritanen binnen;59Mattheüs40.0
272maar gaat veeleer naar de verloren schapen van het huis Israels.69Mattheüs40.0
273Als u nu heengaat, predikt aldus: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.79Mattheüs40.0
274Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft demonen uit; u hebt het voor niets ontvangen, geeft het voor niets.89Mattheüs40.0
275Voorziet u niet van goud, zilver of koper in uw gordels,99Mattheüs40.0
276geen reiszak voor onderweg, geen twee onderkle deren, geen sandalen, geen staf; want de arbeideris zijn voedsel waard.Mattheüs 10 1010Mattheüs40.0
277In welke stad nu of welk dorp u ook komt, onder zoekt wie daarin het waard is, en blijft daar totdatu vertrekt.1110Mattheüs40.0
278Als u nu het huis binnengaat, groet het.13 En als het huis het waard is, dan moge uw vrede daarover komen; als het het echter niet waard is,dan moge uw vrede weer tot u terugkeren.1210Mattheüs40.0
279En als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, gaat naar buiten, uit dat huis ofdie stad, en schudt het stof van uw voeten af.1410Mattheüs40.0
280Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag vanhet oordeel dan voor die stad.1510Mattheüs40.0
281Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven, weest dan voorzichtig als de slangen en oprechtals de duiven.1610Mattheüs40.0
282Past u echter op voor de mensen; want zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen en in hunsynagogen zullen zij u geselen;1710Mattheüs40.0
283en zowel voor stadhouders als koningen zult u geleid worden om Mij, tot een getuigenis voor henen de volken.1810Mattheüs40.0
284Wanneer zij u echter overleveren, weest niet bezorgd hoe of wat u moet spreken, want het zalu op dat uur gegeven worden wat u moet spreken;1910Mattheüs40.0
285want niet u bent het die spreekt, maar de Geest van uw Vader is het die in u spreekt.Mattheüs 10 2010Mattheüs40.0
286Een broer nu zal zijn broer tot de dood overleve ren, en een vader zijn kind, en kinderen zullenopstaan tegen hun ouders en hen doden;2110Mattheüs40.0
287en u zult door allen gehaat worden ter wille van mijn naam; wie echter volhardt tot het einde, diezal behouden worden.2210Mattheüs40.0
288Wanneer zij u nu in deze stad vervolgen, vlucht in de andere; want voorwaar, Ik zeg u: u zult met desteden van Israel geenszins zijn klaargekomenvoordat de Zoon des mensen komt.2310Mattheüs40.0
289Een discipel is niet boven zijn meester, en een slaaf niet boven zijn heer.2410Mattheüs40.0
290Het is de discipel genoeg dat hij wordt als zijn meester, en de slaaf als zijn heer. Als zij de heerdes huizes Beelzebul hebben genoemd, hoeveel temeer zijn huisgenoten!2510Mattheüs40.0
291Weest dan niet bang voor hen; want er is niets bedekt dat niet ontdekt, en verborgen dat nietbekend zal worden.2610Mattheüs40.0
292Wat Ik u zeg in de duisternis, zegt dat in het licht; en wat u in het oor hoort, predikt dat op dedaken.2710Mattheüs40.0
293En weest niet bang voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden, maarweest veeleer bang voor Hem die zowel ziel alslichaam kan verderven in de hel.Mattheüs 10 2810Mattheüs40.0
294Worden niet twee musjes voor een penning ver kocht? En niet een van hen zal op de aarde vallenzonder uw Vader.2910Mattheüs40.0
295Van u echter zijn zelfs de haren van uw hoofd alle geteld.3010Mattheüs40.0
296Weest dan niet bang; u gaat vele musjes te boven.32 Ieder dan die Mij zal belijden voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor mijn Vader die in dehemelen is.3110Mattheüs40.0
297Maar wie Mij verloochent voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader die in dehemelen is.3310Mattheüs40.0
298Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te bren gen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede tebrengen maar een zwaard.3410Mattheüs40.0
299Want Ik ben gekomen om een man op te zetten tegen zijn vader, een dochter tegen haar moeder,en een schoondochter tegen haar schoonmoeder;3510Mattheüs40.0
300en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.37 Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft bovenMij, is Mij niet waard;3610Mattheüs40.0
301en wie zijn kruis niet opneemt en Mij navolgt, is Mij niet waard.3810Mattheüs40.0
302Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie zijn leven verliest ter wille van Mij, zal het vinden.Mattheüs 10 3910Mattheüs40.0
303Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ont vangt, ontvangt Hem die Mij heeft gezonden.4010Mattheüs40.0
304Wie een profeet ontvangt in naam van een pro feet, zal het loon van een profeet krijgen; en wieeen rechtvaardige ontvangt in naam van eenrechtvaardige, zal het loon van een rechtvaardigekrijgen.4110Mattheüs40.0
305En wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken zal geven in naam van eendiscipel, voorwaar, Ik zeg u, hij zal zijn loongeenszins verliezen.Mattheüs 10 4210Mattheüs40.0
306En het gebeurde toen Jezus had geeindigd aan zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij vandaarvertrok om te leren en te prediken in hun steden.110Mattheüs40.0
307Toen nu Johannes in de kerker de werken van de Christus hoorde, zond hij door middel van zijn discipelen een vraag en zei tot Hem:210Mattheüs40.0
308Bent U Degene die zou komen, of moeten wij een ander verwachten?310Mattheüs40.0
309En Jezus antwoordde en zei tot hen: Gaat heen en bericht Johannes wat u hoort en ziet:410Mattheüs40.0
310blinden kunnen weer zien en kreupelen lopen, melaatsen worden gereinigd en doven horen,doden worden opgewekt en aan armen wordt hetevangelie verkondigd;510Mattheüs40.0
311en gelukkig is hij die over Mij niet ten val komt!7 Toen nu dezen weggingen, begon Jezus tot de menigten te zeggen over Johannes: Wat bent u inde woestijn gaan aanschouwen? Een riet doorwind bewogen?610Mattheüs40.0
312Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die de zachte kleren dragen, zijn in de huizen van de koningen.810Mattheüs40.0
313Maar wat bent u gaan zien? Een profeet? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet.910Mattheüs40.0
314Deze is het van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg voor U heen zalbereiden.Mattheüs 11 1011Mattheüs40.0
315Voorwaar, Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is geen grotere opgestaan danJohannes de doper; maar de geringste in hetkoninkrijk der hemelen is groter dan hij.1111Mattheüs40.0
316Van de dagen nu van Johannes de doper tot nu toe wordt het koninkrijk der hemelen met geweldingenomen, en geweldenaars rukken het weg.1211Mattheüs40.0
317Want alle profeten en de wet hebben tot op Johannes geprofeteerd.1311Mattheüs40.0
318En als u het wilt aannemen, hij is Elia die zou komen.1411Mattheüs40.0
319Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.16 Met wie echter zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan kinderen die op de markten zitten ende anderen de woorden toeroepen:1511Mattheüs40.0
320Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jul lie hebben niet gedanst; wij hebben klaagliederengezongen en jullie hebben niet geweeklaagd.1711Mattheüs40.0
321Want Johannes is gekomen zonder te eten en te drinken, en zij zeggen: Een demon heeft hij.1811Mattheüs40.0
322De Zoon des mensen is gekomen en heeft gegeten en gedronken, en zij zeggen: Zie, een mens dieeen gulzigaard en wijndrinker is, een vriend vantollenaars en zondaars. En de wijsheid is gerechtvaardigd door haar werken.1911Mattheüs40.0
323Toen begon Hij de steden waarin zijn meeste krachten waren gebeurd, te verwijten dat zij zichniet hadden bekeerd:Mattheüs 11 2011Mattheüs40.0
324Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaida, want als in Tyrus en Sidon de krachten waren gebeurd die in uzijn gebeurd, allang zouden zij zich in zak en ashebben bekeerd.2111Mattheüs40.0
325Ik zeg u evenwel: het zal voor Tyrus en Sidon draag lijker zijn in de dag van het oordeel dan voor u.2211Mattheüs40.0
326En u, Kapernaum, zult u soms tot de hemel ver hoogd worden? Tot de hades zult u worden neergestoten! Want als in Sodom de krachten warengebeurd die in u zijn gebeurd, het zou tot op hedenzijn gebleven.2311Mattheüs40.0
327Ik zeg u evenwel, dat het voor het land van Sodom draaglijker zal zijn in de dag van het oordeel danvoor u.2411Mattheüs40.0
328In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen enze aan kleine kinderen hebt geopenbaard.2511Mattheüs40.0
329Ja Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.2611Mattheüs40.0
330Alles is Mij overgegeven door mijn Vader; en nie mand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kentde Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon Hemwil openbaren.2711Mattheüs40.0
331Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.2811Mattheüs40.0
332Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw zielen;2911Mattheüs40.0
333want mijn juk is zacht en mijn last is licht.Mattheüs 11 3011Mattheüs40.0
334In die tijd ging Jezus op de sabbat door de koren velden; zijn discipelen nu kregen honger enbegonnen aren te plukken en te eten.111Mattheüs40.0
335Toen de farizeeen dit echter zagen, zeiden zij tot Hem: Zie, uw discipelen doen wat niet geoorloofdis te doen op sabbat.211Mattheüs40.0
336Hij echter zei tot hen: Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij honger had, en zij die bij hemwaren?311Mattheüs40.0
337Hoe hij het huis van God inging en de toonbroden at, die hij niet mocht eten, en ook zij niet die bijhem waren, behalve alleen de priesters?411Mattheüs40.0
338Of hebt u niet gelezen in de wet, dat op de sabbat de priesters in de tempel de sabbat ontheiligen enonschuldig zijn?511Mattheüs40.0
339Ik zeg u echter, iets groters dan de tempel is hier.7 Als u echter had geweten wat het is: Barmhartigheid wil Ik en geen offer, dan zou u deonschuldigen niet hebben veroordeeld.611Mattheüs40.0
340Want de Zoon des mensen is Heer van de sabbat.9 Toen Hij vandaar vertrok, kwam Hij in hun synago ge.811Mattheüs40.0
341En zie, er was een mens met een verschrompelde hand. En zij vroegen Hem: Is het geoorloofd op desabbat te genezen? om Hem te kunnen aanklagen.Mattheüs 12 1012Mattheüs40.0
342Hij zei echter tot hen: Welk mens zal er onder u zijn die een schaap zal hebben, en als dit op desabbat in een kuil valt, het niet zal grijpen en eruithalen?1112Mattheüs40.0
343Hoeveel dan gaat een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbat goed tedoen.1212Mattheüs40.0
344Toen zei Hij tot de mens: Strek uw hand uit. En hij strekte die uit en zij werd hersteld, gezond als deandere.1312Mattheüs40.0
345De farizeeen nu gingen naar buiten en beraad slaagden tegen Hem dat zij Hem zouden ombrengen.1412Mattheüs40.0
346Daar Jezus dit echter wist, vertrok Hij vandaar; en vele menigten volgden Hem en Hij genas henallen.1512Mattheüs40.0
347En Hij waarschuwde hen dringend dat zij Hem niet openbaar zouden maken;1612Mattheüs40.0
348opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet Jesaja, die zei:1712Mattheüs40.0
349Zie, mijn knecht die Ik heb verkoren, mijn gelief de in Wie mijn ziel welbehagen gevonden heeft! Ikzal mijn Geest op Hem leggen, en oordeel zal Hijde volken verkondigen.1812Mattheüs40.0
350Hij zal niet twisten of schreeuwen, en niemand zal zijn stem op de straten horen;1912Mattheüs40.0
351een geknakt riet zal Hij niet verbreken en een wal mende vlaspit zal Hij niet uitblussen, totdat Hij hetoordeel uitvoert tot overwinning;2012Mattheüs40.0
352en op zijn naam zullen volken hopen.Mattheüs 12 2112Mattheüs40.0
353Toen werd een bezetene bij Hem gebracht, blind en stom; en Hij genas hem, zodat de stommesprak en zag.2212Mattheüs40.0
354En alle menigten waren buiten zichzelf en zeiden: Is Deze niet de Zoon van David?2312Mattheüs40.0
355Toen de farizeeen dit echter hoorden, zeiden zij: Deze drijft de demonen alleen maar uit doorBeelzebul, de overste van de demonen.2412Mattheüs40.0
356Jezus echter kende hun gedachten en zei tot hen: Elk koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordtverwoest; en elke stad die of elk huis dat tegenzichzelf verdeeld is, zal niet standhouden.2512Mattheüs40.0
357En als de satan de satan uitdrijft, is hij tegen zich zelf verdeeld: hoe zal zijn koninkrijk dan standhouden?2612Mattheüs40.0
358En als Ik door Beelzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze uit? Daarom zullen die uwrechters zijn.2712Mattheüs40.0
359Als Ik echter door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen.2812Mattheüs40.0
360Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnen gaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst desterke bindt? En dan zal hij zijn huis beroven.2912Mattheüs40.0
361Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit.Mattheüs 12 3012Mattheüs40.0
362Daarom zeg Ik u: elke zonde en lastering zal de mensen worden vergeven; maar de lastering van deGeest zal niet worden vergeven.3112Mattheüs40.0
363En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem worden vergeven; maar wie tegen deHeilige Geest spreekt, het zal hem niet worden vergeven, niet in deze eeuw en niet in de toekomstige.3212Mattheüs40.0
364Of stel: de boom is goed, en dan ook zijn vrucht goed; of stel: de boom is bedorven, en dan ook zijnvrucht bedorven. Want aan de vrucht wordt deboom gekend.3312Mattheüs40.0
365Adderengebroed, hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u boos bent? Want uit de overvloed van hethart spreekt de mond.3412Mattheüs40.0
366De goede mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort, en de boze mens brengt uit zijn bozeschat boze dingen voort.3512Mattheüs40.0
367Ik zeg u echter, dat van elk zinloos woord dat de mensen zullen spreken, zij rekenschap zullen gevenin de dag van het oordeel.3612Mattheüs40.0
368Want op grond van uw woorden zult u gerechtvaar digd en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.3712Mattheüs40.0
369Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleer den en farizeeen Hem en zeiden: Meester, wij willenvan U een teken zien.3812Mattheüs40.0
370Hij antwoordde echter en zei tot hen: Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, en het zalgeen teken worden gegeven dan het teken van deprofeet Jona.Mattheüs 12 3912Mattheüs40.0
371Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon desmensen drie dagen en drie nachten in het hart vande aarde zijn.4012Mattheüs40.0
372Mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zijbekeerden zich op de prediking van Jona; en zie,meer dan Jona is hier!4112Mattheüs40.0
373De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zij kwam van de einden der aarde om dewijsheid van Salomo te horen; en zie, meer danSalomo is hier!4212Mattheüs40.0
374Wanneer nu de onreine geest van de mens is uit gegaan, gaat hij door dorre plaatsen, op zoek naarrust, en vindt die niet.4312Mattheüs40.0
375Dan zegt hij: Ik zal terugkeren naar mijn huis waar ik ben uitgegaan. En als hij komt, vindt hij hetleegstaan, geveegd en geordend.4412Mattheüs40.0
376Dan gaat hij heen en neemt zeven andere geesten met zich mee, bozer dan hijzelf, en zij komen binnen en wonen daar; en het laatste van die menswordt erger dan het eerste. Zo zal het ook zijnmet dit boos geslacht.4512Mattheüs40.0
377Terwijl Hij nog tot de menigten sprak, zie, zijn moeder en zijn broers stonden buiten en trachttenHem te spreken.4612Mattheüs40.0
378En iemand zei tot Hem: Zie, uw moeder en uw broers staan buiten en trachten u te spreken.Mattheüs 12 4712Mattheüs40.0
379Hij antwoordde echter en zei tot hem die tot Hem sprak: Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?4812Mattheüs40.0
380En Hij strekte zijn hand over zijn discipelen uit en zei: Zie, mijn moeder en mijn broeders!4912Mattheüs40.0
381Want wie de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder.Mattheüs 12 5012Mattheüs40.0
382Op die dag ging Jezus uit het huis en ging zitten bij de zee.112Mattheüs40.0
383En vele menigten verzamelden zich bij Hem, zodat Hij aan boord van een schip ging en daarin neerzat, en de hele menigte stond op het strand.212Mattheüs40.0
384En Hij sprak tot hen vele dingen in gelijkenissen en zei: Zie, de zaaier ging uit om te zaaien.312Mattheüs40.0
385En terwijl hij zaaide, vielen sommigen zaden bij de weg, en de vogels kwamen en aten ze op.412Mattheüs40.0
386Andere nu vielen op de rotsachtige bodems, waar ze niet veel aarde hadden, en ze kwamen terstondop, doordat ze geen diepe aarde hadden.512Mattheüs40.0
387Toen echter de zon was opgegaan, verschroeiden ze, en doordat ze geen wortel hadden, verdordenze.612Mattheüs40.0
388Andere zaden nu vielen tussen de dorens, en de dorens schoten op en verstikten ze.712Mattheüs40.0
389Andere zaden nu vielen in de goede aarde en gaven vrucht, het ene honderdvoudig, het anderezestigvoudig en het andere dertigvoudig.812Mattheüs40.0
390Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.10 En de discipelen kwamen naar Hem toe en zeiden tot Hem: Waarom spreekt U in gelijkenissen tothen?912Mattheüs40.0
391Hij nu antwoordde en zei tot hen: Omdat het u is gegeven de verborgenheden van het koninkrijk derhemelen te kennen, maar hun is het niet gegeven;Mattheüs 13 1113Mattheüs40.0
392want wie heeft, hem zal worden gegeven, en hij zal overvloed hebben; wie echter niet heeft, ookwat hij heeft zal van hem worden genomen.1213Mattheüs40.0
393Daarom spreek Ik in gelijkenissen tot hen, omdat zij kijkend niet kijken en horend niet horen en nietverstaan.1313Mattheüs40.0
394En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult u horen en geenszins verstaan, en kijkend zult u kijken en geenszinszien;1413Mattheüs40.0
395want het hart van dit volk is vet geworden en hun oren zijn hardhorend geworden en hun ogen hebben zij gesloten, opdat zij niet misschien met hunogen zien en met hun oren horen en met hun hartverstaan en zich bekeren, en Ik hen gezond maak.1513Mattheüs40.0
396Gelukkig echter uw ogen, omdat zij kijken, en uw oren, omdat zij horen;1613Mattheüs40.0
397want voorwaar, Ik zeg u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat u aanschouwt, en zij hebben het niet gezien, en tehoren wat u hoort, en zij hebben het nietgehoord.1713Mattheüs40.0
398U dan, hoort de gelijkenis van de zaaier.19 Als iemand het woord van het koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze en rooft weg watin zijn hart was gezaaid; dit is hij die bij de weg isgezaaid.1813Mattheüs40.0
399Hij nu die op de rotsachtige bodems is gezaaid, die is het die het woord hoort en het terstond metvreugde aanneemt;Mattheüs 13 2013Mattheüs40.0
400hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar is iemand van het ogenblik; als nu verdrukking ofvervolging komt om het woord, dan wordt hij terstond ten val gebracht.2113Mattheüs40.0
401Hij nu die tussen de dorens is gezaaid, die is het die het woord hoort, en de zorg van het leven enhet bedrieglijke van de rijkdom verstikken hetwoord en het wordt onvruchtbaar.2213Mattheüs40.0
402Hij nu die in de goede aarde is gezaaid, die is het die het woord hoort en verstaat, die dus vruchtdraagt en voortbrengt, de een honderdvoudig, deander zestigvoudig en de ander dertigvoudig.2313Mattheüs40.0
403Een andere gelijkenis hield Hij hun voor en zei: Het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aaneen mens die goed zaad in zijn akker zaaide.2413Mattheüs40.0
404Terwijl echter de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide dolik midden tussen de tarwe en gingweg.2513Mattheüs40.0
405Toen nu het graan opkwam en vrucht voortbracht, toen kwam ook de dolik te voorschijn.2613Mattheüs40.0
406De slaven van de heer des huizes nu kwamen en zeiden tot hem: Heer, hebt u niet goed zaad in uwakker gezaaid? Waar heeft hij dan dolik vandaan?2713Mattheüs40.0
407Hij nu zei tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan.2813Mattheüs40.0
408De slaven nu zeiden tot hem: Wilt u dan dat wij het gaan verzamelen? Hij echter zei: Nee, opdat ubij het verzamelen van de dolik niet misschientegelijk daarmee de tarwe uittrekt.Mattheüs 13 2913Mattheüs40.0
409Laat beide samen opgroeien tot de oogst; en in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Verzamelteerst de dolik en bindt het in bossen om het teverbranden, maar brengt de tarwe bijeen in mijnschuur.3013Mattheüs40.0
410Een andere gelijkenis hield Hij hun voor en zei: Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat een mens nam en in zijn akker zaaide;3113Mattheüs40.0
411het is wel kleiner dan alle zaden, maar als het is opgegroeid, is het groter dan de groenten enwordt een boom, zodat de vogels van de hemel inzijn takken komen nestelen.3213Mattheüs40.0
412Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen: Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dateen vrouw nam en verborg in drie maten meel,totdat het geheel doorzuurd was.3313Mattheüs40.0
413Al deze dingen sprak Jezus in gelijkenissen tot de menigten, en zonder gelijkenis sprak Hij niet tothen,3413Mattheüs40.0
414opdat vervuld werd wat gesproken is door de pro feet, die zei: Ik zal mijn mond opendoen in gelijkenissen; ik zal dingen uitspreken die van degrondlegging van de wereld af verborgen zijngeweest.3513Mattheüs40.0
415Toen liet Hij de menigten gaan en kwam in het huis; en zijn discipelen kwamen naar Hem toe enzeiden: Verklaar ons de gelijkenis van de dolik opde akker.Mattheüs 13 3613Mattheüs40.0
416Hij nu antwoordde en zei: Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen,3713Mattheüs40.0
417de akker is de wereld, het goede zaad, dat zijn de zonen van het koninkrijk,3813Mattheüs40.0
418de dolik zijn de zonen van de boze, de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel, de oogst is de voleinding van de eeuw, en de maaiers zijn engelen.3913Mattheüs40.0
419Zoals dan de dolik verzameld en met vuur ver brand wordt, zo zal het zijn in de voleinding vandeze eeuw.4013Mattheüs40.0
420De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn koninkrijk verzamelen alle aanleidingen tot vallen en hen die de wetteloosheiddoen,4113Mattheüs40.0
421en zij zullen hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.4213Mattheüs40.0
422Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft omte horen, laat hij horen.4313Mattheüs40.0
423Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die een mens vond en verborg; en vanwege zijn blijdschap daarover gaat hijheen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt dieakker.4413Mattheüs40.0
424Het koninkrijk der hemelen is eveneens gelijk aan een koopman die mooie parels zocht;4513Mattheüs40.0
425toen hij nu een zeer kostbare parel gevonden had, ging hij weg en verkocht alles wat hij had, enkocht die.Mattheüs 13 4613Mattheüs40.0
426Het koninkrijk der hemelen is eveneens gelijk aan een sleepnet dat in de zee werd geworpen en vanallerlei soort bijeenbracht;4713Mattheüs40.0
427toen het vol was, trokken zij het op het strand, en zij gingen zitten en verzamelden het goede invaten, maar het bedorvene wierpen zij weg.4813Mattheüs40.0
428Zo zal het zijn in de voleinding van de eeuw: de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afscheiden4913Mattheüs40.0
429en hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.5013Mattheüs40.0
430Hebt u dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja.52 Hij nu zei tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde die een discipel van het koninkrijk der hemelen isgemaakt, gelijk aan een heer des huizes die uit zijnschat nieuwe en oude dingen voortbrengt.5113Mattheüs40.0
431En het gebeurde toen Jezus deze gelijkenissen had beeindigd, dat Hij vandaar vertrok.5313Mattheüs40.0
432En Hij kwam in zijn vaderstad en leerde hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden:Waar heeft Deze die wijsheid en die krachten vandaan?5413Mattheüs40.0
433Is Deze niet de Zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broers Jakobus, Jozef,Simon en Judas?5513Mattheüs40.0
434En zijn zijn zusters niet allemaal bij ons? Waar heeft Deze dan dit alles vandaan?Mattheüs 13 5613Mattheüs40.0
435En zij namen aanstoot aan Hem. Jezus echter zei tot hen: Een profeet is niet ongeeerd behalve inzijn vaderstad en in zijn huis.5713Mattheüs40.0
436En Hij deed daar niet veel krachten vanwege hun ongeloof.Mattheüs 13 5813Mattheüs40.0
437In die tijd hoorde Herodes de viervorst het gerucht van Jezus113Mattheüs40.0
438en zei tot zijn knechten: Dat is Johannes de doper; hij is opgewekt van de doden en daarom werkendie krachten in hem.213Mattheüs40.0
439Want Herodes had Johannes gegrepen en hem gebonden en in de gevangenis gezet ter wille vanHerodias, de vrouw van zijn broer Filippus.313Mattheüs40.0
440Want Johannes had tot hem gezegd: Het is u niet geoorloofd haar te hebben.413Mattheüs40.0
441En hij wilde hem doden, maar was bang voor de menigte, omdat zij hem voor een profeet hielden.513Mattheüs40.0
442Toen echter de verjaardag van Herodes was geko men, danste de dochter van Herodias in het midden en behaagde Herodes;613Mattheüs40.0
443daarom beloofde hij met een eed haar te geven wat zij ook zou vragen.713Mattheüs40.0
444Zij nu, hiertoe aangezet door haar moeder, zei: Geef mij hier op een schotel het hoofd vanJohannes de doper.813Mattheüs40.0
445En hoewel de koning bedroefd werd, beval hij om de eden en om hen die mee aanlagen, het tegeven.913Mattheüs40.0
446En hij zond een knecht en onthoofde Johannes in de gevangenis,1013Mattheüs40.0
447en zijn hoofd werd op een schotel gebracht en aan het meisje gegeven, en zij bracht het aan haarmoeder.Mattheüs 14 1114Mattheüs40.0
448En zijn discipelen kwamen en namen het lichaam weg en begroeven het. En zij kwamen het Jezusberichten.1214Mattheüs40.0
449Toen nu Jezus dit hoorde, vertrok Hij vandaar in een schip naar een woeste plaats afzonderlijk. Entoen de menigten dit hoorden, volgden zij Hem tevoet uit de steden.1314Mattheüs40.0
450En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken.1414Mattheüs40.0
451Toen het nu avond was geworden, kwamen zijn discipelen naar Hem toe en zeiden: De plaats iswoest en de tijd is al voorbij; stuur de menigtenweg, opdat zij naar de dorpen gaan en voor zichzelf voedsel kopen.1514Mattheüs40.0
452Jezus echter zei tot hen: Zij hoeven niet weg te gaan; geeft u hun te eten.1614Mattheüs40.0
453Zij echter zeiden tot Hem: Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen.1714Mattheüs40.0
454Hij nu zei: Brengt ze mij hier.19 En nadat Hij de menigten had bevolen te gaan zit ten op het gras, nam Hij de vijf broden en de tweevissen, keek op naar de hemel en zegende, en Hijbrak de broden en gaf ze aan de discipelen, en dediscipelen gaven ze aan de menigten.1814Mattheüs40.0
455En zij aten allen en werden verzadigd. En zij namen het overschot van de brokken op, twaalfkorven vol.2014Mattheüs40.0
456Zij nu die hadden gegeten, waren ongeveer vijf duizend mannen, behalve vrouwen en kinderen.Mattheüs 14 2114Mattheüs40.0
457En terstond dwong Hij zijn discipelen aan boord van het schip te gaan en voor Hem uit te varennaar de overkant, totdat Hij de menigten zou hebben weggestuurd.2214Mattheüs40.0
458En nadat Hij de menigten had weggestuurd, klom Hij afzonderlijk op de berg om te bidden. Toen hetnu avond was geworden, was Hij daar alleen.2314Mattheüs40.0
459Het schip echter was al vele stadien van het land verwijderd, geteisterd door de golven, want dewind was tegen.2414Mattheüs40.0
460In de vierde nachtwaak nu kwam Hij tot hen, ter wijl Hij op de zee liep.2514Mattheüs40.0
461Toen nu de discipelen Hem op de zee zagen lopen, werden zij ontsteld en zeiden: Het is eenspook! En zij schreeuwden van bangheid.2614Mattheüs40.0
462Terstond echter sprak Jezus tot hen en zei: Hebt goede moed, Ik ben het, weest niet bang.2714Mattheüs40.0
463Petrus nu antwoordde Hem en zei: Heer, als U het bent, beveel mij naar U toe te komen over dewateren.2814Mattheüs40.0
464Hij nu zei: Kom! En Petrus klom uit het schip en liep over de wateren en kwam naar Jezus toe.2914Mattheüs40.0
465Toen hij echter de sterke wind zag, werd hij bang, en hij begon te zinken en riep de woorden: Heer,behoud mij!3014Mattheüs40.0
466En terstond strekte Jezus zijn hand uit, greep hem en zei tot hem: Kleingelovige, waarom heb jegetwijfeld?3114Mattheüs40.0
467En toen zij in het schip waren geklommen, ging de wind liggen.Mattheüs 14 3214Mattheüs40.0
468Zij nu die in het schip waren, huldigden Hem en zeiden: Werkelijk, U bent Gods Zoon!3314Mattheüs40.0
469En toen zij waren overgevaren, kwamen zij aan land in Gennezareth.3414Mattheüs40.0
470En toen de mannen van die plaats Hem herkenden, zonden zij bericht door die hele omstreek, en zijbrachten alle lijdenden bij Hem3514Mattheüs40.0
471en smeekten Hem of zij alleen de zoom van zijn kleed mochten aanraken; en allen die Hem aanraakten, werden volkomen behouden.Mattheüs 14 3614Mattheüs40.0
472Toen kwamen er tot Jezus farizeeen en schriftge leerden uit Jeruzalem en zeiden:114Mattheüs40.0
473Waarom overtreden uw discipelen de overlevering van de ouden?214Mattheüs40.0
474Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood eten. Hij echter antwoordde en zei tot hen:Waarom overtreedt ook u het gebod van God terwille van uw overlevering?314Mattheüs40.0
475Want God heeft gezegd: Eer uw vader en moeder en: Wie vader of moeder vloekt, moet de doodsterven.414Mattheüs40.0
476Maar u zegt: Wie tot zijn vader of moeder zegt: Het is een gave, wat u ook van mij ten nutte zoukunnen komen, die zal zijn vader of zijn moedergeenszins eren.514Mattheüs40.0
477En u hebt zo het woord van God krachteloos gemaakt ter wille van uw overlevering.614Mattheüs40.0
478Huichelaars, treffend heeft Jesaja over u aldus geprofeteerd:714Mattheüs40.0
479Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij vandaan;814Mattheüs40.0
480en tevergeefs vereren zij Mij, door leringen te leren die geboden van mensen zijn.914Mattheüs40.0
481En toen Hij de menigte bij Zich had geroepen, zei Hij tot hen: Hoort en verstaat:1014Mattheüs40.0
482Niet wat de mond inkomt, verontreinigt de mens, maar wat de mond uitgaat, dat verontreinigt demens.Mattheüs 15 1115Mattheüs40.0
483Toen kwamen zijn discipelen naar Hem toe en zei den tot Hem: Weet U dat de farizeeen, toen zij ditwoord hoorden, daaraan aanstoot hebben genomen?1215Mattheüs40.0
484Hij antwoordde echter en zei: Elke plant die mijn hemelse Vader niet heeft geplant, zal worden uitgerukt.1315Mattheüs40.0
485Laat hen begaan. Zij zijn blinde leidslieden van blinden. Als nu een blinde een blinde leidt, zullenzij beiden in een kuil vallen.1415Mattheüs40.0
486Petrus nu antwoordde en zei tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis.1515Mattheüs40.0
487Hij echter zei: Bent ook u nog onverstandig?17 Begrijpt u niet, dat alles wat de mond inkomt, in de buik komt en in het toilet wordt uitgeworpen?1615Mattheüs40.0
488Maar wat de mond uitgaat, komt voort uit het hart, en dat verontreinigt de mens.1815Mattheüs40.0
489Want uit het hart komen voort boze overleggin gen, moorden, overspel, hoererijen, diefstallen,valse getuigenissen, lasteringen.1915Mattheüs40.0
490Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen; het eten met ongewassen handen echter verontreinigt de mens niet.2015Mattheüs40.0
491En Jezus ging vandaar weg en vertrok naar de stre ken van Tyrus en Sidon.2115Mattheüs40.0
492En zie, een Kananese vrouw die uit dat gebied kwam, riep de woorden: Erbarm U over mij, Heer,Zoon van David! Mijn dochter is ernstig bezeten.Mattheüs 15 2215Mattheüs40.0
493Hij antwoordde haar echter geen woord. En zijn discipelen kwamen naar Hem toe en vroegen Hemaldus: Stuur haar weg, want zij roept ons na.2315Mattheüs40.0
494Hij antwoordde echter en zei: Ik ben alleen gezon den tot de verloren schapen van het huis Israels.2415Mattheüs40.0
495Zij nu kwam en huldigde Hem en zei: Heer, help mij!2515Mattheüs40.0
496Hij echter antwoordde en zei: Het is niet juist het brood van de kinderen te nemen en het de honden voor te werpen.2615Mattheüs40.0
497Zij echter zei: Jawel, Heer, want ook de honden eten van de kruimels die van de tafel van hunmeesters vallen.2715Mattheüs40.0
498Toen antwoordde Jezus en zei tot haar: O vrouw, groot is uw geloof; moge u gebeuren zoals u wilt.En haar dochter werd gezond van dat uur af.2815Mattheüs40.0
499En Jezus vertrok vandaar en kwam aan de zee van Galilea, en Hij klom op de berg en ging daar zitten.2915Mattheüs40.0
500En vele menigten kwamen naar Hem toe, die kreu pelen, blinden, verminkten, stommen en veleanderen bij zich hadden, en zij legden die aan zijnvoeten;3015Mattheüs40.0
501en Hij genas hen, zodat de menigte zich verwon derde, daar zij zagen dat stommen spraken, verminkten gezond waren, kreupelen liepen en blinden zagen; en zij verheerlijkten de God van Israel.Mattheüs 15 3115Mattheüs40.0
502Jezus nu riep zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben met ontferming bewogen over de menigte, wantzij zijn al drie dagen bij Mij gebleven en hebbenniets te eten; en Ik wil hen niet nuchter wegsturen, opdat zij niet misschien onderweg bezwijken.3215Mattheüs40.0
503En zijn discipelen zeiden tot Hem: Waar krijgen wij in een woestijn zoveel broden vandaan om zongrote menigte te verzadigen?3315Mattheüs40.0
504En Jezus zei tot hen: Hoeveel broden hebt u? Zij nu zeiden: Zeven en enkele visjes.3415Mattheüs40.0
505En Hij beval de menigte te gaan zitten op de grond,3515Mattheüs40.0
506nam de zeven broden en de vissen, dankte, brak ze en gaf ze aan zijn discipelen, en de discipelengaven ze aan de menigten.3615Mattheüs40.0
507En zij aten allen en werden verzadigd; en zij namen het overschot van de brokken op, zevenmanden vol.3715Mattheüs40.0
508Zij nu die hadden gegeten, waren vierduizend mannen, behalve vrouwen en kinderen.3815Mattheüs40.0
509En nadat Hij de menigten had weggestuurd, ging Hij aan boord van het schip en kwam in hetgebied van Magadan.Mattheüs 15 3915Mattheüs40.0
510En de farizeeen en sadduceeen kwamen naar Hem toe, en om Hem te verzoeken vroegen zij Hem huneen teken uit de hemel te tonen.115Mattheüs40.0
511Hij echter antwoordde en zei tot hen: Wanneer het avond is geworden, zegt u: Mooi weer, want dehemel is rood;215Mattheüs40.0
512en s morgens: Vandaag storm, want de hemel is somber rood. Het aanzien van de hemel weet uwel te onderscheiden, maar kunt u het de tekenender tijden niet?315Mattheüs40.0
513Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, en het zal geen teken worden gegeven danhet teken van Jona. En Hij verliet hen en ging weg.415Mattheüs40.0
514En toen de discipelen aan de overkant kwamen, hadden zij vergeten broden mee te nemen.515Mattheüs40.0
515Jezus nu zei tot hen: Let op en past op voor het zuurdeeg van de farizeeen en sadduceeen.615Mattheüs40.0
516Zij nu overlegden onder elkaar en zeiden: Dat is omdat wij geen broden hebben meegenomen.715Mattheüs40.0
517Daar nu Jezus dit merkte, zei Hij: Waarom overlegt u onder elkaar, kleingelovigen, dat u geen brodenhebt meegenomen?815Mattheüs40.0
518Begrijpt u nog niet, en herinnert u zich niet de vijf broden van de vijfduizend, en hoeveel korven umeenam?915Mattheüs40.0
519Of de zeven broden van de vierduizend, en hoe veel manden u meenam?Mattheüs 16 1016Mattheüs40.0
520Hoe begrijpt u niet, dat Ik u niet over broden heb gesproken? Past u echter op voor het zuurdeegvan de farizeeen en sadduceeen.1116Mattheüs40.0
521Toen beseften zij, dat Hij niet had gezegd dat zij moesten oppassen voor het zuurdeeg van de broden, maar voor de leer van de farizeeen en sadduceeen.1216Mattheüs40.0
522Toen nu Jezus gekomen was in de streken van Caesareafilippi, vroeg Hij zijn discipelen aldus:Wie zeggen de mensen dat de Zoon des mensenis?1316Mattheüs40.0
523Zij nu zeiden: Sommigen: Johannes de doper; en anderen: Elia; en weer anderen: Jeremia of een vande profeten.1416Mattheüs40.0
524Hij zei tot hen: U echter, Wie zegt u dat Ik ben?16 Simon Petrus nu antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.1516Mattheüs40.0
525Jezus nu antwoordde en zei tot hem: Gelukkig ben jij, Simon, Barjona, want vlees en bloed heeft jedat niet geopenbaard, maar mijn Vader die in dehemelen is.1716Mattheüs40.0
526En ook Ik zeg je dat jij Petrus bent, en op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen, en de poortenvan de hades zullen haar niet overweldigen.1816Mattheüs40.0
527Ik zal je de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven, en alles wat jij zult binden op de aarde, zalgebonden zijn in de hemelen, en alles wat jij zultontbinden op de aarde, zal ontbonden zijn in dehemelen.Mattheüs 16 1916Mattheüs40.0
528Toen verbood Hij zijn discipelen, dat zij iemand zouden zeggen dat Hij de Christus was.2016Mattheüs40.0
529Van toen af begon Jezus zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijdenvanwege de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dagworden opgewekt.2116Mattheüs40.0
530En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen en zei: God zij U genadig, Heer, dat zalU geenszins gebeuren.2216Mattheüs40.0
531Hij echter keerde Zich om en zei tot Petrus: Ga weg, achter Mij, satan, je bent Mij een aanstoot;want je bedenkt niet de dingen van God, maar dedingen van de mensen.2316Mattheüs40.0
532Toen zei Jezus tot zijn discipelen: Als iemand ach ter Mij wil komen, laat hij zichzelf verloochenen,zijn kruis opnemen en Mij volgen.2416Mattheüs40.0
533Want wie zijn leven wil behouden, zal het verlie zen, maar wie zijn leven verliest ter wille van Mij,zal het vinden.2516Mattheüs40.0
534Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar zijn ziel erbij inboet? Of wat zaleen mens geven in ruil voor zijn ziel?2616Mattheüs40.0
535Want de Zoon des mensen staat te komen in de heerlijkheid van zijn Vader met zijn engelen, endan zal Hij ieder vergelden naar zijn doen.2716Mattheüs40.0
536Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken voordat zij de Zoon des mensen hebben zienkomen in zijn koninkrijk.Mattheüs 16 2816Mattheüs40.0
537En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en zijn broer Johannes mee en bracht hen afzonderlijk opeen hoge berg.116Mattheüs40.0
538En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; en zijn gezicht straalde als de zon en zijn klerenwerden wit als het licht.216Mattheüs40.0
539En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken.316Mattheüs40.0
540Petrus nu antwoordde en zei tot Jezus: Heer, het is goed dat wij hier zijn; als U wilt, zal ik hier drietenten maken, voor U een, voor Mozes een envoor Elia een.416Mattheüs40.0
541Terwijl hij nog sprak, zie, een lichtende wolk over schaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk, diezei: Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen gevonden heb, hoort Hem.516Mattheüs40.0
542En toen de discipelen dit hoorden, vielen zij op hun gezicht en werden zeer bang.616Mattheüs40.0
543En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zei: Staat op en weest niet bang.716Mattheüs40.0
544Toen zij nu hun ogen opsloegen, zagen zij nie mand dan Jezus alleen.816Mattheüs40.0
545En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun aldus: Zegt aan niemand het gezicht, voordatde Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.916Mattheüs40.0
546En de discipelen vroegen Hem aldus: Waarom zeg gen de schriftgeleerden dan dat eerst Elia moetkomen?Mattheüs 17 1017Mattheüs40.0
547Hij nu antwoordde en zei:1117Mattheüs40.0
548Elia komt wel eerst en zal alles herstellen; Ik zeg u echter dat Elia al gekomen is, en zij hebben hemniet erkend, maar aan hem gedaan alles wat zijwilden; zo zal ook de Zoon des mensen door henlijden.1217Mattheüs40.0
549Toen beseften de discipelen dat Hij tot hen over Johannes de doper had gesproken.1317Mattheüs40.0
550En toen zij bij de menigte kwamen, kwam een mens naar Hem toe die voor Hem op de knieenviel en zei:1417Mattheüs40.0
551Heer, erbarm U over mijn zoon, want hij is maan ziek en heeft veel te lijden, want dikwijls valt hij inhet vuur en dikwijls in het water.1517Mattheüs40.0
552En ik heb hem bij uw discipelen gebracht en zij hebben hem niet kunnen genezen.1617Mattheüs40.0
553Jezus nu antwoordde en zei: O ongelovig en ver draaid geslacht, hoe lang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem Mij hier.1717Mattheüs40.0
554En Jezus bestrafte hem, en de demon ging van hem uit, en het kind was genezen van dat uur af.1817Mattheüs40.0
555Toen kwamen de discipelen tot Jezus afzonderlijk en zeiden: Waarom konden wij hem niet uitdrijven?1917Mattheüs40.0
556Hij nu zei tot hen: Vanwege uw kleingeloof; want voorwaar, Ik zeg u: als u een geloof hebt als eenmosterdzaad, zult u tot deze berg zeggen:Verplaats u van hier daarheen, en hij zal zich verplaatsen; en niets zal u onmogelijk zijn.Mattheüs 17 2017Mattheüs40.0
5572117Mattheüs40.0
558Terwijl zij nu in Galilea om Hem samendrongen, zei Jezus tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in handen van mensen2217Mattheüs40.0
559en zij zullen Hem doden, en op de derde dag zal Hij worden opgewekt. En zij werden zeerbedroefd.2317Mattheüs40.0
560Toen zij nu in Kapernaum gekomen waren, kwa men de ontvangers van de didrachmen naar Petrustoe en zeiden: Betaalt uw meester de didrachmenniet? Hij zei: Jawel.2417Mattheüs40.0
561En toen hij in het huis was gekomen, was Jezus hem voor en zei: Wat denk je, Simon, van wie heffen de koningen van de aarde tol of belasting: vanhun zonen of van de vreemden?2517Mattheüs40.0
562Toen hij nu zei: Van de vreemden, zei Jezus tot hem: Dan zijn de zonen vrij.2617Mattheüs40.0
563Opdat wij hen echter geen aanstoot geven, ga naar zee, werp een vishaak uit en neem de eerstevis die bovenkomt, en als je zijn bek opendoet, zulje een stater vinden; neem die en geef hem hunvoor Mij en jou.Mattheüs 17 2717Mattheüs40.0
564Op dat uur kwamen de discipelen bij Jezus en zei den: Wie is toch de grootste in het koninkrijk derhemelen?117Mattheüs40.0
565En Hij riep een kind bij Zich, plaatste het in hun midden217Mattheüs40.0
566en zei: Voorwaar, Ik zeg u: als u niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het koninkrijk derhemelen geenszins binnengaan.317Mattheüs40.0
567Wie dan zichzelf zal vernederen als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen;417Mattheüs40.0
568en wie een zon kind ontvangt in mijn naam, ont vangt Mij.517Mattheüs40.0
569Wie echter een van deze kleinen die in Mij gelo ven, een aanleiding tot vallen is, het zou nuttigvoor hem zijn dat een molensteen om zijn halswerd gehangen en hij in de diepte van de zee zouzinken.617Mattheüs40.0
570Wee de wereld vanwege de aanleidingen tot val len! Want het is noodzakelijk dat de aanleidingentot vallen komen; wee evenwel die mens door wiede aanleiding tot vallen komt!717Mattheüs40.0
571Als nu uw hand of uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af en werp die van u; het is betervoor u verminkt of kreupel het leven in te gaan,dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden.817Mattheüs40.0
572En als uw oog u een aanleiding tot vallen is, trek het uit en werp het van u; het is beter voor u meteen oog het leven in te gaan, dan met twee ogenin de hel van het vuur geworpen te worden.Mattheüs 18 918Mattheüs40.0
573Let erop dat u niet een van deze kleinen veracht; want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelenaltijd het aangezicht zien van mijn Vader die in dehemelen is.1018Mattheüs40.0
574Wat denkt u? Als een mens honderd schapen heeft en een daarvan is afgedwaald, zal hij niet de negenennegentig op de bergen laten en het afgedwaalde gaan zoeken?111218Mattheüs40.0
575En als het gebeurt dat hij het vindt, voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich meer verblijdt over dit dan overde negenennegentig die niet afgedwaald zijngeweest.1318Mattheüs40.0
576Zo is het niet de wil bij uw Vader die in de heme len is, dat een van deze kleinen verloren gaat.1418Mattheüs40.0
577Als nu uw broeder tegen u zondigt, ga heen, over tuig hem tussen u en hem alleen;1518Mattheüs40.0
578als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewon nen. Als hij echter niet luistert, neem nog een oftwee met u mee, opdat door de mond van twee ofdrie getuigen elk woord vaststaat.1618Mattheüs40.0
579Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geengehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden ende tollenaar.Mattheüs 18 1718Mattheüs40.0
580Voorwaar, Ik zeg u: alles wat u zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel; en alles watu zult ontbinden op de aarde, zal in de hemel ontbonden zijn.1818Mattheüs40.0
581Voorwaar, Ik zeg u tevens, dat als twee van u overeenstemmen op de aarde over enige zaak diezij maar zouden vragen, het hun ten deel zal vallen van mijn Vader die in de hemelen is.1918Mattheüs40.0
582Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.2018Mattheüs40.0
583Toen kwam Petrus bij Hem en zei tot Hem: Heer, hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen enik hem vergeven?2118Mattheüs40.0
584Tot zevenmaal? Jezus zei tot hem: Ik zeg je, niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zeven.2218Mattheüs40.0
585Daarom is het koninkrijk der hemelen gelijk gewor den aan een koning die met zijn slaven afrekeningwilde houden.2318Mattheüs40.0
586Toen hij nu begon af te rekenen, werd er een bij hem gebracht die tienduizend talenten schuldigwas.2418Mattheüs40.0
587Daar hij echter niets had om te betalen, beval zijn heer hem te verkopen met zijn vrouw en zijn kinderen en alles wat hij had, en dat er betaald moestworden.2518Mattheüs40.0
588De slaaf dan viel smekend voor hem neer en zei: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen.2618Mattheüs40.0
589De heer van die slaaf nu werd met ontferming bewogen, liet hem vrij en schold hem de leningkwijt.Mattheüs 18 2718Mattheüs40.0
590Toen die slaaf echter naar buiten ging, vond hij een van zijn medeslaven, die hem honderd denaren schuldig was; en hij pakte hem beet, greephem bij de keel en zei: Betaal wat je schuldig bent.2818Mattheüs40.0
591Zijn medeslaaf dan viel neer en smeekte hem aldus: Heb geduld met mij en ik zal je betalen.2918Mattheüs40.0
592Hij wilde echter niet, maar ging weg en wierp hem in de gevangenis, totdat hij zou betalen wat hijschuldig was.3018Mattheüs40.0
593Toen zijn medeslaven dan zagen wat er was gebeurd, werden zij zeer bedroefd; en zij gingenhun heer alles wat er gebeurd was uiteenzetten.3118Mattheüs40.0
594Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tot hem: Boze slaaf, die hele schuld heb ik je kwijtgescholden, daar je mij gesmeekt hebt;3218Mattheüs40.0
595had ook jij je niet moeten erbarmen over je mede slaaf, zoals ook ik mij over jou erbarmd heb?3318Mattheüs40.0
596En zijn heer werd toornig en leverde hem over aan de folteraars, totdat hij alles zou betalen wat hijhem schuldig was.3418Mattheüs40.0
597Zo zal ook mijn hemelse Vader u doen, als u niet ieder zijn broeder van harte vergeeft.Mattheüs 18 3518Mattheüs40.0
598En het gebeurde toen Jezus deze woorden had beeindigd, dat Hij van Galilea vertrok en in hetgebied van Judea kwam, over de Jordaan.118Mattheüs40.0
599En vele menigten volgden Hem, en Hij genas hen daar.218Mattheüs40.0
600En de farizeeen kwamen bij Hem om Hem te ver zoeken en zeiden: Is het een man geoorloofd zijnvrouw te verstoten om iedere reden?318Mattheüs40.0
601Hij antwoordde echter en zei: Hebt u niet gelezen dat Hij die hen heeft geschapen, hen van hetbegin af als man en vrouw heeft gemaakt418Mattheüs40.0
602en gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangenen die twee zullen tot een vlees zijn?518Mattheüs40.0
603Dus zijn zij niet meer twee maar een vlees. Wat dan God heeft samengevoegd, laat een mens datniet scheiden.618Mattheüs40.0
604Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft Mozes dan geboden een scheidbrief te geven en haar te verstoten?718Mattheüs40.0
605Hij zei tot hen: Mozes heeft om de hardheid van uw harten u toegestaan uw vrouwen te verstoten;van het begin af is het echter niet zo geweest.818Mattheüs40.0
606Ik zeg u echter, dat wie zijn vrouw verstoot, niet om hoererij, en met een andere trouwt, overspelpleegt; en wie met een verstoten vrouw trouwt,pleegt overspel.918Mattheüs40.0
607Zijn discipelen zeiden tot Hem: Als de zaak van de man met de vrouw zo staat, is het niet raadzaamte trouwen.Mattheüs 19 1019Mattheüs40.0
608Hij echter zei tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij aan wie het is gegeven;1119Mattheüs40.0
609want er zijn gesnedenen die zo uit de moeder schoot geboren zijn; en er zijn gesnedenen diedoor de mensen zijn gesneden; en er zijn gesnedenen die zichzelf hebben gesneden om het koninkrijk der hemelen. Wie het kan vatten, laat hij hetvatten.1219Mattheüs40.0
610Toen werden er kinderen bij Hem gebracht, opdat Hij hun de handen zou opleggen en bidden; dediscipelen echter bestraften hen.1319Mattheüs40.0
611Jezus echter zei: Laat de kinderen begaan en ver hindert ze niet bij Mij te komen; want van dezodanigen is het koninkrijk der hemelen.1419Mattheüs40.0
612En Hij legde hun de handen op en ging vandaar weg.1519Mattheüs40.0
613En zie, er kwam iemand naar Hem toe en zei tot Hem: Meester, wat voor goeds moet ik doen omeeuwig leven te hebben?1619Mattheüs40.0
614Hij nu zei tot hem: Wat vraagt u Mij over het goede? Een is de Goede. Als u echter het levenwilt binnengaan, bewaar de geboden.1719Mattheüs40.0
615Hij zei tot Hem: Welke? Jezus nu zei: U zult niet doden, u zult geen overspel plegen, u zult nietstelen, u zult niet vals getuigen,1819Mattheüs40.0
616eer uw vader en uw moeder, en u zult uw naaste liefhebben als uzelf.1919Mattheüs40.0
617De jongeman zei tot Hem: Dit alles heb ik onder houden; wat ontbreekt mij nog?Mattheüs 19 2019Mattheüs40.0
618Jezus zei tot hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezittingen en geef het aan de armen,en u zult een schat hebben in de hemelen, en kom,volg Mij.2119Mattheüs40.0
619Toen de jongeman echter dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg, want hij had vele bezittingen.2219Mattheüs40.0
620Jezus nu zei tot zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke moeilijk het koninkrijk der hemelen zalbinnengaan.2319Mattheüs40.0
621En opnieuw zeg Ik u: het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dateen rijke het koninkrijk van God binnengaat.2419Mattheüs40.0
622Toen de discipelen echter dit hoorden, stonden zij zeer versteld en zeiden: Wie kan dan behouden worden?2519Mattheüs40.0
623Jezus echter keek hen aan en zei tot hen: Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.2619Mattheüs40.0
624Toen antwoordde Petrus en zei tot Hem: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zal danvoor ons zijn?2719Mattheüs40.0
625Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer deZoon des mensen zal zitten op de troon van zijnheerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten omde twaalf stammen van Israel te oordelen.2819Mattheüs40.0
626En ieder die heeft verlaten huizen, broers, zusters, vader, moeder, vrouw, kinderen of akkers ter willevan mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen eneeuwig leven beerven.2919Mattheüs40.0
627Vele eersten echter zullen de laatsten zijn, en laat sten de eersten.Mattheüs 19 3019Mattheüs40.0
628Want het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes die s morgens vroeg naar buitenging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.119Mattheüs40.0
629Toen hij het nu met de arbeiders eens was gewor den voor een denaar per dag, zond hij hen in zijnwijngaard.219Mattheüs40.0
630En omstreeks het derde uur ging hij naar buiten en zag anderen werkloos staan op de markt.319Mattheüs40.0
631En tot dezen zei hij: Gaat ook u in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen.419Mattheüs40.0
632Opnieuw nu ging hij naar buiten omstreeks het zesde en negende uur en deed evenzo.519Mattheüs40.0
633Omstreeks het elfde uur nu ging hij naar buiten en vond anderen staan en zei tot hen: Waarom staatu hier de hele dag werkloos?619Mattheüs40.0
634Zij zeiden tot hem: omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zei tot hen: Gaat ook u in de wijngaard.719Mattheüs40.0
635Toen het nu avond geworden was, zei de heer van de wijngaard tot zijn beheerder: Roep de arbeidersen betaal hun het loon, te beginnen bij de laatsten, tot de eersten.819Mattheüs40.0
636Toen nu die van het elfde uur kwamen, kregen zij elk een denaar.919Mattheüs40.0
637En toen de eersten kwamen, meenden zij dat zij meer zouden krijgen; en ook zij kregen elk dedenaar.1019Mattheüs40.0
638En toen zij die kregen, mopperden zij tegen de heer des huizesMattheüs 20 1120Mattheüs40.0
639met de woorden: Deze laatsten hebben een uur gewerkt, en u hebt hen met ons gelijk gesteld diede last van de dag en de hitte gedragen hebben.1220Mattheüs40.0
640Hij echter antwoordde een van hen en zei: Vriend, ik doe u geen onrecht. Bent u het niet voor eendenaar eens geworden met mij?1320Mattheüs40.0
641Neem het uwe en ga heen! Ik wil echter aan deze laatste evenveel geven als aan u.1420Mattheüs40.0
642Of is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen wat ik wil? Of is uw oog boos omdat ik goedben?1520Mattheüs40.0
643Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten.1620Mattheüs40.0
644En toen Jezus naar Jeruzalem opging, nam Hij de twaalf discipelen afzonderlijk tot Zich en zeionderweg tot hen:1720Mattheüs40.0
645Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden aan de overpriesters en schriftgeleerden, en zij zullen Hem terdood veroordelen1820Mattheüs40.0
646en Hem overleveren aan de volken om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen; en op dederde dag zal Hij worden opgewekt.1920Mattheüs40.0
647Toen kwam bij Hem de moeder van de zonen van Zebedeus met haar zonen, huldigde Hem en vroegiets van Hem.2020Mattheüs40.0
648Hij nu zei tot haar: Wat wilt u? Zij zei tot Hem: Zeg, dat deze twee zonen van mij mogen zitten,een aan uw rechterhand en een aan uw linkerhandin uw koninkrijk.Mattheüs 20 2120Mattheüs40.0
649Jezus antwoordde echter en zei: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik zaldrinken? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen het.2220Mattheüs40.0
650Hij zei tot hen: Mijn drinkbeker zult u wel drinken, maar het zitten aan mijn rechterhand en aan mijnlinkerhand is niet aan Mij om dat te geven, maar isvoor hen wie het door mijn Vader is bereid.2320Mattheüs40.0
651En toen de tien dit hoorden, namen zij het de twee broers zeer kwalijk.2420Mattheüs40.0
652Jezus nu riep hen bij Zich en zei: U weet, dat de oversten van de volken over hen heersen en degroten gezag over hen voeren.2520Mattheüs40.0
653Zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn,2620Mattheüs40.0
654en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn;28 zoals de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijnleven te geven tot een losprijs voor velen.2720Mattheüs40.0
655En toen zij Jericho uitgingen, volgde Hem een grote menigte.2920Mattheüs40.0
656En zie, toen twee blinden, die langs de weg zaten, hoorden dat Jezus voorbijging, riepen ze de woorden: Erbarm U over ons, Heer, Zoon van David!Mattheüs 20 3020Mattheüs40.0
657De menigte echter waarschuwde hen dat zij zou den zwijgen; zij riepen echter des te meer en zeiden: Erbarm U over ons, Heer, Zoon van David!3120Mattheüs40.0
658En Jezus bleef staan, riep hen en zei: Wat wilt u dat Ik u doe?3220Mattheüs40.0
659Zij zeiden tot Hem: Heer, dat onze ogen geopend worden.3320Mattheüs40.0
660Jezus nu werd met ontferming bewogen, raakte hun ogen aan, en terstond konden zij weer zien,en zij volgden Hem.Mattheüs 20 3420Mattheüs40.0
661En toen zij Jeruzalem naderden en bij Bethfage kwamen aan de Olijfberg, toen zond Jezus tweediscipelen en zei tot hen:120Mattheüs40.0
662Gaat naar het dorp dat tegenover u ligt, en ter stond zult u een ezelin gebonden vinden en eenveulen bij haar; maakt ze los en brengt ze Mij.220Mattheüs40.0
663En als iemand u iets zegt, dan moet u zeggen: De Heer heeft ze nodig, en terstond zal hij ze zenden.320Mattheüs40.0
664Dit nu is gebeurd, opdat vervuld werd wat gespro ken is door de profeet, die zei:420Mattheüs40.0
665Zegt aan de dochter van Sion: Zie, uw koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelinen op een veulen, het jong van een lastdier.520Mattheüs40.0
666Nadat de discipelen nu waren heengegaan en had den gedaan zoals Jezus hun had opgedragen,620Mattheüs40.0
667brachten zij de ezelin en het veulen en legden hun kleren daarop, en Hij ging erop zitten.720Mattheüs40.0
668De zeer grote menigte nu spreidde hun kleren op de weg, en anderen hakten takken van de bomenen spreidden ze op de weg.820Mattheüs40.0
669De menigten nu die voor Hem uitgingen en zij die volgden, riepen de woorden: Hosanna voor deZoon van David! Gezegend Hij die komt in denaam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemelen!920Mattheüs40.0
670En toen Hij Jeruzalem was binnengegaan, kwam de hele stad in opschudding en zei: Wie is Deze?1020Mattheüs40.0
671De menigten nu zeiden: Deze is de profeet, Jezus, van Nazareth in Galilea.Mattheüs 21 1121Mattheüs40.0
672En Jezus ging de tempel binnen en dreef allen uit die verkochten en kochten in de tempel, en detafels van de wisselaars keerde Hij om, en de stoelen van hen die duiven verkochten.1221Mattheüs40.0
673En Hij zei tot hen: Er staat geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd; umaakt er echter een rovershol van.1321Mattheüs40.0
674En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen.1421Mattheüs40.0
675Toen nu de overpriesters en de schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen diein de tempel de woorden riepen: Hosanna voor deZoon van David, namen zij het zeer kwalijk1521Mattheüs40.0
676en zeiden tot Hem: Hoort U wat dezen zeggen? Jezus nu zei tot hen: Jawel, maar hebt u nooitgelezen: Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt U Zich lof bereid?1621Mattheüs40.0
677En Hij verliet hen en ging naar buiten, de stad uit naar Bethanie, en overnachtte daar.1721Mattheüs40.0
678s Morgens vroeg nu, toen Hij naar de stad terug keerde, had Hij honger.1821Mattheüs40.0
679En toen Hij een vijgeboom langs de weg zag, ging Hij er naar toe en vond niets daaraan dan alleenbladeren. En Hij zei tot hem: Laat van u in eeuwigheid geen vrucht meer komen! En de vijgeboomverdorde onmiddellijk.1921Mattheüs40.0
680En toen de discipelen dit zagen, verwonderden zij zich en zeiden: Hoe is de vijgeboom zo onmiddellijk verdord?Mattheüs 21 2021Mattheüs40.0
681Jezus nu antwoordde en zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u: als u geloof hebt en niet twijfelt, zult u nietalleen doen wat met de vijgeboom is gebeurd,maar al zegt u ook tot deze berg: Word opgeheven en in de zee geworpen, het zal gebeuren.2121Mattheüs40.0
682En alles wat u in het gebed gelovig vraagt, zult u ontvangen.2221Mattheüs40.0
683En toen Hij in de tempel gekomen was, kwamen, terwijl Hij leerde, de overpriesters en de oudstenvan het volk naar Hem toe en zeiden: Op welkgezag doet U deze dingen? En wie heeft U ditgezag gegeven?2321Mattheüs40.0
684Jezus nu antwoordde en zei tot hen: Ik zal u ook een ding vragen; als u Mij dat zegt, zal Ik u ookzeggen op welk gezag Ik deze dingen doe.2421Mattheüs40.0
685De doop van Johannes, vanwaar was die? Uit de hemel of uit mensen? Zij overlegden echter onderelkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, zalHij tot ons zeggen: Waarom hebt u hem dan nietgeloofd?2521Mattheüs40.0
686Als wij echter zeggen: Uit mensen, dan zijn wij bang voor de menigte, want allen houdenJohannes voor een profeet.2621Mattheüs40.0
687En zij antwoordden Jezus en zeiden: Wij weten het niet. Hij zei dan ook tot hen: Dan zeg Ik u ook nietop welk gezag Ik deze dingen doe.Mattheüs 21 2721Mattheüs40.0
688Wat denkt u echter? Een mens had twee kinderen; hij ging naar de eerste en zei: Kind, ga vandaag inde wijngaard werken.2821Mattheüs40.0
689Hij antwoordde echter en zei: Ik wil niet! Later kreeg hij echter berouw en ging erheen.2921Mattheüs40.0
690Hij nu ging naar de tweede en sprak evenzo. Deze nu antwoordde en zei: Ik ga, heer! En hij gingniet.3021Mattheüs40.0
691Wie van deze twee deed de wil van zijn vader? Zij zeiden: De eerste. Jezus zei tot hen: Voorwaar, Ikzeg u: de tollenaars en de hoeren gaan u voor inhet koninkrijk van God.3121Mattheüs40.0
692Want Johannes is tot u gekomen in de weg van de gerechtigheid en u hebt hem niet geloofd; de tollenaars en de hoeren echter hebben hem geloofd;hoewel u dit echter hebt gezien, hebt u later ookgeen berouw gehad om hem te geloven.3221Mattheüs40.0
693Hoort een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes die een wijngaard plantte, en hij zette ereen omheining omheen, groef een persbak daarinen bouwde een toren; en hij verhuurde hem aanlandlieden en ging buitenslands.3321Mattheüs40.0
694Toen nu de tijd van de vruchten was genaderd, zond hij zijn slaven naar de landlieden om zijnvruchten te ontvangen.3421Mattheüs40.0
695En de landlieden namen zijn slaven, sloegen de een, doodden de ander en stenigden de derde.3521Mattheüs40.0
696Opnieuw zond hij andere slaven, meer dan de eer sten, en zij deden met hen hetzelfde.Mattheüs 21 3621Mattheüs40.0
697Tenslotte nu zond hij tot hen zijn zoon en zei: Zij zullen mijn zoon ontzien.3721Mattheüs40.0
698Toen de landlieden echter de zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Deze is de erfgenaam, komt, latenwij hem doden en zijn erfenis in bezit nemen.3821Mattheüs40.0
699En zij grepen hem, wierpen hem buiten de wijn gaard en doodden hem.3921Mattheüs40.0
700Wanneer dan de heer van de wijngaard komt, wat zal hij met die landlieden doen?4021Mattheüs40.0
701Zij zeiden tot Hem: Die kwaden zal hij een kwade dood laten sterven en de wijngaard aan anderelandlieden verhuren, die hem de vruchten op huntijd zullen afgeven.4121Mattheüs40.0
702Jezus zei tot hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: De steen die de bouwlieden hebbenverworpen, die is geworden tot een hoeksteen;van de Heer is dit gebeurd en het is wonderlijk inonze ogen?4221Mattheüs40.0
703Daarom zeg Ik u, dat het koninkrijk van God van u zal worden weggenomen en aan een volk gegevendat de vruchten ervan opbrengt.4321Mattheüs40.0
704En wie op deze steen valt, zal verbrijzeld worden; en op wie hij valt, zal hij verpletteren.4421Mattheüs40.0
705En toen de overpriesters en de farizeeen zijn gelij kenissen hoorden, begrepen zij dat Hij van hensprak.4521Mattheüs40.0
706En terwijl zij Hem trachtten te grijpen, waren zij bang voor de menigten, daar die Hem voor eenprofeet hielden.Mattheüs 21 4621Mattheüs40.0
707En Jezus antwoordde en sprak opnieuw in gelijkenis sen tot hen en zei:121Mattheüs40.0
708Het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aan een koning die een bruiloft voor zijn zoon aanrichtte.221Mattheüs40.0
709En hij zond zijn slaven uit om de genodigden te roe pen tot de bruiloft, en zij wilden niet komen.321Mattheüs40.0
710Opnieuw zond hij andere slaven uit en zei: Zegt aan de genodigden: Zie, mijn middagmaal heb ikgereedgemaakt, mijn ossen en mijn gemeste beestenzijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft.421Mattheüs40.0
711Zij sloegen er echter geen acht op en gingen weg, de een naar zijn eigen akker, de ander naar zijnkoophandel;521Mattheüs40.0
712de overigen nu grepen zijn slaven, mishandelden en doodden hen.621Mattheüs40.0
713De koning nu werd toornig, en hij zond zijn legers en bracht die moordenaars om en stak hun stad inbrand.721Mattheüs40.0
714Toen zei hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard;821Mattheüs40.0
715gaat daarom naar de kruispunten van de wegen en roept allen die u er zult vinden tot de bruiloft.921Mattheüs40.0
716En die slaven gingen naar buiten naar de wegen en brachten allen samen die zij vonden, zowel bozen alsgoeden; en de bruiloft werd vol met hen die aanlagen.1021Mattheüs40.0
717Toen nu de koning naar binnen was gegaan om hen die aanlagen te bezien, zag hij daar een mens dieniet bekleed was met een bruiloftskleed.Mattheüs 22 1122Mattheüs40.0
718En hij zei tot hem: Vriend, hoe bent u hier binnen gekomen zonder een bruiloftskleed aan te hebben?En hij zweeg.1222Mattheüs40.0
719Toen zei de koning tot zijn dienstknechten: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in debuitenste duisternis; daar zal het geween zijn enhet tandengeknars.1322Mattheüs40.0
720Want velen zijn geroepenen, maar weinigen uitver korenen.1422Mattheüs40.0
721Toen gingen de farizeeen beraadslagen om Hem in een woord te verstrikken.1522Mattheüs40.0
722En zij zonden tot Hem hun discipelen met de hero dianen om te zeggen: Meester, wij weten dat Uwaarachtig bent en de weg van God in waarheidleert en U om niemand bekommert, want U kijktmensen niet naar de ogen.1622Mattheüs40.0
723Zeg ons dan wat U denkt: Is het geoorloofd de keizer belasting te geven of niet?1722Mattheüs40.0
724Daar Jezus echter hun boosheid kende, zei Hij: Wat verzoekt u Mij, huichelaars?1822Mattheüs40.0
725Toont Mij de belastingmunt. Zij nu brachten Hem een denaar.1922Mattheüs40.0
726En Hij zei tot hen: Van wie is dit beeld en dit opschrift?2022Mattheüs40.0
727Zij zeiden tot Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tot hen: Geeft dan aan de keizer wat van de keizer is,en aan God wat van God is.2122Mattheüs40.0
728En toen zij dit hoorden, verwonderden zij zich, en zij verlieten Hem en gingen weg.Mattheüs 22 2222Mattheüs40.0
729Op die dag kwamen er sadduceeen naar Hem toe, die zeggen dat er geen opstanding is;2322Mattheüs40.0
730en zij vroegen Hem aldus: Meester, Mozes heeft gezegd: Als iemand kinderloos sterft, dan zal zijnbroer met diens vrouw het zwagerhuwelijk sluitenen zijn broer nageslacht verwekken.2422Mattheüs40.0
731Nu waren er bij ons zeven broers; en nadat de eer ste getrouwd was, stierf hij; en daar hij geen nageslacht had, liet hij zijn vrouw na aan zijn broer.2522Mattheüs40.0
732Evenzo ook de tweede en de derde, tot zeven toe.27 Het laatst van allen nu stierf de vrouw.28 In de opstanding dan, wie van de zeven zal zij tot vrouw zijn? Want zij hebben haar allen gehad.2622Mattheüs40.0
733Jezus nu antwoordde en zei tot hen: U dwaalt, daar u de Schriften niet kent, noch de kracht vanGod.2922Mattheüs40.0
734Want in de opstanding trouwen zij niet en worden niet uitgehuwelijkt, maar zij zijn als engelen vanGod in de hemel.3022Mattheüs40.0
735Wat nu de opstanding van de doden betreft, hebt u niet gelezen wat door God tot u gesproken is,toen Hij zei:3122Mattheüs40.0
736Ik ben de God van Abraham en de God van Izaak en de God van Jakob?3222Mattheüs40.0
737Hij is niet de God van doden maar van levenden. En toen de menigten dit hoorden, stonden zij versteld over zijn leer.Mattheüs 22 3322Mattheüs40.0
738Toen nu de farizeeen hadden gehoord dat Hij de sadduceeen tot zwijgen had gebracht, kwamen zijbijeen.3422Mattheüs40.0
739En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken:3522Mattheüs40.0
740Meester, wat is het grote gebod in de wet?37 Hij nu zei tot hem: U zult de Heer, uw God, lief hebben met heel uw hart en met heel uw ziel enmet heel uw verstand.3622Mattheüs40.0
741Dit is het grote en eerste gebod.39 Het tweede nu, daaraan gelijk: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.3822Mattheüs40.0
742Aan deze twee geboden hangt de hele wet en de profeten.4022Mattheüs40.0
743Toen nu de farizeeen bijeen waren, vroeg Jezus hun4122Mattheüs40.0
744aldus: Wat denkt u van de Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Van David.4222Mattheüs40.0
745Hij zei tot hen: Hoe noemt David Hem dan in de Geest Heer, als hij zegt:4322Mattheüs40.0
746De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel?4422Mattheüs40.0
747Als dan David Hem Heer noemt, hoe is Hij zijn Zoon?4522Mattheüs40.0
748En niemand kon Hem een woord antwoorden, evenmin durfde iemand Hem van die dag af meeriets vragen.Mattheüs 22 4622Mattheüs40.0
749Toen sprak Jezus tot de menigten en tot zijn disci pelen122Mattheüs40.0
750en zei: De schriftgeleerden en de farizeeen zijn gaan zitten op de stoel van Mozes.222Mattheüs40.0
751Alles dan wat zij u ook zeggen, doet en bewaart dat, maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen en doen niet.322Mattheüs40.0
752Zij nu binden zware en moeilijk te dragen lasten en leggen ze op de schouders van de mensen;maar zijzelf willen ze met hun vinger niet verroeren.422Mattheüs40.0
753Al hun werken nu doen zij om door de mensen gezien te worden; want zij maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot;522Mattheüs40.0
754en zij houden van de eerste plaats bij de maal tijden en de eerste zetels in de synagogen622Mattheüs40.0
755en de begroetingen op de markten, en houden ervan zich door de mensen Rabbi te laten noemen.U echter, laat u niet Rabbi noemen;722Mattheüs40.0
756want een is uw Meester, en u bent allen broeders.9 En noemt niemand uw vader op de aarde, want een is uw Vader: de Hemelse.822Mattheüs40.0
757Laat u ook niet leermeesters noemen, want een is uw Leermeester: de Christus.1022Mattheüs40.0
758De grootste van u echter zal uw dienstknecht zijn.Mattheüs 23 1123Mattheüs40.0
759Wie nu zichzelf zal verhogen, zal worden ver nederd; en wie zichzelf zal vernederen, zal worden verhoogd.1223Mattheüs40.0
760Wee u echter, schriftgeleerden en farizeeen, hui chelaars, want u sluit het koninkrijk der hemelenvoor de mensen; want uzelf gaat niet naar binnen,en hun die willen binnengaan, laat u niet toe binnen te komen.1323Mattheüs40.0
761Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u trekt de zee en het droge rond om eenproseliet te maken; en wanneer hij het gewordenis, maakt u van hem een zoon van de hel, tweemaal erger dan u.141523Mattheüs40.0
762Wee u, blinde leidslieden, die zegt: Wie bij het tempelhuis zweert dat is niets; wie echter bij hetgoud van het tempelhuis zweert, is gebonden.1623Mattheüs40.0
763Dwazen en blinden, want wat is groter: het goud of het tempelhuis dat het goud heeft geheiligd?1723Mattheüs40.0
764En: Wie bij het altaar zweert dat is niets; wie echter bij de gave die daarop is zweert, is gebonden.1823Mattheüs40.0
765Dwazen en blinden, want wat is groter: de gave of het altaar dat de gave heiligt?1923Mattheüs40.0
766Wie nu zweert bij het altaar, zweert daarbij en bij alles wat daarop is.Mattheüs 23 2023Mattheüs40.0
767En wie zweert bij het tempelhuis, zweert daarbij en bij Hem die daarin woont.2123Mattheüs40.0
768En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die daarop zit.2223Mattheüs40.0
769Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en dekomijn, en u laat het gewichtigste van de wet na:het oordeel en de barmhartigheid en de trouw.2323Mattheüs40.0
770Deze dingen nu zou men moeten doen en de andere niet nalaten. Blinde leidslieden, die de muguitzift maar de kameel doorzwelgt.2423Mattheüs40.0
771Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker ende schotel, maar van binnen zijn zij vol roof enonmatigheid.2523Mattheüs40.0
772Blinde farizeeer, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, opdat ook de buitenkantdaarvan rein wordt.2623Mattheüs40.0
773Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u lijkt op witgepleisterde graven, die vanbuiten wel fraai schijnen, maar van binnen voldoodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn.2723Mattheüs40.0
774Zo ook u, van buiten schijnt u de mensen wel rechtvaardig, maar van binnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid.2823Mattheüs40.0
775Wee u, schriftgeleerden en farizeeen, huichelaars, want u bouwt de graven van de profeten en versiert de graftomben van de rechtvaardigenMattheüs 23 2923Mattheüs40.0
776en zegt: Als wij in de dagen van onze vaderen waren geweest, zouden wij niet hun deelgenotengeweest zijn in het bloed van de profeten.3023Mattheüs40.0
777U getuigt dus van uzelf, dat u zonen bent van hen die de profeten hebben vermoord.3123Mattheüs40.0
778Maakt ook u de maat van uw vaderen vol!33 Slangen, adderengebroed, hoe zult u ontkomen aan het oordeel van de hel?3223Mattheüs40.0
779Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden; van hen zult u er doden en kruisigen, en van hen zult u er in uw synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen;3423Mattheüs40.0
780opdat alle rechtvaardige bloed over u komt dat op de aarde is vergoten, van het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoonvan Barachia, die u hebt vermoord tussen het tempelhuis en het altaar.3523Mattheüs40.0
781Voorwaar, Ik zeg u: dit alles zal over dit geslacht komen.3623Mattheüs40.0
782Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijlsheb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoalseen hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haarvleugels, en u hebt niet gewild.3723Mattheüs40.0
783Zie, uw huis wordt aan u woest overgelaten.39 Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: Gezegend Hij die komt in denaam van de Heer.Mattheüs 23 3823Mattheüs40.0
784En Jezus ging naar buiten en vertrok van de tem pel; en zijn discipelen kwamen naar Hem toe omHem op de gebouwen van de tempel te wijzen.123Mattheüs40.0
785Hij nu antwoordde en zei tot hen: Ziet u dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u: er zal hier geen enkelesteen op de andere steen gelaten worden die nietzal worden afgebroken.223Mattheüs40.0
786Toen Hij nu op de Olijfberg zat, kwamen de disci pelen afzonderlijk naar Hem toe en zeiden: Zegons, wanneer zullen deze dingen zijn, en wat ishet teken van uw komst en van de voleinding vande eeuw?323Mattheüs40.0
787En Jezus antwoordde en zei tot hen: Kijkt u uit dat niemand u misleidt.423Mattheüs40.0
788Want velen zullen komen onder mijn naam en zeg gen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen misleiden.523Mattheüs40.0
789En u zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; let op, wordt niet verschrikt, want ditalles moet gebeuren, maar het is nog niet heteinde;623Mattheüs40.0
790want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen hongersnoden enaardbevingen zijn in verschillende plaatsen.723Mattheüs40.0
791Dit alles is echter het begin van de weeen.9 Dan zullen zij u overleveren om verdrukt te wor den en u doden, en u zult gehaat zijn door allevolken ter wille van mijn naam.Mattheüs 24 824Mattheüs40.0
792En dan zullen velen ten val komen en elkaar over leveren en elkaar haten.1024Mattheüs40.0
793En vele valse profeten zullen opstaan en zij zullen velen misleiden.1124Mattheüs40.0
794En omdat de wetteloosheid zal toenemen, zal de lief de van de velen verkoelen.1224Mattheüs40.0
795Wie echter zal volharden tot het einde, die zal behouden worden.1324Mattheüs40.0
796En dit evangelie van het koninkrijk zal over het hele aardrijk worden gepredikt tot een getuigenis vooralle volken, en dan zal het einde komen.1424Mattheüs40.0
797Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waar van gesproken is door de profeet Daniel, zult zienstaan in de heilige plaats, laat hij die het leest, eropletten! laten dan zij die in Judea zijn,1524Mattheüs40.0
798vluchten naar de bergen;17 laat hij die op het dak is, niet naar beneden gaan om de dingen uit zijn huis te halen; en laat hij die op hetveld is,1624Mattheüs40.0
799niet terugkeren naar achteren om zijn kleed te halen.19 Wee echter de zwangeren en de zogenden in die dagen.1824Mattheüs40.0
800En bidt dat uw vlucht niet s winters of op sabbat gebeurt.2024Mattheüs40.0
801Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nutoe en er ook geenszins meer zal komen.2124Mattheüs40.0
802En als die dagen niet werden verkort, zou geen enkel vlees behouden worden, maar terwille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.Mattheüs 24 2224Mattheüs40.0
803Als iemand in die tijd tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: hier, gelooft het niet.2324Mattheüs40.0
804Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven omzo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden.2424Mattheüs40.0
805Zie, van tevoren heb Ik het u gezegd.26 Als zij dan tot u zeggen: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen. Zie, Hij is in de binnenkamers,gelooft het niet.2524Mattheüs40.0
806Want zoals de bliksem uitgaat van het oosten en schijnt tot het westen, zo zal de komst van deZoon des mensen zijn.2724Mattheüs40.0
807Waar het aas is, daar zullen de gieren zich ver zamelen.2824Mattheüs40.0
808Terstond nu na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haarschijnsel niet geven, en de sterren zullen van dehemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen.2924Mattheüs40.0
809En dan zal het teken van de Zoon des mensen ver schijnen in de hemel; en dan zullen alle stammenvan het land weeklagen en zij zullen de Zoon desmensen zien komen op de wolken van de hemelmet kracht en grote heerlijkheid.3024Mattheüs40.0
810En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuin geschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken, van de uiterstenvan de hemelen tot de andere uitersten daarvan.Mattheüs 24 3124Mattheüs40.0
811Leert nu van de vijgeboom deze gelijkenis: Wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladerenuitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.3224Mattheüs40.0
812Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat het nabij is, voor de deur.3324Mattheüs40.0
813Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat al deze dingen zijn gebeurd.3424Mattheüs40.0
814De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.3524Mattheüs40.0
815Van die dag en dat uur echter weet niemand, ook de engelen van de hemelen niet, ook de Zoonniet, behalve de Vader alleen.3624Mattheüs40.0
816Want zoals de dagen van Noach, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.3724Mattheüs40.0
817Want zoals zij waren in die dagen voor de zond vloed, etend en drinkend, trouwend en uithuwelijkend, tot op de dag dat Noach in de ark ging,3824Mattheüs40.0
818en zij het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van deZoon des mensen zijn.3924Mattheüs40.0
819Dan zullen er twee op het veld zijn, een wordt meegenomen en een achtergelaten;4024Mattheüs40.0
820twee vrouwen zullen met de molensteen malen, een wordt meegenomen en een achtergelaten.4124Mattheüs40.0
821Waakt dan, want u weet niet op welke dag uw Heer komt.Mattheüs 24 4224Mattheüs40.0
822Weet echter dit, dat als de heer des huizes had geweten in welke nachtwaak de dief kwam, hij zouhebben gewaakt en niet hebben toegelaten dat inzijn huis werd ingebroken.4324Mattheüs40.0
823Daarom weest ook u gereed, want op een uur dat u het niet vermoedt, komt de Zoon des mensen.4424Mattheüs40.0
824Wie is dan de trouwe en wijze slaaf, die de heer over zijn huisbedienden gesteld heeft om hun hetvoedsel te geven op de juiste tijd?4524Mattheüs40.0
825Gelukkig die slaaf, die zijn heer, als hij komt, zo bezig zal vinden.4624Mattheüs40.0
826Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem over al zijn bezit tingen zal stellen.4724Mattheüs40.0
827Als die boze slaaf echter in zijn hart zegt:49 Mijn heer blijft uit, en zijn medeslaven begint te slaan en eet en drinkt met de dronkaards,4824Mattheüs40.0
828dan zal de heer van die slaaf komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur5024Mattheüs40.0
829dat hij het niet weet, en hij zal hem in tweeen hakken en zijn lot bij dat van de huichelaars stellen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.Mattheüs 24 5124Mattheüs40.0
830Dan zal het koninkrijk der hemelen gelijk zijn geworden aan tien maagden die hun lampennamen en uitgingen de bruidegom tegemoet.124Mattheüs40.0
831Vijf van hen nu waren dwaas en vijf wijs.3 Want de dwaze namen hun lampen, maar namen geen olie met zich mee;224Mattheüs40.0
832de wijze echter namen olie in hun kruiken, met hun lampen.424Mattheüs40.0
833Toen nu de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in.524Mattheüs40.0
834Maar te middernacht klonk een geroep: Zie, de bruidegom! Gaat uit, hem tegemoet!624Mattheüs40.0
835Toen stonden al die maagden op en brachten hun lampen in orde.724Mattheüs40.0
836De dwaze nu zeiden tot de wijze: Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.824Mattheüs40.0
837De wijze antwoordden echter en zeiden: Nee, opdat er niet misschien voor ons en voor u helemaal niet genoeg is; gaat liever naar de verkopersen koopt voor uzelf.924Mattheüs40.0
838Toen zij echter weggingen om te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen methem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werdgesloten.1024Mattheüs40.0
839Daarna echter kwamen ook de overige maagden en zeiden: Heer, heer, doe ons open!1124Mattheüs40.0
840Hij echter antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. 1224Mattheüs40.0
841Waakt dan, want u kent de dag of het uur niet.Mattheüs 25 1325Mattheüs40.0
842Want het is als een mens die buitenslands ging en zijn eigen slaven riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde.1425Mattheüs40.0
843En de een gaf hij vijf talenten, de ander twee, de derde een, ieder naar zijn eigen bekwaamheid; enhij ging terstond buitenslands.1525Mattheüs40.0
844Hij nu die de vijf talenten had ontvangen, ging heen en handelde daarmee en won er vijf anderebij.1625Mattheüs40.0
845Evenzo won ook die met de twee er twee bij.18 Degene echter die het ene had ontvangen, ging weg en groef in de grond en verborg het geld vanzijn heer.1725Mattheüs40.0
846Na lange tijd nu kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen.1925Mattheüs40.0
847En hij die de vijf talenten had ontvangen, kwam bij hem en bracht vijf andere talenten en zei: Heer, vijftalenten hebt u mij toevertrouwd, zie, vijf anderetalenten heb ik daarbij gewonnen.2025Mattheüs40.0
848Zijn heer zei tot hem: Voortreffelijk, goede en trou we slaaf, over weinig ben je trouw geweest, overveel zal ik je stellen; ga de vreugde van je heer in.2125Mattheüs40.0
849Degene nu met de twee talenten kwam ook bij hem en zei: Heer, twee talenten hebt u mij toevertrouwd, zie, twee andere talenten heb ik daarbijgewonnen.2225Mattheüs40.0
850Zijn heer zei tot hem: Voortreffelijk, goede en trou we slaaf, over weinig ben je trouw geweest, overveel zal ik je stellen; ga de vreugde van je heer in.Mattheüs 25 2325Mattheüs40.0
851Hij nu die het ene talent had ontvangen, kwam ook bij hem en zei: Heer, ik wist van u dat u een hardmens bent, die maait waar u niet hebt gezaaid eninzamelt vanwaar u niet hebt uitgestrooid;2425Mattheüs40.0
852en ik was bang en ben weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe.2525Mattheüs40.0
853Zijn heer antwoordde echter en zei tot hem: Boze en luie slaaf! Je wist dat ik maai waar ik niet hebgezaaid, en inzamel vanwaar ik niet heb uitgestrooid?2625Mattheüs40.0
854Dan had je mijn geld bij de bankiers moeten bren gen, en ik zou bij mijn komst het mijne met rentehebben teruggekregen.2725Mattheüs40.0
855Neemt dan het talent van hem af en geeft het aan hem die de tien talenten heeft.2825Mattheüs40.0
856Want aan ieder die heeft, zal worden gegeven en hij zal overvloedig hebben; van hem echter die nietheeft, ook wat hij heeft zal van hem worden genomen.2925Mattheüs40.0
857En werpt de nutteloze slaaf uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.3025Mattheüs40.0
858Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heer lijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zittenop de troon van zijn heerlijkheid;3125Mattheüs40.0
859en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder deschapen van de bokken scheidt;3225Mattheüs40.0
860en Hij zal de schapen aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linker.Mattheüs 25 3325Mattheüs40.0
861Dan zal de koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: Komt, gezegenden van mijnVader, beerft het koninkrijk dat u bereid is van degrondlegging van de wereld af;3425Mattheüs40.0
862want Ik had honger en u hebt Mij te eten ge geven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij opgenomen;3525Mattheüs40.0
863naakt en u hebt Mij gekleed; Ik was ziek en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bijMij gekomen.3625Mattheüs40.0
864Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig enhebben U gevoed, of dorstig en hebben U te drinken gegeven?3725Mattheüs40.0
865En wanneer zagen wij U als vreemdeling en heb ben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed?3825Mattheüs40.0
866En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?3925Mattheüs40.0
867En de koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: voor zoveel u het hebt gedaanaan een van de geringsten van deze broeders vanmij, hebt u het Mij gedaan.4025Mattheüs40.0
868Dan zal Hij ook zeggen tot hen die aan zijn linker hand zijn: Gaat weg van Mij, vervloekten, in heteeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen isbereid;4125Mattheüs40.0
869want Ik had honger en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij niet te drinken gegeven;Mattheüs 25 4225Mattheüs40.0
870Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet opge nomen; naakt en u hebt Mij niet gekleed; ziek enin de gevangenis en u hebt Mij niet bezocht.4325Mattheüs40.0
871Dan zullen ook dezen antwoorden en zeggen: Heer, wanneer zagen wij U hongerig of dorstig ofals vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?4425Mattheüs40.0
872Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: voor zoveel u het aan een van dezegeringsten niet hebt gedaan, hebt u het Mij ookniet gedaan.4525Mattheüs40.0
873En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.Mattheüs 25 4625Mattheüs40.0
874En het gebeurde, toen Jezus al deze woorden had geeindigd, dat Hij tot zijn discipelen zei:125Mattheüs40.0
875U weet dat na twee dagen het pascha is en de Zoon des mensen wordt overgeleverd om gekruisigd te worden.225Mattheüs40.0
876Toen kwamen de overpriesters en de oudsten van het volk bijeen in de voorhof van de hogepriester,Kajafas geheten;325Mattheüs40.0
877en zij beraadslaagden dat zij Jezus met list zouden grijpen en doden;425Mattheüs40.0
878maar zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding onder het volk komt.525Mattheüs40.0
879Toen nu Jezus in Bethanie was in het huis van Simon de melaatse,625Mattheüs40.0
880kwam bij Hem en vrouw met een albasten fles met zeer kostbare balsem en goot die uit op zijnhoofd, terwijl Hij aanlag.725Mattheüs40.0
881Toen nu de discipelen dit zagen, namen zij het haar zeer kwalijk en zeiden: Waartoe die verkwisting?825Mattheüs40.0
882Want deze had duur verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden.925Mattheüs40.0
883Jezus echter, die dit wist, zei tot hen: Waarom valt u de vrouw lastig? Want zij heeft een goed werkaan Mij verricht.1025Mattheüs40.0
884Want de armen hebt u altijd bij u, Mij echter hebt u niet altijd.1125Mattheüs40.0
885Want dat zij deze balsem op mijn lichaam heeft gegoten, heeft zij gedaan voor mijn begrafenis.Mattheüs 26 1226Mattheüs40.0
886Voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit evangelie wordt gepredikt in de hele wereld, zal ook van watdeze heeft gedaan, gesproken worden tot haargedachtenis.1326Mattheüs40.0
887Toen ging een van de twaalf, Judas Iskariot ge heten, naar de overpriesters1426Mattheüs40.0
888en zei: Wat wilt u mij geven? Dan zal ik Hem aan u overleveren.1526Mattheüs40.0
889Zij nu betaalden hem dertig zilverlingen uit. En van toen af zocht hij een gelegenheid om Hemover te leveren.1626Mattheüs40.0
890Op de eerste dag nu van de ongezuurde broden kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Waarwilt U dat wij U toebereidselen maken om hetpascha te eten?1726Mattheüs40.0
891Hij nu zei: Gaat de stad in naar dieendie en zegt tot hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij; bij uzal Ik het pascha houden met mijn discipelen.1826Mattheüs40.0
892En de discipelen deden zoals Jezus hun had opge dragen en bereidden het pascha.1926Mattheüs40.0
893Toen het nu avond was geworden, lag Hij aan met de twaalf discipelen.2026Mattheüs40.0
894En terwijl zij aten, zei Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal overleveren.2126Mattheüs40.0
895En zij werden zeer bedroefd en begonnen een voor een tot Hem te zeggen: Ik toch niet, Heer?2226Mattheüs40.0
896Hij nu antwoordde en zei: Hij die zijn hand met Mij in de schotel indoopt, die zal Mij overleveren.Mattheüs 26 2326Mattheüs40.0
897De Zoon des mensen gaat wel heen zoals van Hem geschreven staat, maar wee die mens door wie deZoon des mensen wordt overgeleverd.2426Mattheüs40.0
898Het zou goed voor die mens zijn als hij niet ge boren was. Judas nu, die Hem overleverde, antwoordde en zei: Ik toch niet, Rabbi? Hij zei tothem: Jij hebt het gezegd.2526Mattheüs40.0
899Terwijl zij nu aten, nam Jezus brood en nadat Hij had gezegend, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en zei: Neemt, eet, dit is mijn lichaam.2626Mattheüs40.0
900En Hij nam de drinkbeker, en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zei: Drinkt allen daaruit.2726Mattheüs40.0
901Want dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving vanzonden.2826Mattheüs40.0
902Ik zeg u echter, dat Ik van nu aan geenszins zal drinken van deze vrucht van de wijnstok tot op diedag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in hetkoninkrijk van mijn Vader.2926Mattheüs40.0
903En nadat zij de lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten naar de Olijfberg.3026Mattheüs40.0
904Toen zei Jezus tot hen: U zult allen over Mij ten val komen in deze nacht; want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen van dekudde zullen verstrooid worden.3126Mattheüs40.0
905Nadat Ik echter zal zijn opgewekt, zal Ik u voor gaan naar Galilea.3226Mattheüs40.0
906Petrus echter antwoordde en zei tot Hem: Al zullen allen over U ten val komen, Ik zal nooit ten valkomen.Mattheüs 26 3326Mattheüs40.0
907Jezus zei tot hem: Voorwaar, Ik zeg je dat je in deze nacht, voordat de haan kraait, Mij driemaalzult verloochenen.3426Mattheüs40.0
908Petrus zei tot Hem: Ook al moest ik met U sterven, Ik zal U geenszins verloochenen. Evenzo sprakenook alle discipelen.3526Mattheüs40.0
909Toen kwam Jezus met hen aan een plaats, Gethsemane geheten, en Hij zei tot de discipelen:Gaat hier zitten terwijl Ik heenga en daar bid.3626Mattheüs40.0
910En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeus mee en begon bedroefd en zeer beangst te worden.3726Mattheüs40.0
911Toen zei Hij tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd tot de dood toe; blijft hier en waakt met Mij.3826Mattheüs40.0
912En Hij ging iets verder, viel op zijn aangezicht en bad aldus: Mijn Vader, als het mogelijk is, laatdeze drinkbeker Mij voorbijgaan; echter niet zoalsIk wil, maar zoals U wilt.3926Mattheüs40.0
913En Hij kwam bij de discipelen en vond hen in slaap, en Hij zei tot Petrus: Je was dus niet in staateen uur met Mij te waken?4026Mattheüs40.0
914Waakt en bidt, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.4126Mattheüs40.0
915Opnieuw, voor de tweede keer ging Hij weg en bad aldus: Mijn Vader, als deze niet kan voorbijgaan tenzij Ik hem drink, moge uw wil gebeuren.Mattheüs 26 4226Mattheüs40.0
916En opnieuw, toen Hij kwam, vond Hij hen in slaap, want hun ogen waren zwaar geworden.4326Mattheüs40.0
917En Hij verliet hen, ging opnieuw weg en bad voor de derde keer, terwijl Hij opnieuw hetzelfde woordsprak.4426Mattheüs40.0
918Toen kwam Hij bij zijn discipelen en zei tot hen: Slaapt nu verder en rust. Zie, het uur is genaderden de Zoon des mensen wordt overgeleverd inhanden van zondaars.4526Mattheüs40.0
919Staat op, laten wij gaan; zie, hij die Mij overlevert is nabij.4626Mattheüs40.0
920En terwijl Hij nog sprak, zie Judas, een van de twaalf, kwam en met hem een grote menigte metzwaarden en stokken, van de overpriesters en oudsten van het volk vandaan.4726Mattheüs40.0
921Nu had hij die Hem overleverde, hun een teken gegeven en gezegd: Die ik zal kussen, Die is het;grijpt Hem!4826Mattheüs40.0
922En terstond ging hij naar Jezus toe en zei: Gegroet, Rabbi! En hij kuste Hem innig.4926Mattheüs40.0
923Jezus echter zei tot hem: Vriend, waarvoor ben je hier? Toen gingen zij naar Hem toe, sloegen dehanden aan Jezus en grepen Hem.5026Mattheüs40.0
924En zie, een van hen die bij Jezus waren, strekte zijn hand uit, trok zijn zwaard en trof de slaaf van dehogepriester en sloeg hem het oor af.5126Mattheüs40.0
925Toen zei Jezus tot hem: Steek je zwaard weer op zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard omkomen.Mattheüs 26 5226Mattheüs40.0
926Of meen je dat Ik mijn Vader niet kan bidden en Hij zal Mij dadelijk meer dan twaalf legioenenengelen terzijde stellen?5326Mattheüs40.0
927Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden dat het zo moet gebeuren?5426Mattheüs40.0
928Op dat ogenblik zei Jezus tot de menigten: Bent u erop uitgegaan als tegen een rover, met zwaardenen stokken, om Mij gevangen te nemen? Dagelijkszat Ik in de tempel te leren, en u hebt Mij nietgegrepen.5526Mattheüs40.0
929Dit alles is echter gebeurd opdat de Schriften van de profeten vervuld worden. Toen verlieten allediscipelen Hem en vluchtten.5626Mattheüs40.0
930Zij nu die Jezus hadden gegrepen, leidden Hem weg naar Kajafas, de hogepriester, waar de schriftgeleerden en de oudsten waren bijeengekomen.5726Mattheüs40.0
931Petrus nu volgde Hem uit de verte tot aan de voorhof van de hogepriester, en nadat hij naarbinnen was gegaan, zat hij bij de dienaren om deafloop te zien.5826Mattheüs40.0
932De overpriesters nu en de hele Raad zochten een vals getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem kondendoden. En zij vonden er geen,5926Mattheüs40.0
933hoewel vele valse getuigen waren opgekomen.61 Tenslotte echter kwamen er twee op, die zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan het tempelhuis van Godafbreken en het na drie dagen opbouwen.6026Mattheüs40.0
934En de hogepriester stond op en zei tot Hem: Antwoordt U niets? Wat getuigen dezen tegen U?Mattheüs 26 6226Mattheüs40.0
935Jezus echter zweeg. En de hogepriester antwoord de en zei tot Hem: Ik bezweer U bij de levendeGod, dat U ons zegt of U de Christus bent, deZoon van God!6326Mattheüs40.0
936Jezus zei tot hem: U hebt het gezegd. Ik zeg u evenwel: van nu aan zult u de Zoon des mensenzien zitten aan de rechterhand van de kracht enzien komen op de wolken van de hemel.6426Mattheüs40.0
937Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft gelasterd; waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u de lastering gehoord;wat vindt u ervan?6526Mattheüs40.0
938Zij nu antwoordden en zeiden: Hij is de dood schuldig.6626Mattheüs40.0
939Toen spuwden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem met vuisten,6726Mattheüs40.0
940en zij gaven Hem kaakslagen en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het die U heeft geslagen?6826Mattheüs40.0
941Petrus nu zat buiten in de voorhof; en een dienst meisje kwam naar hem toe en zei: Ook u was metJezus de Galileeer.6926Mattheüs40.0
942Hij loochende het echter ten aanhoren van allen en zei: Ik weet niet wat u zegt.7026Mattheüs40.0
943Toen hij nu naar buiten ging naar de voorpoort, zag een andere vrouw hem en zij zei tot hen diedaar waren: Ook deze was met Jezus de Nazoreeer.7126Mattheüs40.0
944En hij loochende het opnieuw met een eed: Ik ken de mens niet!Mattheüs 26 7226Mattheüs40.0
945Kort daarna nu kwamen zij die daar stonden naar hem toe en zeiden tot Petrus: Werkelijk, ook ubent een van hen, want ook uw spraak maakt uopenbaar.7326Mattheüs40.0
946Toen begon hij te vloeken en te zweren: Ik ken de mens niet!7426Mattheüs40.0
947En terstond kraaide de haan. En Petrus herinnerde zich het woord van Jezus, die gezegd had: Voordatde haan kraait, zul je Mij driemaal verloochenen.En hij ging naar buiten en weende bitter.Mattheüs 26 7526Mattheüs40.0
948Toen het nu morgen was geworden, beraadslaag den al de overpriesters en de oudsten van het volktegen Jezus om Hem te doden.126Mattheüs40.0
949En nadat zij Hem hadden gebonden, leidden zij Hem weg en leverden Hem over aan PontiusPilatus, de stadhouder.226Mattheüs40.0
950Toen kreeg Judas, die Hem had overgeleverd, berouw, toen hij zag dat Hij was veroordeeld, enbracht de dertig zilverlingen aan de overpriestersen oudsten terug326Mattheüs40.0
951en zei: Ik heb gezondigd door onschuldig bloed over te leveren! Zij echter zeiden: Wat gaat onsdat aan? Dat is uw zaak.426Mattheüs40.0
952En na de zilverlingen in het tempelhuis geworpen te hebben vertrok hij en ging weg en hing zichop.526Mattheüs40.0
953De overpriesters nu namen de zilverlingen en zei den: Het is niet geoorloofd ze in de offerkist tewerpen, omdat het bloedgeld is.626Mattheüs40.0
954Nadat zij nu hadden beraadslaagd, kochten zij daarmee de akker van de pottenbakker als eenbegraafplaats voor de vreemdelingen.726Mattheüs40.0
955Daarom wordt die akker bloedakker genoemd, tot op heden.826Mattheüs40.0
956Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia, die zei: En zij namen de dertig zilverlingen, de waarde van de Gewaardeerde, waarop dievan de zonen Israels Hem gewaardeerd hadden,Mattheüs 27927Mattheüs40.0
957en gaven die voor de akker van de pottenbakker, zoals de Heer mij had opgedragen.1027Mattheüs40.0
958Jezus nu stond voor de stadhouder. En de stadhou der vroeg Hem aldus: Bent U de koning der Joden?Jezus nu zei: U zegt het.1127Mattheüs40.0
959En toen Hij door de overpriesters en oudsten werd beschuldigd, antwoordde Hij niets.1227Mattheüs40.0
960Toen zei Pilatus tot Hem: Hoort U niet hoeveel zij tegen U getuigen?1327Mattheüs40.0
961En Hij antwoordde hem op geen enkel woord, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde.1427Mattheüs40.0
962Nu was de stadhouder op elk feest gewoon de menigte een gevangene los te laten, die zij wilden.1527Mattheüs40.0
963Nu hadden zij toen een berucht gevangene, Jezus Barabbas geheten.1627Mattheüs40.0
964Toen zij dan bijeen waren, zei Pilatus tot hen: Wie wilt u dat ik u zal loslaten: Jezus Barabbas, of Jezusdie Christus wordt genoemd?1727Mattheüs40.0
965Want hij wist dat zij Hem uit afgunst hadden over geleverd.1827Mattheüs40.0
966Toen hij nu op de rechterstoel zat, zond zijn vrouw hem de boodschap: Heb niets te doen metdie Rechtvaardige; want ik heb heden in eendroom veel om Hem geleden.1927Mattheüs40.0
967De overpriesters en de oudsten echter overreedden de menigten dat zij Barabbas moesten vragen,maar Jezus ombrengen.Mattheüs 272027Mattheüs40.0
968De stadhouder nu antwoordde en zei tot hen: Wie van deze twee wilt u dat ik u loslaat? Zij nu zeiden: Barabbas.2127Mattheüs40.0
969Pilatus zei tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus die Christus wordt genoemd? Zij zeiden allen: LaatHij gekruisigd worden!2227Mattheüs40.0
970Hij echter zei: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Zij riepen echter des te meer: Laat Hijgekruisigd worden!2327Mattheüs40.0
971Toen Pilatus nu zag dat het niets hielp, maar dat er veeleer opschudding ontstond, nam hij wateren waste zijn handen ten aanschouwen van demenigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloedvan deze Rechtvaardige; het is uw zaak!2427Mattheüs40.0
972En al het volk antwoordde en zei: Zijn bloed over ons en over onze kinderen!2527Mattheüs40.0
973Toen liet hij hun Barabbas los, maar Jezus geselde hij en leverde Hem over om gekruisigd te worden.2627Mattheüs40.0
974Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus mee in het pretorium en verzamelden tegen Hemde hele legerafdeling.2727Mattheüs40.0
975En na Hem ontkleed te hebben deden zij Hem een scharlaken mantel om;2827Mattheüs40.0
976en na een kroon van dorens gevlochten te hebben zetten zij die op zijn hoofd, en een rietstok in zijnrechterhand; en zij vielen op hun knieen voor Hemen bespotten Hem aldus: Gegroet, koning derJoden!Mattheüs 272927Mattheüs40.0
977En zij spuwden op Hem, namen de rietstok en sloegen op zijn hoofd.3027Mattheüs40.0
978En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de mantel af en deden Hem zijn kleren aan; en zijleidden Hem weg om Hem te kruisigen.3127Mattheüs40.0
979En toen zij naar buiten gingen, vonden zij een man uit Cyrene, Simon geheten; hem dwongen zijzijn kruis te dragen.3227Mattheüs40.0
980En toen zij bij een plaats waren gekomen, Golgotha geheten, dat betekent: Schedelplaats,3327Mattheüs40.0
981gaven zij Hem wijn met gal gemengd te drinken; en toen Hij die had geproefd, wilde Hij niet drinken.3427Mattheüs40.0
982Nadat zij Hem nu hadden gekruisigd, verdeelden zij zijn kleren door het lot te werpen.3527Mattheüs40.0
983En terwijl zij zaten, bewaakten zij Hem daar.37 En zij plaatsten boven zijn hoofd op schrift zijn beschuldiging: Deze is Jezus, de koning der Joden.3627Mattheüs40.0
984Toen werden met Hem twee rovers gekruisigd, een aan zijn rechterhand en een aan zijn linkerhand.3827Mattheüs40.0
985De voorbijgangers nu lasterden Hem, terwijl zij hun hoofden schudden3927Mattheüs40.0
986en zeiden: U die het tempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf, als U Gods Zoonbent, en kom van het kruis af!Mattheüs 274027Mattheüs40.0
987Evenzo zeiden ook de overpriesters met de schrift geleerden en oudsten spottend:4127Mattheüs40.0
988Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet ver lossen. Hij is koning van Israel laat Hij nu van hetkruis afkomen en wij zullen in Hem geloven.4227Mattheüs40.0
989Hij vertrouwt op God laat Hij Hem nu redden als Hij behagen in Hem heeft! Want Hij heeft gezegd:Ik ben Gods Zoon.4327Mattheüs40.0
990Hetzelfde nu verweten Hem ook de rovers die met Hem waren gekruisigd.4427Mattheüs40.0
991Van het zesde uur af nu kwam er duisternis over het hele land tot het negende uur toe.4527Mattheüs40.0
992Omstreeks het negende uur nu riep Jezus met lui der stem de woorden: Eli, Eli, lema sabachthani?Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mijverlaten?4627Mattheüs40.0
993Sommigen nu van hen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: Deze roept Elia.4727Mattheüs40.0
994En terstond liep een van hen snel toe en nam een spons, vulde die met zure wijn, stak ze op eenrietstok en gaf Hem te drinken.4827Mattheüs40.0
995De overigen echter zeiden: Wacht, laten wij zien of Elia komt om Hem te verlossen.4927Mattheüs40.0
996Jezus nu riep opnieuw met luider stem en gaf de geest.5027Mattheüs40.0
997En zie, het voorhangsel van het tempelhuis scheur de van boven naar beneden in tweeen; en deaarde beefde en de rotsen scheurden.Mattheüs 275127Mattheüs40.0
998En de graven werden geopend en vele lichamen van de ontslapen heiligen werden opgewekt;5227Mattheüs40.0
999en zij gingen uit de graven na zijn opwekking en kwamen in de heilige stad en verschenen aanvelen.5327Mattheüs40.0
1000Toen nu de hoofdman en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen diewaren gebeurd, werden zij zeer bang en zeiden:Waarlijk, Deze was Gods Zoon!5427Mattheüs40.0
1001Nu waren daar vele vrouwen die uit de verte toe zagen, die Jezus waren gevolgd van Galilea omHem te dienen;5527Mattheüs40.0
1002onder hen was Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder vande zonen van Zebedeus.5627Mattheüs40.0
1003Toen het nu avond was geworden, kwam een rijk man van Arimathea, Jozef geheten, die ook zelfeen discipel van Jezus was geworden.5727Mattheüs40.0
1004Deze kwam naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven.5827Mattheüs40.0
1005En Jozef nam het lichaam, wikkelde het in een rein stuk linnen5927Mattheüs40.0
1006en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had uitgehouwen; en na een grote steen voor deingang van het graf gewenteld te hebben ging hijweg.Mattheüs 276027Mattheüs40.0
1007Nu waren daar Maria Magdalena en de andere Maria, gezeten tegenover het graf.6127Mattheüs40.0
1008De volgende dag nu, dat is na de voorbereiding, kwamen de overpriesters en de farizeeen bijeen bijPilatus6227Mattheüs40.0
1009en zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd dat deze verleider, toen Hij nog leefde, heeft gezegd:Na drie dagen word Ik opgewekt.6327Mattheüs40.0
1010Beveel dan dat het graf wordt beveiligd tot de derde dag, opdat niet misschien zijn discipelenkomen en Hem stelen en tot het volk zeggen: Hijis opgewekt van de doden; en de laatste dwalingzou erger zijn dan de eerste.6427Mattheüs40.0
1011Pilatus zei tot hen: U hebt een wacht; gaat heen, beveiligt het naar uw beste weten.6527Mattheüs40.0
1012Zij nu gingen heen en beveiligden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben.Mattheüs 276627Mattheüs40.0
1013Laat op de sabbat nu, tegen het aanbreken van de eerste dag van de week, kwam Maria Magdalenaen de andere Maria om het graf te bezien.127Mattheüs40.0
1014En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel van de Heer daalde neer uit de hemel, tradtoe en wentelde de steen af en ging daarop zitten.227Mattheüs40.0
1015Zijn gedaante nu was als een bliksem en zijn kle ding wit als sneeuw.327Mattheüs40.0
1016Uit bangheid voor hem nu beefden de wachters en werden als doden.427Mattheüs40.0
1017De engel antwoordde echter en zei tot de vrou wen: Weest u niet bang, want ik weet dat u Jezus,de gekruisigde zoekt.527Mattheüs40.0
1018Hij is hier niet, want Hij is opgewekt zoals Hij heeft gezegd. Komt hier, ziet de plaats waar deHeer gelegen heeft.627Mattheüs40.0
1019En gaat vlug heen en zegt zijn discipelen: Hij is opgewekt van de doden, en zie, Hij gaat u voornaar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb hetu gezegd.727Mattheüs40.0
1020En zij gingen vlug weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen snel om het zijn discipelen te berichten.827Mattheüs40.0
1021En terwijl zij heengingen om het zijn discipelen te berichten, zie, Jezus ontmoette hen en zei:Gegroet! Zij nu kwamen naar Hem toe, grepen zijnvoeten en huldigden Hem.Mattheüs 28 928Mattheüs40.0
1022Toen zei Jezus tot hen: Weest niet bang; gaat heen, bericht mijn broeders dat zij moeten weggaan naar Galilea, en daar zullen zij Mij zien.1028Mattheüs40.0
1023Terwijl zij nu heengingen, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad en berichtten aan deoverpriesters alles wat er was gebeurd.1128Mattheüs40.0
1024En nadat zij waren bijeengekomen met de oudsten en hadden beraadslaagd, gaven zij de soldatenveel geld1228Mattheüs40.0
1025en zij zeiden: Zegt: zijn discipelen zijn s nachts gekomen en hebben Hem gestolen terwijl wij sliepen.1328Mattheüs40.0
1026En als dit de stadhouder ter ore komt, zullen wij hem overtuigen en maken dat u zonder zorg bent.1428Mattheüs40.0
1027Zij nu namen het geld en deden zoals hun geleerd was. En dit woord is bij de Joden verbreid tot opde dag van heden.1528Mattheüs40.0
1028De elf discipelen nu gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had ontboden.1628Mattheüs40.0
1029En toen zij Hem zagen, huldigden zij Hem, maar sommigen twijfelden.1728Mattheüs40.0
1030En Jezus kwam naar hen toe en sprak tot hen de woorden: Mij is gegeven alle macht in hemel enop de aarde.1828Mattheüs40.0
1031Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoonen de Heilige Geest en hen lerend te bewaren alleswat Ik u heb geboden.1928Mattheüs40.0
1032En zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de volein ding van de eeuw.Mattheüs 28 2028Mattheüs40.0
1033Begin van het evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God;128Mattheüs40.0
1034zoals geschreven staat in de profeet Jesaja: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg zal bereiden;228Mattheüs40.0
1035Stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.328Mattheüs40.0
1036Johannes kwam en doopte in de woestijn en pre dikte de doop van bekering tot vergeving van zonden.428Mattheüs40.0
1037En het hele Judese land en alle Jeruzalemmers liepen uit naar hem toe en werden door hemgedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hunzonden beleden.528Mattheüs40.0
1038En Johannes was gekleed in kameelhaar en een leren gordel om zijn lendenen en hij at sprinkhanen en wilde honing.628Mattheüs40.0
1039En hij predikte aldus: Na mij komt Hij die sterker is dan ik, Wiens schoenriemen ik niet waard benneerbukkend los te maken.728Mattheüs40.0
1040Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.828Mattheüs40.0
1041En het gebeurde in die dagen dat Jezus kwam van Nazareth in Galilea en door Johannes werdgedoopt in de Jordaan.928Mattheüs40.0
1042En terstond toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif opZich neerdalen.1028Mattheüs40.0
1043En er kwam een stem uit de hemelen: U bent mijn geliefde Zoon, in U heb Ik welbehagen gevonden.Markus 1111Markus41.0
1044En terstond dreef de Geest Hem uit naar de woes tijn.121Markus41.0
1045En Hij was in de woestijn veertig dagen, verzocht door de satan; en Hij was bij de wilde dieren, ende engelen dienden Hem.131Markus41.0
1046Maar nadat Johannes was overgeleverd, kwam Jezus naar Galilea en predikte het evangelie vanhet koninkrijk van God141Markus41.0
1047en zei: De tijd is vervuld en het koninkrijk van God is nabij gekomen; bekeert u en gelooft in hetevangelie.151Markus41.0
1048En toen Hij langs de zee van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, een net inde zee uitwerpen, want zij waren vissers.161Markus41.0
1049En Jezus zei tot hen: Komt achter Mij en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt.171Markus41.0
1050En terstond lieten zij hun netten achter en volgden Hem.181Markus41.0
1051En toen Hij iets verder was gegaan, zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broerJohannes, terwijl dezen in het schip bezig warenhun netten te verstellen.191Markus41.0
1052En terstond riep Hij hen; en zij lieten hun vader Zebedeus in het schip achter met de knechten engingen weg, Hem achterna.201Markus41.0
1053En zij gingen Kapernaum binnen; en terstond ging Hij op de sabbat in de synagoge en leerde.211Markus41.0
1054En zij stonden versteld over zijn leer, want Hij leer de hen als iemand die gezag heeft, en niet als deschriftgeleerden.Markus 1221Markus41.0
1055En terstond was er in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij riep de woorden uit:231Markus41.0
1056Wat hebben wij met U te maken, Jezus, Nazarener? Bent U gekomen om ons te verderven?Ik weet Wie U bent: de Heilige van God.241Markus41.0
1057En Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg en ga uit van hem.251Markus41.0
1058En de onreine geest liet hem stuiptrekken en ging met luider stem roepend van hem uit.261Markus41.0
1059En zij stonden allen verbaasd, zodat zij zich onder elkaar aldus afvroegen: Wat is dit? Welke nieuweleer is dit? Want met gezag gebiedt Hij zelfs deonreine geesten en zij gehoorzamen Hem!271Markus41.0
1060En het gerucht over Hem ging terstond overal uit in de hele omgeving van Galilea.281Markus41.0
1061En terstond gingen zij uit de synagoge en kwamen in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus enJohannes.291Markus41.0
1062De schoonmoeder van Simon nu lag met koorts en terstond spraken zij met Hem over haar.301Markus41.0
1063En Hij ging naar haar toe, greep haar hand en richtte haar op; en de koorts verliet haar en zijdiende hen.311Markus41.0
1064Toen het nu avond was geworden en de zon was ondergegaan, brachten zij tot Hem alle lijdendenen bezetenen;321Markus41.0
1065en de hele stad had zich verzameld bij de deur.Markus 1331Markus41.0
1066En Hij genas velen die aan allerlei ziekten leden, en vele demonen dreef Hij uit; en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij wisten Wie Hijwas.341Markus41.0
1067En s morgens vroeg, toen het nog diep in de nacht was, stond Hij op, ging naar buiten en gingweg naar een woeste plaats en daar bad Hij.351Markus41.0
1068En Simon haastte zich Hem achterna, met hen die bij hem waren;361Markus41.0
1069en zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoe ken u.371Markus41.0
1070En Hij zei tot hen: Laten wij ergens anders heen gaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ookdaar predik; want daartoe ben Ik uitgegaan.381Markus41.0
1071En Hij predikte in hun synagogen in heel Galilea en dreef de demonen uit.391Markus41.0
1072En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op zijn knieen viel en totHem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen.401Markus41.0
1073En met ontferming bewogen strekte Hij zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: Ik wil, wordgereinigd!411Markus41.0
1074En terstond week de melaatsheid van hem, en hij werd gereinigd.421Markus41.0
1075En na hem streng verboden te hebben liet Hij hem terstond van Zich weggaanMarkus 1431Markus41.0
1076en zei tot hem: Let erop dat u niemand iets zegt; maar ga heen, toon u aan de priester en offer vooruw reiniging wat Mozes heeft geboden, hun toteen getuigenis.441Markus41.0
1077Maar toen hij was weggegaan, begon hij het zeer te verkondigen en de zaak te verbreiden, zodatJezus niet meer openlijk in de stad kon komen;maar Hij was buiten in woeste plaatsen; en zijkwamen naar Hem toe van alle kanten.Markus 1451Markus41.0
1078En na enige dagen kwam Hij opnieuw in Kapernaum, en men hoorde dat Hij in huis was.11Markus41.0
1079En er verzamelden zich velen, zodat er zelfs bij de deur geen plaats meer was; en Hij sprak het woordtot hen.21Markus41.0
1080En er kwamen er die een verlamde bij Hem brach ten, door vier mannen gedragen.31Markus41.0
1081En daar zij hem niet bij Hem konden brengen van wege de menigte, namen zij de dakbedekking wegwaar Hij was; en na het dak opengebroken te hebben lieten zij het rustbed neer waarop de verlamdelag.41Markus41.0
1082En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de ver lamde: Kind, uw zonden worden vergeven.51Markus41.0
1083Nu zaten daar enige schriftgeleerden, die in hun harten overlegden:61Markus41.0
1084Waarom spreekt Deze zo? Hij lastert; wie kan zon den vergeven dan Een: God?71Markus41.0
1085En terstond onderkende Jezus in zijn geest dat zij zo bij zichzelf overlegden en zei tot hen: Waaromoverlegt u deze dingen in uw harten?81Markus41.0
1086Wat is gemakkelijker: te zeggen tot de verlamde: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Staop, neem uw rustbed op en loop?91Markus41.0
1087Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, zeiHij tot de verlamde:101Markus41.0
1088Ik zeg u: sta op, neem uw rustbed op en ga naar uw huis.Markus 2 112Markus41.0
1089En hij stond op en na terstond het rustbed opgeno men te hebben ging hij in het bijzijn van allen naarbuiten, zodat allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Zoiets hebben wij nog nooitgezien!122Markus41.0
1090En Hij ging opnieuw naar buiten naar de zee; en de hele menigte kwam naar Hem toe en Hij leerde hen.132Markus41.0
1091En toen Hij verder ging, zag Hij Levi, de zoon van Alfeus, bij het tolhuis zitten; en Hij zei tot hem: VolgMij. En hij stond op en volgde Hem.142Markus41.0
1092En het gebeurde dat Hij in zijn huis aanlag, en vele tollenaars en zondaars lagen mee aan met Jezus enzijn discipelen, want zij waren met velen en zij volgden Hem.152Markus41.0
1093En toen de schriftgeleerden en de farizeeen Hem zagen eten met de zondaars en tollenaars, zeiden zijtot zijn discipelen: Waarom eet en drinkt Hij met detollenaars en zondaars?162Markus41.0
1094En toen Jezus dit hoorde, zei Hij tot hen: Zij die gezond zijn, hebben geen arts nodig, maar zij dieziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen teroepen, maar zondaars.172Markus41.0
1095En de discipelen van Johannes en de farizeeen waren aan het vasten; en zij kwamen en zeiden tot Hem:Waarom vasten de discipelen van Johannes en dediscipelen van de farizeeen, maar uw discipelen vasten niet?182Markus41.0
1096En Jezus zei tot hen: Kunnen de bruiloftsgasten soms vasten, terwijl de bruidegom bij hen is? Zolang zij debruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.Markus 2 192Markus41.0
1097Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen wordt weggenomen en dan zullen zij vasten, in die dag.202Markus41.0
1098Niemand naait een lap nieuwe stof op een oud kleed; anders scheurt het nieuwe ingezette stukiets van het oude kleed zelf af en de scheur wordterger.212Markus41.0
1099En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en dewijn wordt uitgestort en de zakken gaan verloren;maar jonge wijn moet men in nieuwe zakkendoen.222Markus41.0
1100En het gebeurde dat Hij op de sabbat door de korenvelden ging, en zijn discipelen begonnenonder het lopen de aren te plukken.232Markus41.0
1101En de farizeeen zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op de sabbat wat niet geoorloofd is?242Markus41.0
1102En Hij zei tot hen: Hebt u nooit gelezen wat David deed toen hij gebrek leed en honger had, hij en zijdie bij hem waren?252Markus41.0
1103Hoe hij het huis van God binnenging onder hoge priester Abjathar en de toonbroden at die menniet mag eten behalve de priesters, en ook gaf aanhen die bij hem waren?262Markus41.0
1104En Hij zei tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat.272Markus41.0
1105Daarom is de Zoon des mensen Heer ook van de sabbat.Markus 2 282Markus41.0
1106En Hij kwam opnieuw in de synagoge; en daar was een mens met een verschrompelde hand.12Markus41.0
1107En zij letten op Hem of Hij hem op de sabbat zou genezen, om Hem te kunnen aanklagen.22Markus41.0
1108En Hij zei tot de mens met de verschrompelde hand: Kom in het midden staan!32Markus41.0
1109En Hij zei tot hen: Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven tebehouden of te doden? Maar zij zwegen.42Markus41.0
1110En Hij keek hen rondom met toorn aan, bedroefd over de verharding van hun hart, en zei tot demens: Strek uw hand uit. En hij strekte die uit enzijn hand werd hersteld.52Markus41.0
1111En de farizeeen gingen terstond naar buiten met de herodianen en beraadslaagden tegen Hem, hoezij Hem zouden ombrengen.62Markus41.0
1112En Jezus trok Zich met zijn discipelen terug naar de zee; en een grote volksmassa van Galilea volgde Hem72Markus41.0
1113en van Judea en van Jeruzalem en van Idumea en het Overjordaanse en rond Tyrus en Sidon, eengrote volksmassa, hoorden wat Hij deed en kwamen naar Hem toe.82Markus41.0
1114En Hij zei tot zijn discipelen dat een scheepje bij Hem moest blijven vanwege de menigte, opdat zijHem niet zouden verdringen.92Markus41.0
1115Want Hij genas velen, zodat allen die kwalen had den op Hem aandrongen, om Hem aan te raken.Markus 3 103Markus41.0
1116En als de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer en schreeuwden de woorden: Ubent de Zoon van God!113Markus41.0
1117En Hij waarschuwde hen dringend dat zij Hem niet openbaar zouden maken.123Markus41.0
1118En Hij klom op de berg en riep bij Zich hen die Hijzelf wilde, en zij kwamen naar Hem toe.133Markus41.0
1119En Hij stelde er twaalf aan, die Hij ook apostelen noemde, opdat zij bij Hem zouden zijn en opdatHij hen zou uitzenden om te prediken143Markus41.0
1120en om macht te hebben de demonen uit te drij ven.153Markus41.0
1121En Hij stelde de twaalf aan en gaf Simon de naam Petrus;163Markus41.0
1122en Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, de broer van Jakobus, en Hij gaf hun de naamBoanerges, dat is zonen van de donder;173Markus41.0
1123en Andreas, Filippus, Bartholomeus, Mattheus, Thomas, Jakobus, de zoon van Alfeus, Thaddeus,Simon de Kanaaniet183Markus41.0
1124en Judas Iskariot, die Hem ook heeft overgeleverd.20 En Hij kwam in huis; en opnieuw verzamelde zich een menigte, zodat zij zelfs geen brood kondeneten.193Markus41.0
1125En toen zijn verwanten dit hoorden, gingen zij heen om Hem te grijpen, want zij zeiden: Hij isbuiten Zichzelf.213Markus41.0
1126En de schriftgeleerden die van Jeruzalem waren afgedaald, zeiden: Hij heeft Beelzebul; en: Door deoverste van de demonen drijft Hij de demonen uit.Markus 3 223Markus41.0
1127En Hij riep hen bij Zich en zei tot hen in gelijkenis sen: Hoe kan de satan de satan uitdrijven?233Markus41.0
1128En als een koninkrijk tegen zichzelf verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden.243Markus41.0
1129En als een huis tegen zichzelf verdeeld is, zal dat huis niet kunnen standhouden.253Markus41.0
1130En als de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij niet standhouden, maar is het met hem ten einde.263Markus41.0
1131Maar niemand die het huis van de sterke binnen gaat, kan zijn huisraad roven, als hij niet eerst desterke bindt; en dan zal hij zijn huis beroven.273Markus41.0
1132Voorwaar, Ik zeg u, dat alles de zonen der mensen zal worden vergeven, alle zonden en lasteringenwaarmee zij ook maar lasteren;283Markus41.0
1133maar wie zal lasteren tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldigaan een eeuwige zonde293Markus41.0
1134omdat zij zeiden: Hij heeft een onreine geest.31 En zijn moeder en zijn broers kwamen, en terwijl zij buiten stonden, zonden zij iemand naar Hem toeom Hem te roepen.303Markus41.0
1135En een menigte zat om Hem heen. En zij zeiden tot Hem: Zie, uw moeder en uw broers en uw zustersdaarbuiten zoeken u.323Markus41.0
1136En Hij antwoordde hun en zei: Wie is mijn moeder en mijn broeders?333Markus41.0
1137En terwijl Hij hen, die om Hem heen zaten, rondom aankeek, zei Hij: Zie, mijn moeder en mijn broeders!343Markus41.0
1138Want wie de wil van God doet, die is mijn broeder en zuster en moeder.Markus 3 353Markus41.0
1139En Hij begon opnieuw te leren bij de zee. En een zeer grote menigte verzamelde zich bij Hem, zodatHij aan boord van een schip ging en daarin neerzat op de zee, en de hele menigte was aan de zeeop het land.13Markus41.0
1140En Hij leerde hun door gelijkenissen vele dingen; en Hij zei in zijn leer tot hen:23Markus41.0
1141Hoort! Zie, de zaaier ging uit om te zaaien.4 En het gebeurde bij het zaaien, dat het ene zaad bij de weg viel, en de vogels kwamen en aten het op.33Markus41.0
1142En ander zaad viel op de rotsachtige bodem, waar het niet veel aarde had, en het kwam terstond op,doordat het geen diepe aarde had.53Markus41.0
1143En toen de zon was opgegaan, verschroeide het, en doordat het geen wortel had, verdorde het.63Markus41.0
1144En ander zaad viel tussen de dorens, en de dorens schoten op en verstikten het, en het gaf geenvrucht.73Markus41.0
1145En andere zaden vielen in de goede aarde, schoten op, groeiden en gaven vrucht, en het ene droegdertigvoudig, het andere zestigvoudig en hetandere honderdvoudig.83Markus41.0
1146En Hij zei: Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.93Markus41.0
1147En toen Hij alleen was, vroegen zij die Hem omringden, met de twaalf, Hem naar de gelijkenissen.103Markus41.0
1148En Hij zei tot hen: U is de verborgenheid van het koninkrijk van God gegeven; maar tot hen die buiten zijn, komt alles in gelijkenissen,Markus 4 114Markus41.0
1149opdat zij kijkend kijken en niet zien, en horend horen en niet verstaan; opdat zij niet misschienzich bekeren en hun vergeven wordt.124Markus41.0
1150En Hij zei tot hen: Weet u deze gelijkenis niet? En hoe zult u alle gelijkenissen kennen?134Markus41.0
1151De zaaier zaait het woord.15 Dit nu zijn zij die bij de weg zijn, waar het woord wordt gezaaid: en wanneer zij horen, komt terstond de satan en neemt het woord weg dat inhen was gezaaid.144Markus41.0
1152En dit zijn zij die op de rotsachtige bodems wor den gezaaid, die wanneer zij het woord horen, hetterstond met vreugde aannemen;164Markus41.0
1153en zij hebben geen wortel in zichzelf, maar zijn mensen van het ogenblik; als daarna verdrukkingof vervolging komt om het woord, dan worden zijterstond ten val gebracht.174Markus41.0
1154En anderen zijn zij die tussen de dorens worden gezaaid; dit zijn zij die het woord hebbengehoord,184Markus41.0
1155en de zorgen van het leven, het bedrieglijke van de rijkdom en de begeerten naar de overige dingen komen binnen en verstikken het woord en hetwordt onvruchtbaar.194Markus41.0
1156En dit zijn zij die in de goede aarde zijn gezaaid: zij die het woord horen en ontvangen en vruchtdragen, het ene deel dertigvoudig, het anderezestigvoudig en het andere honderdvoudig.Markus 4 204Markus41.0
1157En Hij zei tot hen: Komt de lamp soms om onder de korenmaat of onder het bed gezet te worden,en niet om op de kandelaar gezet te worden?214Markus41.0
1158Want er is niets verborgen dan om geopenbaard te worden; en er gebeurt niets om geheim te zijn,maar om in het openbaar te komen.224Markus41.0
1159Als iemand oren heeft om te horen, laat hij horen!24 En Hij zei tot hen: Kijkt u uit wat u hoort. Met de maat waarmee u meet, zal u gemeten worden, enu die hoort zal toegevoegd worden.234Markus41.0
1160Want wie heeft, hem zal worden gegeven; en wie niet heeft, ook wat hij heeft zal van hem wordengenomen.254Markus41.0
1161En Hij zei: Zo is het koninkrijk van God, als een mens die het zaad in de aarde werpt264Markus41.0
1162en slaapt en opstaat, nacht en dag, en het zaad spruit uit en wordt lang, zonder dat hijzelf weethoe.274Markus41.0
1163De aarde draagt vanzelf vrucht, eerst de halm, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar.284Markus41.0
1164Wanneer nu de vrucht zich voordoet, zendt hij ter stond de sikkel daarin, omdat de oogst daar is.294Markus41.0
1165En Hij zei: Hoe zullen wij het koninkrijk van God vergelijken, of met welke gelijkenis zullen wij hetvoorstellen?Markus 4 304Markus41.0
1166Als een mosterdzaad, dat wanneer het op de aarde wordt gezaaid, kleiner is dan alle zaden die op deaarde zijn;314Markus41.0
1167en wanneer het is gezaaid, komt het op en wordt groter dan alle groenten en maakt grote takken,zodat de vogels van de hemel onder zijn schaduwkunnen nestelen.324Markus41.0
1168En met vele zulke gelijkenissen sprak Hij het woord tot hen, naardat zij het konden horen;334Markus41.0
1169maar zonder gelijkenis sprak Hij niet tot hen, maar afzonderlijk verklaarde Hij alles aan zijn eigen discipelen.344Markus41.0
1170En Hij zei tot hen op die dag, toen het avond was geworden: Laten wij oversteken naar de overkant!354Markus41.0
1171En met achterlating van de menigte namen zij Hem, zoals Hij was, in het schip mee; en nogandere schepen waren er bij Hem.364Markus41.0
1172En er ontstond een hevige stormwind en de golven sloegen in het schip, zodat het schip al vol liep.374Markus41.0
1173En Hij lag in het achterschip op het kussen te slapen; en zij wekten Hem en zeiden tot Hem: Meester,bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?384Markus41.0
1174En wakker geworden bestrafte Hij de wind en zei tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er ontstond een grote stilte.394Markus41.0
1175En Hij zei tot hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u nog geen geloof?404Markus41.0
1176En zij vreesden met grote vrees en zeiden tot elkaar: Wie is toch Deze, dat zelfs de wind en dezee Hem gehoorzamen?Markus 4 414Markus41.0
1177En zij kwamen aan de overkant van de zee in het land van de Gerasenen.14Markus41.0
1178En toen Hij uit het schip was gegaan, kwam Hem terstond uit de graven een mens tegemoet meteen onreine geest,24Markus41.0
1179die zijn woning in de graven had; en zelfs niet met een keten kon ook maar iemand hem meer binden;34Markus41.0
1180want dikwijls was hij met voetboeien en ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren doorhem stuk getrokken en de boeien verbrijzeld, enniemand was in staat hem te bedwingen.44Markus41.0
1181En hij was altijd, nacht en dag, in de graven en op de bergen en schreeuwde en sloeg zichzelf metstenen.54Markus41.0
1182En toen hij Jezus uit de verte zag, liep hij toe en huldigde Hem;64Markus41.0
1183en hij schreeuwde met luider stem de woorden: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van Godde Allerhoogste? Ik bezweer U bij God, pijnig mijniet!74Markus41.0
1184Want Hij had tot hem gezegd: Onreine geest, ga uit van deze mens!84Markus41.0
1185En Hij vroeg hem: Wat is je naam?10 En hij zei tot Hem: Legioen is mijn naam, want wij zijn velen. En hij smeekte Hem dringend dat Hijhen niet buiten het land zou zenden.94Markus41.0
1186Nu was daar bij de berg een grote kudde varkens aan het weiden.Markus 5 115Markus41.0
1187En zij smeekten Hem aldus: Zend ons in de var kens, opdat wij daarin gaan.125Markus41.0
1188En Jezus liet het hun toe. En de onreine geesten gingen uit de man en gingen in de varkens; en dekudde stortte zich van de steilte in de zee, ongeveer tweeduizend, en zij verdronken in de zee.135Markus41.0
1189En zij die ze weidden, vluchtten en berichtten het in de stad en op de velden. En zij kwamen zienwat er was gebeurd.145Markus41.0
1190En zij kwamen tot Jezus en zagen de bezetene zit ten, gekleed en goed bij zijn verstand, hem diehet legioen had gehad, en zij werden bevreesd.155Markus41.0
1191En zij die het hadden gezien, vertelden hun hoe het met de bezetene was gebeurd, en over de varkens.165Markus41.0
1192En zij begonnen Hem te smeken uit hun gebied weg te gaan.175Markus41.0
1193En toen Hij in het schip ging, smeekte Hem de gene die bezeten was geweest, bij Hem te mogenzijn.185Markus41.0
1194En Hij stond het hem niet toe, maar zei tot hem: Ga naar uw huis tot de uwen, en bericht hun alleswat de Heer aan u heeft gedaan, en hoe Hij Zichover u heeft erbarmd.195Markus41.0
1195En hij ging weg en begon in Dekapolis te prediken alles wat Jezus aan hem had gedaan; en allen verwonderden zich.205Markus41.0
1196En toen Jezus in het schip opnieuw naar de over kant was gevaren, verzamelde zich een grotemenigte bij Hem; en Hij was aan de zee.Markus 5 215Markus41.0
1197En er kwam een van de oversten van de synagoge, Jairus geheten; en toen hij Hem zag, viel hij aanzijn voeten225Markus41.0
1198en smeekte Hem dringend aldus: Mijn dochtertje ligt op haar uiterste; kom toch en leg haar de handen op, opdat zij behouden wordt en leeft.235Markus41.0
1199En Hij ging met hem weg. En een grote menigte volgde Hem en drong tegen Hem op.245Markus41.0
1200En een vrouw die twaalf jaar een bloedvloeiing had gehad255Markus41.0
1201en veel had geleden van vele artsen, en alles wat van haar was, besteed en geen enkele baat gevonden had maar veeleer achteruit was gegaan,265Markus41.0
1202had over Jezus gehoord en kwam in de menigte van achteren en raakte zijn kleed aan;275Markus41.0
1203want zij zei: Als ik maar zijn kleren aanraak, zal ik behouden worden.285Markus41.0
1204En terstond droogde de bron van haar bloeding op en zij merkte aan haar lichaam, dat zij van dekwaal gezond was geworden.295Markus41.0
1205En terstond onderkende Jezus in Zichzelf de kracht die van Hem was uitgegaan, keerde Zich om in demenigte en zei: Wie heeft mijn kleren aangeraakt?305Markus41.0
1206En zijn discipelen zeiden tot Hem: U ziet dat de menigte tegen U opdringt, en U zegt: Wie heeftMij aangeraakt?Markus 5 315Markus41.0
1207En Hij keek rond om haar te zien die dat had gedaan.325Markus41.0
1208De vrouw nu, bang en bevend, daar zij wist wat er met haar was gebeurd, kwam en viel voor Hemneer en zei Hem de hele waarheid.335Markus41.0
1209En Hij zei tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede en wees genezen vanuw kwaal.345Markus41.0
1210Terwijl Hij nog sprak, kwamen er van de overste van de synagoge, die zeiden: Uw dochter isgestorven; wat valt u de Meester nog lastig?355Markus41.0
1211Jezus luisterde echter niet naar het woord dat werd gesproken en zei tot de overste van de synagoge: Wees niet bang, geloof alleen.365Markus41.0
1212En Hij stond niemand toe Hem te volgen dan Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus.375Markus41.0
1213En zij kwamen in het huis van de overste van de synagoge, en Hij zag misbaar en lieden die luidweenden en jammerden.385Markus41.0
1214En toen Hij naar binnen was gegaan, zei Hij tot hen: Waarom maakt u misbaar en weent? Het kindis niet gestorven, maar slaapt.395Markus41.0
1215En zij lachten Hem uit. Nadat Hij nu allen had uit gedreven, nam Hij de vader van het kind en demoeder en hen die bij Hem waren mee, en gingnaar binnen waar het kind was.Markus 5 405Markus41.0
1216En Hij greep de hand van het kind en zei tot haar: Talitha koem, dat is vertaald: Meisje, Ik zeg je, staop!415Markus41.0
1217En terstond stond het meisje op en liep; want het was twaalf jaar; en zij waren terstond buiten zichzelf met grote ontzetting.425Markus41.0
1218En Hij gebood hun dringend dat niemand dit te weten zou komen; en Hij zei dat men haar te etenmoest geven.Markus 5 435Markus41.0
1219En Hij ging vandaar weg en kwam in zijn vader stad, en zijn discipelen volgden Hem.15Markus41.0
1220En toen het sabbat was geworden, begon Hij te leren in de synagoge; en velen die Hem hoorden,stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze diedingen vandaan en wat is dat voor wijsheid dieHem gegeven is, en zulke krachten, die door zijnhanden gebeuren?25Markus41.0
1221Is Deze niet de timmerman, de Zoon van Maria en de Broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon? Enzijn zijn zusters niet hier bij ons? En zij namenaanstoot aan Hem.35Markus41.0
1222En Jezus zei tot hen: Een profeet is niet ongeeerd behalve in zijn vaderstad, onder zijn bloedverwanten en in zijn huis.45Markus41.0
1223En Hij kon daar geen enkele kracht doen, behalve dat Hij enkele zieken de handen oplegde en hengenas.55Markus41.0
1224En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof. En Hij trok de omliggende dorpen rond en leerde.65Markus41.0
1225En Hij riep de twaalf bij Zich en begon hen twee aan twee uit te zenden en gaf hun macht over deonreine geesten.75Markus41.0
1226En Hij beval hun niets mee te nemen voor onder weg dan alleen een staf; geen brood, geen reiszak,geen geld in de gordel;85Markus41.0
1227maar dat zij sandalen zouden aanbinden; en: Doet geen twee onderklederen aan.95Markus41.0
1228En Hij zei tot hen: Waar u ergens een huis binnen gaat, blijft daar totdat u vandaar vertrekt;Markus 6 106Markus41.0
1229en waar men u niet ontvangt en niet naar u luis tert, gaat daar weg en schudt het stof af dat onderaan uw voeten is, tot een getuigenis voor hen.116Markus41.0
1230En zij vertrokken en predikten dat men zich moest bekeren,126Markus41.0
1231en zij dreven vele demonen uit en zalfden vele zie ken met olie en genazen hen.136Markus41.0
1232En koning Herodes hoorde het, want zijn naam was openbaar geworden; en zij zeiden: Johannesde doper is uit de doden opgewekt en daaromwerken die krachten in Hem.146Markus41.0
1233Maar anderen zeiden: Het is Elia; weer anderen zeiden: Het is een profeet als een van de profeten.156Markus41.0
1234Toen Herodes dit echter hoorde, zei hij: Johannes, die ik onthoofd heb, die is opgewekt.166Markus41.0
1235Want Herodes had zelf knechten gezonden en Johannes gegrepen en hem gebonden in de gevangenis ter wille van Herodias, de vrouw van zijnbroer Filippus, omdat hij met haar getrouwd was.176Markus41.0
1236Want Johannes had tot Herodes gezegd: Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben.186Markus41.0
1237Herodias nu had het op hem gemunt en wilde hem doden, maar kon dit niet,196Markus41.0
1238want Herodes was bang voor Johannes, daar hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was,en hij beschermde hem; en toen hij hem hadgehoord, was hij in grote verlegenheid; en hijhoorde hem graag.Markus 6 206Markus41.0
1239En toen er een geschikte dag gekomen was en Herodes op zijn verjaardag een maaltijd aanrichttevoor zijn rijksgroten en de legeroversten en devoornaamsten van Galilea,216Markus41.0
1240en de dochter van deze Herodias binnenkwam en danste, behaagde zij Herodes en hun die mee aanlagen. De koning nu zei tot het meisje: Vraag vanmij wat je wilt en ik zal het je geven.226Markus41.0
1241En hij zwoer haar zeer: Wat je mij ook zult vragen, ik zal het je geven, tot de helft van mijn koninkrijk.236Markus41.0
1242En zij ging weg en zei tot haar moeder: Wat zal ik vragen? Deze nu zei: Het hoofd van Johannes dedoper.246Markus41.0
1243En zij ging terstond met haast naar binnen naar de koning en vroeg aldus: Ik wil dat u mij onmiddellijk op een schotel het hoofd van Johannes dedoper geeft.256Markus41.0
1244En hoewel de koning zeer bedroefd werd, wilde hij om de eden en om hen die aanlagen, het haar nietweigeren.266Markus41.0
1245En terstond zond de koning een scherprechter en beval zijn hoofd te brengen. En deze ging heen enonthoofdde hem in de gevangenis,276Markus41.0
1246en bracht zijn hoofd in een schotel en gaf het aan het meisje, en het meisje gaf het aan haar moeder.286Markus41.0
1247En toen zijn discipelen het hoorden, kwamen zij en namen zijn lichaam weg en legden het in een graf.Markus 6 296Markus41.0
1248En de apostelen kwamen samen bij Jezus en berichtten Hem alles wat zij gedaan en wat zijgeleerd hadden.306Markus41.0
1249En Hij zei tot hen: Komt uzelf met Mij afzonderlijk naar een woeste plaats en rust wat. Want er warenvelen die kwamen en gingen, en zij hadden zelfsgeen gelegenheid om te eten.316Markus41.0
1250En zij vertrokken in het schip naar een woeste plaats afzonderlijk.326Markus41.0
1251En velen zagen hen weggaan en herkenden hen, en te voet liepen zij van alle steden samen sneldaarheen en kwamen er voor hen aan en kwamensamen naar Hem toe.336Markus41.0
1252En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en werd met ontferming over hen bewogen, want zij waren als schapen die geen herderhebben; en Hij begon hun vele dingen te leren.346Markus41.0
1253En toen het al laat was geworden, kwamen zijn discipelen tot Hem en zeiden: De plaats is woesten het is al laat;356Markus41.0
1254stuur hen weg, opdat zij naar de velden en dorpen in de omtrek gaan en voor zichzelf iets te etenkopen.366Markus41.0
1255Hij echter antwoordde en zei tot hen: Geeft u hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Moeten wij voortweehonderd denaren brood gaan kopen en hunte eten geven?376Markus41.0
1256Hij echter zei tot hen: Hoeveel broden hebt u? Gaat zien. En toen zij het te weten waren gekomen, zeiden zij: Vijf, en twee vissen.Markus 6 386Markus41.0
1257En Hij gebood hun dat zij hen allen in afdelingen op het groene gras zouden laten zitten.396Markus41.0
1258En zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig.406Markus41.0
1259En toen Hij de vijf broden en de twee vissen had genomen, keek Hij op naar de hemel en zegende,en Hij brak de broden en gaf ze aan zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorzetten, en detwee vissen deelde Hij onder allen.416Markus41.0
1260En zij aten allen en werden verzadigd.43 En zij namen de brokken op, twaalf korven vol, en van de vissen.426Markus41.0
1261En zij die de broden hadden gegeten, waren vijf duizend mannen.446Markus41.0
1262En terstond dwong Hij zijn discipelen aan boord van het schip te gaan en vooruit te varen naar deoverkant, naar Bethsaida, terwijl Hijzelf de menigtewegstuurde.456Markus41.0
1263En toen Hij afscheid van hen had genomen, ging Hij naar de berg om te bidden.466Markus41.0
1264En toen het avond was geworden, was het schip al midden op zee, en Hijzelf was alleen op het land.476Markus41.0
1265En toen Hij zag dat zij zich aftobden met het roei en, want de wind was hun tegen, kwam Hij omstreeks de vierde nachtwaak tot hen, terwijl Hij opde zee liep; en Hij wilde hen voorbijgaan.486Markus41.0
1266Toen zij Hem nu zagen lopen op de zee, meenden zij dat het een spook was, en zij schreeuwden hetuit,Markus 6 496Markus41.0
1267want allen zagen Hem en waren ontsteld. Terstond echter sprak Hij met hen en zei tot hen: Hebtgoede moed, Ik ben het, weest niet bang!506Markus41.0
1268En Hij klom bij hen in het schip en de wind ging liggen; en zij waren innerlijk bovenmate zeer buiten zichzelf en verwonderden zich;516Markus41.0
1269want zij waren door de broden niet verstandig geworden, maar hun hart was verhard.526Markus41.0
1270En toen zij waren overgevaren naar het land, kwa men zij in Gennezareth en legden aan.536Markus41.0
1271En toen zij uit het schip waren gegaan, herkenden zij Hem terstond546Markus41.0
1272en liepen snel die hele streek rond, en zij begon nen op rustbedden de lijdenden rond te dragenwaar zij hoorden dat Hij was.556Markus41.0
1273En waar Hij ook kwam, in dorpen of in steden of op de velden, daar legden zij de zieken op demarkten en smeekten Hem of zij slechts de zoomvan zijn kleed mochten aanraken; en allen die Hemaanraakten werden behouden.Markus 6 566Markus41.0
1274En tot Hem verzamelden zich de farizeeen en som migen van de schriftgeleerden die van Jeruzalemwaren gekomen;16Markus41.0
1275en toen zij zagen dat sommigen van zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen broodaten,26Markus41.0
1276want de farizeeen en al de Joden eten niet tenzij zij hun handen grondig wassen, daar zij de overlevering van de ouden houden;36Markus41.0
1277en als zij van de markt komen, eten zij niet tenzij zij zich hebben gereinigd; en er zijn vele anderedingen die zij hebben aanvaard om zich daaraante houden: reinigingen van drinkbekers en kannenen koperen vaten en rustbanken 46Markus41.0
1278vroegen de farizeeen en schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet volgens deoverlevering van de ouden, maar eten het broodmet onreine handen?56Markus41.0
1279Hij zei echter tot hen: Treffend heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd, zoals geschreven staat:Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart isver van Mij vandaan;66Markus41.0
1280en tevergeefs vereren zij Mij, door leringen te leren die geboden van mensen zijn.76Markus41.0
1281Terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u de overlevering van de mensen.86Markus41.0
1282En Hij zei tot hen: Treffend doet u het gebod van God te niet, opdat u uw overlevering bewaart.Markus 7 97Markus41.0
1283Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, moetde dood sterven.107Markus41.0
1284Maar u zegt: Als een mens tot zijn vader of zijn moeder zegt: Het is korban (dat is: een gave), watu ook van mij ten nutte zou kunnen komen, 117Markus41.0
1285dan laat u hem niet meer toe iets voor zijn vader of zijn moeder te doen,127Markus41.0
1286terwijl u het woord van God krachteloos maakt door uw overlevering die u hebt overgeleverd; envele dergelijke dingen doet u.137Markus41.0
1287En toen Hij opnieuw de menigte bij Zich had geroepen, zei Hij tot hen: Hoort allen naar Mij enverstaat.147Markus41.0
1288Er is niets dat van buiten de mens in hem gaat dat hem kan verontreinigen; maar wat uit de mensnaar buiten gaat, dat is het wat de mens verontreinigt.157Markus41.0
1289Als iemand oren heeft om te horen, laat hij horen!17 En toen Hij van de menigte in huis was gekomen, vroegen zijn discipelen Hem naar de gelijkenis.167Markus41.0
1290En Hij zei tot hen: Bent u ook zo onverstandig? Begrijpt u niet, dat alles wat van buiten in demens gaat, hem niet kan verontreinigen?187Markus41.0
1291Want het gaat niet in zijn hart, maar in de buik en gaat in het toilet naar buiten, waardoor Hij allespijzen rein verklaarde.197Markus41.0
1292Hij nu zei: Wat uit de mens naar buiten gaat, dat verontreinigt de mens.Markus 7 207Markus41.0
1293Want van binnen uit het hart van de mensen gaan naar buiten de kwade overleggingen, hoererijen,217Markus41.0
1294diefstallen, moorden, overspel, hebzucht, boos heden, bedrog, losbandigheid, een boos oog, lastering, hoogmoed, onverstand;227Markus41.0
1295al deze boze dingen komen van binnen uit voort en verontreinigen de mens.237Markus41.0
1296Hij nu stond vandaar op en ging weg naar het gebied van Tyrus en Sidon; en toen Hij een huiswas binnengegaan, wilde Hij niet dat iemand hetwist; Hij kon echter niet verborgen blijven.247Markus41.0
1297Maar een vrouw, wier dochtertje een onreine geest had, hoorde terstond van Hem en kwam en vielaan zijn voeten neer257Markus41.0
1298(deze vrouw nu was een Griekse, een Syrofenici sche van geboorte);267Markus41.0
1299en zij vroeg Hem de demon uit haar dochter uit te drijven. Maar Hij zei tot haar: Laat eerst de kinderen worden verzadigd, want het is niet juist hetbrood van de kinderen te nemen en het de honden voor te werpen.277Markus41.0
1300Maar zij antwoordde en zei tot Hem: Ja Heer, maar ook de honden eten onder de tafel van de kruimels van de kinderen.287Markus41.0
1301En Hij zei tot haar: Vanwege dit woord, ga heen, de demon is uit uw dochter gegaan.297Markus41.0
1302En toen zij was weggegaan naar haar huis, vond zij het kind op bed liggen en de demon uitgegaan.Markus 7 307Markus41.0
1303En toen Hij weer uit het gebied van Tyrus was weggegaan, kwam Hij door Sidon naar de zee vanGalilea, midden door het gebied van Dekapolis.317Markus41.0
1304En zij brachten een dove bij Hem die moeilijk sprak, en smeekten Hem deze de hand op te leggen.327Markus41.0
1305En Hij nam hem van de menigte afzonderlijk, stak zijn vingers in zijn oren en na gespuwd te hebbenraakte Hij zijn tong aan;337Markus41.0
1306en Hij keek op naar de hemel, zuchtte en zei tot hem: Effatha! dat is: Word geopend!347Markus41.0
1307En terstond werden zijn oren geopend en de band van zijn tong werd los en hij sprak goed.357Markus41.0
1308En Hij gebood hun dat zij het niemand zouden zeggen; maar wat Hij hun ook gebood, zij verbreidden het des te overvloediger.367Markus41.0
1309En zij stonden bovenmate versteld en zeiden: Hij heeft alles voortreffelijk gedaan, en Hij doet dedoven horen en de stommen spreken.Markus 7 377Markus41.0
1310In die dagen, toen er opnieuw een grote menigte was en zij niets te eten hadden, riep Hij zijn discipelen bij Zich en zei tot hen:17Markus41.0
1311Ik ben met ontferming bewogen over de menigte, want zij zijn al drie dagen bij Mij gebleven en hebben niets te eten;27Markus41.0
1312en als Ik hen nuchter naar hun huis stuur, zullen zij onderweg bezwijken, en sommigen van henkomen van ver.37Markus41.0
1313En zijn discipelen antwoordden Hem: Waarvandaan zal iemand dezen met broden kunnen verzadigenhier in een woestijn?47Markus41.0
1314En Hij vroeg hun: Hoeveel broden hebt u? Zij nu zeiden: Zeven.57Markus41.0
1315En Hij beval de menigte te gaan zitten op de grond. En Hij nam de zeven broden, en nadat Hijhad gedankt, brak Hij ze en gaf ze aan zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorzetten; en zij zetten ze de menigte voor.67Markus41.0
1316En zij hadden enkele visjes; en nadat Hij had ge zegend, zei Hij dat zij ook die moesten voorzetten.77Markus41.0
1317En zij aten en werden verzadigd; en zij namen de overgeschoten brokken op, zeven manden.87Markus41.0
1318Het waren er nu ongeveer vierduizend; en Hij stuurde hen weg.97Markus41.0
1319En terstond ging Hij aan boord van het schip met zijn discipelen en kwam in de streek vanDalmanutha.Markus 8 108Markus41.0
1320En de farizeeen liepen uit en begonnen met Hem te redetwisten en verlangden van Hem een tekenuit de hemel, om Hem te verzoeken.118Markus41.0
1321En Hij zuchtte diep in zijn geest en zei: Waarom verlangt dit geslacht een teken? Voorwaar, Ik zegu: aan dit geslacht zal zeker geen teken wordengegeven.128Markus41.0
1322En Hij verliet hen, ging weer aan boord van het schip en ging weg naar de overkant.138Markus41.0
1323En zij hadden vergeten broden mee te nemen, en behalve een brood hadden zij niets bij zich in hetschip.148Markus41.0
1324En Hij gebood hun en zei: Let op en kijkt uit voor het zuurdeeg van de farizeeen en voor het zuurdeeg van Herodes.158Markus41.0
1325En zij overlegden onder elkaar en zeiden dat zij geen broden hadden.168Markus41.0
1326En Hij merkte dit en zei tot hen: Waarom overlegt u dat u geen broden hebt? Begrijpt u nog niet enbeseft u niet? Hebt u nog uw verharde hart?178Markus41.0
1327Hebt u ogen en kijkt u niet, en hebt u oren en hoort u niet?188Markus41.0
1328En herinnert u zich niet, toen Ik de vijf broden brak voor de vijfduizend, hoeveel volle korven metbrokken u opnam? Zij zeiden tot Hem: Twaalf.198Markus41.0
1329En toen Ik de zeven brak voor de vierduizend, hoe veel volle manden met brokken u opnam? En zijzeiden tot Hem: Zeven.208Markus41.0
1330En Hij zei tot hen: Beseft u nog niet?Markus 8 218Markus41.0
1331En zij kwamen in Bethsaida; en zij brachten een blinde bij Hem en smeekten Hem deze aan teraken.228Markus41.0
1332En Hij nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp; en Hij spuwde op zijn ogen,legde zijn handen op hem en vroeg hem: Ziet uiets?238Markus41.0
1333En hij keek op en zei: Ik zie de mensen, want ik zie ze als bomen wandelen.248Markus41.0
1334Daarna legde Hij opnieuw zijn handen op zijn ogen en hij zag scherp. En hij was hersteld en zagalles duidelijk.258Markus41.0
1335En Hij zond hem naar zijn huis en zei: Ga het dorp zelfs niet in.268Markus41.0
1336En Jezus vertrok met zijn discipelen naar de dor pen van Caesareafilippi. En onderweg vroeg Hijzijn discipelen en zei tot hen: Wie zeggen de mensen dat Ik ben?278Markus41.0
1337Zij nu zeiden Hem aldus: Johannes de doper; en anderen: Elia; en anderen: een van de profeten.288Markus41.0
1338En Hij vroeg hun: U echter, Wie zegt u dat Ik ben? Petrus antwoordde en zei tot Hem: U bent deChristus.298Markus41.0
1339En Hij waarschuwde hen dat zij het niemand zou den zeggen over Hem.308Markus41.0
1340En Hij begon hun te leren dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door deoudsten, de overpriesters en de schriftgeleerdenen gedood worden en na drie dagen opstaan.Markus 8 318Markus41.0
1341En Hij sprak dit woord vrijuit; en Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen.328Markus41.0
1342Hij keerde Zich echter om en terwijl Hij naar zijn discipelen keek, bestrafte Hij Petrus en zei: Gaweg, achter Mij, satan; want je bedenkt niet dedingen van God, maar de dingen van de mensen.338Markus41.0
1343En Hij riep de menigte met zijn discipelen bij Zich en zei tot hen: Als iemand Mij wil navolgen, laathij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen enMij volgen.348Markus41.0
1344Want wie zijn leven wil behouden, zal het verlie zen, maar wie zijn leven zal verliezen ter wille vanMij en het evangelie, zal het behouden.358Markus41.0
1345Want wat baat het een mens de hele wereld te winnen en zijn ziel erbij in te boeten?368Markus41.0
1346Want wat zou een mens geven in ruil voor zijn ziel?378Markus41.0
1347Want wie zich voor Mij en mijn woorden schaamt onder dit overspelig en zondig geslacht, voor hemzal ook de Zoon des mensen Zich schamen wanneer Hij komt in de heerlijkheid van zijn Vader,met de heilige engelen.Markus 8 388Markus41.0
1348En Hij zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat er som migen zijn van hen die hier staan, die de doodgeenszins zullen smaken voordat zij hebben geziendat het koninkrijk van God is gekomen met kracht.18Markus41.0
1349En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee en bracht hen afzonderlijk op eenhoge berg alleen. En Hij werd in hun bijzijn vangedaante veranderd;28Markus41.0
1350en zijn kleren werden blinkend, hel wit, zoals geen volder op aarde wit kan maken.38Markus41.0
1351En hun verscheen Elia met Mozes, en zij onderhiel den zich met Jezus.48Markus41.0
1352En Petrus antwoordde en zei tot Jezus: Rabbi, het is goed dat wij hier zijn, en laten wij drie tentenmaken, voor U een, voor Mozes een en voor Eliaeen.58Markus41.0
1353Want hij wist niet wat hij moest antwoorden, want zij waren zeer bang geworden.68Markus41.0
1354En er kwam een wolk die hen overschaduwde, en er kwam een stem uit de wolk: Deze is mijn geliefde Zoon, hoort Hem.78Markus41.0
1355En toen zij rondkeken, zagen zij plotseling nie mand meer bij zich dan Jezus alleen.88Markus41.0
1356En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Hij hun dat zij niemand zouden vertellen wat zij hadden gezien, voordat de Zoon des mensen uit dedoden was opgestaan.Markus 9 99Markus41.0
1357En zij hielden dit woord vast, terwijl zij zich onder elkaar afvroegen wat het was: uit de dodenopstaan.109Markus41.0
1358En zij vroegen Hem aldus: Waarom zeggen de schriftgeleerden dat eerst Elia moet komen?119Markus41.0
1359Hij nu zei tot hen: Elia komt wel eerst en herstelt alles, en hoe staat er geschreven van de Zoon desmensen, dat Hij veel moet lijden en als nietsgeacht worden?129Markus41.0
1360Maar Ik zeg u dat Elia ook gekomen is, en zij heb ben met hem gedaan alles wat zij wilden, zoalsvan hem geschreven staat.139Markus41.0
1361En toen zij bij de discipelen kwamen, zagen zij een grote menigte om hen heen, en schriftgeleerdendie met hen redetwistten.149Markus41.0
1362En terstond, toen de hele menigte Hem zag, wer den zij ontsteld; en zij liepen op Hem toe engroetten Hem.159Markus41.0
1363En Hij vroeg hun: Waarover redetwist u met hen?17 En een uit de menigte antwoordde Hem: Meester, ik heb mijn zoon bij U gebracht die een stommegeest heeft;169Markus41.0
1364en waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem neer, en hij schuimt, knarst met zijn tanden enverstijft; en ik heb uw discipelen gezegd dat zijhem moesten uitdrijven, en zij waren er niet toe instaat.189Markus41.0
1365Hij nu antwoordde hun en zei: O ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij u zijn? Hoe langzal Ik u nog verdragen? Brengt hem bij Mij.Markus 9 199Markus41.0
1366En zij brachten hem bij Hem. En toen de geest Hem zag, liet hij hem terstond stuiptrekken; en opde grond gevallen wentelde hij zich, al schuimend.209Markus41.0
1367En Hij vroeg zijn vader: Hoe lang is het al dat hem dit overkomt?219Markus41.0
1368En hij zei: Van zijn jeugd af; en dikwijls heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen omhem om te brengen; maar als U iets kunt, weesmet ontferming over ons bewogen en help ons!229Markus41.0
1369Jezus nu zei tot hem: Als U kunt! alle dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft.239Markus41.0
1370Terstond riep de vader van het kind onder tranen de woorden: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!249Markus41.0
1371Toen nu Jezus zag dat een menigte kwam toe lopen, bestrafte Hij de onreine geest en zei tot hem: Stomme en dove geest, Ik beveel je: ga uit van hem en kom niet meer in hem!259Markus41.0
1372En terwijl de geest riep en hem hevig liet stuip trekken, ging hij uit; en hij werd als een dode,zodat de meesten zeiden dat hij was gestorven.269Markus41.0
1373Maar Jezus greep hem bij de hand en richtte hem op; en hij stond op.279Markus41.0
1374En toen Hij in huis was gegaan, vroegen zijn disci pelen Hem afzonderlijk: Waarom konden wij hemniet uitdrijven?289Markus41.0
1375En Hij zei tot hen: Dit geslacht kan door niets uit gaan dan door gebed en vasten.Markus 9 299Markus41.0
1376En zij gingen vandaar weg en reisden door Galilea. En Hij wilde niet dat iemand het wist;309Markus41.0
1377want Hij leerde zijn discipelen en zei tot hen: De Zoon des mensen wordt overgeleverd in handenvan mensen en zij zullen Hem doden; en nagedood te zijn zal Hij na drie dagen opstaan.319Markus41.0
1378Zij verstonden dit woord echter niet en waren bang Hem ernaar te vragen.329Markus41.0
1379En zij kwamen in Kapernaum; en toen Hij in huis was, vroeg Hij hun: Wat hebt u onderweg overlegd?339Markus41.0
1380Zij zwegen echter, want onderweg hadden zij er onder elkaar woorden over gehad wie de grootstewas.349Markus41.0
1381En Hij ging zitten, riep de twaalf en zei tot hen: Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste vanallen en aller dienstknecht zijn.359Markus41.0
1382En Hij nam een kind en plaatste het in hun mid den; en Hij nam het in zijn armen en zei tot hen:369Markus41.0
1383Wie een van zulke kinderen ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij heeft gezonden.379Markus41.0
1384Johannes zei tot Hem: Meester, wij zagen iemand die ons niet volgt, in uw naam demonen uitdrijven, en wij hebben het hem verhinderd, omdat hijons niet volgde.Markus 9 389Markus41.0
1385Jezus echter zei: Verhindert het hem niet; want er is niemand die een kracht zal doen in mijn naamen kort daarna smadend van Mij zal kunnen spreken.399Markus41.0
1386Want wie niet tegen ons is, is voor ons.41 Want wie u een beker water zal te drinken geven vanwege het feit dat u van Christus bent, voorwaar, Ik zeg u, dat hij zijn loon geenszins zal verliezen.409Markus41.0
1387En wie een van de kleinen die in Mij geloven, een aanleiding tot vallen is, het zou beter voor hemzijn als een molensteen om zijn hals gedaan en hijin de zee geworpen was.429Markus41.0
1388En als uw hand u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u verminkt het leven in tegaan, dan met twee handen naar de hel te gaan,naar het onuitblusbare vuur.439Markus41.0
1389En als uw voet u een aanleiding tot vallen is, hak die af; het is beter voor u kreupel het leven in tegaan, dan met twee voeten in de hel geworpen teworden.44459Markus41.0
1390En als uw oog u een aanleiding tot vallen is, werp het uit; het is beter voor u met een oog hetkoninkrijk van God in te gaan, dan met twee ogenin de hel geworpen te worden,46479Markus41.0
1391waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.Markus 9 489Markus41.0
1392Want ieder zal met vuur gezouten worden.499Markus41.0
1393Het zout is goed; als nu het zout zouteloos wordt, waarmee zult u het smakelijk maken? Hebt zout inuzelf en houdt vrede onder elkaar.Markus 9 509Markus41.0
1394En Hij stond vandaar op en kwam in het gebied van Judea en het Overjordaanse; en er kwamenopnieuw menigten bij Hem samen; en zoals Hijgewoon was, leerde Hij hen weer.19Markus41.0
1395En de farizeeen kwamen bij Hem en vroegen Hem of het een man geoorloofd is zijn vrouw te verstoten, om Hem te verzoeken.29Markus41.0
1396Hij nu antwoordde en zei tot hen: Wat heeft Mozes u geboden?39Markus41.0
1397Zij nu zeiden: Mozes heeft toegestaan een scheid brief te schrijven en haar te verstoten.49Markus41.0
1398Jezus nu zei tot hen: Om de hardheid van uw hart heeft hij u dit gebod geschreven;59Markus41.0
1399van het begin van de schepping echter heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt.69Markus41.0
1400Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot een vlees zijn,79Markus41.0
1401zodat zij niet meer twee maar een vlees zijn.9 Wat dan God heeft samengevoegd, laat een mens dat niet scheiden.89Markus41.0
1402En in huis vroegen zijn discipelen Hem opnieuw hierover.109Markus41.0
1403En Hij zei tot hen: Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel jegens haar.119Markus41.0
1404En als zij na haar man verstoten te hebben met een andere trouwt, pleegt zij overspel.Markus 10 1210Markus41.0
1405En zij brachten kinderen bij Hem, opdat Hij hen zou aanraken; de discipelen echter bestraften hen.1310Markus41.0
1406Toen Jezus echter dit zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei bestraffend tot hen: Laat de kinderen bij Mij komen, verhindert ze niet, want van dezodanigen is het koninkrijk van God.1410Markus41.0
1407Voorwaar, Ik zeg u: wie het koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal er geenszins binnengaan.1510Markus41.0
1408En Hij nam ze in zijn armen, legde zijn handen op hen en zegende hen.1610Markus41.0
1409En toen Hij naar buiten ging, de weg op, liep iemand snel op Hem toe; en hij viel voor Hem opde knieen en vroeg Hem: Goede Meester, watmoet ik doen om eeuwig leven te beerven?1710Markus41.0
1410Jezus echter zei tot hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed dan Een: God.1810Markus41.0
1411De geboden kent u: U zult niet doden, u zult geen overspel plegen, u zult niet stelen, u zult niet valsgetuigen, u zult niemand te kort doen, eer uwvader en uw moeder.1910Markus41.0
1412Hij nu zei tot Hem: Meester, dit alles heb ik onder houden van mijn jeugd af.2010Markus41.0
1413Jezus nu keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tot hem: Een ding ontbreekt u: ga heen, verkoopalles wat u hebt en geef het aan de armen, en uzult een schat hebben in de hemel, en kom, volgMij.Markus 10 2110Markus41.0
1414Hij echter werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had vele bezittingen.2210Markus41.0
1415En terwijl Jezus rondkeek, zei Hij tot zijn discipe len: Hoe moeilijk zullen zij die vermogen hebbenhet koninkrijk van God binnengaan.2310Markus41.0
1416De discipelen nu stonden verbaasd over zijn woor den. Jezus echter antwoordde opnieuw en zei tothen: Kinderen, hoe moeilijk is het voor hen die opvermogen vertrouwen, het koninkrijk van God binnen te gaan.2410Markus41.0
1417Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van de naald gaat, dan dat een rijke het koninkrijkvan God binnengaat.2510Markus41.0
1418Zij echter stonden nog meer versteld en zeiden tot elkaar: Wie kan dan behouden worden?2610Markus41.0
1419Jezus keek hen aan en zei: Bij mensen is het on mogelijk, maar niet bij God, want alles is mogelijk bij God.2710Markus41.0
1420Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd.2810Markus41.0
1421Jezus zei: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die zijn huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderenof akkers heeft verlaten ter wille van Mij en terwille van het evangelie,2910Markus41.0
1422die niet honderdvoudig ontvangt, nu in deze tijd: huizen, broeders, zusters, moeders, kinderen enakkers, met vervolgingen, en in de toekomstigeeeuw eeuwig leven.Markus 10 3010Markus41.0
1423Vele eersten echter zullen de laatsten zijn, en de laatsten de eersten.3110Markus41.0
1424Zij nu waren onderweg en trokken op naar Jeruzalem, en Jezus ging hun voor; en zij stondenverbaasd, ja, terwijl zij volgden, waren zij bang. EnHij nam opnieuw de twaalf tot Zich en begon hunte zeggen wat Hem zou overkomen:3210Markus41.0
1425Zie, wij trekken op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden aan de overpriestersen de schriftgeleerden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen en Hem overleveren aan de volken;3310Markus41.0
1426en zij zullen Hem bespotten, Hem bespuwen, Hem geselen en doden; en na drie dagen zal Hijopstaan.3410Markus41.0
1427En Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, kwamen bij Hem en zeiden tot Hem: Meester, wijzouden willen dat U ons doet wat wij ook van Uvragen.3510Markus41.0
1428Hij nu zei tot hen: Wat wilt u dat Ik u doe?37 Zij nu zeiden tot Hem: Geef ons dat wij mogen zit ten, een aan uw rechterhand en een aan uw linkerhand, in uw heerlijkheid.3610Markus41.0
1429Jezus echter zei tot hen: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink, of metde doop worden gedoopt waarmee Ik wordgedoopt?3810Markus41.0
1430Zij nu zeiden tot Hem: Wij kunnen het. Jezus nu zei tot hen: De drinkbeker die Ik drink, zult u drinken, en met de doop waarmee Ik word gedoopt,zult u worden gedoopt;Markus 10 3910Markus41.0
1431maar het zitten aan mijn rechterhand of aan mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven, maar isvoor hen wie het is bereid.4010Markus41.0
1432En toen de tien dit hoorden, begonnen zij het Jakobus en Johannes zeer kwalijk te nemen.4110Markus41.0
1433En Jezus riep hen bij Zich en zei tot hen: U weet, dat zij die beschouwd worden als oversten van devolken, over hen heersen en hun groten gezagover hen voeren.4210Markus41.0
1434Zo is het echter niet onder u;44 maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienst knecht zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zalslaaf van allen zijn.4310Markus41.0
1435Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijnleven te geven tot een losprijs voor velen.4510Markus41.0
1436En zij kwamen in Jericho; en toen Hij Jericho uit ging met zijn discipelen en een aanzienlijkemenigte, zat de zoon van Timeus, Bartimeus, eenblinde bedelaar, langs de weg.4610Markus41.0
1437En toen hij had gehoord dat het Jezus de Nazarener was, begon hij de woorden te roepen:Zoon van David, Jezus, erbarm U over mij!4710Markus41.0
1438En velen waarschuwden hem dat hij zou zwijgen; hij riep echter des te meer: Zoon van David,erbarm U over mij!4810Markus41.0
1439En Jezus bleef staan en zei: Roept hem; en zij rie pen de blinde en zeiden tot hem: Heb goedemoed, sta op, Hij roept u.Markus 10 4910Markus41.0
1440Hij nu wierp zijn kleed af, sprong op en kwam bij Jezus.5010Markus41.0
1441En Jezus antwoordde hem en zei: Wat wilt u dat Ik u doe? De blinde nu zei tot Hem: Rabboeni, dat ikweer kan zien.5110Markus41.0
1442En Jezus zei tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond kon hij weer zien, en hijvolgde Hem op de weg.Markus 10 5210Markus41.0
1443En toen zij Jeruzalem naderden, bij Bethfage en Bethanie aan de Olijfberg, zond Hij twee van zijndiscipelen110Markus41.0
1444en zei tot hen: Gaat naar het dorp dat tegenover u ligt, en terstond als u er ingaat, zult u een veulenvastgebonden vinden waarop geen mens ooitheeft gezeten; maakt het los en brengt het mee.210Markus41.0
1445En als iemand tot u zegt: Waarom doet u dit?, zegt dan: De Heer heeft het nodig, en terstondzendt hij het weer hierheen.310Markus41.0
1446En zij gingen weg en vonden een veulen vastge bonden bij een deur, buiten aan de straat, en zijmaakten het los.410Markus41.0
1447En sommigen van hen die daar stonden, zeiden tot hen: Wat doet u, dat u het veulen losmaakt?510Markus41.0
1448Zij nu spraken tot hen zoals Jezus had gezegd; en zij lieten hen begaan.610Markus41.0
1449En zij brachten het veulen naar Jezus en wierpen hun kleren daarop, en Hij ging erop zitten.710Markus41.0
1450En velen spreidden hun kleren over de weg, en anderen takken, die zij van de velden hakten.810Markus41.0
1451En zij die vooruitgingen en zij die volgden, riepen:10 Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Gezegend het komende koninkrijk vanonze vader David! Hosanna in de hoogste hemelen!910Markus41.0
1452En Hij ging Jeruzalem binnen, de tempel binnen, en nadat Hij alles rondom had bekeken, ging Hij,daar het al laat was, naar buiten naar Bethaniemet de twaalf.Markus 11 1111Markus41.0
1453En de volgende dag, toen zij uit Bethanie gingen, had Hij honger.1211Markus41.0
1454En toen Hij in de verte een vijgeboom zag die bla deren had, ging Hij kijken of Hij daar misschieniets aan zou vinden; en daarbij gekomen vond Hijniets dan bladeren, want het was niet de tijd vande vijgen.1311Markus41.0
1455En Hij antwoordde en zei tot hem: Laat niemand meer vrucht van u eten in eeuwigheid! En zijn discipelen hoorden het.1411Markus41.0
1456En zij kwamen in Jeruzalem; en toen Hij de tempel was ingegaan, begon Hij hen die verkochten enkochten in de tempel, uit te drijven, en de tafelsvan de wisselaars en de stoelen van hen die deduiven verkochten, keerde Hij om;1511Markus41.0
1457en Hij liet niet toe dat iemand een voorwerp door de tempel droeg.1611Markus41.0
1458En Hij leerde en zei tot hen: Staat er niet geschre ven: Mijn huis zal een huis van gebed wordengenoemd voor alle volken?1711Markus41.0
1459U hebt er echter een rovershol van gemaakt. En de overpriesters en de schriftgeleerden hoorden heten zochten hoe zij Hem zouden ombrengen, wantzij waren bang voor Hem, want de hele menigtestond versteld over zijn leer.Markus 11 1811Markus41.0
1460En toen het laat was geworden, gingen zij naar buiten, de stad uit.1911Markus41.0
1461En toen zij s morgens vroeg voorbijgingen, zagen zij dat de vijgeboom verdord was van de wortelsaf.2011Markus41.0
1462En Petrus herinnerde het zich en zei tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom die U vervloekt hebt, isverdord.2111Markus41.0
1463En Jezus antwoordde en zei tot hen: Hebt geloof in God.2211Markus41.0
1464Voorwaar, Ik zeg u, dat wie tot deze berg zegt: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niettwijfelt in zijn hart, maar gelooft dat wat hijspreekt gebeurt, het zal hem gebeuren.2311Markus41.0
1465Daarom zeg Ik u: alles wat u maar bidt en vraagt, gelooft dat u het ontvangt, en het zal u gebeuren.2411Markus41.0
1466En wanneer u staat te bidden, vergeeft als u iets tegen iemand hebt, opdat ook uw Vader die in dehemelen is, u uw overtredingen vergeeft.2511Markus41.0
1467En zij kwamen weer in Jeruzalem; en toen Hij in de tempel wandelde, kwamen de overpriesters, deschriftgeleerden en de oudsten naar Hem toe262711Markus41.0
1468en zeiden tot Hem: Op welk gezag doet U deze dingen? Of wie heeft U dit gezag gegeven omdeze dingen te doen?Markus 11 2811Markus41.0
1469Jezus nu zei tot hen: Ik zal U een ding vragen, en antwoordt Mij, en Ik zal u zeggen op welk gezagIk deze dingen doe.2911Markus41.0
1470Was de doop van Johannes uit de hemel of uit mensen? Antwoordt Mij.3011Markus41.0
1471En zij overlegden onder elkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij zeggen: Waaromhebt u hem dan niet geloofd?3111Markus41.0
1472Maar zouden wij zeggen: Uit mensen?.. Zij waren bang voor de menigte, want allen hielden hetervoor dat Johannes werkelijk een profeet was.3211Markus41.0
1473En zij antwoordden Jezus en zeiden: Wij weten het niet. En Jezus zei tot hen: Dan zeg Ik u ook niet opwelk gezag Ik deze dingen doe.Markus 11 3311Markus41.0
1474En Hij begon tot hen in gelijkenissen te spreken: Een mens plantte een wijngaard en zette er eenomheining omheen, groef een persbak en bouwdeeen toren; en hij verhuurde hem aan landlieden enging buitenslands.111Markus41.0
1475En hij zond op de bestemde tijd een slaaf naar de landlieden, opdat hij van de landlieden ontvingvan de vruchten van de wijngaard.211Markus41.0
1476En zij namen en sloegen hem en zonden hem met lege handen weg.311Markus41.0
1477En opnieuw zond hij tot hen een andere slaaf, en die verwondden zij aan het hoofd en deden hemoneer aan.411Markus41.0
1478En hij zond een ander, en die doodden zij; en vele anderen: sommigen sloegen zij en anderen doodden zij.511Markus41.0
1479Nog een had hij, een geliefde zoon; hij zond hem als laatste tot hen en zei: Zij zullen mijn zoon ontzien.611Markus41.0
1480Die landlieden echter zeiden tot elkaar: Deze is de erfgenaam; komt, laten wij hem doden en de erfenis zal van ons zijn.711Markus41.0
1481En zij namen en doodden hem en wierpen hem buiten de wijngaard.811Markus41.0
1482Wat zal de heer van de wijngaard dan doen? Hij zal komen en de landlieden ombrengen en dewijngaard aan anderen geven.Markus 12 912Markus41.0
1483Hebt u ook niet dit Schriftwoord gelezen: De steen die de bouwlieden hebben verworpen, die isgeworden tot een hoeksteen;1012Markus41.0
1484van de Heer is dit gebeurd en het is wonderlijk in onze ogen?1112Markus41.0
1485En zij trachtten Hem te grijpen, en zij waren bang voor de menigte, want zij begrepen dat Hij methet oog op hen deze gelijkenis had gesproken. Enzij verlieten Hem en gingen weg.1212Markus41.0
1486En zij zonden tot Hem enigen van de farizeeen en de herodianen, opdat zij Hem op een woord zouden vangen.1312Markus41.0
1487En zij kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en U om niemandbekommert, want U kijkt mensen niet naar deogen, maar in waarheid leert U de weg van God.Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen ofniet? Moeten wij betalen of niet betalen?1412Markus41.0
1488Daar Hij echter hun huichelarij kende, zei Hij tot hen: Waarom verzoekt u Mij? Brengt Mij eendenaar opdat Ik die zie.1512Markus41.0
1489Zij nu brachten die. En Hij zei tot hen: Van wie is dit beeld en dit opschrift? Zij nu zeiden tot Hem:Van de keizer.1612Markus41.0
1490Jezus nu zei tot hen: Geeft aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. En zij verwonderden zich over Hem.1712Markus41.0
1491En er kwamen sadduceeen naar Hem toe, die zeg gen dat er geen opstanding is; en zij vroegen Hemaldus:Markus 12 1812Markus41.0
1492Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven: Als iemands broer sterft en een vrouw achterlaat engeen kind nalaat, laat dan zijn broer zijn vrouwnemen en voor zijn broer nageslacht verwekken.1912Markus41.0
1493Er waren zeven broers; en de eerste nam een vrouw en liet bij zijn sterven geen nageslacht na.2012Markus41.0
1494En de tweede nam haar en stierf zonder nage slacht na te laten; en de derde evenzo.2112Markus41.0
1495En de zeven lieten geen nageslacht na; het laatst van allen stierf ook de vrouw.2212Markus41.0
1496In de opstanding, wanneer zij zullen opstaan, wie van hen zal zij tot vrouw zijn? Want alle zevenhebben haar tot vrouw gehad.2312Markus41.0
1497Jezus zei tot hen: Dwaalt u niet daardoor, dat u de Schriften niet kent, noch de kracht van God?2412Markus41.0
1498Want wanneer zij uit de doden opstaan, trouwen zij niet en worden niet uitgehuwelijkt, maar zij zijnals engelen in de hemelen.2512Markus41.0
1499Wat nu de doden betreft, dat zij worden opge wekt, hebt u niet gelezen in het boek van Mozes,bij de braamstruik, hoe God tot hem sprak en zei:Ik ben de God van Abraham en de God van Izaaken de God van Jakob?2612Markus41.0
1500Hij is niet een God van doden maar van levenden. U dwaalt heel erg.Markus 12 2712Markus41.0
1501En een van de schriftgeleerden, die hen hoorde redetwisten en zag dat Hij hun goed had geantwoord, kwam naar Hem toe en vroeg Hem: Wat ishet eerste gebod van alle?2812Markus41.0
1502Jezus antwoordde:30 Het eerste is: Hoor, Israel, de Heer, onze God, de Heer is een; en u zult de Heer, uw God, liefhebbenmet heel uw hart en met heel uw ziel en met heeluw verstand en met heel uw kracht.2912Markus41.0
1503Het tweede is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan dezetwee.3112Markus41.0
1504En de schriftgeleerde zei tot Hem: Juist, Meester, U hebt naar waarheid gezegd dat Hij een is en ergeen ander is buiten Hem;3212Markus41.0
1505en Hem lief te hebben met heel het hart en met heel het inzicht en met heel de kracht en de naaste lief te hebben als zichzelf is meer dan alle brandoffers en slachtoffers.3312Markus41.0
1506En toen Jezus zag dat hij verstandig had geant woord, zei Hij tot hem: U bent niet ver van hetkoninkrijk van God. En niemand durfde meer ietsaan Hem te vragen.3412Markus41.0
1507En Jezus antwoordde en zei, terwijl Hij leerde in de tempel: Hoe zeggen de schriftgeleerden dat deChristus een Zoon van David is?Markus 12 3512Markus41.0
1508David zelf heeft door de Heilige Geest gezegd: De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijnrechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel.3612Markus41.0
1509David zelf noemt Hem Heer, hoe is Hij dan zijn Zoon? En de grote menigte hoorde Hem graag.3712Markus41.0
1510En in zijn leer zei Hij tot hen: Kijkt u uit voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het wandelenin lange kleren, begroetingen op de markten,3812Markus41.0
1511eerste zetels in de synagogen en eerste plaatsen bij de maaltijden;3912Markus41.0
1512die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden. Dezen zullen een zwaarderoordeel ontvangen.4012Markus41.0
1513En Jezus ging zitten tegenover de schatkist en zag hoe de menigte geld wierp in de schatkist, en velerijken wierpen er veel in.4112Markus41.0
1514En een arme weduwe kwam en wierp er twee koperstukjes in, dat is een kwadrant.4212Markus41.0
1515En Hij riep zijn discipelen bij Zich en zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe ermeer heeft in geworpen dan allen die iets in deschatkist hebben geworpen.4312Markus41.0
1516Want allen hebben er van hun overvloed ingewor pen, maar zij heeft van haar gebrek er alles wat zijhad in geworpen, haar hele levensonderhoud.Markus 12 4412Markus41.0
1517En toen Hij uit de tempel ging, zei een van zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, wat een grotestenen en wat een grote gebouwen!112Markus41.0
1518En Jezus zei tot hem: Zie je deze grote gebouwen? Er zal hier geen enkele steen op de andere steengelaten worden die niet zal worden afgebroken.212Markus41.0
1519En toen Hij op de Olijfberg zat, tegenover de tem pel, vroegen Petrus, Jakobus, Johannes en AndreasHem afzonderlijk:312Markus41.0
1520Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en wat is het teken wanneer al deze dingen in vervullingzullen gaan?412Markus41.0
1521Jezus nu begon hun te zeggen: Kijkt u uit dat nie mand u misleidt.512Markus41.0
1522Velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en zij zullen velen misleiden.612Markus41.0
1523Wanneer u nu zult horen van oorlogen en geruch ten van oorlogen, wordt niet verschrikt, want hetmoet gebeuren, maar het is nog niet het einde;712Markus41.0
1524want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. Er zullen aardbevingen zijn inverschillende plaatsen; en er zullen hongersnodenen onlusten zijn. Deze dingen zijn een begin vande weeen.812Markus41.0
1525Kijkt u echter uit voor uzelf; zij zullen u overleve ren aan raadsvergaderingen en in synagogen zultu worden geslagen en voor stadhouders en koningen zult u worden gesteld ter wille van Mij, toteen getuigenis voor hen;Markus 13 913Markus41.0
1526en aan alle volken moet eerst het evangelie wor den gepredikt.1013Markus41.0
1527En wanneer zij u wegleiden om u over te leveren, weest tevoren niet bezorgd wat u zult spreken,maar al wat u op dat uur zal worden gegeven,spreekt dat; want u bent het niet die spreekt, maarde Heilige Geest.1113Markus41.0
1528En de ene broer zal de andere broer tot de dood overleveren en een vader zijn kind; en kinderenzullen opstaan tegen ouders en hen ter dood brengen.1213Markus41.0
1529En u zult door allen worden gehaat ter wille van mijn naam; wie echter zal volharden tot het einde,die zal behouden worden.1313Markus41.0
1530Wanneer u nu de gruwel van de verwoesting zult zien staan waar het niet behoort, laat hij die hetleest erop letten! laten dan zij die in Judea zijn,vluchten naar de bergen;1413Markus41.0
1531laat hij die op het dak is, niet naar beneden gaan en niet naar binnen gaan om iets uit zijn huis tehalen;1513Markus41.0
1532en laat hij die op het veld is, niet terugkeren naar wat achter hem ligt om zijn kleed te halen.1613Markus41.0
1533Wee echter de zwangeren en de zogenden in die dagen.1713Markus41.0
1534Bidt ook dat het niet s winters gebeurt.19 Want die dagen zullen zon verdrukking zijn als er niet geweest is van het begin van de scheppingdie God heeft geschapen, tot nu toe, en er geenszins meer zal komen.Markus 13 1813Markus41.0
1535En als de Heer die dagen niet had verkort, zou geen vlees behouden worden, maar ter wille vande uitverkorenen die Hij heeft uitverkoren, heeftHij die dagen verkort.2013Markus41.0
1536En als dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, zie, Hij is daar, gelooft het niet.2113Markus41.0
1537Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en tekenen en wonderen geven om zomogelijk de uitverkorenen te misleiden.2213Markus41.0
1538Kijkt u echter uit! Van tevoren heb Ik u alles gezegd.2313Markus41.0
1539Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar schijnselniet geven,2413Markus41.0
1540en de sterren zullen uit de hemel vallen en de krachten die in de hemelen zijn, zullen wankelen.2513Markus41.0
1541En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in wolken, met grote kracht en heerlijkheid.2613Markus41.0
1542En dan zal Hij zijn engelen uitzenden en zijn uit verkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken van het einde van de aarde tot het einde van de hemel.2713Markus41.0
1543Leert nu van de vijgeboom deze gelijkenis: Wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladerenuitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.Markus 13 2813Markus41.0
1544Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien ge beuren, weet dan dat het nabij is, voor de deur.2913Markus41.0
1545Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat al deze dingen zijn gebeurd.3013Markus41.0
1546De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.3113Markus41.0
1547Van die dag of dat uur echter weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet,behalve de Vader.3213Markus41.0
1548Kijkt u uit, waakt en bidt; want u weet niet wan neer het de tijd is:3313Markus41.0
1549zoals een mens die buitenslands gaat, zijn huis verlaat en aan zijn slaven macht geeft, aan iederzijn werk, en de deurwachter gebiedt te waken.3413Markus41.0
1550Waakt dan! Want u weet niet wanneer de heer van het huis komt, s avonds of te middernacht of methet hanengekraai of s morgens vroeg;3513Markus41.0
1551opdat hij, als hij plotseling komt, u niet in slaap vindt.3613Markus41.0
1552Wat Ik nu tot u zeg, zeg Ik tot allen: Waakt!Markus 13 3713Markus41.0
1553Het pascha en het feest van de ongezuurde broden nu was na twee dagen. En de overpriesters en deschriftgeleerden zochten hoe zij Hem met list zouden grijpen en doden;113Markus41.0
1554want zij zeiden: Niet op het feest, opdat er niet misschien opschudding onder het volk komt.213Markus41.0
1555En toen Hij in Bethanie was in het huis van Simon de melaatse, kwam er, terwijl Hij aanlag, eenvrouw met een albasten fles met balsem vanechte, kostbare nardus; zij brak de albasten fles engoot die uit op zijn hoofd.313Markus41.0
1556Nu waren er sommigen die haar dit zeer kwalijk namen bij zichzelf en zeiden: Waartoe is deze verkwisting van de balsem gebeurd?413Markus41.0
1557Want deze balsem had voor meer dan driehonderd denaren verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden. En zij werden zeer verontwaardigdtegen haar.513Markus41.0
1558Jezus echter zei: Laat haar begaan. Waarom valt u haar lastig? Zij heeft een goed werk aan Mij verricht.613Markus41.0
1559Want de armen hebt u altijd bij u en wanneer u wilt, kunt u hun weldoen; Mij echter hebt u nietaltijd.713Markus41.0
1560Zij heeft gedaan wat zij kon; zij heeft van tevoren mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis.813Markus41.0
1561Ja, voorwaar, Ik zeg u: overal waar dit evangelie wordt gepredikt in de hele wereld, zal ook van watdeze heeft gedaan, gesproken worden tot haargedachtenis.Markus 14 914Markus41.0
1562En Judas Iskariot, een van de twaalf, ging weg naar de overpriesters om Hem aan hen over te leveren.1014Markus41.0
1563Toen zij nu dit hoorden, verblijdden zij zich en beloofden hem geld te geven; en hij zocht hoe hijHem bij gelegenheid zou overleveren.1114Markus41.0
1564En op de eerste dag van de ongezuurde broden, waarop men het pascha slachtte, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt U dat wij heengaan entoebereidselen maken dat U het pascha eet?1214Markus41.0
1565En Hij zond twee van zijn discipelen weg en zei tot hen: Gaat de stad in en u zal een mens tegemoetkomen die een kruik water draagt; volgt hem,1314Markus41.0
1566en waar hij ook naar binnen gaat, zegt tot de heer des huizes: De Meester zegt: Waar is mijn gastverblijf waar Ik het pascha met mijn discipelen kaneten?1414Markus41.0
1567En hij zal u een grote, toegeruste, bereide boven zaal wijzen, en bereidt het ons daar.1514Markus41.0
1568En zijn discipelen gingen heen en kwamen in de stad en vonden het zoals Hij hun had gezegd, enzij bereidden het pascha.1614Markus41.0
1569En toen het avond was geworden, kwam Hij met de twaalf.1714Markus41.0
1570En terwijl zij aanlagen en aten, zei Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal overleveren, een die met Mij eet.1814Markus41.0
1571Zij begonnen bedroefd te worden en een voor een tot Hem te zeggen: Ik toch niet?Markus 14 1914Markus41.0
1572Hij nu zei tot hen: Een van de twaalf, hij die met Mij in de schotel indoopt.2014Markus41.0
1573Want de Zoon des mensen gaat wel heen zoals van Hem geschreven staat, maar wee die mensdoor wie de Zoon des mensen wordt overgeleverd.Het zou goed voor hem zijn, als die mens nietgeboren was.2114Markus41.0
1574En terwijl zij aten, nam Hij brood en nadat Hij had gezegend, brak Hij het en gaf het hun en zei:Neemt, dit is mijn lichaam.2214Markus41.0
1575En Hij nam een drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zij dronken allen daaruit.2314Markus41.0
1576En Hij zei tot hen: Dit is mijn bloed, dat van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt.2414Markus41.0
1577Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik geenszins meer zal drin ken van de vrucht van de wijnstok tot op die dagwanneer Ik die nieuw zal drinken in het koninkrijkvan God.2514Markus41.0
1578En nadat zij de lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten naar de Olijfberg.2614Markus41.0
1579En Jezus zei tot hen: Allen zult u ten val komen, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaanen de schapen zullen verstrooid worden.2714Markus41.0
1580Maar nadat Ik zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea.2814Markus41.0
1581Petrus echter zei tot Hem: Ook al zullen allen ten val komen, ik echter niet.2914Markus41.0
1582En Jezus zei tot hem: Voorwaar, Ik zeg je dat je vandaag, in deze nacht, voordat de haan tweemaalkraait, Mij driemaal zult verloochenen.Markus 14 3014Markus41.0
1583Hij sprak echter zeer nadrukkelijk: Al moest ik met U sterven, ik zal U geenszins verloochenen. Enevenzo zeiden zij ook allen.3114Markus41.0
1584En zij kwamen aan een plaats, Gethsemane ge heten, en Hij zei tot zijn discipelen: Gaat hier zitten terwijl Ik bid.3214Markus41.0
1585En Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee. En Hij begon ontsteld en zeer beangst te worden,3314Markus41.0
1586en Hij zei tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd tot de dood toe; blijft hier en waakt.3414Markus41.0
1587En Hij ging iets verder, viel op de aarde en bad dat, als het mogelijk was, dat uur aan Hem mochtvoorbijgaan.3514Markus41.0
1588En Hij zei: Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar niet wat Ik wil,maar wat U wilt.3614Markus41.0
1589En Hij kwam en vond hen in slaap, en Hij zei tot Petrus: Simon, slaap je? Was je niet in staat eenuur te waken?3714Markus41.0
1590Waakt en bidt, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.3814Markus41.0
1591En opnieuw ging Hij weg en bad, terwijl Hij het zelfde woord sprak.3914Markus41.0
1592En toen Hij opnieuw kwam, vond Hij hen in slaap, want hun ogen waren zeer zwaar geworden, en zijwisten niet wat zij Hem moesten antwoorden.4014Markus41.0
1593En Hij kwam voor de derde maal en zei tot hen: Slaapt nu verder en rust. Het is zover. Het uur isgekomen; zie, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van de zondaars.Markus 14 4114Markus41.0
1594Staat op, laten wij gaan, zie, hij die Mij overlevert is nabij.4214Markus41.0
1595En terstond, terwijl Hij nog sprak, kwam Judas eraan, een van de twaalf, en met hem een menigtemet zwaarden en stokken, van de overpriesters, deschriftgeleerden en de oudsten vandaan.4314Markus41.0
1596Nu had hij die Hem overleverde, met hen een teken afgesproken en gezegd: Die ik zal kussen,Die is het; grijpt Hem en leidt Hem welverzekerdweg.4414Markus41.0
1597En hij kwam en ging terstond naar Hem toe en zei: Rabbi! En hij kuste Hem innig.4514Markus41.0
1598Zij nu sloegen de handen aan Hem en grepen Hem.4614Markus41.0
1599Een van hen echter die daarbij stonden, trok zijn zwaard en trof de slaaf van de hogepriester ensloeg hem het oor af.4714Markus41.0
1600En Jezus antwoordde en zei tot hen: Als tegen een rover bent u erop uitgegaan met zwaarden enstokken, om Mij gevangen te nemen?4814Markus41.0
1601Dagelijks was Ik bij u in de tempel aan het leren, en u hebt Mij niet gegrepen: maar de Schriftenmoeten vervuld worden.4914Markus41.0
1602En zij verlieten Hem en vluchtten allen.51 En een jongeman volgde Hem, die een linnen kleed om het ongeklede lichaam geslagen had, enzij grepen hem;5014Markus41.0
1603hij liet echter het linnen kleed achter en vluchtte ongekleed van hen weg.Markus 14 5214Markus41.0
1604En zij leidden Jezus weg naar de hogepriester; en alle overpriesters, oudsten en schriftgeleerdenkwamen bijeen.5314Markus41.0
1605En Petrus volgde Hem uit de verte, tot binnen in de voorhof van de hogepriester; en hij zat samenmet de dienaren zich te warmen bij het vuur.5414Markus41.0
1606De overpriesters nu en de hele Raad zochten een getuigenis tegen Jezus om Hem te doden, en zijnvonden er geen.5514Markus41.0
1607Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, en de getuigenissen waren niet eenstemmig.5614Markus41.0
1608En er stonden enigen op die een vals getuigenis tegen Hem aflegden5714Markus41.0
1609en zeiden: Wij hoorden Hem zeggen: Ik zal dit met handen gemaakte tempelhuis afbreken en na drie dagen een ander, zonder handen gemaakt, opbouwen.5814Markus41.0
1610En ook zo was hun getuigenis niet eenstemmig.60 En de hogepriester stond in hun midden op en ondervroeg Jezus aldus: Antwoordt U niets? Watgetuigen dezen tegen U?5914Markus41.0
1611Hij echter zweeg en antwoordde niets. Opnieuw ondervroeg de hogepriester Hem en zei tot Hem:Bent U de Christus, de Zoon van de Gezegende?6114Markus41.0
1612Jezus nu zei: Ik ben het. En u zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van dekracht en zien komen met de wolken van dehemel.Markus 14 6214Markus41.0
1613De hogepriester nu scheurde zijn kleren en zei: Waarom hebben wij nog getuigen nodig?6314Markus41.0
1614U hebt de lastering gehoord; wat vindt u ervan? Zij allen nu veroordeelden Hem als de dood schuldig.6414Markus41.0
1615En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gezicht te bedekken en Hem met vuisten te slaanen tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienarensloegen Hem in het gezicht.6514Markus41.0
1616En toen Petrus beneden in de voorhof was, kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester,6614Markus41.0
1617en toen zij Petrus zich zag warmen, keek zij hem aan en zei: Ook u was bij die Nazarener, bij Jezus.6714Markus41.0
1618Hij loochende het echter en zei: Ik weet niet en ook begrijp ik niet wat u zegt. En hij ging naarbuiten naar het portaal, en de haan kraaide.6814Markus41.0
1619En toen het dienstmeisje hem zag, begon zij opnieuw te zeggen tot hen die daarbij stonden:Deze is een van hen.6914Markus41.0
1620Hij loochende het echter opnieuw. En kort daarna zeiden zij die daarbij stonden opnieuw tot Petrus:Werkelijk, u bent een van hen, want u bent ookeen Galileeer.7014Markus41.0
1621Hij begon zich echter te vervloeken en te zweren: Ik ken die mens niet over Wie u spreekt.7114Markus41.0
1622En terstond kraaide de haan voor de tweede maal. En Petrus herinnerde zich het woord dat Jezus tothem gezegd had: Voordat de haan tweemaalkraait, zul je Mij driemaal verloochenen. En toenhij daaraan dacht, weende hij.Markus 14 7214Markus41.0
1623En terstond, s morgens vroeg, beraadslaagden de overpriesters met de oudsten en schriftgeleerdenen de hele Raad, en zij bonden Jezus en brachtenHem weg en leverden Hem over aan Pilatus.114Markus41.0
1624En Pilatus ondervroeg Hem: Bent U de koning der Joden? Hij nu antwoordde hem en zei: U zegt het.214Markus41.0
1625En de overpriesters beschuldigden Hem van veel dingen.314Markus41.0
1626Pilatus nu ondervroeg Hem opnieuw en zei: Antwoordt U helemaal niets? Zie, van hoeveel zij Ubeschuldigen.414Markus41.0
1627Jezus antwoordde echter helemaal niets meer, zodat Pilatus zich verwonderde.514Markus41.0
1628Nu liet hij hun op elk feest een gevangene los, die zij begeerden.614Markus41.0
1629Nu was er iemand, Barabbas geheten, gebonden met de oproermakers die in het oproer een moordhadden begaan.714Markus41.0
1630En de menigte kwam naar voren en begon hem te vragen hun te doen zoals hij gewoon was.814Markus41.0
1631Pilatus echter antwoordde hun en zei: Wilt u dat ik de koning der Joden voor u loslaat?914Markus41.0
1632Want hij wist dat de overpriesters Hem uit afgunst hadden overgeleverd.1014Markus41.0
1633De overpriesters echter zetten de menigte op, dat hij liever Barabbas voor hen moest loslaten.1114Markus41.0
1634Pilatus nu antwoordde opnieuw en zei tot hen: Wat wilt u dan dat ik zal doen met Hem die u dekoning der Joden noemt?Markus 15 1215Markus41.0
1635Zij nu riepen opnieuw: Kruisig Hem!1315Markus41.0
1636Pilatus nu zei tot hen: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Zij nu riepen des te meer: KruisigHem!1415Markus41.0
1637Pilatus nu wilde de menigte een genoegen doen en liet hun Barabbas los; en Jezus leverde hij, naHem gegeseld te hebben, over om gekruisigd teworden.1515Markus41.0
1638De soldaten nu leidden Hem in de voorhof, dat is het pretorium, en zij riepen de hele legerafdelingsamen.1615Markus41.0
1639En zij deden Hem een purperen mantel om en na een doornenkroon gevlochten te hebben zetten zijHem die op1715Markus41.0
1640en begonnen Hem te begroeten: Gegroet, koning der Joden!1815Markus41.0
1641En zij sloegen zijn hoofd met een rietstok en bespuwden Hem, en zij vielen op hun knieen enhuldigden Hem.1915Markus41.0
1642En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de purperen mantel af en deden Hem zijn kleren aan;en zij leidden Hem naar buiten om Hem te kruisigen.2015Markus41.0
1643En zij dwongen een voorbijganger, een zekere Simon van Cyrene die van het veld kwam, devader van Alexander en Rufus, om zijn kruis te dragen.Markus 15 2115Markus41.0
1644En zij brachten Hem op de plaats Golgotha, dat is vertaald: Schedelplaats.2215Markus41.0
1645En zij gaven Hem met mirre gemengde wijn; maar Hij nam die niet.2315Markus41.0
1646En zij kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren door het lot erover te werpen wat ieder mochtnemen.2415Markus41.0
1647Het was nu het derde uur toen zij Hem kruisigden.26 En het opschrift met zijn beschuldiging luidde: De koning der Joden.2515Markus41.0
1648En met Hem kruisigden zij twee rovers, een aan zijn rechterhand en een aan zijn linkerhand.2715Markus41.0
1649En de voorbijgangers lasterden Hem, terwijl zij hun hoofden schudden en zeiden: Ha, U die hettempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt,282915Markus41.0
1650verlos Uzelf en kom van het kruis af!31 Evenzo spotten ook de overpriesters onder elkaar met de schriftgeleerden en zeiden: Anderen heeftHij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen.3015Markus41.0
1651Laat de Christus, de koning van Israel, nu van het kruis afkomen, opdat wij zien en geloven! Ook zijdie met Hem gekruisigd waren, smaadden Hem.3215Markus41.0
1652En toen het zesde uur was gekomen, kwam er duis ternis over het hele land tot het negende uur toe.3315Markus41.0
1653En op het negende uur riep Jezus met luider stem: Eloi, Eloi, lema sabachthani? dat is vertaald: MijnGod, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?3415Markus41.0
1654En sommigen van hen die daarbij stonden en dit hoorden, zeiden: Zie, Hij roept Elia.Markus 15 3515Markus41.0
1655Iemand nu liep snel, vulde een spons met zure wijn, stak ze op een rietstok en gaf Hem te drinkenen zei: Wacht, laten wij zien of Elia komt om Hemeraf te nemen.3615Markus41.0
1656Jezus nu liet een luide schreeuw horen en stierf.38 En het voorhangsel van het tempelhuis scheurde in tweeen, van boven naar beneden.3715Markus41.0
1657Toen nu de centurio die daarbij stond tegenover Hem, zag dat Hij zo roepend was gestorven, zeihij: Waarlijk, deze mens was Gods Zoon!3915Markus41.0
1658Nu stonden er ook vrouwen uit de verte toe te zien, onder wie ook Maria Magdalena was enMaria, de moeder van Jakobus de kleine en vanJoses, en Salome,4015Markus41.0
1659die, toen Hij in Galilea was, Hem volgden en Hem dienden, en vele andere vrouwen die met Hemnaar Jeruzalem waren opgetrokken.4115Markus41.0
1660En toen het al avond was geworden, omdat het de voorbereiding was, dat is de voorsabbat,4215Markus41.0
1661kwam Jozef van Arimathea, een aanzienlijk raads heer, die ook zelf het koninkrijk van God verwachtte, en waagde het naar binnen te gaan naarPilatus en het lichaam van Jezus te vragen.4315Markus41.0
1662Pilatus nu verwonderde zich dat Hij al gestorven was, en nadat hij de centurio bij zich had geroepen, ondervroeg hij hem of Hij al lang gestorvenwas.Markus 15 4415Markus41.0
1663En toen hij het van de centurio had vernomen, schonk hij Jozef het lichaam.4515Markus41.0
1664En na een stuk linnen gekocht te hebben nam hij Hem af, wikkelde Hem in het stuk linnen en legdeHem in een graf dat uit een rots was gehouwen,en hij wentelde een steen voor de ingang van hetgraf.4615Markus41.0
1665Maria Magdalena nu en Maria, de moeder van Joses, zagen waar Hij gelegd was.Markus 15 4715Markus41.0
1666En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jakobus, enSalome specerijen om Hem te komen zalven.115Markus41.0
1667En zeer vroeg op de eerste dag van de week kwa men zij bij het graf, toen de zon opging.215Markus41.0
1668En zij zeiden tot elkaar: Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf afwentelen?315Markus41.0
1669En toen zij opkeken, zagen zij dat de steen was afgewenteld, want hij was zeer groot.415Markus41.0
1670En toen zij in het graf waren gegaan, zagen zij een jongeman zitten aan de rechterkant, bekleed meteen lang wit kleed, en zij ontstelden.515Markus41.0
1671Hij zei echter tot hen: Weest niet ontsteld. U zoekt Jezus de Nazarener, de gekruisigde; Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie, de plaats waar zij Hemhebben gelegd.615Markus41.0
1672Maar gaat heen, zegt aan zijn discipelen en aan Petrus: Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult uHem zien, zoals Hij u heeft gezegd.715Markus41.0
1673En zij gingen naar buiten en vluchtten weg van het graf, want beving en ontzetting hadden henbevangen; en niemand zeiden zij iets, want zijwaren bang.815Markus41.0
1674Toen Hij nu was opgestaan, vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij eerst aan MariaMagdalena, uit wie Hij zeven demonen had uitgedreven.915Markus41.0
1675Deze ging heen en berichtte het aan hen die met Hem geweest waren, die treurden en weenden.Markus 16 1016Markus41.0
1676En toen dezen hoorden dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden zij haar niet.1116Markus41.0
1677Na deze dingen nu openbaarde Hij Zich in een andere gedaante aan twee van hen, terwijl zij wandelden en naar het veld gingen.1216Markus41.0
1678En dezen gingen weg en berichtten het aan de overigen, maar zij geloofden ook die niet.1316Markus41.0
1679Later nu openbaarde Hij Zich aan de elven terwijl zij aanlagen, en verweet hun hun ongeloof enhardheid van hart, omdat zij hen die Hem haddengezien nadat Hij was opgewekt, niet haddengeloofd.1416Markus41.0
1680En Hij zei tot hen: Gaat heen in de hele wereld en predikt het evangelie aan de hele schepping.1516Markus41.0
1681Wie geloofd heeft en gedoopt is, zal behouden worden; wie echter niet gelooft, zal veroordeeldworden.1616Markus41.0
1682Hen nu die geloven, zullen deze tekenen volgen: in mijn naam zullen zij demonen uitdrijven, innieuwe talen zullen zij spreken,1716Markus41.0
1683en met hun handen zullen zij slangen opnemen, en als zij iets dodelijks drinken, zal het hun geenszins schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen beter worden.1816Markus41.0
1684De Heer Jezus dan, nadat Hij tot hen had gespro ken, werd opgenomen in de hemel en ging zittenaan de rechterhand van God.1916Markus41.0
1685En zij gingen uit en predikten overal, terwijl de Heer meewerkte en het woord bevestigde door detekenen die daarop volgden.Markus 16 2016Markus41.0
1686Aangezien velen ondernomen hebben een verhaal op te stellen over de zaken die zich onder ons voltrokken hebben,116Markus41.0
1687zoals zij die van het begin af ooggetuigen en die naren van het woord zijn geweest, ons hebben overgeleverd,216Markus41.0
1688heeft het ook mij goed gedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het ingeregelde orde aan u te schrijven, hoogedeleTheofilus,316Markus41.0
1689opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u bent onderwezen.416Markus41.0
1690In de dagen van Herodes, koning van Judea, was er een priester, Zacharia genaamd, uit de afdeling vanAbia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aaronen haar naam was Elizabeth.516Markus41.0
1691Zij nu waren beiden rechtvaardig voor God, wande lend in alle geboden en inzettingen van de Heer,onberispelijk.616Markus41.0
1692En zij hadden geen kind, omdat Elizabeth onvruchtbaar was; en zij waren beiden op hoge leeftijd gekomen.716Markus41.0
1693Het gebeurde nu, toen hij de priesterdienst vervul de voor God, in de beurt van zijn afdeling,816Markus41.0
1694dat hij naar de gewoonte van het priesterambt door het lot werd aangewezen om te reukofferen, na hettempelhuis van de Heer te zijn binnengegaan.916Markus41.0
1695En de hele volksmassa was buiten in gebed op het uur van het reukoffer.1016Markus41.0
1696Nu verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond.Lukas 1111Lukas42.0
1697En toen Zacharia hem zag, werd hij ontsteld en bangheid overviel hem.121Lukas42.0
1698De engel zei echter tot hem: Wees niet bang, Zacharia, want uw gebed is verhoord en uw vrouwElizabeth zal u een zoon baren en u zult hem denaam Johannes geven.131Lukas42.0
1699En hij zal u tot blijdschap en vreugdegejuich zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden.141Lukas42.0
1700Want hij zal groot zijn voor het aangezicht van de Heer, en wijn en sterke drank zal hij geenszinsdrinken, en hij zal met de Heilige Geest wordenvervuld, al van de moederschoot af.151Lukas42.0
1701En hij zal velen van de zonen van Israel doen terugkeren tot de Heer, hun God.161Lukas42.0
1702En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten van de vaders tedoen terugkeren tot de kinderen en de ongehoorzamen in de wijsheid van de rechtvaardigen, omde Heer een toegerust volk te bereiden.171Lukas42.0
1703En Zacharia zei tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op hogeleeftijd gekomen.181Lukas42.0
1704En de engel antwoordde en zei tot hem: Ik ben Gabriel die voor God sta, en ben gezonden om totu te spreken en u deze dingen te verkondigen.191Lukas42.0
1705En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen zullen gebeuren,omdat u mijn woorden niet hebt geloofd die ophun tijd zullen worden vervuld.Lukas 1201Lukas42.0
1706En het volk stond te wachten op Zacharia; en zij verwonderden zich dat hij zo lang in het tempelhuis bleef.211Lukas42.0
1707Toen hij nu naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken; en zij merkten dat hij in het tempelhuiseen gezicht had gezien. En hij wenkte hun toe enbleef stom.221Lukas42.0
1708En het gebeurde, toen de dagen van zijn dienst waren vervuld, dat hij wegging naar zijn huis.231Lukas42.0
1709Na die dagen nu werd zijn vrouw Elizabeth zwan ger; en zij verborg zich vijf maanden en zei:241Lukas42.0
1710Zo heeft de Heer mij gedaan in de dagen waarin Hij naar mij heeft omgezien, om mijn smaad onderde mensen weg te nemen.251Lukas42.0
1711In de zesde maand nu werd de engel Gabriel door God gezonden naar een stad in Galilea, Nazarethgenaamd,261Lukas42.0
1712naar een maagd die ondertrouwd was met een man genaamd Jozef, uit het huis van David; en denaam van de maagd was Maria.271Lukas42.0
1713En toen de engel bij haar was binnengekomen, zei hij: Gegroet, begenadigde, de Heer is met u, ubent gezegend onder de vrouwen.281Lukas42.0
1714Zij nu ontstelde over zijn woord en overlegde wat voor begroeting dit kon zijn.291Lukas42.0
1715En de engel zei tot haar: Wees niet bang, Maria, want u hebt genade bij God gevonden;301Lukas42.0
1716en zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven.Lukas 1311Lukas42.0
1717Deze zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en de Heer, God, zal Hem detroon van zijn vader David geven,321Lukas42.0
1718en Hij zal over het huis van Jakob koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen eindezijn.331Lukas42.0
1719Maria echter zei tot de engel: Hoe zal dit zijn, daar ik geen gemeenschap heb met een man?341Lukas42.0
1720En de engel antwoordde en zei tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van deAllerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zaldat Heilige dat geboren zal worden, Gods Zoonworden genoemd.351Lukas42.0
1721En zie, Elizabeth, uw bloedverwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom; en dit isde zesde maand voor haar die onvruchtbaar heette,361Lukas42.0
1722want geen enkel ding zal vanwege God onmogelijk zijn.38 Maria nu zei: Zie, de slavin van de Heer, moge met mij gebeuren naar uw woord. En de engel ging vanhaar weg.371Lukas42.0
1723Maria nu stond in die dagen op en reisde met haast naar het gebergte, naar een stad van Judea;391Lukas42.0
1724en zij kwam in het huis van Zacharia en groette Elizabeth.401Lukas42.0
1725En het gebeurde toen Elizabeth de begroeting van Maria hoorde, dat het kindje opsprong in haar schoot;en Elizabeth werd vervuld met de Heilige Geest,411Lukas42.0
1726en zij riep uit met luid geroep en zei: Gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is de vruchtvan je schoot.Lukas 1421Lukas42.0
1727En waaraan dank ik dit dat de moeder van mijn Heer bij mij komt?431Lukas42.0
1728Want zie, toen het geluid van je begroeting in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde opin mijn schoot.441Lukas42.0
1729En gelukkig zij die geloofd heeft; want de dingen die haar van de Heer uit zijn gezegd, zullen worden volbracht.451Lukas42.0
1730En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heer groot,47 en mijn geest verheugt zich over God, mijn Heiland,461Lukas42.0
1731omdat Hij de geringheid van zijn slavin heeft aan gezien. Want zie, van nu aan zullen alle geslachtenmij gelukkig prijzen,481Lukas42.0
1732omdat de Machtige grote dingen aan mij heeft gedaan; en heilig is zijn naam,491Lukas42.0
1733en zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen.501Lukas42.0
1734Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm; Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging vanhun hart verstrooid;511Lukas42.0
1735Hij heeft machtigen van tronen gestoten en nede rigen verhoogd;521Lukas42.0
1736hongerigen heeft Hij met goede dingen vervuld en rijken leeg weggezonden;531Lukas42.0
1737Hij heeft Zich zijn knecht Israel aangetrokken om te gedenken aan de barmhartigheid541Lukas42.0
1738(zoals Hij heeft gesproken tot onze vaderen) jegens Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.Lukas 1551Lukas42.0
1739Maria nu bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.561Lukas42.0
1740De tijd van Elizabeth nu werd vervuld dat zij zou baren, en zij baarde een zoon.571Lukas42.0
1741En haar buren en bloedverwanten hoorden dat de Heer zijn barmhartigheid aan haar had grootgemaakt en zij waren met haar verblijd.581Lukas42.0
1742En het gebeurde op de achtste dag dat zij kwamen om het kindje te besnijden; en zij noemden hetnaar de naam van zijn vader Zacharia.591Lukas42.0
1743En zijn moeder antwoordde en zei: Nee, maar het zal Johannes heten.601Lukas42.0
1744En zij zeiden tot haar: Er is niemand in uw familie die deze naam draagt.611Lukas42.0
1745Zij nu wenkten zijn vader, hoe hij wilde dat het zou heten.621Lukas42.0
1746En hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef aldus: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zichallen.631Lukas42.0
1747Onmiddellijk echter werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt en hij sprak, terwijl hij Godzegende.641Lukas42.0
1748En er kwam vrees over allen die rondom hen woonden en in het hele gebergte van Judea werden al deze dingen druk besproken.651Lukas42.0
1749En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal dit kind toch zijn? Immers, dehand van de Heer was met hem.661Lukas42.0
1750En zijn vader Zacharia werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde aldus:Lukas 1671Lukas42.0
1751Gezegend zij de Heer, de God van Israel, want Hij heeft zijn volk bezocht en er verlossing voor bewerkt,681Lukas42.0
1752en heeft een hoorn van behoudenis voor ons opgericht in het huis van zijn knecht David691Lukas42.0
1753(zoals Hij heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten die van oudsher zijn geweest),701Lukas42.0
1754behoudenis van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten;711Lukas42.0
1755om barmhartigheid te doen aan onze vaderen en te gedenken aan zijn heilig verbond,721Lukas42.0
1756aan de eed die Hij onze vader Abraham heeft gezworen;731Lukas42.0
1757om ons te geven dat wij, gered uit de hand van onze vijanden, onbevreesd Hem zouden dienen,741Lukas42.0
1758in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht al onze dagen.751Lukas42.0
1759En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want jij zult voor het aangezicht van de Heer heengaan om zijn wegen tebereiden,761Lukas42.0
1760om zijn volk kennis van de behoudenis te geven in de vergeving van hun zonden,771Lukas42.0
1761door de innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte ons zal bezoeken,781Lukas42.0
1762om te schijnen voor hen die in duisternis en scha duw van de dood zitten, om onze voeten te richten op de weg van de vrede.791Lukas42.0
1763Het kind nu groeide op en werd gesterkt in de geest, en was in de woestijnen tot de dag van zijnoptreden tegenover Israel.Lukas 1801Lukas42.0
1764Het gebeurde nu in die dagen dat er een bevel uit ging van keizer Augustus dat het hele aardrijkmoest worden ingeschreven.11Lukas42.0
1765(Deze inschrijving vond voor het eerst plaats toen Quirinius stadhouder over Syrie was.)21Lukas42.0
1766En allen gingen om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad.31Lukas42.0
1767Jozef nu ging ook op van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David dieBethlehem heet, omdat hij uit het huis en de familie van David was,41Lukas42.0
1768om zich te laten inschrijven met Maria, zijn onder trouwde vrouw, die zwanger was.51Lukas42.0
1769Het gebeurde nu toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij zou baren,61Lukas42.0
1770en zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe,omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.71Lukas42.0
1771En er waren herders in diezelfde landstreek, die s nachts in het open veld de wacht hielden over hunkudde.81Lukas42.0
1772En zie, een engel van de Heer stond bij hen en de heerlijkheid van de Heer omscheen hen, en zijwerden buitengewoon bang.91Lukas42.0
1773En de engel zei tot hen: Weest niet bang, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor hethele volk zal zijn;101Lukas42.0
1774want u is heden een Heiland geboren, die Christus de Heer is, in de stad van David.Lukas 2 112Lukas42.0
1775En dit zal voor u het teken zijn: u zult een kindje vin den in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.122Lukas42.0
1776En plotseling was er met de engel een menigte van een hemelse legermacht, die God prees en zei:132Lukas42.0
1777Heerlijkheid zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen van zijn welbehagen.142Lukas42.0
1778En het gebeurde, toen de engelen van hen waren weggegaan naar de hemel, dat de herders totelkaar spraken: Laten wij toch naar Bethlehem gaanen deze zaak zien die er is gebeurd, die de Heer onsheeft bekend gemaakt.152Lukas42.0
1779En zij kwamen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kindje, liggend in de kribbe.162Lukas42.0
1780Toen zij het nu hadden gezien, maakten zij het woord bekend dat hun over dit kind gesproken was.172Lukas42.0
1781En allen die het hoorden, verwonderden zich over de dingen waarover door de herders tot hen werdgesproken.182Lukas42.0
1782Maria echter bewaarde al deze dingen en overwoog ze in haar hart.192Lukas42.0
1783En de herders keerden terug, terwijl zij God ver heerlijkten en prezen om alles wat zij gehoord engezien hadden, zoals tot hen gesproken was.202Lukas42.0
1784En toen acht dagen waren vervuld om Hem te besnijden, ontving Hij de naam Jezus, die door deengel was genoemd voordat Hij in de moederschoot was ontvangen.212Lukas42.0
1785En toen de dagen van hun reiniging naar de wet van Mozes waren vervuld, brachten zij Hem naarJeruzalem om Hem aan de Heer voor te stellenLukas 2 222Lukas42.0
1786(zoals geschreven staat in de wet van de Heer: Alles wat mannelijk is, dat de moederschootopent, zal de Heer heilig worden genoemd),232Lukas42.0
1787en om een offer te brengen volgens wat in de wet van de Heer gezegd is: een paar tortelduiven oftwee jonge duiven.242Lukas42.0
1788En zie, er was een man in Jeruzalem wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig engodvrezend en verwachtte de vertroosting vanIsrael, en de Heilige Geest was op hem.252Lukas42.0
1789En hij had een Goddelijke aanwijzing ontvangen door de Heilige Geest, dat hij de dood niet zouzien voordat hij de Christus van de Heer hadgezien.262Lukas42.0
1790En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om volgens de gewoonte van de wet met Hem te doen,272Lukas42.0
1791nam hij het in zijn armen en hij loofde God en zei:29 Nu laat U, Heer, uw slaaf in vrede heengaan naar uw woord,282Lukas42.0
1792want mijn ogen hebben uw behoudenis gezien,31 die U bereid hebt voor het aangezicht van alle vol ken:302Lukas42.0
1793een licht tot openbaring voor de naties en tot heerlijkheid voor uw volk Israel.322Lukas42.0
1794En zijn vader en moeder verwonderden zich over wat over Hem gesproken werd.Lukas 2 332Lukas42.0
1795En Simeon zegende hen en zei tot zijn moeder Maria: Zie, Deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israel en tot een teken dat weersproken wordt342Lukas42.0
1796(en ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan), opdat de overleggingen uit vele harten openbaarworden.352Lukas42.0
1797En er was een profetes, Anna, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser; deze was op zeerhoge leeftijd gekomen, nadat zij na haar maagdelijke staat zeven jaar met haar man had geleefd.362Lukas42.0
1798En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die niet uit de tempel week, terwijl zij metvasten en bidden God diende, nacht en dag.372Lukas42.0
1799En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij en loof de God en sprak over Hem tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten.382Lukas42.0
1800En toen zij alles hadden volbracht volgens de wet van de Heer, keerden zij terug naar Galilea, naarhun stad Nazareth.392Lukas42.0
1801Het kind nu groeide op en werd gesterkt, vervuld met wijsheid; en de genade van God was op Hem.402Lukas42.0
1802En zijn ouders gingen jaarlijks naar Jeruzalem op het feest van het pascha.412Lukas42.0
1803En toen Hij twaalf jaar was geworden en zij vol gens de gewoonte van het feest waren opgegaan422Lukas42.0
1804en de dagen hadden voleindigd, bleef het kind Jezus, toen zij terugkeerden, in Jeruzalem achteren zijn ouders wisten het niet.Lukas 2 432Lukas42.0
1805In de mening nu dat Hij bij het reisgezelschap was, gingen zij een dagreis ver en zochten Hemonder hun bloedverwanten en hun bekenden;442Lukas42.0
1806en toen zij Hem niet vonden, keerden zij naar Jeruzalem terug, op zoek naar Hem.452Lukas42.0
1807En het gebeurde na drie dagen dat zij Hem in de tempel vonden, waar Hij zat temidden van de leraren en naar hen luisterde en hun vragen stelde.462Lukas42.0
1808Allen nu die Hem hoorden, waren buiten zichzelf over zijn inzicht en zijn antwoorden.472Lukas42.0
1809En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld; en zijn moeder zei tot Hem: Kind, waarom heb Je onsdit aangedaan? Zie, je vader en ik hebben Je metsmart gezocht.482Lukas42.0
1810En Hij zei tot hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik in de dingen van mijn Vadermoet zijn?492Lukas42.0
1811En zij beseften het woord niet dat Hij tot hen sprak.502Lukas42.0
1812En Hij daalde met hen af en kwam in Nazareth en Hij was hun onderdanig. En zijn moeder bewaardeal deze dingen in haar hart.512Lukas42.0
1813En Jezus nam toe in de wijsheid en grootte en gunst bij God en mensen.Lukas 2 522Lukas42.0
1814In het vijftiende jaar nu van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was overJudea en Herodes viervorst over Galilea en zijnbroer Filippus viervorst over Iturea en het landTrachonitus en Lysanias viervorst over Abilene,12Lukas42.0
1815onder hogepriester Annas en Kajafas, kwam het woord van God tot Johannes, de zoon vanZacharia, in de woestijn.22Lukas42.0
1816En hij kwam naar de hele streek van de Jordaan en predikte de doop van bekering tot vergeving vanzonden;32Lukas42.0
1817zoals geschreven staat in het boek van de woorden van de profeet Jesaja: Stem van een roepende inde woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maaktzijn paden recht.42Lukas42.0
1818Elk dal zal gevuld en elke berg en heuvel zal ver laagd worden, en wat krom is zal tot een rechteweg worden, en de oneffen tot vlakke wegen.52Lukas42.0
1819En alle vlees zal de behoudenis van God zien.7 Hij zei dan tot de menigten die uitliepen om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wieheeft u een aanwijzing gegeven om de komendetoorn te ontvluchten?62Lukas42.0
1820Brengt dan vruchten voort, de bekering waardig; en begint niet bij uzelf te zeggen: Wij hebbenAbraham tot vader! Want ik zeg u, dat God uitdeze stenen Abraham kinderen kan verwekken.Lukas 3 83Lukas42.0
1821En ook ligt de bijl al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.93Lukas42.0
1822En de menigten vroegen hem aldus: Wat moeten wij dan doen?103Lukas42.0
1823Hij nu antwoordde en zei tot hen: Laat hij die twee onderklederen heeft, meedelen aan wie ergeen heeft, en laat hij die voedsel heeft, evenzodoen.113Lukas42.0
1824Nu kwamen er ook tollenaars om gedoopt te wor den en zij zeiden tot hem: Meester, wat moetenwij doen?123Lukas42.0
1825Hij nu zei tot hen: Vordert niets meer dan u is voorgeschreven.133Lukas42.0
1826En ook soldaten vroegen hem aldus: En wij, wat moeten wij doen? En hij zei tot hen: Plundert niemand uit en beschuldigt niemand vals, en weesttevreden met uw soldij.143Lukas42.0
1827Toen nu het volk in afwachting was en allen in hun harten overlegden over Johannes, of hij nietmisschien de Christus was,153Lukas42.0
1828antwoordde Johannes en zei tot allen: Ik doop u wel met water, maar Hij komt die sterker is dan ik,Wiens schoenriemen ik niet waard ben los temaken; Hij zal u dopen met de Heilige Geest envuur;163Lukas42.0
1829zijn wan is in zijn hand om zijn dorsvloer door en door te zuiveren en de tarwe in zijn schuur samente brengen, maar het kaf zal Hij met onuitblusbaarvuur verbranden.Lukas 3 173Lukas42.0
1830Met nog vele andere vermaningen dan verkondig de hij aan het volk het evangelie;183Lukas42.0
1831toen echter Herodes de viervorst door hem aan de kaak werd gesteld inzake Herodias, de vrouw vanzijn broer, en inzake alle boze dingen die Herodeshad gedaan,193Lukas42.0
1832voegde hij bij alles ook dit dat hij Johannes in de gevangenis opsloot.203Lukas42.0
1833Het gebeurde nu, toen al het volk werd gedoopt en ook Jezus was gedoopt en bad, dat de hemelwerd geopend213Lukas42.0
1834en de Heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem neerdaalde, en er kwam een stemuit de hemel: U bent mijn geliefde Zoon, in U hebIk welbehagen gevonden.223Lukas42.0
1835En Hij, Jezus, begon ongeveer dertig jaar oud te worden, en was, naar men meende, een zoon vanJozef, de zoon van Eli,233Lukas42.0
1836van Matthat, van Levi, van Melchi, van Jannai, van Jozef,243Lukas42.0
1837van Mattathias, van Amos, van Nahum, van Esli, van Naggai,253Lukas42.0
1838van Maath, van Mattathias, van Semei, van Josech, van Joda,263Lukas42.0
1839van Johanan, van Resa, van Zerubbabel, van Sealthiel, van Neri,Lukas 3 273Lukas42.0
1840van Melchi, van Addi, van Kosam, van Elmadam, van Er,283Lukas42.0
1841van Jozua, van Eliezer, van Jorim, van Matthat, van Levi,293Lukas42.0
1842van Simeon, van Juda, van Jozef, van Jonan, van Eljakim,303Lukas42.0
1843van Meleas, van Menna, van Mattatha, van Nathan, van David,313Lukas42.0
1844van Isai, van Obed, van Boaz, van Salmon, van Nahesson,323Lukas42.0
1845van Aminadab, van Ram, van Admin, van Arni, van Hezron, van Perez, van Juda,333Lukas42.0
1846van Jakob, van Izaak, van Abraham, van Terah, van Nahor,343Lukas42.0
1847van Serug, van Rehu, van Peleg, van Heber, van Selah,353Lukas42.0
1848van Kainan, van Arfachsad, van Sem, van Noach, van Lamech,363Lukas42.0
1849van Methusalah, van Henoch, van Jered, van Malaleel, van Kainan,373Lukas42.0
1850van Enos, van Seth, van Adam, van God.Lukas 3 383Lukas42.0
1851Jezus nu, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest geleid in dewoestijn,13Lukas42.0
1852veertig dagen verzocht door de duivel. En Hij at helemaal niets in die dagen, en toen zij warengeeindigd had Hij honger.23Lukas42.0
1853De duivel nu zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan tot deze steen dat hij brood moet worden.33Lukas42.0
1854En Jezus antwoordde hem: Er staat geschreven: Niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alle woord van God.43Lukas42.0
1855En hij voerde Hem omhoog en toonde Hem alle koninkrijken van het aardrijk in een ogenblik tijds.53Lukas42.0
1856En de duivel zei tot Hem: U zal ik al deze macht en hun heerlijkheid geven, want zij is mij overgegeven en aan wie ik wil geef ik ze;63Lukas42.0
1857als U dan voor mij geknield zult aanbidden, zal zij geheel van U zijn.73Lukas42.0
1858En Jezus antwoordde en zei tot hem: Er staat geschreven: De Heer, uw God, zult u aanbiddenen Hem alleen dienen.83Lukas42.0
1859Hij nu voerde Hem naar Jeruzalem en liet Hem op de dakrand van de tempel staan en zei tot Hem:Als U Gods Zoon bent, werp Uzelf dan van hiernaar beneden;93Lukas42.0
1860want er staat geschreven: Zijn engelen zal Hij bevel geven aangaande u om u te bewaren,Lukas 4 104Lukas42.0
1861en zij zullen u op de handen dragen, opdat u niet misschien uw voet aan een steen stoot.114Lukas42.0
1862En Jezus antwoordde en zei tot hem: Er is gezegd: U zult de Heer, uw God, niet verzoeken.124Lukas42.0
1863En nadat de duivel alle verzoeking tot een eind had gebracht, week hij van Hem voor een tijd.134Lukas42.0
1864En Jezus keerde in de kracht van de Geest terug naar Galilea, en een gerucht over Hem ging uitdoor de hele streek;144Lukas42.0
1865en Hij leerde in hun synagogen, door allen geeerd.16 En Hij kwam in Nazareth waar Hij was opgevoed en ging naar zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge en stond op om te lezen.154Lukas42.0
1866En het boek van de profeet Jesaja werd Hem ge geven; en toen Hij het boek had ontrold, vond Hij de plaats waar geschreven stond:174Lukas42.0
1867De Geest van de Heer is op Mij, doordat Hij Mij heeft gezalfd om aan armen het evangelie te verkondigen; Hij heeft Mij gezonden184Lukas42.0
1868om aan gevangenen loslating te prediken en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijlating, om te prediken het aangenamejaar van de Heer.194Lukas42.0
1869En nadat Hij het boek had opgerold en aan de die naar teruggegeven, ging Hij zitten,Lukas 4 204Lukas42.0
1870en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij nu begon tot hen te zeggen: Heden isdit Schriftwoord in uw oren vervuld.214Lukas42.0
1871En allen gaven Hem getuigenis en verwonderden zich over de woorden van de genade die uit zijnmond kwamen, en zeiden: Is Deze niet de Zoon vanJozef?224Lukas42.0
1872En Hij zei tot hen: Zeker zult u deze vergelijking tot Mij zeggen: Dokter, genees Uzelf; alles wat wij hebben gehoord dat in Kapernaum is gebeurd, doe datook hier in uw vaderstad.234Lukas42.0
1873Hij nu zei: Voorwaar, Ik zeg u, dat geen enkele pro feet aangenaam is in zijn vaderstad.244Lukas42.0
1874Ik zeg u echter naar waarheid: er waren vele wedu wen in de dagen van Elia in Israel, toen de hemeldrie jaar en zes maanden gesloten was, zodat ergrote hongersnood was over het hele land,254Lukas42.0
1875en tot niemand van hen werd Elia gezonden, maar wel naar Sarepta bij Sidon, tot een vrouw, eenweduwe.264Lukas42.0
1876En er waren vele melaatsen in Israel ten tijde van de profeet Elisa, en niemand van hen werd gereinigd,maar wel Naaman de Syrier.274Lukas42.0
1877En allen in de synagoge werden met toorn vervuld toen zij dit hoorden;284Lukas42.0
1878en zij stonden op, wierpen Hem de stad uit en voer den Hem op de rand van de berg waarop hun stadwas gebouwd, om Hem van de steilte af te werpen.294Lukas42.0
1879Hij echter ging midden tussen hen door en vertrok.Lukas 4 304Lukas42.0
1880En Hij daalde af naar Kapernaum, een stad van Galilea, en leerde hen op de sabbatten.314Lukas42.0
1881En zij stonden versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag.324Lukas42.0
1882En in de synagoge was een mens die de geest van een onreine demon had;334Lukas42.0
1883en hij schreeuwde uit met luider stem: Ach, wat hebben wij met U te maken, Jezus, Nazarener?Bent U gekomen om ons te verderven? Ik weet WieU bent: de Heilige van God.344Lukas42.0
1884En Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg en ga uit van hem. En de demon wierp hem in het midden neeren ging van hem uit zonder hem iets te schaden.354Lukas42.0
1885En er kwam verbazing over allen; en zij spraken tot elkaar en zeiden: Wat is dit voor een woord? Wantmet gezag en kracht gebiedt Hij de onreine geesten en zij gaan uit!364Lukas42.0
1886En een gerucht over Hem ging uit naar elke plaats in de omgeving.374Lukas42.0
1887Hij nu stond op en ging uit de synagoge naar het huis van Simon; de schoonmoeder van Simon nuwas bevangen door een zware koorts en zij vroegen Hem over haar.384Lukas42.0
1888En Hij ging aan haar hoofdeinde staan en bestrafte de koorts, en deze verliet haar; en zij stondonmiddellijk op en diende hen.Lukas 4 394Lukas42.0
1889Toen nu de zon onderging, brachten allen die zie ken met allerlei kwalen hadden, ze tot Hem; en Hijlegde ieder van hen de handen op en genas hen.404Lukas42.0
1890En er gingen van velen ook demonen uit, terwijl zij de woorden riepen: U bent de Zoon van God! EnHij bestrafte hen en liet hun niet toe te spreken,omdat zij wisten dat Hij de Christus was.414Lukas42.0
1891Toen het nu dag werd, ging Hij naar buiten en ging weg naar een woeste plaats; en de menigtenzochten Hem op en kwamen naar Hem toe, en zijhielden Hem tegen, opdat Hij niet van hen zouweggaan.424Lukas42.0
1892Hij zei echter tot hen: Ook aan de andere steden moet Ik het evangelie van het koninkrijk van Godverkondigen, want daartoe ben Ik uitgezonden.434Lukas42.0
1893En Hij predikte in de synagogen van Judea.Lukas 4 444Lukas42.0
1894Het gebeurde nu, toen de menigte op Hem aan drong en het woord van God hoorde, dat Hij bijhet meer Gennezareth stond. En Hij zag tweeschepen bij het meer liggen;14Lukas42.0
1895de vissers nu waren van boord gegaan en spoelden de netten.24Lukas42.0
1896Hij nu ging aan boord van een van de schepen, dat van Simon was, en vroeg hem iets van hetland af uit te varen; en terwijl Hij zat, leerde Hij demenigten vanuit het schip.34Lukas42.0
1897Toen Hij nu ophield met spreken, zei Hij tot Simon: Vaar uit naar de diepte en werpt uw nettenuit voor een vangst.44Lukas42.0
1898En Simon antwoordde en zei: Meester, de hele nacht door hebben wij ons ingespannen en nietsgevangen; op uw woord echter zal ik de nettenuitwerpen.54Lukas42.0
1899En toen zij dit hadden gedaan, omsloten zij een grote massa vissen, en hun netten scheurden.64Lukas42.0
1900En zij wenkten hun metgezellen die in het andere schip waren, om hen te komen helpen, en zij kwamen; en zij vulden beide schepen zodat zij bijnazonken.74Lukas42.0
1901Toen nu Simon Petrus dit zag, viel hij aan de knie en van Jezus neer en zei: Ga uit van mij, want ikben een zondig mens, Heer.84Lukas42.0
1902Want verbazing had hem en allen die bij hem waren, aangegrepen over de vangst van de vissendie zij hadden gedaan,Lukas 5 95Lukas42.0
1903en evenzo ook Jakobus en Johannes, zonen van Zebedeus, die deelgenoten van Simon waren. EnJezus zei tot Simon: Wees niet bang, van nu aanzul je mensen vangen.105Lukas42.0
1904En nadat zij de schepen op het land hadden getrokken, verlieten zij alles en volgden Hem.115Lukas42.0
1905En het gebeurde toen Hij in een van de steden was, zie, daar was een man vol melaatsheid; toenhij nu Jezus zag, viel hij op zijn gezicht en smeekteHem aldus: Heer, als U wilt, kunt U mij reinigen.125Lukas42.0
1906En Hij strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil, word gereinigd! En terstond week demelaatsheid van hem.135Lukas42.0
1907En Hij beval hem het aan niemand te zeggen: Maar ga heen, toon u aan de priester en offer vooruw reiniging zoals Mozes heeft geboden, hun toteen getuigenis.145Lukas42.0
1908Het woord over Hem verbreidde zich echter des te meer; en vele menigten kwamen samen om Hemte horen en van hun ziekten genezen te worden.155Lukas42.0
1909Hij trok Zich echter terug in de woestijnen en bad.17 En het gebeurde op een van die dagen dat Hij leerde, en er zaten farizeeen en wetgeleerden, dieuit elk dorp van Galilea en Judea en van Jeruzalembijeen gekomen waren, en er was kracht van deHeer om gezond te maken.165Lukas42.0
1910En zie, mannen brachten op een bed een mens die verlamd was, en zij trachtten hem binnen te dragen en hem voor Hem neer te leggen.Lukas 5 185Lukas42.0
1911En daar zij vanwege de menigte geen manier von den om hem binnen te dragen, klommen zij ophet dak en lieten hem met het bed door de tegelsin het midden neer, voor Jezus.195Lukas42.0
1912En toen Hij hun geloof zag, zei Hij: Mens, uw zon den zijn u vergeven.205Lukas42.0
1913En de schriftgeleerden en de farizeeen begonnen te overleggen en zeiden: Wie is Deze, die lasteringen spreekt? Wie kan zonden vergeven dan Godalleen?215Lukas42.0
1914Jezus echter onderkende hun overleggingen, ant woordde en zei tot hen: Waarom overlegt u in uwharten?225Lukas42.0
1915Wat is gemakkelijker: te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en loop?235Lukas42.0
1916Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, zeiHij tot de verlamde: Ik zeg u: sta op, neem uw bedop en ga naar uw huis.245Lukas42.0
1917En onmiddellijk stond hij op voor hun ogen, nam dat waarop hij gelegen had en ging weg naar zijnhuis, terwijl hij God verheerlijkte.255Lukas42.0
1918En ontzetting beving allen en zij verheerlijkten God en werden met vrees vervuld en zeiden: Wijhebben vandaag ongelofelijke dingen gezien.Lukas 5 265Lukas42.0
1919En daarna ging Hij naar buiten en zag een tolle naar genaamd Levi bij het tolhuis zitten; en Hij zeitot hem: Volg Mij.275Lukas42.0
1920En hij liet alles achter, stond op en volgde Hem.29 En Levi richtte een grote maaltijd voor Hem aan in zijn huis; en er was een grote menigte van tollenaars en van anderen, die met hen aanlagen.285Lukas42.0
1921En hun farizeeen en schriftgeleerden mopperden tegen zijn discipelen en zeiden: Waarom eet endrinkt u met de tollenaars en zondaars?305Lukas42.0
1922En Jezus antwoordde en zei tot hen: Zij die gezond zijn, hebben geen arts nodig, maar zij die ziekzijn.315Lukas42.0
1923Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering.325Lukas42.0
1924Zij nu zeiden tot Hem: De discipelen van Johannes vasten dikwijls en doen gebeden, evenzo ook dievan de farizeeen, maar die van U eten en drinken.335Lukas42.0
1925Jezus nu zei tot hen: Kunt u soms de bruiloftsgas ten laten vasten, terwijl de bruidegom bij hen is?345Lukas42.0
1926Er zullen echter dagen komen dat de bruidegom van hen wordt weggenomen, dan zullen zij vasten,in die dagen.355Lukas42.0
1927Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen: Niemand zet een van een nieuw kleed gescheurde lap opeen oud kleed; anders zal hij en het nieuwe scheuren en de lap van het nieuwe zal bij het oude nietpassen.Lukas 5 365Lukas42.0
1928En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de jonge wijn de zakken doen barstenen hij zal uitgestort worden en de zakken gaanverloren;375Lukas42.0
1929maar jonge wijn moet men in nieuwe zakken doen.385Lukas42.0
1930En niemand die oude heeft gedronken, wil jonge, want hij zegt: De oude is best.Lukas 5 395Lukas42.0
1931Het gebeurde nu op de tweedeeerste sabbat dat Hij door de korenvelden ging, en zijn discipelenplukten en aten aren, terwijl ze die met hun handen stukwreven.15Lukas42.0
1932Sommigen van de farizeeen nu zeiden: Waarom doet u wat op de sabbat niet geoorloofd is?25Lukas42.0
1933En Jezus antwoordde en zei tot hen: Hebt u dit dan niet gelezen wat David deed toen hij hongerhad, hij en zij die bij hem waren?35Lukas42.0
1934Hoe hij het huis van God binnenging en de toon broden nam en at en ook gaf aan hen die bij hemwaren, die men niet mag eten behalve alleen depriesters?45Lukas42.0
1935En Hij zei tot hen: De Zoon des mensen is Heer ook van de sabbat.55Lukas42.0
1936Het gebeurde nu op een andere sabbat dat Hij de synagoge binnenkwam en leerde; en daar was eenmens, wiens rechterhand verschrompeld was.65Lukas42.0
1937De schriftgeleerden en de farizeeen nu letten op Hem of Hij op de sabbat zou genezen, om eenbeschuldiging tegen Hem te kunnen vinden.75Lukas42.0
1938Hij kende echter hun overleggingen en zei tot de mens met de verschrompelde hand: Sta op en gain het midden staan. En hij stond op en ging daarstaan.85Lukas42.0
1939Jezus nu zei tot hen: Ik vraag u of het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen,een leven te behouden of verloren te laten gaan?Lukas 6 96Lukas42.0
1940En Hij keek hen allen rondom aan en zei tot hem: Strek uw hand uit. Hij nu deed het en zijn handwerd hersteld.106Lukas42.0
1941Zij echter raakten vervuld van uitzinnigheid en bespraken samen onder elkaar wat zij met Jezuszouden doen.116Lukas42.0
1942Het gebeurde nu in die dagen dat Hij naar buiten ging naar de berg om te bidden, en Hij bracht denacht door in het gebed tot God.126Lukas42.0
1943En toen het dag was geworden, riep Hij zijn disci pelen bij Zich en koos er twaalf van hen uit, dieHij ook apostelen noemde:136Lukas42.0
1944Simon, die Hij ook Petrus noemde, en zijn broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus,Bartholomeus,146Lukas42.0
1945Mattheus, Thomas, Jakobus, de zoon van Alfeus, Simon, bijgenaamd de Zeloot, Judas, de broer vanJakobus,156Lukas42.0
1946en Judas Iskariot, die de verrader is geworden.17 En Hij daalde met hen af en ging op een vlakke plaats staan, met een grote menigte van zijn discipelen en een grote massa van het volk uit heelJudea en Jeruzalem en van de kuststreek van Tyrusen Sidon,166Lukas42.0
1947die gekomen waren om Hem te horen en van hun ziekten gezond te worden. En zij die door onreinegeesten gekweld waren, werden genezen.186Lukas42.0
1948En de hele menigte trachtte Hem aan te raken, omdat er kracht van Hem uitging en allen gezondmaakte.Lukas 6 196Lukas42.0
1949En Hij hief zijn ogen op naar zijn discipelen en zei: Gelukkig u, armen, want van u is het koninkrijk vanGod.206Lukas42.0
1950Gelukkig u die nu honger hebt, want u zult verza digd worden. Gelukkig u die nu weent, want u zultlachen.216Lukas42.0
1951Gelukkig bent u wanneer de mensen u haten en wanneer zij u uitstoten en smaden en uw naam alsslecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen.226Lukas42.0
1952Verblijdt u op die dag en springt op van vreugde, want zie, uw loon is groot in de hemel; want opdezelfde wijze deden hun vaderen met de profeten.236Lukas42.0
1953Daarentegen wee u, rijken, want u hebt uw troost al.25 Wee u die verzadigd bent, want u zult honger heb ben. Wee u die nu lacht, want u zult treuren enwenen.246Lukas42.0
1954Wee wanneer alle mensen goed van u spreken; want op dezelfde wijze deden hun vaderen met devalse profeten.266Lukas42.0
1955Maar tot u die hoort, zeg Ik: Hebt u vijanden lief, doet wel aan hen die u haten,276Lukas42.0
1956zegent hen die u vervloeken, bidt voor hen die u smaden.286Lukas42.0
1957Bied aan hem die u op de wang slaat, ook de an dere; en weiger aan hem die u de mantel afneemt,ook het onderkleed niet.296Lukas42.0
1958Geef aan ieder die van u vraagt, en eis het uwe niet terug van hem die het neemt.306Lukas42.0
1959En zoals u wilt dat u de mensen doen, doet u hun ook evenzo.Lukas 6 316Lukas42.0
1960En als u liefhebt hen die u liefhebben, wat voor dank hebt u? Immers, ook de zondaars hebben liefdie hen liefhebben.326Lukas42.0
1961En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank hebt u? Ook de zondaars doen hetzelfde.336Lukas42.0
1962En als u leent aan hen van wie u hoopt terug te ontvangen, wat voor dank hebt u? Ook zondaarslenen aan zondaars om evenveel terug te ontvangen.346Lukas42.0
1963Hebt daarentegen uw vijanden lief, en doet goed, en leent zonder iets terug te hopen; en uw loon zalgroot zijn, en u zult zonen van de Allerhoogste zijn,want Hij is goedertieren over de ondankbaren enbozen.356Lukas42.0
1964Weest ontfermend, zoals ook uw Vader ontfermend is.366Lukas42.0
1965En oordeelt niet en u zult geenszins worden geoor deeld; veroordeelt niet en u zult geenszins wordenveroordeeld; laat los en u zult worden losgelaten;376Lukas42.0
1966geeft en u zal worden gegeven; een goede, inge drukte, geschudde, overlopende maat zal men inuw schoot geven; want met dezelfde maat waarmeeu meet, zal u ook worden gemeten.386Lukas42.0
1967Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen: Kan soms een blinde een blinde leiden? Zullen zij niet beidenin een kuil vallen?396Lukas42.0
1968Een discipel is niet boven zijn meester; ieder echter die volmaakt is, zal zijn als zijn meester.406Lukas42.0
1969En wat ziet u de splinter in het oog van uw broe der, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet?Lukas 6 416Lukas42.0
1970Of hoe kunt u tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter in uw oog wegdoen, terwijluzelf de balk in uw oog niet ziet? Huichelaar, doeeerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helderzien om de splinter in het oog van uw broederweg te doen.426Lukas42.0
1971Want er is geen goede boom die bedorven vrucht voortbrengt, en evenmin een bedorven boom diegoede vrucht voortbrengt;436Lukas42.0
1972want elke boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend; want men plukt geen vijgen van dorensen men oogst geen druiven van een braamstruik.446Lukas42.0
1973De goede mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, en de boze brengt uit deboze schat het boze voort; want uit de overvloedvan het hart spreekt zijn mond.456Lukas42.0
1974En waarom noemt u Mij Heer, Heer, en doet niet wat Ik zeg?466Lukas42.0
1975Ieder die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is.476Lukas42.0
1976Hij is gelijk aan een mens die een huis bouwde; hij groef, diepte uit en legde een fundament op derots. Toen er nu een stortvloed kwam, sloeg dewaterstroom tegen dat huis en was niet in staat hette doen wankelen, omdat het goed gebouwd was.486Lukas42.0
1977Wie echter hoort en niet doet, is gelijk aan een mens die een huis bouwde op de aarde, zonderfundament, waar de waterstroom tegenaan sloeg;en het stortte terstond in, en de verwoesting vandat huis was groot.Lukas 6 496Lukas42.0
1978Nadat Hij al zijn woorden ten aanhoren van het volk had voleindigd, ging Hij Kapernaum binnen.16Lukas42.0
1979Een slaaf van een hoofdman nu, die hem dierbaar was, was ziek en lag op sterven.26Lukas42.0
1980Daar hij nu van Jezus had gehoord, zond hij oud sten van de Joden naar Hem toe met het verzoekte komen en zijn slaaf te behouden.36Lukas42.0
1981Toen zij nu bij Jezus waren gekomen, smeekten zij Hem dringend aldus: Hij is het waard dat U ditvoor hem doet,46Lukas42.0
1982want hij heeft ons volk lief en heeft zelf de syna goge voor ons gebouwd.56Lukas42.0
1983Jezus nu ging met hen mee. Toen Hij echter niet ver meer van het huis was, zond de hoofdmanvrienden om tot Hem te zeggen: Heer, doe geenmoeite, want ik ben niet belangrijk genoeg dat Uonder mijn dak binnenkomt.66Lukas42.0
1984Daarom heb ik ook mijzelf niet waard geacht naar U toe te komen; maar spreek met een woord enlaat mijn knecht gezond worden.76Lukas42.0
1985Want ook ik ben een mens onder gezag van ande ren gesteld en heb soldaten onder mij; en ik zegtot deze: Ga, en hij gaat; en tot een ander: Kom,en hij komt; en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doethet.86Lukas42.0
1986Toen Jezus nu dit hoorde, verwonderde Hij Zich over hem; en Hij keerde Zich om naar de menigtedie Hem volgde en zei: Ik zeg u, zelfs in Israel hebIk zon groot geloof niet gevonden.Lukas 7 97Lukas42.0
1987En toen zij die waren gezonden, waren terugge keerd in het huis, vonden zij de zieke slaaf gezond.107Lukas42.0
1988En het gebeurde vervolgens dat Hij naar een stad ging, Nain geheten, en met Hem gingen vele vanzijn discipelen en een grote menigte.117Lukas42.0
1989Toen Hij nu de stadspoort naderde, zie, een gestorvene werd uitgedragen, een eniggeborenzoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en eenaanzienlijke menigte uit de stad was bij haar.127Lukas42.0
1990En toen de Heer haar zag, werd Hij met ontfer ming over haar bewogen en zei tot haar: Weenniet.137Lukas42.0
1991En Hij kwam naderbij, raakte de baar aan en de dragers stonden stil; en Hij zei: Jongeman, Ik zegje, sta op.147Lukas42.0
1992En de dode ging overeind zitten en begon te spre ken. En Hij gaf hem aan zijn moeder.157Lukas42.0
1993En vrees beving allen en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons verwekt,en: God heeft zijn volk bezocht.167Lukas42.0
1994En dit woord over Hem ging uit in heel Judea en in de hele omtrek.177Lukas42.0
1995En de discipelen van Johannes berichtten hem over dit alles.187Lukas42.0
1996En Johannes riep twee van zijn discipelen bij zich en zond hen naar de Heer om te zeggen: Bent UDegene die zou komen, of moeten wij een anderverwachten?Lukas 7 197Lukas42.0
1997Toen nu de mannen bij Hem waren gekomen, zei den zij: Johannes de doper heeft ons naar U toegezonden om te zeggen: Bent U Degene die zoukomen, of moeten wij een ander verwachten?207Lukas42.0
1998(Op dat ogenblik genas Hij velen van ziekten en kwalen en boze geesten en aan vele blindenschonk Hij het gezicht.)217Lukas42.0
1999En Hij antwoordde en zei tot hen: Gaat heen en bericht Johannes wat u hebt gezien en gehoord:blinden kunnen weer zien, kreupelen lopen,melaatsen worden gereinigd en doven horen,doden worden opgewekt, aan armen wordt hetevangelie verkondigd;227Lukas42.0
2000en gelukkig is hij die over Mij niet ten val komt!24 Toen nu de boden van Johannes waren weg gegaan, begon Hij tot de menigten te zeggen over Johannes: Wat bent u in de woestijn gaan aanschouwen? Een riet door wind bewogen?237Lukas42.0
2001Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die prachtig gekleed gaanen in weelde leven, zijn in de paleizen.257Lukas42.0
2002Maar wat bent u gaan zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet.267Lukas42.0
2003Deze is het van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg voor U heen zalbereiden.Lukas 7 277Lukas42.0
2004Want Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter profeet dan Johannes; maar degeringste in het koninkrijk van God is groter dan hij.287Lukas42.0
2005(En al het volk dat dit hoorde en de tollenaars rechtvaardigden God, daar zij waren gedoopt metde doop van Johannes;297Lukas42.0
2006de farizeeen en de wetgeleerden echter hebben de raad van God voor zichzelf terzijde gesteld, daar zijniet door hem waren gedoopt.)307Lukas42.0
2007Met wie zal Ik dan de mensen van dit geslacht ver gelijken en aan wie zijn zij gelijk?317Lukas42.0
2008Zij zijn gelijk aan kinderen die op de markt zitten en elkaar toeroepen en zeggen: Wij hebben voorjullie op de fluit gespeeld en jullie hebben nietgedanst; wij hebben klaagliederen gezongen en jullie hebben niet geweend.327Lukas42.0
2009Want Johannes de doper is gekomen zonder brood te eten en wijn te drinken, en u zegt: Een demonheeft hij.337Lukas42.0
2010De Zoon des mensen is gekomen en heeft gegeten en gedronken, en u zegt: Zie, een mens die eengulzigaard en wijndrinker is, een vriend van tollenaars en zondaars.347Lukas42.0
2011En de wijsheid is gerechtvaardigd door al haar kin deren.357Lukas42.0
2012Een van de farizeeen nu vroeg Hem bij zich te eten; en Hij ging in het huis van de farizeeer en lag aan.367Lukas42.0
2013En zie, een vrouw die in de stad een zondares was en die merkte dat Hij in het huis van de farizeeeraanlag, bracht een albasten fles met balsem,Lukas 7 377Lukas42.0
2014ging wenend achter Hem staan, bij zijn voeten, en begon zijn voeten met haar tranen nat te makenen droogde ze af met de haren van haar hoofd, enzij kuste zijn voeten innig en zalfde ze met de balsem.387Lukas42.0
2015Toen nu de farizeeer die Hem had genodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Deze een profeet was,zou Hij wel weten wie en wat voor een vrouw hetis die Hem aanraakt, want zij is een zondares.397Lukas42.0
2016En Jezus antwoordde en zei tot hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. (Hij nu sprak: Meester, zeghet.)407Lukas42.0
2017Een schuldeiser had twee schuldenaars; de een was vijfhonderd denaren schuldig en de ander vijftig.417Lukas42.0
2018Toen zij niet konden betalen, schonk hij het hun beiden. Wie van hen dan zal hem het meest liefhebben?427Lukas42.0
2019Simon antwoordde en zei: Ik veronderstel, hij aan wie hij het meest heeft geschonken. Hij nu zei tothem: U hebt juist geoordeeld.437Lukas42.0
2020En terwijl Hij Zich omkeerde naar de vrouw, zei Hij tot Simon: Ziet u deze vrouw? Ik ben in uw huisgekomen; water voor mijn voeten hebt u Mij nietgegeven, maar zij heeft mijn voeten met haar tranen nat gemaakt en met haar haren afgedroogd.447Lukas42.0
2021Een kus hebt u Mij niet gegeven, maar zij heeft vanaf dat Ik binnengekomen ben niet opgehoudenmijn voeten innig te kussen.Lukas 7 457Lukas42.0
2022Met olie hebt u mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met balsem mijn voeten gezalfd.467Lukas42.0
2023Daarom zeg Ik u: haar vele zonden zijn vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar wie weinigwordt vergeven, die heeft weinig lief.477Lukas42.0
2024Hij nu zei tot haar: Uw zonden zijn vergeven.49 En zij die mee aanlagen, begonnen onder elkaar te zeggen: Wie is Deze dat Hij zelfs zonden vergeeft?487Lukas42.0
2025Hij nu zei tot de vrouw: Uw geloof heeft u behou den, ga heen in vrede.Lukas 7 507Lukas42.0
2026En het gebeurde daarna, dat Hij rondreisde door stad en dorp, terwijl Hij predikte en het evangelievan het koninkrijk van God verkondigde, en detwaalf waren bij Hem,17Lukas42.0
2027en enige vrouwen die van boze geesten en ziekten waren genezen: Maria, Magdalena geheten, vanwie zeven demonen waren uitgegaan,27Lukas42.0
2028en Johanna, de vrouw van Chusas, zaakwaarnemer van Herodes, en Susanna, en vele anderen, die hendienden met hun bezittingen.37Lukas42.0
2029Toen zich nu een grote menigte verzamelde en zij van alle steden naar Hem toe kwamen, sprak Hijdoor een gelijkenis:47Lukas42.0
2030De zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En ter wijl hij zaaide, viel het ene zaad bij de weg enwerd vertrapt, en de vogels van de hemel aten hetop.57Lukas42.0
2031En ander zaad viel op de rots, en toen het opgroeide, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had.67Lukas42.0
2032En ander zaad viel midden in de dorens, en de dorens groeiden mee op en verstikten het.77Lukas42.0
2033En ander zaad viel in de goede aarde en toen het opgroeide, bracht het honderdvoudige vruchtvoort. Toen Hij dit zei, riep Hij: Wie oren heeft omte horen, laat hij horen!87Lukas42.0
2034Zijn discipelen nu vroegen Hem wat deze gelijke nis betekende.Lukas 8 98Lukas42.0
2035Hij nu zei: U is het gegeven de verborgenheden van het koninkrijk van God te kennen, maar tot deoverigen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij kijkend niet kijken en horend niet verstaan.108Lukas42.0
2036Dit nu betekent de gelijkenis: het zaad is het woord van God.118Lukas42.0
2037Zij nu die bij de weg zijn gezaaid, zijn zij die horen; daarna komt de duivel en neemt het woorduit hun hart weg, opdat zij niet geloven en behouden worden.128Lukas42.0
2038Zij nu die op de rots zijn gezaaid, zijn zij die wan neer zij horen het woord met vreugde ontvangen;en dezen hebben geen wortel, zij geloven vooreen tijd, en in een tijd van verzoeking vallen zij af.138Lukas42.0
2039Wat nu tussen de dorens valt, dat zijn zij die horen en door zorgen en rijkdom en genietingen van hetleven weggaan en verstikt worden en geen rijpevrucht dragen.148Lukas42.0
2040Wat nu in de goede aarde valt, dat zijn zij die als zij het woord horen, het in een uitnemend engoed hart bewaren en met volharding vrucht dragen.158Lukas42.0
2041Niemand nu die een lamp ontstoken heeft, bedekt haar met een vat of zet haar onder een bed, maarhij zet haar op een kandelaar, opdat zij die binnenkomen het licht zien.168Lukas42.0
2042Want er is niets verborgen dat niet openbaar zal worden, en niets geheim dat niet bekend zal worden en in het openbaar zal komen.Lukas 8 178Lukas42.0
2043Kijkt u dan uit hoe u hoort. Want wie heeft, hem zal worden gegeven; en wie niet heeft, ook wat hijmeent te hebben zal van hem worden genomen.188Lukas42.0
2044Zijn moeder en zijn broers nu kwamen naar Hem toe en konden Hem niet bereiken vanwege demenigte.198Lukas42.0
2045En men berichtte Hem: Uw moeder en uw broers staan buiten en willen U zien.208Lukas42.0
2046Hij antwoordde echter en zei tot hen: Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen die het woord vanGod horen en doen.218Lukas42.0
2047Het gebeurde nu op een van die dagen, dat Hij aan boord van een schip ging, Hij en zijn discipelen, en Hij zei tot hen: Laten wij oversteken naarde overkant van het meer. En zij staken van wal.228Lukas42.0
2048Terwijl zij nu voeren, viel Hij in slaap. En er sloeg en stormwind neer op het meer, en zij liepen volen verkeerden in nood.238Lukas42.0
2049Zij nu gingen naar Hem toe, wekten Hem en zei den: Meester, Meester, wij vergaan! Hij echterstond op en bestrafte de wind en de golfslag vanhet water, en zij hielden op en er ontstond eenstilte.248Lukas42.0
2050Hij nu zei tot hen: Waar is uw geloof? Zij echter vreesden en verwonderden zich en zeiden totelkaar: Wie is toch Deze, dat Hij zelfs de windenen het water gebiedt en zij Hem gehoorzamen?258Lukas42.0
2051En zij voeren verder naar de landstreek van de Gerasenen, die tegenover Galilea ligt.Lukas 8 268Lukas42.0
2052Toen Hij nu uit het schip aan land was gegaan, kwam Hem een man uit de stad tegemoet diedemonen in zich had en sinds geruime tijd geenkleding had aangetrokken, en niet in een huis verbleef, maar in de graven.278Lukas42.0
2053Toen hij nu Jezus zag, schreeuwde hij het uit, viel voor Hem neer en zei met luider stem: Wat heb ikmet U te maken, Jezus, Zoon van God deAllerhoogste? Ik bid U, pijnig mij niet.288Lukas42.0
2054Want Hij had de onreine geest bevolen van die mens uit te gaan; want vele malen had hij hemaangegrepen, en hij was met ketenen en voetboeien gebonden om hem in bewaring te houden; enhij brak de banden stuk en werd door de demongedreven in de woestijnen.298Lukas42.0
2055Jezus nu vroeg hem: Wat is uw naam? En hij zei: Legioen want vele demonen waren in hemgegaan.308Lukas42.0
2056En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou gebie den in de afgrond te gaan.318Lukas42.0
2057Nu was daar een kudde van vele varkens, die op de berg weidde. En zij smeekten Hem hun toe testaan daarin te gaan, en Hij stond het hun toe.328Lukas42.0
2058De demonen nu gingen uit van de mens en gingen in de varkens; en de kudde stortte zich van desteilte in het meer en verdronk.338Lukas42.0
2059Toen nu zij die ze weidden, zagen wat er was gebeurd, vluchtten zij en berichtten het in de staden op de velden.Lukas 8 348Lukas42.0
2060Zij nu liepen uit om te zien wat er was gebeurd; en zij kwamen bij Jezus en vonden de mens vanwie de demonen waren uitgegaan, aan de voetenvan Jezus zitten, gekleed en goed bij zijn verstand;en zij vreesden.358Lukas42.0
2061Zij nu die het hadden gezien, berichtten hun hoe de bezetene was behouden.368Lukas42.0
2062En de hele volksmassa van de streek der Gerasenen vroeg Hem van hen weg te gaan, want zij warendoor grote vrees bevangen. Hij nu ging aan boordvan het schip en keerde terug.378Lukas42.0
2063De man nu van wie de demonen waren uitgegaan, bad Hem bij Hem te mogen zijn. Hij liet hem echter gaan en zei:388Lukas42.0
2064Keer terug naar uw huis en vertel alles wat God u heeft gedaan. En hij ging weg en verkondigdedoor de hele stad alles wat Jezus hem had gedaan.398Lukas42.0
2065Toen nu Jezus terugkeerde, wachtte de menigte Hem op, want zij zagen allen naar Hem uit.408Lukas42.0
2066En zie, er kwam een man, genaamd Jairus, en deze was een overste van de synagoge; en hij viel aande voeten van Jezus en smeekte Hem in zijn huiste komen,418Lukas42.0
2067omdat hij een enige dochter van ongeveer twaalf jaar had en deze op sterven lag. Terwijl Hij nuheenging, drongen de menigten tegen Hem aan.Lukas 8 428Lukas42.0
2068En een vrouw die twaalf jaar lang een bloedvloeiing had gehad, die heel haar levensonderhoud aan artsen had uitgegeven, maar door niemand kon worden genezen,438Lukas42.0
2069kwam van achteren naar Hem toe en raakte de zoom van zijn kleed aan, en onmiddellijk hield haarbloedvloeiing op.448Lukas42.0
2070En Jezus zei: Wie is het die Mij heeft aangeraakt? Toen nu allen het ontkenden, zei Petrus en zij diebij hem waren: Meester, de menigten drukken endringen U en zegt U: Wie is het die Mij heeft aangeraakt?458Lukas42.0
2071Jezus echter zei: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb gemerkt dat kracht van Mij is uitgegaan.468Lukas42.0
2072Toen nu de vrouw zag dat zij niet verborgen bleef, kwam zij bevend; en zij viel voor Hem neer en verklaarde voor al het volk om welke reden zij Hemhad aangeraakt en hoe zij onmiddellijk gezond wasgeworden.478Lukas42.0
2073Hij nu zei tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.488Lukas42.0
2074Terwijl Hij nog sprak, kwam er iemand van de over ste van de synagoge, die zei: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet meer lastig.498Lukas42.0
2075Jezus echter hoorde dit en antwoordde hem: Wees niet bang, geloof alleen en zij zal behouden worden.508Lukas42.0
2076Toen Hij nu bij het huis was gekomen, liet Hij nie mand met Zich naar binnen gaan dan Petrus,Johannes en Jakobus, en de vader van het kind ende moeder.Lukas 8 518Lukas42.0
2077Allen nu weenden en weeklaagden over haar. Hij echter zei: Weent niet, want zij is niet gestorven,maar slaapt.528Lukas42.0
2078En zij lachten Hem uit, daar zij wisten dat zij gestorven was.538Lukas42.0
2079Hij echter greep haar hand en riep de woorden: Kind, sta op.548Lukas42.0
2080En haar geest keerde terug en zij stond onmiddel lijk op; en Hij gebood dat men haar te eten zougeven.558Lukas42.0
2081En haar ouders ontzetten zich; Hij echter beval hun niemand te zeggen wat er was gebeurd.Lukas 8 568Lukas42.0
2082Hij nu riep de twaalf samen en gaf hun kracht en macht over alle demonen en om ziekten te genezen.18Lukas42.0
2083En Hij zond hen uit om het koninkrijk van God te prediken en de zieken gezond te maken.28Lukas42.0
2084En Hij zei tot hen: Neemt niets mee voor onder weg, geen staf, geen reiszak, geen brood, geengeld; hebt ook niet elk twee onderklederen.38Lukas42.0
2085En welk huis u ook binnengaat, blijft daar en ver trekt vandaar.48Lukas42.0
2086En allen die u niet ontvangen vertrekt uit die stad en schudt het stof van uw voeten af tot eengetuigenis tegen hen.58Lukas42.0
2087Zij nu vertrokken en trokken de dorpen door, ter wijl zij overal het evangelie verkondigden en genezingen verrichtten.68Lukas42.0
2088Herodes de viervorst nu hoorde alles wat er gebeurde; en hij was in verlegenheid, omdat doorsommigen werd gezegd dat Johannes uit de dodenwas opgewekt,78Lukas42.0
2089en door sommigen dat Elia was verschenen, en door anderen dat een profeet, een van de ouden,was opgestaan.88Lukas42.0
2090Herodes nu zei: Johannes heb ik onthoofd, maar Wie is Deze van Wie ik zulke dingen hoor? En hijtrachtte Hem te zien.98Lukas42.0
2091En toen de apostelen waren teruggekeerd, vertel den zij Hem alles wat zij hadden gedaan. En Hijnam hen mee en trok Zich met hen afzonderlijkterug naar en stad, Bethsaida geheten.Lukas 9 109Lukas42.0
2092Toen nu de menigten dit merkten, volgden zij Hem; en Hij ontving hen en sprak tot hen over hetkoninkrijk van God; en hen die genezing nodighadden, maakte Hij gezond.119Lukas42.0
2093De dag begon echter te dalen, en de twaalf kwa men naar Hem toe en zeiden tot Hem: Stuur demenigte weg, opdat zij naar de omliggende dorpen en velden gaan om onderdak en proviand tevinden, want wij zijn hier in een woeste plaats.129Lukas42.0
2094Hij echter zei tot hen: Geeft u hun te eten. Zij echter zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, tenzij wij voedsel gaan kopenvoor al dit volk;139Lukas42.0
2095want er waren ongeveer vijfduizend mannen. Hij echter zei tot zijn discipelen: Laat hen gaan zittenin eetgezelschappen, elk van ongeveer vijftig.149Lukas42.0
2096En zij deden aldus en lieten hen allen zitten.16 Toen Hij nu de vijf broden en de twee vissen had genomen, keek Hij op naar de hemel, zegende ze,brak ze en gaf ze aan de discipelen om ze aan demenigte voor te zetten.159Lukas42.0
2097En zij aten en werden allen verzadigd; en er werd opgeraapt wat hun aan brokken was overgeschoten, twaalf korven.179Lukas42.0
2098En het gebeurde, toen Hij alleen in gebed was, dat de discipelen bij Hem waren, en Hij vroeg hunaldus: Wie zeggen de menigten dat Ik ben?189Lukas42.0
2099Zij nu antwoordden en zeiden: Johannes de doper; en anderen: Elia; en anderen, dat een profeet, eenvan de ouden, is opgestaan.Lukas 9 199Lukas42.0
2100Hij nu zei tot hen: U echter, Wie zegt u dat Ik ben? Petrus nu antwoordde en zei: De Christusvan God.209Lukas42.0
2101Hij nu waarschuwde hen en beval dit niemand te zeggen,219Lukas42.0
2102en zei: De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de oudsten, overpriestersen schriftgeleerden en gedood worden en op dederde dag worden opgewekt.229Lukas42.0
2103Hij nu zei tot allen: Als iemand achter Mij wil komen, laat hij zichzelf verloochenen, dagelijkszijn kruis opnemen en Mij volgen.239Lukas42.0
2104Want wie zijn leven wil behouden, zal het verlie zen; maar wie zijn leven verliest ter wille van Mij,die zal het behouden.249Lukas42.0
2105Want wat baat het een mens de hele wereld te winnen en zichzelf te verliezen of erbij in te boeten?259Lukas42.0
2106Want wie zich voor Mij en voor mijn woorden schaamt, voor hem zal de Zoon des mensen Zichschamen wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid endie van de Vader en van de heilige engelen.269Lukas42.0
2107Ik nu zeg u in waarheid: er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken voordat zij het koninkrijk van God hebbengezien.279Lukas42.0
2108Het gebeurde nu ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus, Johannes en Jakobus meenam en op de berg klom om te bidden.Lukas 9 289Lukas42.0
2109En terwijl Hij bad, werd het uiterlijk van zijn gezicht anders en zijn kleding werd lichtend wit.299Lukas42.0
2110En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia,309Lukas42.0
2111die in heerlijkheid verschenen en over zijn uitgang spraken die Hij zou volbrengen in Jeruzalem.319Lukas42.0
2112Petrus nu en zij die bij Hem waren, waren door slaap overmand; toen zij nu ontwaakten, zagen zijzijn heerlijkheid, en de twee mannen die bij Hemstonden.329Lukas42.0
2113En het gebeurde, toen zij van Hem scheidden, dat Petrus tot Jezus zei: Meester, het is goed dat wijhier zijn, en laten wij drie tenten maken, een voorU, een voor Mozes en een voor Elia zonder teweten wat hij zei.339Lukas42.0
2114Toen hij nu dit zei, kwam er een wolk en overscha duwde hen, en zij werden bang toen zij de wolkingingen.349Lukas42.0
2115En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Deze is mijn uitverkoren Zoon, hoort Hem.359Lukas42.0
2116En terwijl de stem kwam, werd Jezus alleen gevon den. En zij zwegen en vertelden niemand in diedagen iets van wat zij hadden gezien.369Lukas42.0
2117Het gebeurde nu de volgende dag toen zij de berg afdaalden, dat een grote menigte Hem tegemoetkwam.379Lukas42.0
2118En zie, een man uit de menigte riep de woorden uit: Meester, ik smeek U naar mijn zoon om te kijken, want hij is mijn eniggeborene.Lukas 9 389Lukas42.0
2119En zie, een geest grijpt hem en plotseling schreeuwt hij en laat hem stuiptrekken en schuimen, en hij gaat ternauwernood bij hem vandaanals hij hem mishandelt.399Lukas42.0
2120En ik heb uw discipelen gesmeekt dat zij hem zou den uitdrijven en zij konden het niet.409Lukas42.0
2121Jezus nu antwoordde en zei: O ongelovig en ver draaid geslacht, hoe lang zal Ik nog bij u zijn en uverdragen? Breng uw zoon hier.419Lukas42.0
2122En nog terwijl hij naderbij kwam, rukte de demon aan hem en liet hem stuiptrekken. Jezus echterbestrafte de onreine geest, maakte het kindgezond en gaf het aan zijn vader terug.429Lukas42.0
2123En allen stonden versteld over de majesteit van God. Toen nu allen zich verwonderden over alleswat Hij deed, zei Hij tot zijn discipelen:439Lukas42.0
2124Legt u deze woorden in uw oren, want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in handenvan mensen.449Lukas42.0
2125Zij verstonden dit woord echter niet en het was voor hen verborgen, zodat zij het niet begrepen; enzij waren bang om Hem naar dat woord te vragen.459Lukas42.0
2126Nu kwam er een overlegging bij hen op wie van hen de grootste was.469Lukas42.0
2127Jezus echter onderkende de overlegging van hun hart, nam een kind, plaatste het bij Zich479Lukas42.0
2128en zei tot hen: Wie dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij heeft gezonden. Want wie degeringste onder u allen is, die is groot.Lukas 9 489Lukas42.0
2129Johannes nu antwoordde en zei: Meester, wij zagen iemand in uw naam demonen uitdrijven enwij hebben het hem verhinderd, omdat hij U nietmet ons volgt.499Lukas42.0
2130Jezus echter zei tot hem: Verhindert het niet, want wie niet tegen u is, is voor u.509Lukas42.0
2131Het gebeurde nu, toen de dagen van zijn op neming in vervulling gingen, dat Hij zijn gezichtvastbesloten wendde om naar Jeruzalem te gaan.519Lukas42.0
2132En Hij zond boden voor Zich uit. En zij gingen heen en kwamen in een dorp van Samaritanen omvoor Hem een verblijf in gereedheid te brengen.529Lukas42.0
2133En zij ontvingen Hem niet, omdat Hij op weg was naar Jeruzalem.539Lukas42.0
2134Toen nu zijn discipelen Jakobus en Johannes dit zagen, zeiden zij: Heer, wilt U dat wij zeggen datvuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren zoals ook Elia heeft gedaan?549Lukas42.0
2135Hij echter keerde Zich om en bestrafte hen en zei: U weet niet van welke geest u bent.559Lukas42.0
2136Want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te verderven maar te behouden. En zij gingen naar een ander dorp.569Lukas42.0
2137En toen zij op weg waren, zei iemand tot Hem: Ik zal U volgen, waar U ook heengaat.579Lukas42.0
2138En Jezus zei tot hem: De vossen hebben holen en de vogels van de hemel nesten, maar de Zoon desmensen heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd kanneerleggen.Lukas 9 589Lukas42.0
2139En Hij zei tot een ander: Volg Mij. Hij echter zei: Heer, sta mij toe eerst mijn vader te gaan begraven.599Lukas42.0
2140Hij echter zei tot hem: Laat de doden hun doden begraven, maar u, ga heen en verkondig hetkoninkrijk van God.609Lukas42.0
2141En weer een ander zei: Ik zal U volgen, Heer, maar sta mij toe eerst afscheid te nemen van hen die inmijn huis zijn.619Lukas42.0
2142Jezus echter zei tot hem: Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt, is geschiktvoor het koninkrijk van God.Lukas 9 629Lukas42.0
2143Daarna nu stelde de Heer nog twee en zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zichuit naar elke stad en plaats waar Hijzelf zoukomen.19Lukas42.0
2144En Hij zei tot hen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig; smeekt dan de Heer van deoogst dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstuurt.29Lukas42.0
2145Gaat heen, zie, Ik zend u als lammeren midden onder wolven.39Lukas42.0
2146Draagt geen beurs, geen reiszak, geen sandalen, en groet niemand onderweg.49Lukas42.0
2147En welk huis u ook binnengaat, zegt eerst: Vrede zij dit huis.59Lukas42.0
2148En als daar een zoon van de vrede is, dan zal uw vrede op hem rusten, maar zo niet, dan zal die opu terugkeren.69Lukas42.0
2149En blijft in datzelfde huis en eet en drinkt wat men er heeft, want de arbeider is zijn loon waard. Trektniet van huis tot huis.79Lukas42.0
2150En welke stad u ook binnengaat en men ontvangt u, eet wat u wordt voorgezet;89Lukas42.0
2151en geneest de zieken daarin en zegt tot hen: Het koninkrijk van God is nabij u gekomen.99Lukas42.0
2152En welke stad u ook binnengaat en men ontvangt u niet, gaat naar buiten op haar straten en zegt:109Lukas42.0
2153Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen wij af tegen u; weet evenwel dit, dathet koninkrijk van God nabij gekomen is.119Lukas42.0
2154Ik zeg u, dat het voor Sodom in die dag draag lijker zal zijn dan voor die stad.Lukas 10 1210Lukas42.0
2155Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaida, want als in Tyrus en Sidon de krachten waren gebeurd die inu zijn gebeurd, allang zouden zij zich in zak en asgezeten hebben bekeerd.1310Lukas42.0
2156Evenwel, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in het oordeel dan voor u.1410Lukas42.0
2157En u, Kapernaum, zult u soms tot de hemel ver hoogd worden? Tot de hades zult u worden neergestoten!1510Lukas42.0
2158Wie u hoort, hoort Mij; en wie u verwerpt, ver werpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem dieMij heeft gezonden.1610Lukas42.0
2159De twee en zeventig nu keerden terug met blijd schap en zeiden: Heer, zelfs de demonen zijn onsonderdanig in uw naam.1710Lukas42.0
2160Hij nu zei tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.1810Lukas42.0
2161Zie, Ik heb u de macht gegeven op slangen en schorpioenen te treden en over alle kracht van devijand, en niets zal u enige schade toebrengen.1910Lukas42.0
2162Evenwel, verblijdt u niet hierover dat de geesten u onderdanig zijn, maar verblijdt u dat uw namenstaan ingeschreven in de hemelen.2010Lukas42.0
2163Op dat ogenblik verheugde Jezus Zich in de Heilige Geest en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van dehemel en van de aarde, dat U deze dingen voorwijzen en verstandigen hebt verborgen, en ze aankleine kinderen hebt geopenbaard. Ja Vader, wantzo is het een welbehagen geweest voor U.Lukas 10 2110Lukas42.0
2164Alles is Mij overgegeven door mijn Vader, en nie mand weet Wie de Zoon is dan de Vader, en Wiede Vader is dan de Zoon, en hij aan wie de ZoonHem wil openbaren.2210Lukas42.0
2165En terwijl Hij Zich afzonderlijk tot de discipelen wendde, zei Hij: Gelukkig de ogen die aanschouwen wat u aanschouwt.2310Lukas42.0
2166Want Ik zeg u, dat vele profeten en koningen heb ben gewenst te zien wat u aanschouwt, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat u hoort, enzij hebben het niet gehoord.2410Lukas42.0
2167En zie, een wetgeleerde stond op om Hem te ver zoeken en zei: Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beerven?2510Lukas42.0
2168Hij nu zei tot hem: Wat staat er in de wet geschre ven? Hoe leest u?2610Lukas42.0
2169Hij nu antwoordde en zei: U zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uwziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.2710Lukas42.0
2170Hij nu zei tot hem: U hebt juist geantwoord; doe dat en u zult leven.2810Lukas42.0
2171Hij wilde zichzelf echter rechtvaardigen en zei tot Jezus: En wie is mijn naaste?2910Lukas42.0
2172Jezus hernam en zei: Een mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho en viel in handen vanrovers, die hem zowel uitkleedden als slagengaven, en weggingen, terwijl zij hem half dood lieten liggen.Lukas 10 3010Lukas42.0
2173Toevallig nu daalde een priester af langs die weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkantvoorbij.3110Lukas42.0
2174En evenzo ging ook een Leviet, toen hij bij die plaats kwam en hem zag, aan de overkant voorbij.3210Lukas42.0
2175Een Samaritaan echter, die op reis was, kwam bij hem en toen hij hem zag, werd hij met ontfermingbewogen.3310Lukas42.0
2176En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, terwijl hij daar olie en wijn op goot, zette hem opzijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg enverzorgde hem.3410Lukas42.0
2177En de volgende dag haalde hij twee denaren tevoorschijn, gaf ze aan de herbergier en zei:Verzorg hem, en wat u meer ten koste mocht leggen, zal ik u vergoeden wanneer ik terugkom.3510Lukas42.0
2178Wie van deze drie denkt u, dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers was gevallen?3610Lukas42.0
2179Hij nu zei: Hij die hem barmhartigheid heeft bewe zen. Jezus nu zei tot hem: Ga heen en doet uevenzo.3710Lukas42.0
2180Het gebeurde nu, terwijl zij reisden, dat Hij in een dorp kwam, en een vrouw genaamd Martha ontving Hem in haar huis.3810Lukas42.0
2181En deze had een zuster, Maria geheten, die ook aan de voeten van de Heer zat en naar zijn woordluisterde.Lukas 10 3910Lukas42.0
2182Martha echter werd zeer in beslag genomen door veel dienen; en zij kwam erbij staan en zei: Heer,bekommert U Zich er niet om dat mijn zuster mijallen laat dienen? Zeg haar dan dat zij mij moethelpen.4010Lukas42.0
2183De Heer echter antwoordde en zei tot haar: Martha, Martha, je maakt je bezorgd en druk overveel dingen,4110Lukas42.0
2184maar een ding is nodig; want Maria heeft het goede deel gekozen, dat van haar niet zal wordenweggenomen.Lukas 10 4210Lukas42.0
2185En het gebeurde, toen Hij op een bepaalde plaats in gebed was, dat een van zijn discipelen, toen Hijophield, tot Hem zei: Heer, leer ons bidden, zoalsook Johannes zijn discipelen heeft geleerd.110Lukas42.0
2186Hij nu zei tot hen: Wanneer u bidt, zegt: Vader, moge uw naam worden geheiligd, uw koninkrijkkomen.210Lukas42.0
2187Geef ons dagelijks ons toereikend brood.4 En vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf ver geven ieder die ons iets schuldig is. En leid onsniet in verzoeking.310Lukas42.0
2188En Hij zei tot hen: Wie van u zal een vriend heb ben die te middernacht bij hem komt en tot hemzegt: Vriend, leen mij drie broden,510Lukas42.0
2189aangezien een vriend van mij op reis bij mij is aan gekomen en ik niets heb om hem voor te zetten;610Lukas42.0
2190en hij zou van binnen uit antwoorden en zeggen: Val mij niet lastig, de deur is al gesloten en mijnkinderen zijn met mij naar bed, ik kan niet opstaanom het je te geven?710Lukas42.0
2191Ik zeg u, al zou hij niet opstaan en hem geven omdat hij zijn vriend is, toch zal hij om zijn onbeschaamdheid overeind komen en hem gevenzoveel hij nodig heeft.810Lukas42.0
2192En Ik zeg u: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.Lukas 11 911Lukas42.0
2193Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal opengedaan worden.1011Lukas42.0
2194En welke vader is er onder u, aan wie zijn zoon zal vragen om een brood, en die hem een steen zalgeven? Of om een vis, en die hem in plaats vaneen vis een slang zal geven?1111Lukas42.0
2195Of ook om een ei zal vragen, zal hij hem een schorpioen geven?1211Lukas42.0
2196Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal deVader die van de hemel is, de Heilige Geest gevenaan hen die er Hem om bidden.1311Lukas42.0
2197En hij dreef een demon uit en deze was stom. Het gebeurde nu, toen de demon was uitgegaan, datde stomme sprak. En de menigten verwonderdenzich.1411Lukas42.0
2198Sommigen van hen echter zeiden: Door Beelzebul, de overste van de demonen, drijft hij de demonenuit.1511Lukas42.0
2199Anderen nu verlangden van Hem een teken uit de hemel, om Hem te verzoeken.1611Lukas42.0
2200Hij echter kende hun overleggingen en zei tot hen: Elk koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordtverwoest en huis valt tegen huis.1711Lukas42.0
2201Als nu ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe zal zijn koninkrijk standhouden? Want u zegt datIk door Beelzebul de demonen uitdrijf.1811Lukas42.0
2202Als Ik nu door Beelzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze dan uit? Daarom zullendie uw rechters zijn.Lukas 11 1911Lukas42.0
2203Als Ik echter door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen.2011Lukas42.0
2204Wanneer de sterke welbewapend zijn hofstede bewaakt, zijn zijn bezittingen in vrede.2111Lukas42.0
2205Als echter iemand op hem af komt die sterker is dan hij en hem overwint, neemt die zijn helewapenrusting waarop hij vertrouwde, en verdeeltzijn buit.2211Lukas42.0
2206Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit.2311Lukas42.0
2207Wanneer de onreine geest van de mens is uitge gaan, gaat hij door dorre plaatsen, op zoek naarrust; en als hij die niet vindt, dan zegt hij: Ik zalterugkeren naar mijn huis waar ik ben uitgegaan.2411Lukas42.0
2208En als hij komt, vindt hij het geveegd en ge ordend.2511Lukas42.0
2209Dan gaat hij heen en neemt zeven andere geesten mee, bozer dan hijzelf, en zij komen binnen enwonen daar; en het laatste van die mens wordterger dan het eerste.2611Lukas42.0
2210Het gebeurde nu, toen Hij dit zei, dat een vrouw uit de menigte haar stem verhief en tot Hem zei:Gelukkig de schoot die U heeft gedragen en deborsten die U hebt gezogen.2711Lukas42.0
2211Hij echter zei: Jawel, maar veeleer gelukkig zij die het woord van God horen en bewaren.2811Lukas42.0
2212Toen nu de menigten verder samenstroomden, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een boosgeslacht; het verlangt een teken, en het zal geenteken worden gegeven dan het teken van Jona.Lukas 11 2911Lukas42.0
2213Want zoals Jona voor de Ninevieten een teken was, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor ditgeslacht.3011Lukas42.0
2214De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met de mannen van dit geslacht enzal hen veroordelen, want zij kwam van de eindender aarde om de wijsheid van Salomo te horen; enzie, meer dan Salomo is hier!3111Lukas42.0
2215Mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen het veroordelen, wantzij bekeerden zich op de prediking van Jona; enzie, meer dan Jona is hier!3211Lukas42.0
2216Niemand die een lamp ontsteekt, zet die op een verborgen plaats of onder de korenmaat maar opde kandelaar, opdat zij die binnenkomen het lichtzien.3311Lukas42.0
2217De lamp van uw lichaam is uw oog; wanneer uw oog eenvoudig is, is ook uw hele lichaam verlicht;als het echter boos is, is ook uw lichaam duister.3411Lukas42.0
2218Zie dan toe, dat het licht dat in u is, geen duister nis is.3511Lukas42.0
2219Als dan uw hele lichaam verlicht is, zonder enig duister deel te hebben, zal het geheel verlicht zijn,evenals wanneer de lamp u met haar stralen verlicht.3611Lukas42.0
2220Terwijl Hij nu sprak, vroeg een farizeeer Hem het middagmaal bij hem te gebruiken; en Hij gingnaar binnen en lag aan.Lukas 11 3711Lukas42.0
2221Toen nu de farizeeer dit zag, verwonderde hij zich, dat Hij Zich voor het middagmaal niet eerst hadgewassen.3811Lukas42.0
2222De Heer nu zei tot hem: Nu, u farizeeen, u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en de schotel,maar uw binnenste is vol roof en boosheid.3911Lukas42.0
2223Onverstandigen, heeft Hij die de buitenkant heeft gemaakt, ook niet de binnenkant gemaakt?4011Lukas42.0
2224Geeft evenwel de inhoud als aalmoes, en zie, alles is u rein.4111Lukas42.0
2225Maar wee u, farizeeen, want u geeft tienden van de munt, de wijnruit en alle groente, en u gaatvoorbij aan het oordeel en de liefde van God.Deze dingen nu zou men moeten doen en deandere niet nalaten.4211Lukas42.0
2226Wee u, farizeeen, want u hebt de eerste zetels in de synagogen en de begroetingen op de marktenlief.4311Lukas42.0
2227Wee u, want u bent als de graftomben die verbor gen zijn: de mensen die daarover wandelen, wetenhet niet.4411Lukas42.0
2228Een van de wetgeleerden nu antwoordde en zei tot Hem: Meester, door deze dingen te zeggenbeledigt U ook ons.4511Lukas42.0
2229Hij echter zei: Wee ook u, wetgeleerden, want u belast de mensen met moeilijk te dragen lasten, enzelf raakt u die lasten niet met een van uw vingersaan.Lukas 11 4611Lukas42.0
2230Wee u, want u bouwt de graftomben van de profe ten, maar uw vaderen hebben hen gedood.4711Lukas42.0
2231Zo bent u er dus getuigen van dat u instemt met de werken van uw vaderen; want zij hebben hengedood, en u bouwt hun graftomben.4811Lukas42.0
2232Daarom ook heeft de wijsheid van God gezegd: Ik zal tot hen profeten en apostelen zenden, en vanhen zullen zij er doden en vervolgen;4911Lukas42.0
2233opdat van dit geslacht geeist wordt het bloed van alle profeten, dat vergoten is van de grondleggingvan de wereld af,5011Lukas42.0
2234van het bloed van Abel af tot het bloed van Zacharia, die omkwam tussen het altaar en hethuis; ja, zeg Ik u, het zal worden geeist van ditgeslacht.5111Lukas42.0
2235Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen; zelf bent u niet binnengegaan en hen die wilden binnengaan, hebt u verhinderd.5211Lukas42.0
2236En toen Hij vandaar naar buiten kwam, begonnen de schriftgeleerden en de farizeeen Hem heftig aante vallen en Hem over vele dingen uit te horen,5311Lukas42.0
2237terwijl zij Hem een strik spanden, om Hem te van gen op iets dat uit zijn mond kwam.Lukas 11 5411Lukas42.0
2238Toen intussen de duizenden van de menigte bij eengekomen waren, zodat zij elkaar verdrongen,begon Hij allereerst tot zijn discipelen te zeggen:Past u op voor het zuurdeeg, dat is de huichelarijvan de farizeeen.111Lukas42.0
2239Er is echter niets bedekt dat niet ontdekt, en ver borgen dat niet bekend zal worden.211Lukas42.0
2240Daarom, alles wat u in de duisternis hebt gezegd, zal in het licht worden gehoord; en wat u in hetoor hebt gesproken in de binnenkamers, zal op dedaken worden gepredikt.311Lukas42.0
2241Ik nu zeg u, mijn vrienden: weest niet bang voor hen die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen.411Lukas42.0
2242Maar Ik zal u tonen voor Wie u bang moet zijn: weest bang voor Hem die, nadat Hij gedood heeft,macht heeft om in de hel te werpen; ja, Ik zeg u,weest bang voor Hem.511Lukas42.0
2243Worden niet vijf musjes verkocht voor twee pen ningen? En niet een van hen is voor God vergeten.611Lukas42.0
2244Ja, zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Weest niet bang; u gaat vele musjes te boven.711Lukas42.0
2245Ik nu zeg u: Ieder die Mij belijdt voor de mensen, die zal ook de Zoon des mensen belijden voor deengelen van God.811Lukas42.0
2246Maar wie Mij verloochent voor de mensen, zal ver loochend worden voor de engelen van God.911Lukas42.0
2247En ieder die een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem worden vergeven; maar wietegen de Heilige Geest lastert, het zal hem nietworden vergeven.Lukas 12 1012Lukas42.0
2248Wanneer zij u nu brengen voor de synagogen, de overheden en de machten, weest niet bezorgd hoeof wat u antwoorden of wat u zeggen moet;1112Lukas42.0
2249want de Heilige Geest zal u op dat ogenblik leren wat u behoort te zeggen.1212Lukas42.0
2250Iemand nu uit de menigte zei tot Hem: Meester, zeg mijn broer dat hij de erfenis met mij moetdelen.1312Lukas42.0
2251Hij echter zei tot hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of deler over u gesteld?1412Lukas42.0
2252Hij nu zei tot hem: Let op en waakt voor alle heb zucht; want ook al heeft iemand overvloed, zijnleven behoort niet tot zijn bezittingen.1512Lukas42.0
2253Hij nu sprak een gelijkenis tot hen en zei: Het land van een rijk mens bracht veel op;1612Lukas42.0
2254en hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat zal ik doen? want ik heb niets waarin ik mijn vruchtenkan verzamelen.1712Lukas42.0
2255En hij zei: Dit zal ik doen; ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen, en ik zal daar al mijngewas en mijn goederen verzamelen;1812Lukas42.0
2256en ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, je hebt vele goederen liggen voor vele jaren; rust, eet, drink,wees vrolijk.1912Lukas42.0
2257God echter zei tot hem: Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen, en wat u hebt bereid,voor wie zal het zijn?2012Lukas42.0
2258Zo is hij die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.Lukas 12 2112Lukas42.0
2259Hij nu zei tot zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat u zult eten,ook niet voor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden.2212Lukas42.0
2260Want het leven is meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding.2312Lukas42.0
2261Let op de raven: dat zij niet zaaien en niet maaien, die geen voorraadkamer en geen schuur hebben,en God voedt ze; hoe ver gaat u de vogels teboven!2412Lukas42.0
2262Wie van u echter kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?2512Lukas42.0
2263Als u dan zelfs het geringste niet kunt, wat bent u voor het overige bezorgd?2612Lukas42.0
2264Let op de lelies, hoe zij groeien; zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u: zelfs Salomo in al zijnheerlijkheid was niet bekleed als een van deze.2712Lukas42.0
2265Als nu God het gras dat vandaag op het veld is en morgen in een oven wordt geworpen, zo bekleedt,hoeveel te meer u, kleingelovigen!2812Lukas42.0
2266En u, zoekt niet wat u eten of wat u drinken zult en weest niet ongerust.2912Lukas42.0
2267Want naar al deze dingen zoeken de volken van de wereld; maar uw Vader weet dat u deze dingennodig hebt.3012Lukas42.0
2268Zoek evenwel zijn koninkrijk, en deze dingen zul len u erbij gegeven worden.3112Lukas42.0
2269Wees niet bang, kleine kudde, want het is het wel behagen van uw Vader u het koninkrijk te geven.Lukas 12 3212Lukas42.0
2270Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen. Maakt u beurzen die niet verouderen, een onuitputtelijke schat in de hemelen, waar geen dief bijkomt en geen mot ze bederft;3312Lukas42.0
2271want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.35 Laten uw lendenen omgord en uw lampen bran dend zijn,3412Lukas42.0
2272en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft,om als hij komt en klopt, hem terstond open tedoen.3612Lukas42.0
2273Gelukkig die slaven die de heer, als hij komt, wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zichzal omgorden, hen zal doen aanliggen en zalnaderkomen om hen te dienen.3712Lukas42.0
2274En als hij in de tweede of als hij in de derde nacht waak komt en hen zo vindt, gelukkig zijn die slaven.3812Lukas42.0
2275Weet echter dit, dat als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief kwam, hij zou hebben gewaakt en niet zou hebben toegelaten dat inzijn huis werd ingebroken.3912Lukas42.0
2276Weest ook u gereed, want op een uur dat u het niet vermoedt, komt de Zoon des mensen.4012Lukas42.0
2277Petrus nu zei tot Hem: Heer, zegt U deze gelijkenis tot ons of ook tot allen?4112Lukas42.0
2278En de Heer zei: Wie is dan de trouwe, de wijze rentmeester, die de heer over zijn huisbediendenzal stellen om op de juiste tijd hun rantsoen tegeven?Lukas 12 4212Lukas42.0
2279Gelukkig die slaaf, die zijn heer, als hij komt, zo bezig zal vinden.4312Lukas42.0
2280Waarlijk, Ik zeg u, dat hij hem over al zijn bezittin gen zal stellen.4412Lukas42.0
2281Als die slaaf echter in zijn hart zegt: Mijn heer wacht met komen, en de knechten en de dienstmeisjes begint te slaan, en te eten en te drinkenen dronken te worden,4512Lukas42.0
2282dan zal de heer van die slaaf komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur dat hij nietweet, en zal hem in tweeen hakken en zijn lot bijdat van de ontrouwen stellen.4612Lukas42.0
2283Die slaaf nu, die de wil van zijn heer heeft gekend, en zich niet bereid en niet naar zijn wil gedaanheeft, zal met vele slagen worden geslagen;4712Lukas42.0
2284maar wie die niet gekend en dingen gedaan heeft die slagen waard zijn, zal met weinige wordengeslagen. Ieder nu wie veel gegeven is, van hemzal veel worden geeist; en wie veel is toevertrouwd, van hem zal men des te meer vragen.4812Lukas42.0
2285Vuur ben Ik komen werpen op de aarde, en wat wil Ik, als het al ontstoken is?4912Lukas42.0
2286Ik moet echter met een doop worden gedoopt, en hoe benauwt het Mij, totdat het is volbracht.5012Lukas42.0
2287Denkt u dat Ik gekomen ben om vrede te geven op de aarde? Nee, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid.Lukas 12 5112Lukas42.0
2288Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn; drie zullen tegen twee, en twee tegen drieverdeeld zijn:5212Lukas42.0
2289een vader tegen een zoon en een zoon tegen een vader, een moeder tegen haar dochter en eendochter tegen haar moeder, een schoonmoedertegen haar schoondochter en een schoondochtertegen haar schoonmoeder.5312Lukas42.0
2290Hij nu zei ook tot de menigten: Wanneer u de wolk ziet opkomen in het westen, zegt u terstond:Er komt regen; en zo gebeurt het.5412Lukas42.0
2291En wanneer u een zuidenwind ziet waaien, zegt u: Er zal hitte zijn; en het gebeurt.5512Lukas42.0
2292Huichelaars, het aanzien van de aarde en de hemel weet u te onderkennen, maar waarom weet u dezetijd niet te onderkennen?5612Lukas42.0
2293En waarom oordeelt u ook uit uzelf niet wat recht is?5712Lukas42.0
2294Want als u met uw tegenpartij naar de overheid gaat, doe dan onderweg moeite van hem af tekomen, opdat hij u niet misschien voor de rechtersleept, en de rechter zal u aan de gerechtsdienaaroverleveren en de gerechtsdienaar zal u in degevangenis werpen.5812Lukas42.0
2295Ik zeg u: u zult daar geenszins uitkomen voordat u ook het laatste koperstukje betaalt.Lukas 12 5912Lukas42.0
2296Nu waren er in diezelfde tijd enigen bij Hem, die Hem berichtten over de Galileeers wier bloedPilatus met hun offers had vermengd.112Lukas42.0
2297En Jezus antwoordde en zei tot hen: Denkt u dat deze Galileeers groter zondaars waren dan alleandere Galileeers, omdat zij dit hebben geleden?212Lukas42.0
2298Nee, zeg Ik u, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.312Lukas42.0
2299Of die achttien op wie de toren in Siloam viel en hen doodde, denkt u dat zij schuldiger waren danalle andere mensen die in Jeruzalem wonen?412Lukas42.0
2300Nee, zeg Ik u, maar als u zich niet bekeert, zult u allen op dezelfde wijze omkomen.512Lukas42.0
2301Hij nu sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijge boom die in zijn wijngaard was geplant, en hijkwam om vrucht daaraan te zoeken en vond dieniet.612Lukas42.0
2302Hij nu zei tot de wijngaardenier: Zie, drie jaar is het sinds ik vrucht kom zoeken aan deze vijgeboom, en ik vind die niet; hak hem dus om; waarom beslaat hij de grond nog zonder nut?712Lukas42.0
2303Hij echter antwoordde en zei tot hem: Heer, laat hem nog dit jaar staan, totdat ik eromheen gegraven en mest gelegd heb;812Lukas42.0
2304en als hij dan in de toekomst vrucht voortbrengt... maar zo niet, hak hem om.912Lukas42.0
2305Hij nu leerde in een van de synagogen op de sab bat.Lukas 13 1013Lukas42.0
2306En zie, er was een vrouw die achttien jaar een geest van ziekte had gehad, en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten.1113Lukas42.0
2307Toen nu Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tot haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte.1213Lukas42.0
2308En Hij legde haar de handen op en onmiddellijk richtte zij zich op en zij verheerlijkte God.1313Lukas42.0
2309De overste van de synagoge echter, die het zeer kwalijk nam dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tot de menigte: Er zijn zes dagenwaarop men moet werken; komt u dan op diedagen laten genezen en niet op de sabbatdag.1413Lukas42.0
2310De Heer echter antwoordde hem en zei: Huichelaars, maakt niet ieder van u op de sabbatzijn os of ezel van de kribbe los, leidt hem weg engeeft hem te drinken?1513Lukas42.0
2311Moest dan deze, die een dochter van Abraham is, die de satan, zie, achttien jaar had gebonden, nietvan deze band worden losgemaakt op de sabbatdag?1613Lukas42.0
2312En toen Hij dit zei, werden al zijn tegenstanders beschaamd, en de hele menigte verblijdde zichover al de heerlijke dingen die door Hem gebeurden.1713Lukas42.0
2313Hij zei dan: Waaraan is het koninkrijk van God gelijk en waarmee zal Ik het vergelijken?1813Lukas42.0
2314Het is gelijk aan een mosterdzaad, dat een mens nam en in zijn tuin zaaide; en het groeide op enwerd tot een grote boom, en de vogels van dehemel nestelden in zijn takken.Lukas 13 1913Lukas42.0
2315En Hij zei opnieuw: Waarmee zal Ik het koninkrijk van God vergelijken?2013Lukas42.0
2316Het is gelijk aan zuurdeeg, dat een vrouw nam en verborg in drie maten meel, totdat het geheeldoorzuurd was.2113Lukas42.0
2317En Hij reisde door steden en dorpen, terwijl Hij leerde en op reis was naar Jeruzalem.2213Lukas42.0
2318Iemand nu zei tot Hem: Heer, zijn het weinigen die behouden worden?2313Lukas42.0
2319Hij nu zei tot hen: Strijdt om in te gaan door de nauwe deur; want velen, zeg Ik u, zullen trachtenin te gaan en het niet kunnen.2413Lukas42.0
2320Vanaf dat de heer des huizes is opgestaan en de deur heeft gesloten, zult u beginnen buiten testaan en op de deur te kloppen en te zeggen:Heer, doe ons open; en Hij zal antwoorden en totu zeggen: Ik weet niet vanwaar u bent.2513Lukas42.0
2321Dan zult u beginnen te zeggen: Wij hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken, en U hebt in onzestraten geleerd.2613Lukas42.0
2322En Hij zal zeker tot u zeggen: Ik weet niet vanwaar u bent; gaat weg van Mij, alle werkers van ongerechtigheid.2713Lukas42.0
2323Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer u Abraham, Izaak en Jakob zult zien en alde profeten in het koninkrijk van God, maar uzelfbuitengeworpen.Lukas 13 2813Lukas42.0
2324En er zullen er komen van oost en west, en van noord en zuid, en aanliggen in het koninkrijk vanGod.2913Lukas42.0
2325En zie, er zijn laatsten die eersten zullen zijn; en er zijn eersten die laatsten zullen zijn.3013Lukas42.0
2326Op dezelfde dag kwamen er enige farizeeen, die tot Hem zeiden: Vertrek en ga weg van hier, wantHerodes wil U doden.3113Lukas42.0
2327En Hij zei tot hen: Gaat heen en zegt tot die vos: Zie, Ik drijf demonen uit en volbreng genezingen,vandaag en morgen, en op de derde dag kom Ikaan het einde.3213Lukas42.0
2328Ik moet evenwel vandaag en morgen en de vol gende dag voortgaan, want het gaat niet aan, dateen profeet omkomt buiten Jeruzalem.3313Lukas42.0
2329Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijlsheb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoalseen hen haar kuikens onder haar vleugels, en uhebt niet gewild.3413Lukas42.0
2330Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. En Ik zeg u: u zult Mij geenszins zien, totdat de tijd komt dat uzegt: Gezegend Hij die komt in de naam van deHeer.Lukas 13 3513Lukas42.0
2331En het gebeurde, toen Hij op een sabbat in een huis van een van de oversten van de farizeeen wasgekomen om brood te eten, dat zij op Hem letten.113Lukas42.0
2332En zie, er stond een waterzuchtig mens voor Hem.3 En Jezus antwoordde en zei tot de wetgeleerden en farizeeen aldus: Is het geoorloofd op de sabbatte genezen of niet?213Lukas42.0
2333Zij echter zwegen. En Hij greep hem vast, maakte hem gezond en liet hem gaan.413Lukas42.0
2334En Hij zei tot hen: Wie van u zal, als een zoon of een os in een put valt, hem er niet terstond uittrekken op een sabbatdag?513Lukas42.0
2335En zij waren niet in staat hiertegen iets in te bren gen.613Lukas42.0
2336Hij nu sprak tot de genodigden een gelijkenis, daar Hij merkte hoe zij de eerste plaatsen uitkozen, en zei tot hen:713Lukas42.0
2337Wanneer u door iemand op een bruiloft wordt genodigd, ga niet op de eerste plaats zitten, opdater niet misschien een voornamer dan u door hemgenodigd is813Lukas42.0
2338en hij die u en hem heeft genodigd, komt en tot u zegt: Maak plaats voor deze; en dan zou u beginnen met schaamte de laatste plaats in te nemen.913Lukas42.0
2339Maar wanneer u wordt genodigd, ga dan op de laatste plaats aanliggen, opdat, wanneer hij komtdie u heeft genodigd, hij tot u zegt: Vriend, komhoger op. Dan zal het u een eer zijn tegenoverallen die met u aanliggen.Lukas 14 1014Lukas42.0
2340Want ieder die zichzelf verhoogt, zal worden ver nederd; en die zichzelf vernedert, zal worden verhoogd.1114Lukas42.0
2341Hij nu zei ook tot degene die Hem had genodigd: Wanneer u een middag of avondmaal aanricht,roep dan niet uw vrienden, uw broers, uw bloedverwanten of rijke buren, opdat niet misschien ookzij u terug nodigen en het u vergolden wordt.1214Lukas42.0
2342Maar wanneer u een maaltijd aanricht, nodig armen, verminkten, kreupelen en blinden;1314Lukas42.0
2343en u zult gelukkig zijn, omdat zij u niet kunnen vergelden; want het zal u worden vergolden in deopstanding van de rechtvaardigen.1414Lukas42.0
2344Toen nu een van hen die mee aanlagen, deze din gen hoorde, zei hij tot Hem: Gelukkig hij diebrood zal eten in het koninkrijk van God.1514Lukas42.0
2345Hij echter zei tot hem: Een mens richtte een groot avondmaal aan en nodigde velen.1614Lukas42.0
2346En hij zond zijn slaaf uit op het uur van het avond maal om aan de genodigden te zeggen: Komt,want het is alles al gereed.1714Lukas42.0
2347En allen begonnen zich eenparig te verontschuldi gen. De eerste zei tot hem: Ik heb een akkergekocht en ik moet die noodzakelijk gaan bezien;ik verzoek u, houd mij voor verontschuldigd.1814Lukas42.0
2348En een ander zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga die proberen; ik verzoek u, houd mij voorverontschuldigd.Lukas 14 1914Lukas42.0
2349En een ander zei: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen.2014Lukas42.0
2350En de slaaf kwam terug en berichtte zijn heer deze dingen. Toen werd de heer des huizes toornig enzei tot zijn slaaf: Ga vlug naar buiten naar de straten en stegen van de stad en breng de armen, verminkten, blinden en kreupelen hier binnen.2114Lukas42.0
2351En de slaaf zei: Heer, er is gebeurd wat u hebt bevolen en nog is er plaats.2214Lukas42.0
2352En de heer zei tot de slaaf: Ga naar buiten naar de wegen en heggen en dwing ze binnen te komen,opdat mijn huis vol wordt;2314Lukas42.0
2353want ik zeg u dat niemand van die mannen die genodigd waren, van mijn avondmaal zal proeven.2414Lukas42.0
2354Vele menigten nu gingen met Hem mee; en Hij keerde Zich om en zei tot hen:2514Lukas42.0
2355Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn broersen zijn zusters, ja, zelfs ook zijn eigen leven, kanhij mijn discipel niet zijn.2614Lukas42.0
2356Wie zijn kruis niet draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn.2714Lukas42.0
2357Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij welgenoeg heeft om hem te voltooien?2814Lukas42.0
2358opdat niet misschien, wanneer hij een fundament heeft gelegd en hij niet in staat is het werk tot eeneinde te brengen, allen die het zien, hem beginnen te bespottenLukas 14 2914Lukas42.0
2359en zeggen: Deze mens begon te bouwen en was niet in staat het tot een einde te brengen.3014Lukas42.0
2360Of welke koning, die tegen een andere koning ten oorlog gaat trekken, gaat niet eerst zitten beraadslagen of hij in staat is met tienduizend hem teontmoeten die met twintigduizend tegen hemoptrekt?3114Lukas42.0
2361En zo niet, dan zendt hij, terwijl de ander nog veraf is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden.3214Lukas42.0
2362Zo kan dan ieder van u, die niet afscheid neemt van al zijn bezittingen, mijn discipel niet zijn.3314Lukas42.0
2363Het zout dan is goed; als nu ook het zout smake loos wordt, waarmee zal het smakelijk wordengemaakt?3414Lukas42.0
2364Noch voor het land noch voor mest is het geschikt; men werpt het weg. Wie oren heeft omte horen, laat hij horen!Lukas 14 3514Lukas42.0
2365Al de tollenaars en de zondaars nu kwamen telkens naar Hem toe om Hem te horen.114Lukas42.0
2366En de farizeeen en de schriftgeleerden mopperden en zeiden: Deze ontvangt zondaars en eet methen.214Lukas42.0
2367Hij nu sprak tot hen deze gelijkenis en zei:4 Welk mens onder u, die honderd schapen heeft en een daarvan verliest, laat niet de negenennegentigin de woestijn achter en gaat het verlorene na,totdat hij het vindt?314Lukas42.0
2368En als hij het vindt, legt hij het blij op zijn schouders.6 En wanneer hij thuis komt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Weest blij metmij, want ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was.514Lukas42.0
2369Ik zeg u, dat er zo blijdschap in de hemel zal zijn over een zondaar die zich bekeert, meer dan overnegenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.714Lukas42.0
2370Of welke vrouw steekt niet, als zij tien drachmen heeft en een drachme verliest, een lamp aan enveegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij dievindt?814Lukas42.0
2371En als zij die heeft gevonden, roept zij haar vrien dinnen en buurvrouwen bijeen en zegt: Weest blijmet mij, want ik heb de drachme gevonden die ikhad verloren.914Lukas42.0
2372Zo, zeg Ik u, ontstaat er blijdschap voor de enge len van God over een zondaar die zich bekeert.1014Lukas42.0
2373Hij nu zei: Iemand had twee zonen.Lukas 15 1115Lukas42.0
2374En de jongste van hen zei tot zijn vader: Vader, geef mij het deel van het bezit dat mij toekomt.En hij verdeelde het vermogen onder hen.1215Lukas42.0
2375En na niet vele dagen pakte de jongste zoon alles bijeen en ging op reis naar een ver land en brachtdaar zijn bezit door in een losbandig leven.1315Lukas42.0
2376Toen hij nu alles had verteerd, kwam er een zware hongersnood in dat land en hij begon gebrek telijden.1415Lukas42.0
2377En hij ging heen en vervoegde zich bij een van de burgers van dat land, en die zond hem op zijn velden om varkens te weiden.1515Lukas42.0
2378En hij begeerde zich te verzadigen met de peule schillen die de varkens aten, en niemand gaf zehem.1615Lukas42.0
2379Toen kwam hij tot zichzelf en zei: Hoeveel dag loners van mijn vader hebben overvloed aan broden, en ik verga hier van honger.1715Lukas42.0
2380Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemelen voor u,1815Lukas42.0
2381ik ben niet meer waard uw zoon te heten; maak mij als een van uw dagloners.1915Lukas42.0
2382En hij stond op en ging naar zijn vader. Toen hij nu nog veraf was, zag zijn vader hem en werd metontferming bewogen, en hij liep snel op hem toe,viel hem om de hals en kuste hem innig.2015Lukas42.0
2383De zoon nu zei tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waarduw zoon te heten.Lukas 15 2115Lukas42.0
2384De vader echter zei tot zijn slaven: Haalt vlug het beste kleed tevoorschijn en trekt het hem aan, endoet een ring aan zijn hand en sandalen aan zijnvoeten,2215Lukas42.0
2385en haalt het gemeste kalf, slacht het en laten wij eten en vrolijk zijn;2315Lukas42.0
2386want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden.En zij begonnen vrolijk te zijn.2415Lukas42.0
2387Nu was zijn oudste zoon op het veld; en toen hij terug keerde en het huis naderde, hoorde hij muziek en dans;2515Lukas42.0
2388en hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat kon zijn.2615Lukas42.0
2389Deze nu zei tot hem: Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hijhem gezond heeft teruggekregen.2715Lukas42.0
2390Hij echter werd toornig en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader nu ging naar buiten en spoorde hem aan.2815Lukas42.0
2391Hij antwoordde echter en zei tot zijn vader: Zie, zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw gebodovertreden, en mij hebt u nooit een bokje gegevenom met mijn vrienden vrolijk te zijn.2915Lukas42.0
2392Nu echter die zoon van u gekomen is, die uw ver mogen met hoeren heeft opgemaakt, hebt u voorhem het gemeste kalf geslacht.3015Lukas42.0
2393Hij echter zei tot hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is het jouwe.3115Lukas42.0
2394Wij nu moesten vrolijk en blij zijn, want deze broer van jou was dood en is levend geworden, en hijwas verloren en is gevonden.Lukas 15 3215Lukas42.0
2395Hij nu zei ook tot zijn discipelen: Er was een rijk mens die een rentmeester had; en deze werd bijhem aangeklaagd, dat hij zijn bezittingen verkwistte.115Lukas42.0
2396En hij riep hem en zei tot hem: Wat is dit dat ik van u hoor? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap, want u kunt niet langer rentmeester zijn.215Lukas42.0
2397De rentmeester nu zei bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer neemt het rentmeesterschap van mij af. Graven kan ik niet, voor bedelenschaam ik mij.315Lukas42.0
2398Ik weet wat ik moet doen, opdat, wanneer ik uit het rentmeesterschap ben ontzet, zij mij in hunhuizen opnemen.415Lukas42.0
2399En hij riep elk van de schuldenaars van zijn heer afzonderlijk bij zich en zei tot de eerste: Hoeveelbent u mijn heer schuldig?515Lukas42.0
2400En hij zei: Honderd vat olie. Hij nu zei tot hem: Neem uw schuldbekentenis, ga vlug zitten enschrijf vijftig.615Lukas42.0
2401Daarna zei hij tot een ander: En u, hoeveel bent u schuldig? Hij nu zei: Honderd mud tarwe. Hij zeitot hem: Neem uw schuldbekentenis en schrijftachtig.715Lukas42.0
2402En de heer prees de onrechtvaardige rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld; want dezonen van deze eeuw zijn verstandiger ten aanzienvan hun eigen geslacht dan de zonen van hetlicht.Lukas 16 816Lukas42.0
2403En Ik zeg u: maakt u vrienden met de onrechtvaar dige Mammon, opdat, wanneer die u ontvalt, menu ontvangt in de eeuwige tenten.916Lukas42.0
2404Wie trouw is in het minste, is ook in veel trouw; en wie in het minste onrechtvaardig is, is ook inveel onrechtvaardig.1016Lukas42.0
2405Als u dan in de onrechtvaardige Mammon niet trouw bent geweest, wie zal u het ware toevertrouwen?1116Lukas42.0
2406En als u in dat van een ander niet trouw bent geweest, wie zal u het uwe geven?1216Lukas42.0
2407Geen huisknecht kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zichaan de een hechten en de ander verachten. U kuntniet God dienen en Mammon.1316Lukas42.0
2408Dit alles nu hoorden ook de farizeeen, die geld zuchtig waren, en zij beschimpten Hem.1416Lukas42.0
2409En Hij zei tot hen: U bent het die u rechtvaardig voordoet voor de mensen, maar God kent uw harten; want wat hoog is bij mensen, is een gruwelvoor God.1516Lukas42.0
2410De wet en de profeten zijn tot op Johannes; sinds dien wordt het evangelie van het koninkrijk vanGod verkondigd en ieder dringt er met geweldbinnen.1616Lukas42.0
2411Nu is het gemakkelijker dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel van de wet vervalt.1716Lukas42.0
2412Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt overspel; en wie met een door haarman verstotene trouwt, pleegt overspel.Lukas 16 1816Lukas42.0
2413Nu was er een rijk mens, en hij ging gekleed in purper en fijn linnen en vierde elke dag schitterend feest.1916Lukas42.0
2414Nu lag er ook een arme, genaamd Lazarus, aan zijn voorpoort, vol zweren,2016Lukas42.0
2415begerig zich te verzadigen met wat van de tafel van de rijke viel; maar zelfs de honden kwamenzijn zweren likken.2116Lukas42.0
2416Het gebeurde nu dat de arme stierf en door de engelen werd gedragen in de schoot vanAbraham.2216Lukas42.0
2417De rijke nu stierf ook en werd begraven. En toen hij in de hades zijn ogen opsloeg, terwijl hij in pijnen verkeerde, zag hij Abraham uit de verte, enLazarus in zijn schoot.2316Lukas42.0
2418En hij riep de woorden: Vader Abraham, erbarm u over mij en zend Lazarus om de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong te verkoelen,want ik lijd smart in deze vlam.2416Lukas42.0
2419Abraham echter zei: Kind, bedenk dat u het goede hebt ontvangen in uw leven, en Lazarus evenzohet kwade; en nu wordt hij hier vertroost, maar ulijdt smart.2516Lukas42.0
2420En bij dat alles is er tussen ons en u een grote kloof gevestigd, zodat zij die van hier naar u willen overgaan, niet kunnen, en zij vandaar niet naarons kunnen overkomen.2616Lukas42.0
2421Hij echter zei: Ik bid u dan, vader, dat u hem zendt naar het huis van mijn vader, want ik hebvijf broers,Lukas 16 2716Lukas42.0
2422opdat hij ernstig tot hen kan getuigen, zodat ook zij niet komen in deze plaats van pijn.2816Lukas42.0
2423Abraham echter zei: Zij hebben Mozes en de pro feten; laten zij naar hen luisteren.2916Lukas42.0
2424Hij echter zei: Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe gaat, zullen zijzich bekeren.3016Lukas42.0
2425Hij echter zei tot hem: Als zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij, ook al stondiemand uit de doden op, zich niet laten overtuigen.Lukas 16 3116Lukas42.0
2426Hij nu zei tot zijn discipelen: Het is onmogelijk dat er geen aanleidingen tot vallen komen; wee echterhem door wie zij komen.116Lukas42.0
2427Het zou hem meer baten als een molensteen om zijn hals gedaan en hij in de zee geworpen was,dan dat hij een van deze kleinen een aanleidingtot vallen zou zijn.216Lukas42.0
2428Past op uzelf. Als uw broeder zondigt, bestraf hem; en als hij berouw heeft, vergeef hem.316Lukas42.0
2429En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkeert en zegt: Ik hebberouw, zult u hem vergeven.416Lukas42.0
2430En de apostelen zeiden tot de Heer: Geef ons meer geloof.516Lukas42.0
2431De Heer echter zei: Als u een geloof hebt als een mosterdzaad, zou u tot deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant; en hijzou u gehoorzamen.616Lukas42.0
2432En wie van u, die een slaaf heeft die ploegt of het vee hoedt, zal bij zijn thuiskomst van het veld tothem zeggen: Kom terstond hier en lig aan?716Lukas42.0
2433Maar zal hij niet tot hem zeggen: Maak mijn maal tijd klaar, en omgord je en bedien mij, totdat ikheb gegeten en gedronken; en daarna kun jij etenen drinken?816Lukas42.0
2434Dankt hij soms de slaaf, omdat hij heeft gedaan wat was bevolen? Ik meen van niet.Lukas 17 917Lukas42.0
2435Zo ook u, wanneer u alles hebt gedaan wat u is bevolen, zegt dan: Wij zijn nutteloze slaven; watwij behoorden te doen, hebben wij gedaan.1017Lukas42.0
2436En het gebeurde toen Hij naar Jeruzalem reisde, dat hij midden door Samaria en Galilea ging.1117Lukas42.0
2437En toen Hij in een dorp kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, die op een afstand blevenstaan;1217Lukas42.0
2438en zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, erbarm U over ons!1317Lukas42.0
2439En toen Hij hen zag, zei Hij tot hen: Gaat heen, toont u aan de priesters. En het gebeurde terwijlzij heengingen, dat zij werden gereinigd.1417Lukas42.0
2440Een van hen nu, toen hij zag dat hij gezond was geworden, keerde terug, terwijl hij met luider stemGod verheerlijkte.1517Lukas42.0
2441En hij viel op zijn gezicht aan zijn voeten en dank te Hem; en deze was een Samaritaan.1617Lukas42.0
2442Jezus nu antwoordde en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn echter de negen?1717Lukas42.0
2443Zijn er niet gevonden die terugkeerden om God heerlijkheid te geven dan deze vreemdeling?1817Lukas42.0
2444En Hij zei tot hem: Sta op en ga heen; uw geloof heeft u behouden.1917Lukas42.0
2445Toen Hem nu gevraagd werd door de farizeeen: Wanneer komt het koninkrijk van God? antwoordde Hij hun en zei: Het koninkrijk van God komtniet op waarneembare wijze;2017Lukas42.0
2446en men zal ook niet zeggen: Zie, hier, of: daar. Want zie, het koninkrijk van God is midden onder u.Lukas 17 2117Lukas42.0
2447Hij nu zei tot de discipelen: Er zullen dagen komen, dat u zult begeren een van de dagen vande Zoon des mensen te zien, en u zult die nietzien.2217Lukas42.0
2448En men zal tot u zeggen: Zie, hier, of: Zie, daar. Gaat er niet heen en volgt niet.2317Lukas42.0
2449Want zoals de bliksem bliksemt, die van het ene einde onder de hemel tot het andere einde onderde hemel weerlicht, zo zal de Zoon des mensenzijn in zijn dag.2417Lukas42.0
2450Eerst echter moet Hij veel lijden en verworpen worden door dit geslacht.2517Lukas42.0
2451En zoals het is gebeurd in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen:2617Lukas42.0
2452zij aten, zij dronken, zij trouwden, zij huwelijkten uit, tot op de dag dat Noach in de ark ging en dezondvloed kwam en hen allen verdelgde.2717Lukas42.0
2453Evenzo, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zijplantten, zij bouwden;2817Lukas42.0
2454op de dag echter dat Lot uit Sodom ging, regende het vuur en zwavel van de hemel en verdelgde henallen.2917Lukas42.0
2455Op dezelfde wijze zal het zijn op de dag dat de Zoon des mensen wordt geopenbaard.3017Lukas42.0
2456Wie op die dag op het dak zal zijn en zijn huisraad in huis, laat hij niet naar beneden gaan om het opte halen; laat hij die op het veld is, evenmin terugkeren naar wat achter hem ligt.Lukas 17 3117Lukas42.0
2457Denkt aan de vrouw van Lot.3217Lukas42.0
2458Wie zijn leven tracht te behouden, zal het verlie zen; en wie het zal verliezen, zal het behouden.3317Lukas42.0
2459Ik zeg u: in die nacht zullen er twee op een bed zijn, de een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.3417Lukas42.0
2460Twee vrouwen zullen samen malen, de een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.3517Lukas42.0
2461Twee op het veld, een zal meegenomen en de ander achtergelaten worden.3617Lukas42.0
2462En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Heer? Hij nu zei tot hen: Waar het lichaam is, daarzullen ook de gieren zich verzamelen.Lukas 17 3717Lukas42.0
2463Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen, met het oog daarop dat zij altijd moesten bidden en nietmoedeloos worden,117Lukas42.0
2464en zei: Er was in een stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag.217Lukas42.0
2465Nu was er in die stad een weduwe die naar hem toe kwam en zei: Verschaf mij recht tegenovermijn tegenpartij.317Lukas42.0
2466En hij wilde een tijdlang niet. Daarna echter zij hij bij zichzelf: Hoewel ik God niet vrees en geenmens ontzie, zal ik,417Lukas42.0
2467omdat deze weduwe mij lastig valt, haar recht ver schaffen, opdat zij mij niet uiteindelijk in hetgezicht komt slaan.517Lukas42.0
2468De Heer nu zei: Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt.617Lukas42.0
2469Zal God dan zijn uitverkorenen geenszins recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, enlaat Hij hen lang wachten?717Lukas42.0
2470Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen. Als evenwel de Zoon des mensen komt, zal Hij danhet geloof vinden op de aarde?817Lukas42.0
2471Hij nu zei ook tot sommigen die van zichzelf ver trouwden dat zij rechtvaardig waren en de overigen verachtten, deze gelijkenis:917Lukas42.0
2472Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden, de een een farizeeer en de ander een tollenaar.Lukas 18 1018Lukas42.0
2473De farizeeer ging daar staan en bad dit bij zich zelf: O God, ik dank U, dat ik niet ben zoals deoverige mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers, of ook als deze tollenaar.1118Lukas42.0
2474Ik vast tweemaal in de week, ik geef tienden van al mijn inkomsten.1218Lukas42.0
2475De tollenaar echter bleef op een afstand staan en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel,maar sloeg zich op de borst en zei: O God, weesmij, de zondaar, genadig!1318Lukas42.0
2476Ik zeg u: deze ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis, in tegenstelling met de ander; wantieder die zichzelf verhoogt, zal worden vernederd,maar wie zichzelf vernedert, zal worden verhoogd.1418Lukas42.0
2477Zij nu brachten ook de kleine kinderen bij Hem, opdat Hij hen zou aanraken; toen de discipelen ditechter zagen, bestraften zij hen.1518Lukas42.0
2478Jezus echter riep hen bij Zich en zei: Laat de kin deren bij Mij komen en verhindert ze niet, wantvan de zodanigen is het koninkrijk van God.1618Lukas42.0
2479Voorwaar, Ik zeg u: wie het koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal er geenszins binnengaan.1718Lukas42.0
2480En een overste vroeg Hem aldus: Goede Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beerven?1818Lukas42.0
2481Jezus echter zei tot hem: Wat noemt u Mij goed? Niemand is goed dan Een: God.1918Lukas42.0
2482De geboden kent u: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult niet valsgetuigen, eer uw vader en uw moeder.Lukas 18 2018Lukas42.0
2483Hij nu zei: Dit alles heb ik onderhouden, van mijn jeugd af.2118Lukas42.0
2484Toen nu Jezus dit hoorde, zei Hij tot hem: Nog een ding komt u tekort: verkoop alles wat u hebten verdeel het onder de armen, en u zult eenschat hebben in de hemelen, en kom, volg Mij.2218Lukas42.0
2485Toen hij echter dit hoorde, werd hij zeer bedroefd, want hij was zeer rijk.2318Lukas42.0
2486Toen nu Jezus hem zeer bedroefd zag worden, zei Hij: Hoe moeilijk gaan zij die vermogen hebben,het koninkrijk van God binnen.2418Lukas42.0
2487Want het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald binnengaat, dan dat een rijkehet koninkrijk van God binnengaat.2518Lukas42.0
2488Zij nu die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan behouden worden?2618Lukas42.0
2489Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God.2718Lukas42.0
2490Petrus nu zei: Zie, wij hebben het onze verlaten en zijn U gevolgd.2818Lukas42.0
2491Hij nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat er nie mand is die zijn huis, vrouw, broers, ouders of kinderen heeft verlaten ter wille van het koninkrijkvan God,2918Lukas42.0
2492die niet veelvoudig ontvangt in deze tijd, en in de toekomstige eeuw het eeuwige leven.3018Lukas42.0
2493Hij nu nam de twaalf tot Zich en zei tot hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles wat door deprofeten is geschreven, zal aan de Zoon des mensen worden volbracht.Lukas 18 3118Lukas42.0
2494Want Hij zal aan de volken overgeleverd worden en bespot, mishandeld en bespuwd worden;3218Lukas42.0
2495en zij zullen Hem geselen en doden; en op de derde dag zal Hij opstaan.3318Lukas42.0
2496En zij beseften niets hiervan en dit woord was voor hen verborgen en zij begrepen niet wat gezegdwerd.3418Lukas42.0
2497Het gebeurde nu, toen Hij Jericho naderde, dat een blinde langs de weg zat te bedelen.3518Lukas42.0
2498Toen hij nu een menigte hoorde voorbijgaan, vroeg hij wat dit was.3618Lukas42.0
2499Zij nu vertelden hem dat Jezus de Nazoreeer voor bijging.3718Lukas42.0
2500En hij riep de woorden: Jezus, Zoon van David, erbarm U over mij!3818Lukas42.0
The file is too large to be shown. View Raw